28
29
over het zakentarief zeggen. Spr. is daar in eerste in
stantie niet toe overgegaan, omdat hij wist, dat de wet
houder over de verkoop van stroom in bespreking is,
maar hij meent ook, dat de overeenkomst met het
p.E.B. op 1 Januari 1955 afloopt. Er zal dus op heel
korte termijn een beslissing vallen en dan zal het col
lege met nieuwe verkooptarieven komen. Het materiaal
voor het zakentarief is verzameld. Daar heeft men 4
jaar de tijd voor gehad. Kan men nu van de zijde van
het college ook zeggen, op welke termijn ongeveer dit
tarief verwacht wordt? Er zijn illusies gewekt en men
zit op het zakentarief te wachten. Zal nu in het ko
mende begrotingsjaar aan de verwachtingen worden
tegemoetgekomen? Het heeft al eens op de begroting
gestaan en men wist, dat er normen waren, die B. en
W. destijds voor ogen stonden. En zal naast het zaken
tarief ook het piektarief, dat thans moeilijk te ver
krijgen is, in toepassing worden gebracht?
Wij achten ons, aldus de heer Rutkens, ontslagen van
een verdere uiteenzetting, nu de heer Ras reeds op deze
zaak is ingegaan; met diens woorden kunnen wij ons
accoord verklaren. Wij willen nog wel deze vraag stel
len: is het beslist noodzakelijk, dat de gemeentelijke
dienst een batig saldo oplevert om investeringen moge
lijk te maken? Wij zijn van mening, dat het bij deze
dienst zeer beslist niet zo behoeft te zijn; dit hebben
wij in verband met de kosten, die tegenwoordig op het
zakenleven niet alleen, maar ook op het leven der klei
nere verbruikers drukken, al eens naar voren gebracht.
Wij zijn van mening, dat, wanneer dus blijkt, dat het
niet meer mogelijk is uit de baten van dit bedrijf in
vesteringen te betalen, op de begroting van de ge
meente Leeuwarden voor de dienst 1955 wel een post
voorkomt, die volkomen het eventuele tekort wegens
investeringen zou kunnen opvangen.
De heer Tiekstra (weth.) zal even moeten ingaan op
wat de heer Pols heeft gezegd. Spr. begrijpt, dat er
enige onbevredigdheid heerst bij de groep verbruikers,
die hij aanduidt, maar overigens gelooft spr. wel en
dan herhaalt hij wat hij al eens eerder heeft gezegd
dat men het belang van deze zaak toch ook niet moet
overschatten, wat besloten ligt in spr.'s antwoord, dat
bij invoering van een eventueel zakentarief het ten
zeerste de vraag is, of het voor iedere verbruiker voor
deel zal opleveren; de mogelijkheid bestaat ook, dat
men duurder uitkomt. Dat is nu eenmaal zo bij deze
gedifferentieerde groep van verbruikers.
Overigens kan spr. zich volkomen voorstellen, dat er
een enigszins onbevredigd gevoel bestaat, maar in deze
positie kan het gemeentebestuur niet anders handelen.
De heer Ras heeft verklaard het niet eens te zijn met
het laatste deel van spr.'s betoog. De tarieven van de
gemeentelichtbedrijven onderscheiden zich niet in on
gunstige zin van de tarieven van vergelijkbare bedrij
ven. Het zijn bruikbare, redelijke tarieven in het kader
van de energievoorziening. En ze zijn door de raad
vastgesteld.
Spr. heeft zoeven ook al gezegd, dat de dienst eco
nomisch goed werkt en de overschotten, die op deze
wijze ontstaan, worden aangewend ten bate van de
gehele bevolking. Spr. gelooft, dat dit toch een punt
is, dat men ook als raadslid niet uit het oog mag ver
liezen. De gemeenteraad mag er zich wel bewust van
zijn, dat hij het geld, op deze wijze verkregen, in de
culturele en sociale sfeer kan besteden. Als men een
discussie wil houden over het punt: mag een overheids
bedrijf winst maken, dan zal men zich hebben te be
raden over de vraag: zijn de tarieven zodanig, dat er
geen verliezen ontstaan?
Spr. heeft met belangstelling naar de sprekers, die dit
punt aanroerden, geluisterd. Hij gelooft echter, dat het
door hen naar voren gebrachte een slag in de lucht is,
zolang er niet een concreet voorstel uit volgt.
De heer K. de Jong heeft de concrete vraag gesteld, op
welke termijn dit tarief er eventueel zal kunnen komen.
Spr. kan hier niet een categorisch antwoord op geven,
omdat het college de termijn niet in handen heeft, maar
afhankelijk is van de onderhandelingspartner en, gelet
op de voorgestelde inkooptarieven, heeft spr. niet de
illusie, dat de onderhandelingen vlot zuilen verlopen.
Hij zou zeggen, met de gegevens over deze tarieven in
de hand, is het practisch onmogelijk om tot tariefsver
laging, welke ook, over te gaan.
De begroting van de Gemeentelichtbedrijven wordt
z.h.st. overeenkomstig het voorstel van B. en W. vast
gesteld, met aantekening, dat de heer Rutkens tegen is.
Aan de orde is de Gemeentebegroting.
Volgno. 42. Reclame f 5.000,
Ofschoon andere sprekers vandaag hierover al iets
hebben gezegd, heeft de heer Ijtsma wel behoefte om
namens zijn fractie zijn voldoening er over uit te spre
ken, dat op deze post f5.000,is uitgetrokken, wat
blijkens de mem. v.a. bedoeld is o.m. voor de bevorde
ring van de industrievestiging. Het doet spr. des te
meer plezier, in de eerste plaats omdat het bedrag, ver
geleken bij de begroting van verleden jaar, is verdub
beld, maar ook omdat men er het vorige jaar wel goede
resultaten van heeft gezien. In dit verband wil spr.
graag herinneren aan de beschrijving van Leeuwarden,
die in het maandblad van de Spoorwegen „Tussen de
rails" heeft gestaan. Hij weet niet wie daaraan hebben
medegewerkt, maar hij vindt het een goede en doel
treffende reclame voor Leeuwarden. Spr. zou er de wens
aan willen verbinden, dat omtrent de besteding van
deze f 5.000,overleg zou kunnen worden gepleegd
met degenen, die zich hier ter stede bezighouden met
industrievestiging en met degenen, die Leeuwarden at
tractief willen maken als woonplaats.
De heel Pols wil zich van harte aansluiten bij het
geen de heer IJtsma heeft gezegd. Spr. vindt het ook
wel prettig, dat deze post omhoog gaat, waardoor het
voor het college mogelijk wordt in deze richting pro
paganda te maken voor de stad en speciaal wat de in
dustrie betreft. Spr. is buitengewoon blij, dat dit geluid
komt van de kant van de P.v.d.A., want hij c.s. hebben
jaren geleden al gevraagd om deze post te verhogen en
toen kon dat eigenlijk niet de goedkeuring van die
kringen wegdragen.
De Voorzitter: De kosten zijn sedertdien gestegen.
De heer Tiekstra (weth.) zou willen aansluiten bij de
opmerking van de Voorzitter, dat de kosten ook zijn
gestegen. Hij zou het even anders willen zeggen: De
begroting 1955 biedt ook meer mogelijkheden; dus des
wege kon deze post ook verhoogd worden. Men moet
de beoordeling van de post in het verleden ook in het
kader van de ontvangsten van de begroting van toen
zien.
Overigens is het college erkentelijk voor de waar
derende woorden, aan zijn adres gesproken.
Spr. gelooft, dat het thans wel een juist moment is
om aan de medewerkers nog eens even publiekelijk dank
te zeggen voor de wijze, waarop dit werk is verricht, in
de vorm van besprekingen met instanties, op dit ter
rein werkzaam. Er is zeer vruchtbaar overleg mogelijk
in de contactcommissie, waarin o.a. de Voorzitter zit
ting heeft.
De Voorzitter zou daaraan willen toevoegen, dat het
bedoelde nummer van het tijdschrift „Tussen de rails"
in volledig overleg met het bedrijfsleven in Leeuwarden
tot stand is gekomen.
En overigens wordt inderdaad in het contact-orgaan
wel eens gesproken over bepaalde bestedingen en ver
der wordt vrij regelmatig advies van het E.T.I.F. ge
vraagd en in dit opzicht wordt geheel voldaan aan de
wens van de heer IJtsma.
Volgno. 42 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgno. 48. Kiezerslijsten en het uitoefenen van de
kiesverrichtingen f 30,
De heer Rutkens heeft in de sectie de vraag gesteld,
of het niet wenselijk was in de voorlichting van de jonge
kiezers ook een lid van de communistische fractie in
een eventueel opnieuw samen te stellen forum op te
nemen.
Deze vraag is, aldus spr., niet alleen gesteld, omdat
de behoefte daaraan bestond, maar omdat het ons ge
bleken is, dat ook bij de jongere kiezers deze behoefte
wel zeer sterk aanwezig is. Buitendien noemen wij het
ondemocratisch, wanneer men aan de ene kant het lid
van de raad wel zijn medewerking vraagt tot het vast
stellen en beschikbaarstellen van een bedrag voor voor
lichting van jonge kiezers, maar daarbij tegelijkertijd
dit lid of de fractie niet in de gelegenheid stelt om ook
deel te nemen aan deze voorlichting. Daar het dus ge
bleken is, dat van buiten af hieraan zeker wel behoefte
bestaat, zijn wij van mening, dat B. en W. moeten af
wijken van de eens ingeslagen weg tot isolering van de
fractie van de communistische partij t.a.v. die voor
lichting. Wij kunnen alvast wel zeggen, dat wij geen
enkele behoefte gevoelen om mede te werken aan zo'n
post, indien daar niet tegenover staat, dat de commu
nistische fractie gelijke rechten ten opzichte van andere
fracties geniet.
De Voorzitter zou in de eerste plaats tot de heer Rut
kens willen zeggen, dat zijn opmerkingen met deze post
niets te maken hebben en overigens, dat, als hij het
heeft over isolement, de groep, die hij op het oog heeft,
niet door B. en W. wordt geïsoleerd, maar zichzelf iso
leert.
Volgno. 48 wordt z.h.st. vastgesteld.
Volgno. 64. Bevolkingsregisters en huisnummering
f 110.125,—
De heer Pols zou graag in opdracht van het vrouwe
lijke lid van zijn fractie het door haar en enkele andere
raadsleden in de sectie gedane verzoek, om bij het geven
van straatnamen ook aandacht te besteden aan pro
minente vrouwen, willen beklemtonen. Zij noemde daar
bij de volgende namen: Aletta Jacobs (arts en voor
vechtster voor het vrouwenkiesrecht, eerste vrouwe
lijke studente aan de Groningse universiteit), Ina Bou-
dier-Bakker, Jacqueline van der Waals, Hélène Swarth,
Nynke van Hichtum, Marie Tesselschade (i.v.m. Roemer
Visscher).
Spr. wil dit graag aan het college in overweging ge
ven, dan heeft hij aan zijn plicht voldaan.
De hear Santema soe itselde Onderwerp as de hear
Pols oansnije wolle: de nammejowing fan de strjitten,
mar op spr. syn fraech yn 'e seksje yndertiid krige hy
ta andert, dat hy dit punt by folchnümer 640 ünder-
bringe koe.
Spr. freget him ta to stean hjir in pear opmerkings to
meitsjen. Hy hat de muoite nommen om yn it nijste
adresboek de nammen fan 'e strjitten ris op to tellen
en doe kaem hy ta in tal fan 649 nammen fan strjitten
en steigen, fan kaeien ensfh. en der binne ek by de
doarpen, dy't under de gemeente Ljouwert hearre, bi-
halven Huzum. Dat is in respektabel oantal en men kin
forwachtsje, dat yn 'e takomst dit tal noch ütwreide
wurde sil.
Spr. hat inkelde opmerkings to meitsjen oer it bi-
neamen fan de strjitten yn it algemien. Hy hat dêrta
allinnich mar ris strjitten nommen, dy't mei in A bi-
gjinne. Dan binne der nammen by, dy't nei spr. syn
idee in tige goede histoaryske grounslach hawwe. Spr.
neamt de Jakob van Aakenstraat, nei de boumaster
fan de Aldehou, de Abbingastraat, nei in grytman yn
it lést fan de midsieuwen yn Ljouwerteradiel, de Ac-
camastraat, neamd nei Bernardus Accama, bikend por-
tretskilder hjir yn Ljouwert yn de earste helte fan de
18e ieu.
Fierders neamt spr. it Hoeksterachterom, dat de ge
dachte noch ris wer bipaelt by ien fan de gearstallende
dielen fan de stêd Ljouwert: Hoek.
Dan soe spr. neame wolle: de Amelandsbuurt en de
Amelandsstraat, dy't tinke litte oan de histoaryske
tastan, dy't dér yn it forline west hat en dy't üs bringt
by it forneamde slot fan de Cammingha's oan de Ame
landsstraat en de oandacht freget foar in bipaelde per-
soan, dy't fan bitsjutting wie yn dy tiid.
De Arendstuin hat wer in oare oarsprong; dizze
namme is histoarysk to forklearjen, as men wit, dat
der foar de Herfoarming in fikaris wie, Hear Arend,
dy't dêr groun hie. Fierders it Auckamastraatje, dat
ek -inke lit oan in bikende persoanlikheit yn de
stêd Ljouwert yn it lést fan de midsieuwen, ien fan de
sn. aldermannen fan Ljouwert. En dan is der in nij-
eftige namme, dy't nei spr. syn bitinken dochs wol tige
forantwurde is; dat is de Aylvastraat (Aluastraat). De
stavering Aylvastraat doocht dus net. Dat wie in gryt
man fan Ljouwerteradiel yn 'e 17e ieu. En dan as léste
de Ayttasteeg, dy't tinke lit oan de stins fan de
Aytta's, dy't dêr yndertiid wennen, in hiel bikend histoa
rysk slot fan spr. soe hast sizze ien fan de for-
neamdste figuren, dy't libbe hawwe yn üs Nederlanske
skiednis, „Viglius fan Aytta", om allinnich mar by
dizze aide namme to bliuwen, in namme, dy't nei spr.
syn miening tige yn oanmerking komt om biwarre to
bliuwen.
As it kin, moat de list fan histoaryske nammen
eigentlik ek noch ütwreide wurde. Men hat yn Huzum
it eigenaerdige gefal hawn, dat strjitten, dy't eartiids
histoarysk folie better forklearbere nammen hienen,
fordwoun binne; byg. de Bosboomstraat, dy't foar de
anneksaesje de namme Zeestraat hie; de Frans Hals
straat wie foarhinne de Wirdumerstraat, de Mesdag
straat: de Goutumerstraat. Dizze nammen hawwe plak
makke foar nammen fan skilders, dy't yn 'e Neder
lanske kunstskiednis fan bitsjutting wiene. Dizze
kunstners fortsjinje yndied in namme yn it stêdsbyld,
mar as de ruil dan sa is, dat men dêrfoar goed for
antwurde lokale nammen fan it plak reagje moat, dan
moat spr. der tsjin opkomme. De namme fan Zeestraat
byg. is ien fan dy nammen, dy't tinke lit oan de tiid,
dat dêr noch de Middelsé wie. Hwerom soe men ek net
yn dit diel fan it aide Ljouwerteradiel de nammen fan
de doarpen, dy't yn üs gemeente lizze, forivigje
Spr. soe ek oan B. en W. ütstelle wolle, dat hja de
namme fan Wirdumer- en Goutumerstraat op 'e nij wer
ynfiere, as aensens wer nije strjitten oanlein wurde
moatte.
Hy soe ek noch wol efkes op it folgjende oanstean
wolle. Hjir binne in hiel soad nije strjitnammen kom
men, dy't bitrekking hawwe op beammen, blommen,
fügels of op West-Yndyske bisittingen en gean sa mar
troch.
Mar hweroan men hjir dochs wol yn it earste plak
tinke moat, n.l. om üs stêd in sintrum to meitsjen
fan it gea, hwer't hja yn leit, is, dat de rie syn oan
dacht jowt oan dy nammen, dy't hjir eartiids
west hawwe en fan in oare bistjutting binne as
dy hwerop mefrou Blanksma troch de müle fan de
hear Pols oantrune hat. Hja hat freegje litten om hjir
aensens strjitnammen op to nimmen fan bikende
frouwefiguren. Dêr is neat op tsjin, as men earst mar
oan de nammen fan figuren yn üs eigen Fryske skied
nis tinkt.
It muoit spr. konstatearje to moatten, dat oer it al
gemien to min oandacht oan dizze saek jown wurdt.
De histoaryske namme de Schieringerweg, dy't hjoed
de dei yn it easten fan de stêd to finen is, is ien fan it
lytse tal nammen, dat tinke lit oan it gea, hwer't
de namme fan de strjitte oan üntliend is. De gemeente
hat ta har biskikking in archivaris en spr. soe wolle,
dat dy archivaris folie mear ynskeakele wurdt om
dizze saek noch better to bisjen. En fierder fielt spr.
oer it algemien ek tige foar in bipaeld kontakt tusken
de rie en B. en W. yn it stik fan de nammejowing. De
rie wurdt nou meastentiids foar it feit pleatst, as de
nammen al keazen binne en der hielendal gjin oerliz
mei de rie west hat. Soe it net winsklik wêze, in lytse
nammejowingskommisje üt de rie yn to stellen, dy't
yn oerliz mei de archivaris en it Toponymysk Wurkfor-
ban fan de Fryske Akademy dizze saek bisjocht.
Ta einbislüt soe spr. freegje wolle, oft it yn dizze
stan fan saken, nou't it Frysk sa njonkenlytsen mear
syn rjochtlik plak krijt, ek yn üs maetskiplik en üs
bistjürlik libben, net saek wêze soe, dat Ljouwert sa
süntsjesoan der ta oergiet om hjir en dêr in Fryske
namme to jaen. Spr. hat dat wol ris faker sein en fan
de Foarsitter de opmerking krige, dat hy nea forjitte
moast, dat de fiertael fan de measte Ljouwerters net
Frysk is, mar spr. soe harren net graech de kost jaen
wolle, dy't hjir yn har deistich libben altiten gebrük
meitsje fan it Frysk en ek mei it each op it plattelan,
dêr't de stêd it forsoargingsgebiet fan is, soe it net
misstean, dat men hjir bihalven inkelde nammebuord-
tsjes, hwerop de namme „Ljouwert" oan de ütgongen fan