2
3
situatietekening om de plaats te bepalen, maar dat dit
ook al weer een jaar geleden is. En dan besluit deze
brief: ,,Wij hopen een spoedig antwoord te mogen ver
wachten". Nu hoort men wel eens meer de klacht, dat
het, als men iets met de gemeente moet behandelen, zo
lang duurt. Dan praat men daar als raadslid over heen
en men gaat de gemeente verdedigen, maar spr. zou
toch willen vragen om, waar het kan, zoveel mogelijk
spoed te betrachten en de dingen, die er liggen, zo snel
mogelijk af te doen.
De heer Van der Schaaf (weth.) zegt, dat het onder
werp, dat de heer Pols heeft aangeroerd, inderdaad met
dit punt weinig te maken heeft. Spr. zou de vraag kun
nen stellen, of het niet juister ware geweest, dit bij de
begroting aan de orde te stellen.
De heer Pols heeft zijn speech doen uitmonden in
de vraag, of de dingen zo spoedig mogelijk kunnen wor
den afgedaan en dat is in casu gebeurd. Dus is in dezen
aan de wens van de heer Pols voldaan.
Spr. meent, dat hij hiermede kan volstaan. Het heeft
weinig zin, om, nu deze zaak tot tevredenheid van het
bestuur van de woningbouwvereniging is verlopen en
dit bestuur niet bepaald over het tempo heeft geklaagd,
een breedvoerige uiteenzetting over een en ander te
geven. Dat zou bovendien moeilijkheden opleveren, want
de heer Pols heeft op zeker ogenblik gesuggereerd, dat
tussen 2 Juli 1954 en deze raadszitting een jaar zou
zijn verlopen en dat kan spr. niet onderschrijven.
De heer Pols moet even iets verduidelijken. Het ver
zoek tot grondruil is reeds op 4 Februari 1953 gedaan.
En de door spr. aangehaalde brief van „Beter Wonen"
is gedateerd 2 Juli 1954. Men voelt, dat de mensen de
gedachte hebben: „Kan het niet een tikje vlugger?"
„Beter Wonen" schrijft, dat er wel eens iemand is ge
weest met een situatietekening om de plaats te bepa
len, maar dat dit ook al weer een jaar is geleden.
Spr. is het met de wethouder eens, dat zijn opmerking
niet speciaal dit onderwerp betreft, maar omdat het
altijd zo lang duurt voor men iets hoort, (hij bedoelt
nu niet i.z. de uiteindelijke afdoening), is het voor de
mensen prettig, dat zij horen, dat aan een zaak ge
werkt wordt. Dan kan een briefje al heel veel doen.
De heer Van der Schaaf (weth.) wil er niet veel meer
van zeggen. Het is de heer Pols bekend, dat de ge
schiedenis van de boerderij, die is afgebroken, met het
onderhavige voorstel verband houdt. Om nu de zaak
perfect administratief rond te krijgen, zou het misschien
beter zijn om haar nog niet in deze vergadering te
behandelen, maar te wachten, totdat de profielen van
de De Ruyterweg zijn uitgezet, zodat de uitmeting met
meer nauwkeurigheid kan geschieden. De zaak is echter
volledig in het bestuur van de woningbouwvereniging
behandeld en dit tijdstip van behandeling is nu maar
gekozen. Van enig ongenoegen met de betrokken wo
ningbouwvereniging is geen sprake. Daarom zou spr.
het hierbij ook maar willen laten. Wanneer men op de
afdoening van de zaak terug wil komen, acht spr. het
juister dit te gelegener tijd te doen.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punten 6 t.e.m. 11 (bijlagen nos. 154, 150, 151, 155,
153 en 159).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 12 (bijlage no. 161).
Sub 1.
Foar safier de hear Santema wit, is in oaljestook-
sintrale forwaerming folie djürder yn eksploitaesje as
in gewoane sintrale forwaerming, sa as dy op it
eagenblik yn it stedhüs brükt wurdt. Is it, ek yn for-
ban mei de bigreatingsposysje, net goedkeaper en gun
stiger wol in nije forwaerming to pleatsen, mar gjin
oaljestook?
De hear Van der Schaaf (weth.) seit, dat de hear
Santema wol mei folie oertsjüging sizze kin, dat it
brüken fan in oaljestookynrjochting gans djürder is
as it alderwetske systeem, mar B. en W. binne ta de
konklüzje kommen, dat san ynrjochting net per se
djürder hoecht to wezen as in stookynrjochting mei
anthrasyt of nütsjes. By in oaljestookynrjochting kin
nammentlik op elts momint de tafier ütskeakele wurde,
sadat it forbrük op datselde momint ophaldt. Op in
moaije dei, as it waer sa om 1 üre hinne de goede kant
ütgiet en it hwat waermer wurdt, kin de oaljestook
ütskeakele wurde of leger steld, hwat dan daelks ef-
fekt hat; dat kin mei in kachel, dy't mei cokes stookt
wurdt, net. Derby komme in pear foardielen, dy't net
daelks yn jild üt to drukken binne. Der is gjin getóch
mei jiske en de man, dy't it apparaet bitsjinje moat,
hat it folie makliker. Ien en oar hat fan gefolgen west,
dat B. en W. sünder reserve oan de rie it ütstel dogge
om foar it stedhüs op oaljestook oer to gean. De kosten
kinne miskien by einbislüt in fraksje heger wêze; dat
is net ütsletten, mar de foardielen, dy't der tsjinoer
steane en dy't net yn jild üt to drukken binne, binne
wol sa düdlik, dat B. en W. mienden net mear oan it
alderwetske systeem fêsthalde to moatten, mar üt-
stelle op it nijerwetske oer to gean.
Mevr. Rlanksma-Kok zou n.a.v. de opmerking van
de wethouder, dat de oliestookinrichting zoveel gemak
kelijker en prettiger is in het gebruik, willen vragen,
of de man, die deze inrichting bedient, dan niet heel
weinig te doen zal krijgen. Waar blijft de stoker, die
tot nu toe nodig was, maar thans vrijwel overbodig
wordt
De heer Van der Schaaf (weth.) zegt, dat het ant
woord kort kan zijn. Het stoken is een van de taken
van de concierge van het stadhuis, die dus een betere,
een aangenamer, werkkring krijgt.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W., sub 1.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W., sub 2, 3 en 4.
Sub 5.
De heer Pols zou n.a.v. de brief van de Raad van
het Grootwinkelbedrijf en van de Middenstandsraad
graag een opmerking willen maken. En dan zou hij
direct willen aansluiten bij datgene wat de financiële
commissie heeft gezegd; hij kon helaas niet op haar
vergadering zijn. Deze commissie is van oordeel, dat
de verlichting zich in deze week niet moet beperken
tot openbare gebouwen, maar dat er meer moet ge
beuren.
Aan de brief van de Raad van het Grootwinkelbe
drijf en de Leeuwarder Middenstandsraad is nog een
verzoek voorafgegaan, dat men bij de stukken heeft
kunnen lezen en dat door een groot aantal verenigingen
in Leeuwarden is ondertekend. Het overgrote deel van
het bedrijfsleven is van mening, dat er in deze bij
zondere week toch eigenlijk wel iets extra's moet ge
beuren. Over de belangrijkheid van deze week toch zal,
ook in de raad, geen verschil van mening bestaan. Men
sen uit practisch alle werelddelen komen deze week
in Leeuwarden. Men kan het op het ogenblik in de stad
al merken. En er wordt niet alleen een keuring van
wereldformaat gehouden, maar er komt ook een Ener
gie-tentoonstelling, De Boerderij in de Beurs, een circus,
enz. De Prins komt op bezoek en een groot deel van
de Eerste- en Tweede Kamerleden. Zo'n week komt
maar zelden voor en het zakenleven heeft zich voor
genomen om ook deze keer weer behoorlijk naar voren
te komen. Men wil de versiering weer opzetten, die
in dit voorjaar 16 mille heeft gekost, maar men zit
met de moeilijkheid, dat het September is en vroeger
donker. Aan een versiering als deze, een dagversiering,
heeft men 's avonds niet veel. Om de stad een feestelijk
aanzien te geven, zou men iets van verlichting moeten
doen. De diverse organisaties hebben aan de gemeente
gevraagd om naast de verlichting van de openbare
gebouwen voor deze verlichting te zorgen. In die orga
nisaties weet men ook wel, dat het eigenlijk wel wat
jammer is, dat men niet altijd over zo'n verlichting
beschikt, want eenmaal huren vraagt een vrij groot
bedrag en er blijft niets van over, terwijl men, als men
het dubbele of iets meer uitgeeft en een verlichting
aanschaft, ook werkelijk iets bezit. Het is toch te ho
pen, dat er in Leeuwarden in de toekomst vaker aan
leiding zal zijn om zo n verlichting te gebruiken. Voor
spr. staat het vast, dat hier niet van onwil van het
college sprake is, maar dat de moeilijkheden meer in
het financiële vlak liggen en nu zou hij aan het college
willen vragen: Het moet toch mogelijk zijn om het
bedrag voor zo'n verlichting bij begrotingswijziging
te voteren. Met het bedrag, dat voor de verlichting
der openbare gebouwen beschikbaar zal worden ge
steld, gaat men toch ook de begroting van het electri-
citeitsbedrijf belasten? Spr. zou met klem, ook na
mens het gehele bedrijfsleven, willen vragen, om in
deze bijzondere week iets extra's te doen. Leeuwarden
vraagt er eigenlijk om, dat ontzettend veel goodwill
wordt gekweekt. De stad moet goed naar voren ko
men. Spr. is dan ook zo vrij aan het college te vragen,
om met het bedrijfsleven naar een oplossing te zoeken
en aan het verzoek van de Raad van het Grootwinkel
bedrijf en de Leeuwarder Middenstandsraad, voorafge
gaan door het verzoek van diverse organisaties, alsnog
te voldoen.
De heer K. de Jong zou zich grotendeels willen aan
sluiten bij het betoog van de heer Pols. Het geeft over
het algemeen toch wel enigszins een onbevredigd ge
voel, dat het verzoek, dat bij de raad is ingediend, in
zeker opzicht van de hand wordt gewezen. Spr. heeft
wel oog voor de moeilijkheden. De begrotingspositie is
van dien aard, dat men vraagt: kan dit wel allemaal?
Spr. heeft zich ernstig afgevraagd, of er misschien
een mogelijkheid aanwezig is, in deze zin, dat niet
wordt overgegaan tot verhoging van de desbetreffende
post tot een bedrag van f 10.000,maar dat eventueel
materiaal wordt aangekocht door het G.E.B. ten laste
van de kapitaaldienst, waardoor alleen de afschrijving
ten laste van dit dienstjaar zal kunnen worden ge
bracht. Is die mogelijkheid onder ogen gezien?
In de tweede plaats wil hij vragen, of ook de moge
lijkheid aanwezig is, om met het bedrijfsleven of met
de organisaties overleg te plegen i.z. de vraag in hoe
verre de lasten, die nu dit jaar enorm zwaar op de
begroting zouden drukken, eventueel zijn te verschui
ven naar 1955.
Hij zou hierop graag antwoord ontvangen. Misschien
kan er dan nog verder over gediscussieerd worden.
De heer Tiekstra (weth.) gelooft, dat het goed is,
vast te stellen, dat er omtrent de waardering van het
gebeuren in September natuurlijk geen enkel verschil
bestaat tussen de raad en het college. Dat staat bij
voorbaat al vast. Een andere vraag is evenwel: hoever
kan worden gegaan met de bijdrage van de gemeente
tot de opluistering van de feestweek?
Spr. wil nog even releveren hoe de gang van zaken
met betrekking tot het verzoek van de organisaties
was. Oorspronkelijk was er een bespreking over de
bijdrage van de middenstand en die van de gemeente
in de verlichting. Meer dan het volgende werd niet
besproken: Het bedrijfsleven, de middenstand, zou zorg
dragen voor de versiering inclusief de verlichting. De
gemeente werd verzocht het stroomverbruik van die
verlichting dan voor haar rekening te nemen. Op een
bepaald ogenblik heeft men gemeend het klaarblijke
lijk niet zelf te kunnen klaarspelen en is men als
spr. het wel heeft, was de brief gedateerd 14 Augustus
bij het college gekomen met het verzoek om de raad
voor te stellen de gehele uitgaaf (ook de huur van de
verlichting)n.l. f 10.000,voor rekening van de ge
meente te nemen. Deze gang van zaken brengt het
gemeentebestuur in een niet zo plezierige positie. Waar
dus de middenstand zelf eigenlijk in gebreke blijft, dient
het gemeentebestuur bij te springen, terwijl het dit jaar
een toch al niet onbelangrijk bedrag heeft besteed aan
opluistering van de stad. Spr. heeft hiervan een opgave
verzocht en daaruit blijkt, dat de gemeente inclusief
de thans voorgestelde uitgaven en die ter gelegenheid
van het congres van de Vereniging van Nederlandse Ge
meenten in 1954 al een bedrag van f 45.000,heeft uit
gegeven. Dan heeft een bedrag van f 10.000,dat thans
gevraagd wordt, toch wel enige betekenis. Daarbij komt,
dat het, gelet op de grootte van dit bedrag, niet zo
eenvoudig zal zijn, er spoedig over te beschikken. Er
is nu eenmaal aan een begrotingswijziging een bepaalde
procedure verbonden. Misschien kan die versneld wor
den, maar de beschikbare tijd is zeer kort, hoogstens
14 dagen. Spr. meent, dat het goed is, dat de raad dit
verzoek in zijn geheel toch maar los laat. Zou het ge
meentebestuur de tijd gelaten zijn, dan zou het moge
lijk zijn te zien in hoeverre het nog een feestverlichting
kon aanbrengen, maar dat kan op deze korte termijn
onmogelijk. Immers, er wordt een bepaalde vorm ge
vraagd en men mag stellen, dat feestverlichting, m.n.
van de grachten, toch niet in strijd dient te zijn met
het karakter van de stad. Men weet, dat de opvatting
t.a.v. feestverlichting van gebouwen nogal enige wijzi
ging heeft ondergaan. Geleidelijk aan is Leeuwarden
afgestapt van bepaalde, men kan zeggen traditionele
vormen, men kan ook zeggen van bepaalde sleurvor-
men, en zoetjesaan is een systeem gekozen, dat de
architectonische betekenis van de gebouwen behoorlijk
ondersteunt en dat is ook alleen de functie van een
feestverlichting. Het accent mag niet op de verlichting
zelf vallen, maar de verlichting moet op bepaalde
mooie punten in de stad de aandacht vestigen. En spr.
vreest, dat bij een niet zorgvuldig gekozen vorm van
verlichting een verkeerd effect wordt bereikt. Daarom
meent hij ook ernstig te moeten ontraden om op dit
ogenblik aan het verzoek uit het bedrijfsleven tege
moet te komen; ten eerste, omdat dit financieel toch
wel zwaar begint te wegen; ten tweede, omdat men
moeilijk kan volhouden, dat, waar de middenstand zelf
in gebreke blijft, het gemeentebestuur daarvoor moet
inspringen; ten derde, omdat in 1954 al zeer veel ge
daan is van de zijde van het gemeentebestuur; ten
vierde, omdat de procedure van de behandeling van een
begrotingswijziging veel oponthoud zal meebrengen en
ten vijfde, omdat de feestverlichting in overeenstem
ming moet zijn met het architectonische karakter der
te verlichten objecten en de tijd, die daarvoor gelaten
is, te kort is, om zich daarover te beraden.
De heer Pols heeft t.a.v. de opmerking van de wet
houder, dat de middenstand heeft gezegd: wij zorgen
voor de verlichting en verzoeken de gemeente de stroom
te betalen, het gevoel, dat dit op een ernstig misver
stand berust. Want dit is spr. niet bekend. Van het
begin af aan is bij het tussen de verschillende belang
hebbenden gehouden contact datgene naar voren ge
komen wat op het ogenblik wordt gevraagd. En wat
de tijd betreft, spr. weet ook, dat het wel erg laat is.
Het was mogelijk geweest om dit verzoek een week
eerder te doen, maar ook met het oog op de vacantie
van de Voorzitter vonden de middenstandsorganisaties
het beter en prettiger er even mee te wachten. Mis
schien is het hier ook wel bekend, dat deze zaak al
veel eerder ter sprake was.
De wethouder zegt: wij hebben al zoveel gedaan en
tot nog toe reeds f 45.000,uitgegeven. Als men echter
ziet, wat men in andere plaatsen doet, bijv. in Arnhem,
dan mag Leeuwarden in dezen heus ook wel wat doen.
In het voorjaar is hier ook een feestweek geweest.
Toen heeft het bedrijfsleven het eigenlijk zo aangevoeld,
dat de gemeente ging ontvangen en het heeft gezegd:
wij willen meedoen, omdat het gemeentebestuur als
gastheer het gehele bedrijfsleven nodig heeft, om ge
zamenlijk een goede beurt te maken. Het is nu net
andersom: nu ontvangt het bedrijfsleven, maar het 75-
jarig bestaan van het Fries Rundveestamboek is een
heel grote gebeurtenis en ook de Energietentoonstelling
is zeer belangrijk. Tussen haakjes zou spr. eigenlijk
even heel zacht tegen de wethouder willen zeggen: al
deze dingen brengen de gemeente ook wel weer iets
op; er wordt ook vermakelijkheidsbelasting betaald. Er
moet toch een oplossing gezocht worden. Spr. heeft
eigenlijk het slot van het betoog van de wethouder
niet goed begrepen. Hij heeft ongeveer dit gezegd: „Wij
doen niets of wel iets, maar laat U het maar aan het
college over. Wij zullen zien wat wij kunnen doen".
Spr. meent, dat, als er niets aan verlichting wordt ge
daan, de versiering ook niet behoeft te worden aange
bracht; het wordt een vrij dode zaak zonder verlichting.
Dan zal alleen moeten worden volstaan met de ver
lichting van de openbare gebouwen. Maar als de ver-