20 21 De Voorzitter stelt voor de algemene beschouwingen te beëindigen. De raad gaat hiermede akkoord. Aan de orde is de begroting van het Openbaar Slachthuis. De heer Ras verwondert het, dat de verbetering van het slachthuis zo lang moet wachten. Er wordt ieder jaar over gesproken en het is zo hard nodig. Er zijn verschillende punten voor verbetering op te noemen. In de eerste plaats is de slachthal onhygiënisch. Een beschrijving van de toestand wil spr. echter graag achterwege laten. Het loont de moeite het eens te be zien. De transportrails zijn gevaarlijk. De voorkoel- huisruimte is te klein, ruimte voor invriezen is niet aanwezig, de keurruimte is te gering. Het wordt lang zamerhand tijd, dat hier iets gebeurt. Voor voorbe reiding van verbetering is f 10.000,gevraagd, maar is er geen mogelijkheid, dat hier op korte termijn iets gebeurt? Het openbaar slachthuis is er toch ten be hoeve van het bedrijfsleven. (De heer Tiekstra (weth.): Neen.) Primair toch wel. (De Voorzitter: Het is er voor de volksgezondheid, meneer Ras). Ja, maar het bedrijfsleven moet er toch gebruik van maken; dit be lang is gekoppeld aan dat van de volksgezondheid. Spr. wil dan ook pleiten voor diegenen, die van dit bedrijf gebruik moeten maken. Ten slotte heeft hij nog een vraag, die wel zeer sterk afwijkt van de vorige. Misschien verdient het over weging, in verband met het aanleggen van de nieuwe veemarkt en de vrij rigoureuze plannen t.a.v. het be staande slachthuis, om het gehele bedrijf over te bren gen naar een plaats in de omgeving van de nieuwe veemarkt. De heer Tiekstra (weth.) antwoordt de heer Ras, dat over het feit, dat verbetering dringend nodig is, geen verschil van mening bestaat tussen deze en het college. Plannen voor deze verbetering zijn, wat de bouw-technische zijde betreft, gereed, maar voor de nieuwe inrichting moesten kosten van voorbereiding worden uitgetrokken, omdat er op dit gebied iets nieuws in de West-Europese landen wordt toegepast. Men mag niet het gevaar lopen, dat hier meteen al een verouder de inrichting zal worden aangeschaft. Spr. kan natuurlijk op dit ogenblik met geen moge lijkheid overzien, hoe snel dit nieuws op het gebied van inrichting naar hier zal komen, maar het college zal stellig zo spoedig mogelijk een voorstel bij de raad indienen, zodra meer inzicht bestaat in de inrichtings kosten. Uit spr.'s interruptie is al gebleken, dat volgens hem het slachthuis primair in dienst staat van de volks gezondheid en pas in tweede instantie in dienst van het bedrijfsleven. Natuurlijk kan, zodra de plannen een enigszins vaste vorm hebben aangenomen, alsnog over leg plaats hebben, als dan nog behoefte aan een of andere verbetering bestaat, die uiteraard ter kennis van het college moet worden gebracht. Verder vroeg de heer Ras, of het niet van belang is in verband met de verplaatsing der veemarkt het slachthuis ook te verplaatsen. Dat gaat, zo gelooft spr., veel te ver. Ten eerste is aanmerkelijke uitbreiding van het slachthuis helemaal niet nodig. De verbetering kan plaats hebben door amovering van het bestaande gebouw. Ten tweede is er niet zo'n rechtstreekse relatie tussen de veemarkt en het slachthuis, dat deze eikaars onmid dellijke nabijheid nodig maakt. Het is heel anders dan bij de markten in het buitenland veelal het geval is. Spr. gelooft dan ook niet, dat de desbetreffende vraag van de heer Ras op het ogenblik overweging verdient. Afgescheiden hiervan ziet spr. overigens het feit, dat het slachthuis vanaf de veemarkt goed bereikbaar moet zijn. Wanneer de rondweg en de brug over de Harlin- gertrekweg klaar zullen zijn, zal de afstand geen rol meer spelen. De begroting van het openbaar slachthuis, met de daarbij behorende wijziging, wordt z.h.st., overeenkom stig het voorstel van B. en W., vastgesteld. Aan de orde is de begroting van de geneeskundige en gezondheidsdienst. Mevr. Blanksina-Kok zou hier graag in het algemeen iets over zeggen. Zij zou een sterke uitbreiding van het Stadszieken huis willen bepleiten, maar, daar dit midden in de stad ligt, op een plaats, waar heel weinig ruimte is, moet volgens spr. wel op een nieuw stadsziekenhuis worden aangestuurd. Daar heeft zij verschillende gronden voor. In de eerste plaats noemt zij het feit, dat hier in de stad veel te weinig ziekenhuisbedden zijn. Als zij de algemene stemming onder de specialisten nagaat, dan gelooft zij, dat zij allen wel tweemaal zoveel bedden wensen. Wanneer een tuberculose-patiënt opgenomen moet worden, duurt het soms 4 of 5 maanden, vóór dit gebeurt. Het komt vaak voor, dat hij dan óf beter óf dood is. En dat is een situatie, die niet wenselijk is (Gelach). Verder meent spr. te weten, dat verschillende spe cialisten zich hier wel zouden willen vestigen, maar er ten slotte van terugkomen; zij zien geen bestaansmoge lijkheid, doordat er voor hen geen bedden in de zieken huizen zijn. Nu kan men zeggen, dat in de provincie wèl verschillende ziekenhuizen worden gebouwd, maar spr. gelooft, dat de behoefte aan ziekenhuisopname even snel toeneemt als er bedden bijkomen. Men gaat ook eerder naar een ziekenhuis dan vroeger; dat is de al gemene mentaliteit, maar dit gebeurt ook, doordat huis houdelijke hulp ook bij ziekte niet meer te krijgen is. Er is nog iets, waarom spr. voor een nieuw zieken huis zou willen pleiten. In het sectieverslag staat, dat het oude zowel uit medisch als hygiënisch oogpunt onvoldoende wordt geacht. Volgens de moderne inrich ting er is in de laatste 50 jaar enorm veel veran derd moeten in een modern ziekenhuis toch minstens twee operatiekamers, de z.g. vuile en steriele, aan wezig zijn. In de vuile operatiekamer worden bijv. slachtoffers van verkeersongevallen van de straat bin nengedragen en ter plaatse behandeld. Ook is deze kamer bestemd voor behandeling van zweren e.d. Voor steriele gevallen, zoals maag- en galblaasoperaties, wordt de steriele operatiekamer gebruikt. Spr. gelooft niet, dat er in het Stadsziekenhuis twee operatiekamers zijn. Iets anders waar gebrek aan is in de stad is, dat hier bijna geen opnamemogelijkheid bestaat voor psy chisch gestoorde patiënten, van wie verwacht wordt, dat ze voor korte tijd moeten worden opgenomen. Ze kunnen een paar dagen in de ziekenhuizen blijven, maar ze zullen zo gauw mogelijk weggestuurd worden. Mannen boffen nog wel eens; die worden nog wel in het ziekenhuis te Heerenveen opgenomen. Verder zijn Franeker en Zuidlaren er natuurlijk wel, maar die inrichtingen zijn eigenlijk niet bedoeld voor degenen, die slechts korte tijd psychisch gestoord zijn. Men kan beter zeggen: „Hij heeft in het ziekenhuis gelegen" dan „Hij heeft in Franeker gezeten". Misschien zou het infectiepaviljoen voor dit doel gebruikt kunnen worden, maar dit heeft het nadeel, dat het zo ver van het ziekenhuis ligt. Met het oog op de centrumfunctie van Leeuwarden zal er een nieuw ziekenhuis moeten komen. Als men Leeuwarden centrum van de medische staf wil maken, dan moeten hier inderdaad medici zijn, die aan de daar aan te stellen eisen voldoen. Men krijgt hier thans niet de mensen, die ten oosten van Buitenpost wonen, om dat Groningen veel meer specialisten heeft. Hier ter stede zijn wel specialisten, maar de superspecialisten ontbreken. Een jaar of 20, 30 geleden ging dat nog. Thans zouden hier echter naast de longartsen, de reuma-artsen en de orthopeden ook neuro-chirurgen, hartchirurgen en artsen voor plastische chirurgie moe ten zijn. Deze laatsten zijn wel in Groningen. Dat maakt, dat Leeuwarden lang niet aan de eisen van een centrumfunctie voldoet. Wanneer hier superspecialis ten zullen komen, moeten er meer bedden zijn. De toe stellen, die ze gebruiken, zijn duur. Er moet een goed ziekenhuis komen, dat de superspecialisten kan bieden wat ze nodig hebben. Op die manier kan men hier een goed medisch centrum krijgen. En dat is een eis, die men aan de hoofdstad van een provincie mag stellen. Hoewel wij, aldus de heer Rutkens, op het gebied van verpleging geen deskundigen zijn, geloven wij er toch goed aan te doen, ons aan te sluiten bij het klemmende beroep, dat mevr. Blanksma in dezen op het college heeft gedaan. Uit dit betoog bleek wel duidelijk de noodzaak tot het opzetten van een plan voor een nieuw ziekenhuis. Het lijkt ons daarom goed, dat het college er toe over gaat de resultaten van het onderzoek, dat het ter zake heeft laten instellen, zo spoedig mogelijk aan de raad bekend te maken. Dit lijkt ons in verband met de urgentie van dit vraagstuk zeer redelijk. Spr. gelooft, dat de raad dan meer dan nu bevoegd zal zijn een oordeel te vellen, omdat hij nu af moet gaan op enkele gegevens, die hem zo hier en daar ter ore komen. De heer K. de Jong heeft met belangstelling ge luisterd naar wat mevr. Blanksma over dit onderwerp heeft gezegd. Spr. voor zich heeft de indruk, dat de raad toch eigenlijk, vóór hij hierover een oordeel kan vellen, moet afwachten wat B. en W. hem met het toegezegde E.T.I.F.-rapport aan materiaal kunnen ver strekken. Op het ogenblik is de toestand nog bezig zich te ontwikkelen, ook in de provincie. Spr. denkt aan de plannen tot bouw van een nieuw ziekenhuis in Sneek, Dokkum, Drachten en Leeuwarden zelf. De beschik bare ruimte op de plaats van het tegenwoordige stads ziekenhuis is misschien wel klein te noemen, maar zal die met de prognose, die men op grond van een even tueel rapport kan stellen, over 5, 10 of 20 jaar niet groot genoeg zijn Er zijn factoren, die men thans niet kent. Hij doet een beroep op het college om het rapport binnen afzienbare tijd in het bezit van de raad te doen zijn. Overigens is het voor spr. de vraag, of de gemeente de aangewezen instantie is om de bouw van een zieken huis ter hand te nemen. Misschien kan een bepaalde coördinatie tot stand komen en kan de zaak op andere wijze worden aangevat. Spr. verheugt zich er op, dat het vraagstuk hier aan de orde wordt gesteld, omdat oplossing er van een nood zakelijkheid is. Hij zou graag het toegezegde rapport willen afwach ten, om zich t.a.v. alles wat nauw met het vraagstuk samenhangt beter te kunnen oriënteren. De heer Mani heeft vanmorgen zijn vreugde er over uitgesproken, dat op de urgentielijst het bouwen van een nieuw gemeenteziekenhuis voorkomt. Nu schijnt spr. helemaal verkeerd gelezen te hebben, want tot dusver heeft hij niets anders gehoord dan dat er geen plannen zijn, maar dat er op aangedrongen wordt, dat ze er komen. De Voorzitter zegt, dat dit ziekenhuis al sinds jaren de bijzondere aandacht heeft, afgezien van de vraag, of het in de bestaande vorm kan blijven of een nieuwe vorm nodig heeft. De toestand is toch wel zo, dat er op een bepaald ogenblik aan de exploitatie van deze inrichting in dit gebouw een einde zal moeten komen, misschien niet dit of het volgende jaar, maar de outil lage is toch wel in die mate verouderd, dat het niet zo heel veel jaren zal kunnen duren. Dat is ook de reden geweest om aan het E.T.I.F. opdracht te geven te trachten de vraag naar ziekenhuisruimte in cijfers vast te leggen. Want behalve dit kleine stadszieken huis zijn er in Leeuwarden twee andere grote zieken huizen, die ieder voor zich uitbreidingsplannen hebben en bovendien zijn er buiten de gemeente Leeuwarden ook nog plannen tot ziekenhuisbouw, plannen, die ook al ten dele zijn gerealiseerd. De bouw van een zieken huis zou een enorm bedrag kosten. Enige jaren ge leden kostte dit per bed f 25.000,als minimum om vang van een ziekenhuis, dat efficient kan werken, wordt door deskundigen het aantal van 200 bedden genoemd, wat dus enkele jaren geleden een uitgaaf van 5 miljoen gulden zou zijn geweest, een bedrag, dat nu ongetwijfeld veel hoger is. Gegeven dergelijke be dragen, lijkt het spr. juist, die zaak zo nauwkeurig mogelijk door het E.T.I.F. te doen bekijken. Dat heeft helaas tot dusverre, ondanks rappel van de kant van B. en W., niet tot resultaten kunnen leiden; de direc teur van het E.T.I.F. had behoefte aan een samen- spreking met de directeur van de G.G.D. En daar vorig jaar deze functie vacant was en pas in de loop van december vervuld is kunnen worden, kon deze samen- spreking niet plaats hebben. En daarzonder zag de directeur van het E.T.I.F. geen kans om tot een vol doend gemotiveerd rapport aan het college te komen. Zeer spoedig nadat de nieuwe directeur in functie is getreden, is deze zaak opnieuw, mèt hem, besproken en op het ogenblik bij hem en ook bij het E.T.I.F. in onderzoek. Om nu dus op het moment en dit is een recht streeks antwoord op de opmerking van mevr. Blanksma al te zeggen: B. en W. komen over zoveel tijd met plannen voor de bouw van een nieuw stadsziekenhuis, dat gaat hun, nu hun de resultaten van een nadere peiling van de behoefte daaraan in verband met uit breidingsplannen van andere ziekenhuizen niet bekend zijn, op het ogenblik een beetje te ver. Ook al zouden B. en W. op het standpunt staan, dat er een nieuw ziekenhuis moet komen en spr. wil persoonlijk wel zeggen, dat hij sterk geneigd is een desbetreffende vraag bevestigend te beantwoorden zou, ook met het oog op de uitbreiding van andere ziekenhuizen, zich onmiddellijk de vraag voordoen: hoe groot moet een dergelijk ziekenhuis zijn? En zonder dat men inzicht heeft in de omvang van zo'n inrichting, is het on mogelijk plannen te laten maken. Spr. moet dus herhalen, dat B. en W. al met al tot hun spijt op dit moment niet in staat zijn om hierom trent nader inzicht aan de raad te verschaffen. En waar dit zo staat, gelooft spr. ook niet, dat het veel zin heeft om in te gaan op de afzonderlijke argumen ten, die mevr. Blanksma heeft aangevoerd om snel tot de bouw van een nieuw ziekenhuis over te gaan, want spr. moge herhalen: ook al is men geneigd om te zeggen: er moet een nieuw ziekenhuis komen, dan heeft men onmiddellijk de vraag te beantwoorden, hoe groot dit zal moeten zijn. En er is bepaald nader inzicht in de behoefte nodig. Wat de opmerking van de heer Mani betreft over het plaatsen van het ziekenhuis op de urgentielijst van investeringen, die lijst omvat uitgaven, die in de eerst komende 10 jaren verwacht mogen worden, zonder dat gezegd kan worden, dat die uitgaven nu stuk voor stuk in die 10 jaren bepaald zullen moeten gebeuren. Het is meer een prognose met een zekere mate van onzekerheid dan dat men een klemmende betekenis aan de lijst zou kunnen toekennen. Spr. gelooft hiermede alle vragen te hebben beant woord. Het was de bedoeling van mevr. Blanksma-Kok een antwoord van B. en W. uit te lokken op de vraag, of er een nieuw stadsziekenhuis zal komen. Spr. weet wel, dat er op alle manieren aan de voorbereiding van plannen gewerkt wordt, maar zij wilde slechts van haar kant een algemeen geluid laten horen en daarbij de vraag in het midden laten, of een nieuw ziekenhuis of uitbreiding van het bestaande gewenst is. Zij wilde er echter de aandacht op vestigen, dat er op het ogen blik een schromelijk tekort aan ziekenhuisbedden be staat; het is heel moeilijk voor een patiënt om plaats te krijgen. De Voorzitter antwoordt, dat het bestaande stads ziekenhuis juist volstrekt niet voor uitbreiding vatbaar is. Aan twee kanten ligt het aan de straat en aan de andere twee zijden is water. (De heer Van der Veen: In de hoogte bouwen!). Een uitbreiding in de hoogte laat de fundering niet toe, en een uitbreiding naar be nedenwel, spr. gelooft niet, dat mevr. Blanksma de patiënten in de kelder zou willen brengen. Als er van vernieuwing sprake kan zijn, dan zal het de bouw van een geheel nieuw ziekenhuis moeten zijn. De begroting van de geneeskundige- en gezondheids dienst wordt z.h.st., overeenkomstig het voorstel van B. en W., vastgesteld. De begroting van het gemeentelijk woningbedrijf wordt, met de daarbij behorende wijziging, z.h.st. over eenkomstig het voorstel van B. en W., vastgesteld. Aan de orde is de begroting van de Gemeentereini- gingr- De heer Rutkens zou graag iets willen zeggen over post 20: Verbetering, uitbreiding en vernieuwing van net bedrijf. In de sectievergadering is de aandacht gevestigd op de plaats van de stoker bij de verbrandingsoven. B. en W. antwoorden hierop, dat het college hierover geen

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1956 | | pagina 11