27 al is gebeurd. Spr. meent, dat door vragen in de secties en in de raadsvergaderingen de gehele raad het pro bleem zal gaan aanvoelen. Daarom komt hij nog eens terug op het punt, dat hij c.s. al eerder aan de orde gesteld hebben, n.l. de verkeerscommissie. De heer Van der Veen heeft vanmorgen over commissies gepraat, die de raad zichzelf zou kunnen aanmeten. Spr. zou, aansluitend daarop, het college toch wel graag in over weging willen geven om het vraagstuk van de ver keerscommissie nog eens nader te bekijken. Zo'n com missie kan veel goed werk doen en wel naar drie kan ten: ten eerste voorlichting aan het college (naast de voorlichting, die het krijgt van de politie), ten tweede voorlichting aan de raad en in de derde plaats kan zo'n commissie, als zij breder wordt samengesteld, een goede verbinding vormen met de weggebruikers. Spr. meent op grond van deze feiten er nog eens op te moeten aandringen, dat B. en W. instelling van deze commissie in overweging nemen. De heer Stobbe herinnert er aan, dat in de secties gewezen is op de verkeerssituatie op de De Ruyterweg en in de Insulindestraat. B. en W. hebben geantwoord: „Wij achten verandering van de situatie niet urgent". Spr. heeft er niet zoveel verstand van, maar hij pas seert daar dagelijks en heeft geconstateerd, dat trucks met lange aanhangwagens het verkeer hopeloos vast zetten, als zij, komende van de Insulindestraat, de De Ruyterweg op moeten in de richting van de Gro ningerstraatweg. Dan kunnen auto's, die van de Gro ningerstraatweg komen, daar met geen mogelijkheid meer passeren. Spr. verzoekt de speciale aandacht van B. en W. voor deze situatie. De Voorzitter ontmoet allereerst de heer Spiekhout, die nog eens heeft betoogd, dat het wenselijk is om op de Nieuwestad een parkeergelegenheid te hebben. Hij zal bedoeld hebben een wachtverbod af te kondigen voor de zuidkant van de Nieuwestad op zaterdag. Nu is het met verboden zo, dat men zich toch eigenlijk, ook wat het verkeer betreft, zoveel mogelijk moet be perken. Er is al heel veel verboden en B. en W. hebben zo voor en na wel eens klachten gekregen, dat er zo veel borden waren. Dat hangt natuurlijk met al de ver keersmaatregelen onverbrekelijk samen. Zij achten de toestand op de zuidkant Nieuwestad nog niet van dien aard, dat een wachtverbod daar strikt noodzakelijk is. Spr. kan de heer Spiekhout toegeven, dat deze situatie wel de aandacht verdient en die heeft ze ook wel, maar om nu al een maatregel als een wachtverbod te treffen, gaat B. en W. op dit moment te ver, wat niet zeggen wil, dat, wanneer het desbetreffende euvel verder voort gaat, B. en W. niet over enige tijd tot de afkondiging van een dergelijk verbod zullen moeten komen. B. en W. kunnen het niet eens zijn met de door de heer Van Balen Walter betoogde wenselijkheid van het aanbrengen van een stopbord op het einde van de Westersingel bij de Vrouwenpoortsbrug. De heer Van Balen Walter heeft waarschijnlijk gedacht aan een stopbord volgens Model 11, bijlage par. 4, van het Wegenverkeersreglement. Maar dat zou impliceren, dat de Harlingersingel tot voorrangsweg wordt verklaard, met alle daaraan verbonden consequenties. Er is helemaal geen zodanige weg in de kom van de ge meente en om daar bij uitzondering een bepaald stukje straat wel tot voorrangsweg te verklaren, kan tot aller lei moeilijkheden aanleiding geven. En dan lijkt het B. en W., dat het gevolg van deze maatregel erger is dan de situatie op het ogenblik. De heer Van der Meer heeft nog even gesproken over een verkeersspiegel op de hoek van Achter de Hoven en de Zuidergrachtswal. Nu is het daar inder daad een niet zeer prettige toestand, maar aan de andere kant spr. heeft het wel eens vaker in de raad mogen zeggen moet uit het aantal ongelukken, die op bepaalde punten in de stad plaats hebben, blij ken, of een situatie gevaarlijk is of niet. Dat is ten slotte een kwestie van ervaring. Nu is de ervaring deze, dat op dat punt het aantal ongelukken beperkt is en waarschijnlijk niet eens toe te schrijven aan de situatie, zoals die daar is, in elk geval niet aan de afwezigheid van een verkeersspiegel. Aan de andere kant heeft een verkeersspiegel ook het heel grote be zwaar, dat bepaalde weggebruikers meer naar hun eigen beeld in de spiegel kijken dan naar het verkeer, dat de spiegel wil dienen. Die spiegels zijn dus ook objecten, die gevaren oproepen en dat bezwaar lijkt B. en W. groter dan de afwezigheid van een spiegel. De heer Ras is in het algemeen niet bevredigd door het antwoord, dat het college in de mem.v.a. heeft gegeven. Wanneer er sprake is van verkeerskwesties, is ook het college er volledig van overtuigd, dat het wel erg moeilijk is om een in alle opzichten bevredi gend antwoord te geven, omdat ook over verkeers zaken de meningen vrijwat plegen te verschillen. Bij de vorige begroting hebben B. en W. het instellen van een verkeerscommissie afgewezen, omdat zij daar toch weinig heil in zagen en zij hebben daarbij gesteld, dat de deskundige voorlichting, die zij mogen hebben niet alleen van deskundigen uit de gemeente zelf, maar ook van grote lichamen, die zich op dit gebied bewegen, zoals de A.N.W.B. en K.N.A.C., wel voldoende is en dat zij toch weinig behoefte hadden aan voorlichting van een commissie, die waarschijnlijk voor een belang rijk deel uit leken op dit gebied zou bestaan. Aan de andere kant kan spr. de heer Ras wel toezeggen, dat B. en W. ook hier nog wel eens over zullen denken, maar hij moet vooral niet menen, dat dit tot een resul taat zal leiden zoals hij heeft bepleit. De heer Stobbe heeft gesproken over het kruispunt Insulindestraat-De Ruyterweg. Nu is het met kruis punten zo gesteld de raad weet het ook wel dat het, wanneer de aanleg conform een plan is, dat door de raad is aangenomen, toch wel erg moeilijk wordt om de situatie maar weer te gaan veranderen en op nieuw kosten te maken, als achteraf blijkt, dat men er verschillend over kan denken. Dit kan men toch niet doen, zolang uit de situatie, hoewel deze misschien beter had kunnen zijn, niet werkelijk ongelukken voort vloeien. Ongelukken zijn er tot dusverre niet geweest en zullen hier naar alle waarschijnlijkheid ook niet voorkomen, gegeven het feit, dat het verkeer hier niet zo bijzonder intensief is. De heer Mani zegt, dat de Voorzitter zo juist heeft opgemerkt, dat enige maanden geleden de voorstellen voor verbetering van het kruispunt Insulindestraat- De Ruyterweg door de raad zijn aangenomen. Dat is inderdaad waar, maar spr. wil er op wijzen, dat namens zijn fractie, juist voor wat het aangesneden punt be treft, grote bezwaren naar voren zijn gebracht. De wet houder van Openbare Werken heeft daarop toegezegd deze zaak nog eens ernstig te zullen overwegen. Uiter aard was er toen geen aanleiding tegen het gehele voorstel te stemmen. Zonder twijfel ligt het plantsoen daar zeer ongunstig. Spr. weet niet, of de heer Van Balen Walter nog op zijn vraag over het kruispunt Westersingel-Harlinger- singel wil terugkomen, maar hij wil al vast zeggen, dat hij de mening van de Voorzitter kan onderschrijven, dat het plaatsen van een stopbord daar niet mogelijk is. Het is hier zonder twijfel een gevaarlijk punt en spr. vraagt, of daar niet een knipperlicht kan worden geplaatst, dat de mensen waarschuwt voor de moeilijke situatie ter plaatse. De heer Spiekhout wil graag een korte opmerking maken over het kruispunt De Ruyterweg-Insulinde- straat. Hoe ver is het met de doorbraak spr. is er een groot voorstander van van de De Ruyterweg naar het plein voor het sportterrein? Worden de oude huizen van het Schoppershof spoedig verwijderd? Het verkeer, dat uit de Insulindestraat komt, ondervindt de meeste hinder van die bocht. Komt deze doorbraak tot stand, dan is waarschijnlijk een der bezwaren voor een groot deel opgeheven. De heer Van der Schaaf (weth.) wil, nu de Voorzitter hem het woord geeft, even inhaken op het gezegde van de heer Mani, die herinnert aan hetgeen is behan deld bij de vaststelling van het uitbreidingsplan in de buurt van de De Ruyterweg. Toen was die situatie daar dus al aanwezig en nu komt de heer Mani met de mededeling, dat hij niet bevredigd is. Krachtens eerder raadsbesluit is de boerderij, die daar stond, al verdwenen en is de diepe bocht in de weg verkleind. Spr. heeft daar eens met een klein wagentje een proef genomen. Toen ging het best. Later heeft hij nog eens een proef met een grotere wagen genomen en hij moet zeggen, dat, gezien die proef, het bezwaar misschien niet helemaal ongegrond is. Inderdaad zijn er voor het grote verkeer enige bezwaren. De situatie zou misschien wel iets beter kunnen zijn. Nu kan spr. verder verwijzen naar hetgeen de burgemeester heeft gezegd, n.l.: Het is pas kort geleden, dat de aanleg tot stand is gekomen. En zonder dat daar nog onge lukken zijn gebeurd of hebben gedreigd, willen B. en W. de raad niet voorstellen zijn onlangs genomen be sluit nu te wijzigen. De heer Spiekhout heeft gevraagd, of het niet ge wenst is de Marathonstraat langzamerhand door te trekken. Spr. gelooft, dat dit gecombineerd moet wor den met het gereed maken van de bouwterreintjes. Wanneer het zover is, dat alle oude huisjes weg zijn er staan nu nog 2 of 3 moet het gehele terrein geëgaliseerd worden en moet de Marathonstraat wor den doorgetrokken. Dat is een opvatting, die ook in het college wel bestaat. De Voorzitter antwoordt de heer Mani, die sugge reerde, of misschien het plaatsen van knipperlichten op de hoek van de Westersingel en de Harlingersingel aan te bevelen zou zijn, dat B. en W. dit graag nog eens willen bekijken. Maar spr. betwijfelt het voors hands toch wel, omdat men ook met dergelijke lichten zuinig moet zijn. Want als men overal op punten, die gevaarlijk of moeilijk zijn, knipperlichten gaat plaat sen, verliezen die waarschuwingen haar kracht. Men moet er niet te veel mee werken, alleen maar daar, waar het strikt nodig is. Spr. komt hier zelf ook dik wijls voorbij en het lijkt hem hier nog niet nodig. De heer Ras dankt B. en W. voor de toezegging, dat zij de gedachte van een verkeerscommissie nog eens in overweging willen nemen. Spr. wil er bij zeggen, dat dit niet een speciaal stokpaardje van hem is, maar dat het een gedachte is, die bij de weggebruikers leeft. Hij komt uiteraard met deze mensen in aanraking: hij heeft veel meer wensen gehoord dan in het bestek van deze raadsvergadering mogelijk zou zijn te bespreken. Dat is juist de reden, waarom het spr. heel nuttig lijkt, dat er zo'n verkeerscommissie komt. Volgno. 100 wordt onveranderd vastgesteld. Volgno. 106. Brandweer f 115.050, De heer Slaterus zegt, dat het bekend zal zijn, dat de brandweer de laatste dagen enige malen heeft moeten uitrukken voor het blussen van een brand in de spoorsloot aan de Hollanderdijk. In deze sloot wor den door de Spoorwegen geregeld licht ontvlambare afvalstoffen gestort. En een brandende lucifer, door een paar kinderen weggeworpen, veroorzaakt onmid dellijk een laaiende fakkel, niet zonder gevaar voor de woningen langs die sloot. Spr. zou willen vragen: zijn de Spoorwegen daar op een of andere wijze ook voor aansprakelijk te stellen? De heer E.eeksma herinnert aan de vraag in de sectie, of B. en W. wel de overtuiging hebben, dat de brand weer bij brand volledig voor haar taak berekend is. Het antwoord, dat daarop is gekomen, is z.i. een beetje te zwak. Er staat, dat verdere verbetering van deze dienst wel „mogelijk" is. Spr. zou haast willen zeggen „noodzakelijk" is. Hij meent, dat het noodzakelijk is, dat de brandweer een grondige herziening en verster king ondergaat. Hij vreest n.l., dat bij eventuele wer kelijk grote branden zou kunnen blijken, dat ze deze niet meester zal kunnen worden. De heer Van der Schaaf (weth.) begrijpt niet wat de spoorsloot langs de Hollanderdijk met Openbare Wer ken te maken heeft. Men zou natuurlijk kunnen zeg gen, dat, zolang zij er is, zij onder toezicht van Open bare Werken behoort te staan en als zij er niet meer is, wel, dan is het een straat en zal Openbare Werken zich het lot daarvan moeten aantrekken. Wat de vraag van de heer Slaterus betreft, of de Spoorwegen zijn aangesproken voor het feit, dat zij licht brandbare stoffen in deze sloot laten uitlopen, moet spr. zeggen, dat deze vraag hem wat overrom pelt. Ze is zeker het overwegen waard. Men zou tegen de Spoorwegen kunnen zeggen, dat zij eigenlijk niet de nodige zorgvuldigheid in acht nemen jegens eens anders goed en leven. Zeer zeker zal spr. deze kwestie met de juristen van het stadhuis onderzoeken en na gaan, of hier iets aan te doen is. De gemeente wordt op kosten gedreven door toedoen van de Spoorwegen. Naar spr. meent, is de sloot van de Spoorwegen en zij zijn dus op eigen terrein, maar dat houdt toch niet in, dat men alles mag doen. Er zitten dus wel haken en ogen. Dit is het, wat spr. zou willen zeggen. De rest der beantwoording kan geacht worden tot de taak van de Voorzitter te behoren. De Voorzitter antwoordt de heer Beeksma, die heeft geponeerd, dat een verbetering van de brandweer niet alleen mogelijk, maar zelfs noodzakelijk zou zijn, dat het met de brandweer zoals met alle andere voor zieningen is gegaan: het is een kwestie van afwegen. Elke dienst is wel te verbeteren, ook de brandweer, maar elke verbetering heeft haar consequenties, die ook o.a. in hoge mate, althans voor de afzonderlijke takken van dienst, in de begroting tot uitdrukking komen. En dat is dan ook de reden geweest, waarom B. en W. tot dusverre nog niet zijn gekomen met een voorstel tot verbetering van deze dienst. Deze zaak heeft dat wil spr. de raad met zoveel woorden wel zeggen zeer bepaald hun aandacht en het is ook niet onwaarschijnlijk, dat zij te eniger tijd met een voor stel bij de raad zullen komen. Spr. wil echter bij voor baat zeggen, dat het een zaak met vérstrekkende finan ciële consequenties zal zijn, omdat deze dienst, zoals die nu geoutilleerd is, zijn maximum eigenlijk heeft bereikt. Ter plaatse is geen of nauwelijks een verdere uitbreiding mogelijk. De hear Santema freget nei oanlieding fan de bian- dering fan de fragen oer de branwar troch de Foar- sitter, oft it wierliken yn de léste tiid wol ris foarkom- men is, dat men by in bran in bipaeld tokoart fielde yn it materiael of yn de bisetting en as him dat noch net foardien hat is it dan wol sa tige nedich, op 'en dür ta forbettering oer to gean, hwat greate ynvestearringen freegje sil? Ut it andert hat spr. wol düdlik opmeitsje kinnen, dat, hwannear't der aensens forbettering komme moat, der in nije kaserne boud wurde moat, omdat de bisteande to lyts is. Mar as it by de brannen fan de léste tiid noch net bliken dien hat, dat in greate forbettering en ütwreiding bislist nedich binne, soe spr. tonearsten huverich wêze dér greate ynvestearringen foar to freegjen. Mevr. Blanksma-Kok wijst op de enorme waterschade, die door het blussen van een brand veroorzaakt wordt. Spr. beklaagt de huisvrouw, die de zaak dan moet op knappen. Nu heeft zij bij geruchte vernomen, dat de gemeente uitgerust is met een z.g. nevelspuit. Is dat waar? vraagt zij. Het zou een grote verbetering zijn. De Voorzitter verwijst voor het antwoord op de vraag van de heer Santema, of bij voorkomende branden ge bleken is, dat er een tekort aan materieel en man schappen was, naar de mem.v.a. Daarin is geantwoord, dat dit tot dusver niet het geval is geweest. Alle branden zijn bestreden, zonder dat gezegd kan worden, dat er aan de kant van de brandweer een tekort was aan te tonen. Dat neemt echter niet weg, dat dit apparaat ten slotte ook moet zijn ingesteld op moge lijkheden, die misschien tot dusverre nog niet zijn voorgekomen. Op de brandpreventie en alles wat daar mede annex is, moet men natuurlijk ook bedacht zijn. B. en W. kunnen dus niet voor hun verantwoording nemen, dat dit apparaat niet voldoende zou zijn om een brand van zeer grote omvang te bestrijden. En spr. moet zeggen, dat de vraag, of het apparaat, ge geven de groei van de stad en alles wat daarmee samen hangt, niet uitgebreid moet worden, B. en W. toch wel bezighoudt. Als er in dit opzicht iets gebeuren moet, doen zij dit natuurlijk niet op hun eigen houtje. Dan komt er een voorstel aan de raad en heeft deze volledig tijd en gelegenheid zich daar een eigen mening over te vormen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1956 | | pagina 14