6 7 munistische Partij staat dan ook, dat, wil inen ten minste voldoen aan de jaarlijks toenemende aanvrage, het voor Leeuwarden noodzakelijk zal zijn per jaar 450 woningen te bouwen. Elk lager volume heeft tot gevolg, dat men zelfs niet kan voldoen aan de jaarlijkse stijging en dat men na deze stijging niet volgens het huidige peil van de aanvragen zal kunnen blijven toewijzen. Er is opgemerkt, dat de regeringspolitiek t.a.v. de woning toewijzing in de afgelopen 10 jaren heeft gefaald. Men behoeft geen groot politiek licht te zijn om dit te kun nen vaststellen. (Gelach.) Men kan daarom lachen, doch het feit, dat men dit doet, bewijst spr. alleen maar, dat men wel met de mond zijn medeleven belijdt met degenen, die te kampen hebben met deze woningellende, maar dat men in feite toch niet zover komt, om nu daadwerkelijk een einde te maken aan het falen van de regeringspolitiek op dit punt. Want daar juist wringt de schoen. Het is niet zo, dat de gemeenteraad niet tot taak heeft om na te gaan waarin dit falen bestaat en waaruit het is voortgekomen, want daar B. en W. dagelijks te maken hebben met dit vraagstuk en ook de raad er in is betrokken, kan men er niet als een blinde overheen lopen. Wij zijn van mening, dat het feit, dat de huidige regering zich niet aansluit bij de internationale ont spanning, mede tot gevolg heeft, dat de regering op dit ogenblik nog onmachtig is om ook maar iets te kun nen doen in het belang van de oplossing van het wo- ningbouwvraagstuk. Bij de behandeling van het be treffende punt komt spr. op dit vraagstuk terug. In de tweede plaats wil hij iets over de werkloos heidsbestrijding zeggen. Op 1 November bedroeg het aantal werklozen in Leeuwarden meer dan 500, doch de bij de begroting overgelegde cijfers geven voor de maanden December en Januari een verbetering te zien. Wanneer wij nu, aldus spr., zien welke plannen B. en W. misschien tot uitvoering zullen laten brengen, dan zijn wij van mening, dat het college geen last heeft van overdrijving. Wij achten de uitvoering van de door B. en W. genoemde plannen totaal onvoldoende om de werk loosheid in de komende maanden te kunnen bestrijden. De uitvoering van meer en grotere plannen acht spr. noodzakelijk. Naast dit probleem wijst hij op de grote chaos bij de klassebezetting bij het openbaar lager onderwijs. Het moet spr. van het hart, dat, toen hij het antwoord van B. en W. las op de in de sectievergadering naar voren gebrachte wenselijkheid van het op korte termijn bouwen van meer openbare scholen, hij bijna in een onbedaar lijk gelach was uitgebarsten. Een dergelijke beantwoor ding begrijpen wij, aldus spr., niet. Nu in de aange boden begroting niet voorzien is in de opheffing, c.q. bestrijding, van de grote scholennood, is er voor spr. reden om er bij het college op aan te dringen deze zaak spoediger dan tot dusverre is geschied ter hand te nemen. Spr. ziet de te grote bezetting van de klassen ook als een van de oorzaken van het onderwijzerstekort. Een andere oorzaak hiervan is de te lage salariëring van het onderwijzend personeel. Spr.'s fractie is van mening, dat bij het vaststellen van deze begroting nagegaan dient te worden in hoeverre door salarisherziening een eventuele stimulans tot het kiezen van het onderwijzers- beroep kan worden bewerkstelligd, opdat op zo kort mogelijke termijn voorzien kan worden in het nijpende onderwijzerstekort. Voorts wil spr. het vraagstuk van de bezoldiging van de ambtenaren aan de orde stellen. Deze dient nodig te worden herzien. De 6% loonsverhoging wordt door het desbetreffende personeel onvoldoende geacht en een georganiseerd deel van dit personeel heeft zich op het congres van de A.B.V.A. reeds hierover uitgesproken. De ambtenaren, die bij deze organisatie zijn aangeslo ten, hebben te kennen gegeven, dat zij van mening zijn, dat een algemene salarisherziening zal moeten plaats hebben. De loonsverhoging van 6% had volgens hen een van 10% moeten zijn. Spr. wil verder nog eens extra de aandacht van B. en W. vestigen op de uitkeringen van de lonen aan de wer kers bij de gemeentelijke sociale werkvoorzieningsob jecten. Het is n.l. zo, dat bedragen worden verdiend van f 39,f 40,en f 43,per week. Nu weet hij wel, dat deze mensen niet in de positie verkeren, waarin de wethouders zich bevinden. Ware dit zo, dan zou van de zijde van burgemeester en wethouders stellig een snelle oplossing worden gegeven. Spr. meent, dat het feit, dat men de salarisverhoging van de wethouders heeft vastgesteld op grond van de opvatting, dat men loon naar prestatie moet geven, voor de heer Mani toch zeker aanleiding zal moeten zijn om aan de uitkering aan de werkers, die onder de gemeentelijke werkvoor zieningsregeling vallen, aandacht te besteden. Spr. is n.l. van oordeel, en misschien kan de heer Mani het met hem eens zijn spr. hoopt dat althans dat aan deze werkers in geen geval loon naar prestatie wordt gegeven. Het is immers dikwijls zo, dat bij deze werk- voorzieningsregeling hetzelfde werk wordt verricht als aan volwaardige arbeiders in het vrije bedrijf is opge dragen. Wat de viering van de 5e Mei betreft, zijn wij ver heugd over het feit, dat B. en W. in hun mem.v.a. be kend maken, dat het college sympathiek staat tegen over het geven van een vrije dag voor het gemeente- personeel. Het college laat dit echter afhangen van het feit, of de gehele dag festiviteiten zullen worden georga niseerd. Spr. heeft de eer gehad hij zegt nadrukke lijk de eer om namens zijn organisatie tegenwoordig te zijn bij een vergadering, die was uitgeschreven door het Comité Oranje-Nationaal, om te komen tot de vor ming van een 5 Mei-comité. Wij hebben daar met vol doening kunnen constateren, dat de 5e Mei leeft; bij monde van de voorzitter van het Comité Oranje-Natio naal werd op deze vergadering naar voren gebracht, dat de komende 5e Mei de gehele dag festiviteiten zul len dienen plaats te hebben en dat het daarvoor nood zakelijk was om te komen tot het vormen van een 5 Mei-comité. Hij sprak daarbij tevens de wens uit, dat de werkgevers in Leeuwarden er toe over zouden gaan om voor de komende 5e Mei hun personeel de gehele dag vrijaf te geven. Er werd echter nog een belangrijk punt door de Voorzitter van het comité aan geroerd, n.l. de financiële zijde van het organiseren van de feesten. Hij sprak daarbij als zijn mening uit, dat de mate, waarin de feestelijkheden zullen worden geor ganiseerd, mede zal afhangen van het feit, of de ge meente bereid zal zijn het te vormen 5 Mei-comité financieel te steunen. Wij hebben echter in de begro ting hiervoor niet een bedrag gevonden. Wij zijn van mening, dat de komende 5e Mei op grootse wijze gevierd zal moeten worden en wij zijn gelukkig niet meer de enigen. Ook minister-president Drees heeft bij de al gemene beschouwingen over de Rijksbegroting 1955 dit als zijn mening te kennen gegeven. Waar dus het organiseren van festiviteiten voor de gehele dag mede afhankelijk zal zijn van het feit, of het te vormen comité zal kunnen beschikken over ge meentelijke financiën, zijn wij van mening, dat de ge meente niet achterwege mag blijven en dat de gemeente raad er toe moet besluiten om hiervoor f 5.000,be schikbaar te stellen. De begroting 1955 besteedt onvoldoende aandacht aan de grote noden van de gemeente Leeuwarden; wij moeten vaststellen, dat zij aansluit bij de huidige rege ringspolitiek, welke er niet op gericht is om door middel van onderhandelingen te bewerkstelligen, dat de inter nationale spanning tot ontspanning of verdere ontspan ning zal geraken. Integendeel, zij laat de wrijving voort bestaan. In aansluiting daaraan moet spr. opmerken, dat een bedrag van meer dan f 50.000,beschikbaar wordt gesteld voor de z.g. Bescherming Bevolking. Wij zijn van mening, dat men, waar het op het ogenblik niet vast staat, dat een oorlog onvermijdelijk is, de meeste bescherming aan de bevolking kan geven door te zorgen, dat een oorlog vermeden wordt. Overigens is het onzinnig om vandaag de dag een bedrag vast te stellen voor de Bescherming Bevolking, indien men er niet voor zorgt, dat er een verbod komt voor de A- en H-wapens. Men kan ndg zulke grote bedragen uittrek ken voor de bescherming van de bevolking, maar dat verhindert niet, dat, wanneer één A- of H-bom op Neder land of in de omgeving van Leeuwarden wordt gewon pen (en men kan hierom lachen), er dan geen B.B. meer te vinden zal zijn. Het feit, dat men hierom lacht, bewijst, dat men de ernst van het bestaan van JL' kIC l deze wapens niet overdacht heeft. Anders zou men dit lachen wel gelaten hebben. Wij zijn dus van mening, dat, wil men werkelijk de bevolking beschermen, het noodzakelijk zal zijn te komen tot verdere onderhande ling tussen Oost en West; de bevolking mag werkelijk wel beveiligd worden tegen herhaling van datgene wat haar in 1940 is overkomen. Men zal er dus zeker niet goed aan doen om de Duitse nazi's te herbewapenen. Het feit, dat men met deze post op de begroting ac- coord zal gaan, bewijst, dat men geen les getrokken heeft uit de ervaring, die de wereldbevolking heeft opgedaan met het Pruisische militairendom, dat de oorzaak is geweest, dat de eerste en tweede wereldoor log zijn ontbrand en dat millioenen en millioenen slacht offers zijn gevallen onder de handen van de nazi-beulen. Wij kunnen, gezien het feit, dat zij aansluit bij de hui dige politiek van oorlogsinspanning, vooralsnog niet over deze begroting juichen. De heer Kamstra kost het enige moeite om na het geen hij zopas gehoord heeft nog deel te nemen aan de algemene beschouwingen. Spr. zou eigenlijk denken, dat(De heer Rutkens: Voelt U zich zo schurf?) ook de Leeuwarder gemeenteraad beschermd moet wor den. Spr. zal daar echter niet verder op doorgaan. Enige sprekers hebben hun voldoening er over uitge sproken, dat een begroting kan worden aangeboden, welke in evenwicht is. Spr. kan zich daar volkomen bij aansluiten, hoewel hij daar niet direct mee wil zeggen, dat hem dit in een hoera-stemming heeft gebracht. Bij de behandeling van de begroting voor 1954 heeft hij gezegd, dat het zo moeilijk was zich een juist beeld te vormen, omdat de gehele financiële positie zo onover zichtelijk was. Nu is spr. geen financiële specialist en juist daarom is het zo onplezierig, als mensen, die het qua positie en ontwikkeling wél moesten kunnen weten, ook moesten erkennen en in de aanbiedingsbrief kwam dat toen ook tot uiting dat we in de mist leefden. Er zijn in de loop van de jaren talrijke wijzigingen gekomen en dat zal ook wel mee de reden zijn, dat vorige begrotin gen, welke een nadelig saldo aangaven, uiteindelijk, als de rekening werd opgemaakt, geen tekort opleverden. Hoe zal het met deze begroting gaan Er is geput uit de reserve om haar sluiten de te maken. Zal, als voor deze begroting de rekening wordt opgemaakt, het resultaat ook gunstig zijn of niet De financiële verhouding tussen Rijk en gemeenten is inderdaad gunstiger geworden; dat valt niet te ont kennen. En door de Minister is medegedeeld, dat de uitkering uit het gemeentefonds hoger zal worden dan in de ontwerp-begroting is geraamd; hoeveel dat zal worden, moet nog worden afgewacht. De gemeenten hebben, wat meer armslag gekregen, ook al door de nieuwe regeling, welke onlangs door de Tweede Kamer is aangenomen en welke geldende is voor de periode van 1952 tot en met 1957. Naar spr. meent, is het fiat van de Eerste Kamer nog niet verkregen. Deze begroting geeft een onvoorzien aan van f 122.250,Dat bedrag is niet groot te noemen op een eindcijfer aan inkomsten en uitgaven van ruim 14 V4 millioen. De laatste jaren is steeds weer op de post „Onder houdswerken" bezuinigd en daarom is voor dit jaar een bedrag van f 208.475,uit de algemene reserve geno men voor het uitvoeren van deze werken. Deze post zal zeker geen overschot opleveren, als men rekening houdt met de grote bedragen, welke voor onderhoud benodigd zijn en de kwade gevolgen van deze bezuini ging op meer dan één punt aan de dag komen. Wanneer men de werkzaamheden over het afgelopen jaar nog eens nagaat, dan dringt de behandeling van het aardgasvraagstuk wel heel sterk naar voren en mag men vaststellen, dat het daaromtrent gevoerde beleid onder grote dankzegging de goedkeuring van de raad heeft verkregen. Nauw verband bestaat er tussen het aardgasprobleem en de straatverlichting. Een beslis sing over al of niet kraken is nog niet genomen, doch mocht dan al tot kraken worden besloten, dan mag spr. de verwachting toch uiten, dat volle aandacht wordt besteed aan de straatverlichting in het algemeen, doch voor Huizum in het bijzonder. Helaas moet men spre ken over „donker Huizum". De mededeling in de aan biedingsbrief geeft echter de burger nog moed. Zoals altijd, heeft ook het woningvraagstuk de volle aandacht van het gemeentebestuur. Vanmorgen hebben al verschillende sprekers hierover het woord gevoerd. Veel zal spr. daar nu niet meer van zeggen, ofschoon het moeilijk is deze „brandende kwestie" in het geheel niet aan te roeren. Dat kan niet, als men de verstrekte gegevens eens goed bekijkt. Op 1 Juli j.l. stonden nog 4151 woningzoekenden ingeschreven, onder wie 782 met trouwplannen. Welke moeilijkheden het woningprobleem ook voor deze categorie inhoudt, behoeft spr. hier niet te vertellen. Het zal dan ook nodig zijn het beschikbaar ge stelde bouwvolume zo spoedig mogelijk op te souperen, zoals ook door de heren Mani en K. de Jong is bepleit. Uit wat in de krant is geschreven aangaande de bouw activiteit over het eerste halfjaar 1954, was te ver nemen, dat de woningvoorraad in Friesland minder gestegen is dan in de andere provincies. De minister heeft nu weer doen weten, dat naar zijn mening in 1963 het woningtekort zal zijn ingelopen. Zijne Excellentie heeft misschien vergeten eens pools hoogte te nemen, hoe het er in Friesland mee gesteld is. De toestand is hier zodanig, dat er toch wel enige reden is te twijfelen, dat dit ook voor Friesland het geval zal zijn. In elk geval moet er dan nog heel wat veranderen. Hoewel spr. c.s. dankbaar zijn, dat voor vervanging van krotwoningen 82 woningen mogen worden gebouwd, is dit toch maar een begin; zij hopen, dat dit spoedig door meer zal worden gevolgd. Volgens mededeling in de krant van vanmorgen wil de minister per jaar 20.000 krotwoningen opruimen, waarvoor hij 300 millioen gul den wil beschikbaar stellen. In verband met het wo ningvraagstuk heeft spr. c.s. de mededeling genoegen gedaan, dat een plan om te komen tot stichting van een bejaardencentrum in een vèrgevorderd stadium van voorbereiding is. Naast de noodzakelijkheid tot het ver krijgen van een dergelijk centrum, wat betreft de zorg voor de ouden van dagen, zal een dergelijk tehuis, naar men mag aannemen, enige verruiming in de woning- positie tot gevolg kunnen hebben. In het begin van dit jaar is begonnen met de bouw van drie industriehallen. De noodzakelijkheid voor het hebben van deze hallen is wel gebleken uit het feit, dat zij reeds zijn verzegd en het de bedoeling is nóg twee te bouwen, waarvan dan één ook al weer een bestemming zal heb ben verkregen. Waarderende woorden zijn uitgesproken over het bestaan van het contact-orgaan, dat het ge meentebestuur en het bedrijfsleven hebben. Hieruit blijkt, dat het gemeentebestuur open oog heeft voor de belangen van de industrie. Een raadsbesluit in een van de vorige raadsvergaderingen heeft daar ook weer het bewijs van geleverd. Onprettig is het dan ook, dat men zo nu en dan in de bladen een andere mening laat door schemeren. Als raadslid is men onwetend van wat zich binnenskamers afspeelt en spr. zou het toch wel zeer op prijs stellen, dat de raad indien nodig, dan des noods in besloten zitting medegedeeld zou kunnen worden wat de reden is, dat bepaalde onderhandelingen zijn vastgelopen of abrupt zijn afgeknapt. Nu hoort ook het raadslid de lezing maar van één kant. Spr. wil dit gezegde niet nader preciseren; men weet wat hij bedoelt. Spr. zou geen Huizumer zijn, als hij niet de overweg ter sprake zou brengen. Hij weet, dat het het intrappen van een open deur is, omdat het de aandacht heeft, doch men moet oppassen, dat deze aandacht niet verslapt. Hopelijk voor de laatste maal moet spr. nog het sub sidie voor het kleuteronderwijs aanroeren. Dit is zo zoetjesaan een drama geworden. Het ontwerp-wet, het welk de Kamer destijds is aangeboden, moest door de minister worden teruggenomen, omdat het practisch niemand bevredigde. Hierdoor is stagnatie ontstaan, doch de verwachting is nu toch wel, dat deze zaak spoedig aan de orde zal komen. De Minister van Onder wijs heeft bij zijn begroting medegedeeld, dat hij op het ontwerp-kleuteronderwijswet spoedig een nota van wij ziging hoopt in te dienen. In afwachting van het tot stand komen van de wettelijke regeling is in deze ont werp-begroting een verhoogd subsidiebedrag opgeno men voor het bijzonder kleuteronderwijs van f 500,

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1954 | | pagina 4