3 c. tot deelneming in de op te richten stichting ,,De Nieuwe Leeuwarder Jachthaven"; d. tot uitgifte in erfpacht van een perceel bouw terrein, gelegen aan de zuid-westzijde van de Goudenregenstraat, aan de erven F. Dekenga; e. tot uitgifte in erfpacht van een perceel bouw terrein, gelegen aan de westzijde van de Pasteur- weg, hoek Schapestraat, aan de C.V. Bouwmaat schappij Leeuwarden; 2. de raadsbesluiten van 4 Augustus 1954: a. tot aankoop van de percelen Schoppershof no. 17, Westerstraat no. 5 en Westerstraat no. 81, van B. Westra, alhier, resp. mej. J. Agema, te St. Anna- parochie en E. en Tj. de Jong, alhier; b. tot verhuring van de achterkamer met bijbeho rend aangrenzend vertrek op de le verdieping van het pand Raadhuisplein 32, aan het Instituut Ziektekostenvoorziening Ambtenaren (I.Z.A.); c. tot aankoop van het perceel Blekerdwarsstraat no. 6 van A. Bakker, alhier; d. tot verkoop van een strook grond, gelegen aan de zuidzijde van de Harlingerstraatweg, aan mevr. A. S. S. baronesse van Harinxma thoe Slooten, geb. Geertsema en D. Witteveen, alhier; e. tot verhuring van het schoolgebouw aan het Groot Schavernek no. 9, aan de Staat der Ne derlanden; f. tot verlening van het recht van exploitatie van de buffetten in het autobusstation, staande aan de Zuidersingel, aan M. Boelens, alhier; g. tot aankoop van een gedeelte van het perceel kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie G., no. 13995 van de vereniging „Het Leeuwarder Parkherstellingsoord", alhier; 3. de raadsbesluiten van 25 Augustus 1954: a. tot uitgifte in erfpacht van een perceel bouw terrein, gelegen aan de noordwestzijde van de Bijenhofstraat, hoek Goudenregenstraat, aan F. Leijstra, alhier; b. tot het aangaan van een grondruil met de Ar beiders Woningbouwvereniging „Beter Wonen", alhier; C. dat van de heer Ir. B. C. van Balen Walter bericht van verhindering is ingekomen; D. a. dat de begrotingen voor het dienstjaar 1955 medio October 1954 aan de raad zullen worden aan geboden; b. dat de sectievergaderingen voor het onderzoek van deze begrotingen zullen worden gehouden op: Maandag, 8 November 1954 (le sectie); Dinsdag, 9 November 1954 (2e sectie); Woensdag, 10 November 1954 (3e sectie); c. dat de sectierapporten uiterlijk op Dinsdag 16 No vember 1954 worden ingewacht; d. dat de memorie van antwoord van het college van B. en W. zal verschijnen op Zaterdag 4 December 1954; e. dat de begrotingsvergadering zal worden uitge schreven tegen Woensdag 15 December 1954. Al deze mededelingen worden voor kennisgeving aan genomen. Punten 2, 3 en 4 (bijlagen nos. 196, 179 en 178). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 5 (bijlage no. 197). De voordracht van B. en W. luidt als volgt: R. Zijlstra, te Steenwijk. Benoemd wordt de voorgedragene, met alg. stemmen. Punt 6 (bijlage no. 198). De voordracht van B. en W. luidt als volgt: H. J. Westerhuis, te Sint Jacobiparochie. Benoemd wordt de voorgedragene, met alg. stemmen. Punt 7 (bijlage no. 199). De voordracht van B. en W. luidt als volgt: B. H. Huizenga, alhier. Benoemd wordt de voorgedragene, met alg. stemmen. Punt 8 (bijlage no. 186). De aanbevelingen van B. en W. luiden als volgt: a. leraar in het Duits (vast): N. J. Tops; b. leraren in het Nederlands (tijdelijk)R. van der Noord, C. Stelling en J. van der Wal; c. leraren in het Engels (tijdelijk): D. Bergstra, P. Bilstra en J. Graafsma; d. leraren in het Duits (tijdelijk): J. Bieleveld en H. Smedes; e. leraar in het Nederlands en de Handelswetenschap pen (tijdelijk): J. Kooistra; f. leraren in de Handelswetenschappen (tijdelijk): A. de Boer, J. H. de Jager, p. van Kuik, J. Oostra en R. H. Woldring; g. leraar in de Handelswetenschappen (tijdelijk): A. van Engen. Benoemd worden de aanbevolenen, met alg. stemmen. Mevr. Boersma-Hemminga en de heer Mani vormden het stembureau. Punten 9 en 10 (bijlagen nos. 184 en 183). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 11 (bijlage no. 185). De hear Santema lést yn it riedsbrief„Op grond van het vorenstaande zijn met het Kerkbestuur onderhan delingen gevoerd", ensfh. En yn dyselde alinea: „Deze onderhandelingen hebben er toe geleid, dat het Kerk bestuur zich bereid heeft verklaard", ensfh. Foar safier spr. wit, bitreft it hjir net groun fan de R.K. Parochy Wytgaerd en nou is der noch altiten in skerp ünder- skied tusken in tsjerkebistjür en in tsjerkefadij en mei it each dêrop moat spr. der wol efkes biswier tsjin meitsje, dat yn dit offisiële stik de namme tsjerke bistjür neamd wurdt. Spr. soe graech dy namme for- oare sjen wolle yn de sin lyk as hy niis oantsjut hat. De Voorzitter zegt, dat er nota is genomen van het bezwaar van de heer Santema. Deze kan zien, dat in het concept-besluit de Ned. Hervormde Gemeente Wir- dum wordt genoemd, zodat in zoverre al aan het be zwaar is tegemoet gekomen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 12, 13 en 14 (bijlagen nos. 192, 187 en 195). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 15 (bijlage no. 193). De heer Rutkens wenst de aantekening, dat zijn frac tie tegen het voorstel van B. en W. om de huur van dit pand te verhogen heeft gestemd. Ten eerste hebben wij, aldus spr., ook vorige keren reeds herhaaldelijk be toogd, dat wij geen voorstanders zijn van de prijsopdrij ving, die aan niets anders ten goede komt dan enerzijds aan de oorlogsvoorbereiding, die zich in ons land nog steeds doorzet en anderzijds de zakken spekt van het groot-ondememerdom en de grote huizenbezitters. Ons bezwaar is in de tweede plaats gericht tegen het feit, dat deze huurverhoging wordt toegepast op een pand van een stichting, waarvan wij weten, dat zij dit volks tehuis niet exploiteert uit een oogpunt van winstbejag, maar om de mensen met platte beurzen in een behoor lijk tehuis onder te brengen en wij zijn daarom van mening, dat men er niet toe moet overgaan om deze stichting zwaarder te belasten dan noodzakelijk is. Spr. is van mening, dat de raad juist begrip moet tonen voor het werk, dat de stichting „De Terp" doet, en juist uit deze overweging er toe moet besluiten haar het desbetreffende pand zo goedkoop mogelijk te ver huren. De heer Vellenga zegt, dat de sympathie van het ge meentebestuur voor de stichting „De Terp" dermate groot is, dat B. en W. het in het verleden niet alleen bij een gebaar hebben gelaten; de stichting drijft zeer zeker grotendeels op het geld, dat de gemeente daarin heeft gestoken. Het stichtingsbestuur is volkomen ac- coord gegaan met de huurverhoging. Die is niet van bovenaf opgelegd; dat doet men niet in dit land. Het werk van „De Terp" wordt door deze huurverhoging niet in het minst geschaad. Het college doet met veel vrijmoedigheid dit voorstel aan de raad. En spr. denkt, dat de stem van de heer Rutkens evenals zovele malen de stem van een eenzame zal zijn. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 16 en 17 (bijlagen nos. 194 en 182). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 18 (bijlage no. 180). Het is niet zo, aldus de heer Rutkens, dat wij ons bij voorbaat tegen het voorstel van B. en W. zouden willen uitspreken. Wij hebben reeds meermalen betoogd, dat wij onze stem zullen verlenen aan de onbewoonbaar verklaring van woningen naar gelang deze noodzake lijk blijkt. Een ander probleem, dat hier direct verband mee houdt, is o.i. het huurbedrag; over het algemeen geldt op het ogenblik voor woningen, die onbewoonbaar verklaard worden of op het punt staan onbewoonbaar te worden verklaard, een huur naar het peil van 1950. De Voorzitter: Dat is hier niet aan de orde. De heer Rutkens weet, dat dit niet helemaal aan de orde is, maar hij zou in deze zin aan B. en W De Voorzitter: Het is niet „niet helemaal" aan de orde; het is „helemaal niet" aan de orde. Spr. verzoekt de heer Rutkens hier verder niet over door te gaan. De heer Rutkens: Goed; wanneer U denkt, dat het niet wenselijk is om adviezen aan de huiseigenaren te verstrekken in verband met de huur, dan willen wij ons daar natuurlijk in eerste instantie bij neerleggen. De heer Van der Schaaf (weth.) ziet van het woord af. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 19 (bijlage no. 181). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 20 (bijlage no. 191). De heer Rutkens wenst het woord over hetgeen on der 2 van dit voorstel wordt behandeld. Het is ons, aldus spr., bekend, dat de speeltuinvereniging „Insu- linde" 10 jaar bestaat en wij juichen het toe, dat B. en W. nu na zeer lange tijd eindelijk zijn gekomen met een voorstel, dat behelst het stichten van een definitieve speeltuin voor deze vereniging. Gezien ook het feit, dat deze binnenkort jubileert, zijn wij van mening, dat men de sfeer van de speeltuin, die B. en W. wensen te stich ten, toch wel iets aangenamer kan maken. In het ont- werp-plan, dat B. en W. aan de raad voorleggen, lezen wij, dat de afrastering van het terrein zal geschieden met prikkeldraad. Spr. gelooft, dat het wenselijk is een dergelijk terrein daarmee niet af te zetten, want dan zullen de kinderen straks bij het jubileum van de speel tuinvereniging misschien een lied aanheffen op een in de oorlog bekende wijze: „Onze speeltuin is omheind met prikkeldraadWij zijn van mening, dat er toch wel andere materialen zijn om dit speelterrein op betere wijze af te rasteren. In dit plan missen wij ook een clubhuis. Het is tegenwoordig zo en dat kunnen B. en W. niet ontkennen dat de moderne speeltuin verenigingen haar bemoeiingen met het kind niet al leen uitstrekken tot de periode, waarin het kind in de zandbak, op de wipplank of op de schommel kan spelen, maar zij gaan verder; zij vangen het kind op in de periode, dat het niet meer in de zandbak, op de wip plank of op de schommel speelt, opdat het op straat niet tot baldadigheid kan overgaan en wat nog be langrijker is niet valt in de handen van de verkopers van strips en niet komt bij de Amerikaanse film. Wij zijn van mening, dat het goed is om aan deze speeltuin vereniging een definitieve speeltuin ter beschikking te stellen, maar wij zouden daarnaast toch ook graag zien, dat B. en W. overwegen, of het niet wenselijk is, om aan de speeltuinvereniging tegelijkertijd met het stichten van deze speeltuin een clubhuis op het speelterrein aan te bieden. Het zou, wanneer B. en W. daartoe bereid zul len zijn, deze vereniging zeer ten goede komen en in elk geval een betere waardering betekenen van de moei lijke werkzaamheden, die zij op zich heeft genomen. Wij zouden deze vraag aan B. en W. willen voorleggen: Is het niet wenselijk, dat de raad bij het aannemen van deze plannen de wenselijkheid tot het bouwen van een clubhuis in overweging neemt? De heer J. K. Dijkstra (weth.) zegt, dat er een lichte verwarring aan de tafel van B. en W. was n.a.v. de vraag, of de wethouder van Openbare Werken of de wethouder van Onderwijs het genoegen zou mogen heb ben de heer Rutkens te antwoorden. De kwestie van de prikkeldraad-afrastering kan zeer waarschijnlijk, wanneer het plan tot uitvoering van dit werk met het bestuur wordt behandeld, worden be sproken. Spr. denkt niet, dat het woord prikkeldraad in dit voorstel gebruikt is, zonder dat er een bespreking met het bestuur over de kwestie van de afrastering zal zijn geweest, maar daaromtrent kan hij geen volstrekte zekerheid geven. Overigens bevreemdt hem de afschuw van dit lid van de raad voor prikkeldraad wel eniger mate. (De heer Rutkens: Omdat er zoveel communisten achter gestorven zijn.) Spr. heeft het fatsoen gehad om de heer Rutkens niet in de rede te vallen. Daarom ver zoekt hij hem hetzelfde fatsoen te betrachten. Het tweede punt, dat de heer Rutkens heeft aange sneden, is dat van het clubhuis. Die kwestie is nu niet aan de orde. Het is niet onmogelijk, dat deze in een tweede stadium ter tafel komt en dat dan misschien wellicht waarschijnlijk (men zoeke maar uit) een re geling wordt getroffen, die gelijkt op de aangelegenheid, die bij punt 27 aan de orde komt. In één opzicht is spr. het met de heer Rutkens al klinkt het misschien zon derling eens. Hij heeft gezegd, dat „Insulinde" lang heeft gewacht. Die mening deelt spr., maar hij voegt er aan toe, dat „Insulinde" kan zeggen: „Lang gewacht, maar toch gekregen", hetgeen niet van alle dingen kan worden gezegd. Dat is wat spr., althans in eerste in stantie, zou willen opmerken. Wij hebben, aldus de heer Rutkens, van de wethou der van Onderwijs vernomen, dat t.a.v. de prikkeldraad afrastering overleg is gepleegd met het bestuur van de desbetreffende vereniging. Spr. weet niet, of hij de wethouder wel helemaal goed heeft begrepen, maar hij zou toch graag zien, dat t.a.v. deze materie een andere oplossing zou kunnen worden gevonden. Over het club huis zijn, zo hebben we van de wethouder vernomen, reeds besprekingen begonnen en binnenkort kan een regeling ter zake worden verwacht. Spr. weet niet, of hij het goed heeft begrepen als hij mis is, hoort hij het wel; hij ziet de wethouder al neen schudden met het hoofd maar hij hoopt, dat door B. en W. de no dige stappen zullen worden gedaan, opdat spoedig een regeling tot stand kan komen. De noden, die de vereni ging op dit gebied heeft, treden dagelijks aan de dag. Die spreken ook uit de lectuur, die zij uitgeeft. En men hoort ook op de vergaderingen steeds weer klagen over

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1954 | | pagina 2