32 33 steeds bestraat met deze keien. Voor nieuwe straten worden ze misschien niet meer toegepast. (De heer Van der Schaaf (weth.): Dat is de bedoeling.). Maar daar gaat het niet om. Hij zou de bestaande bestrating met koperslakkeien ook willen veranderen. Hij denkt aan een punt, dat al vaker is genoemd, n.l. de hoek Achter de Hoven-Zuidergrachtswal. Dat is een punt, waar het autoverkeer juist vanwege de gevaarlijke situatie doorlopend moet remmen voor het rijwielverkeer van Achter de Hoven. Het autoverkeer gaat in dezelfde richting als het rijwielverkeer. Als het rijwielverkeer de rechterbocht heeft genomen, loopt het recht in het autoverkeer. Spr. weet uit ervaring omdat hij er met zijn neus bovenop zit dat daar dagelijks bot singen en slippartijen plaats hebben, zodra het maar een beetje nat is. Spr. meent, dat de gemeente daar voor met het bestendigen van deze bestrating toch een zeer grote verantwoordelijkheid voor haar rekening neemt. Hij pleit voor vervanging van de bestaande bestrating op dergelijke gevaarlijke punten door een, die grotere stroefheid heeft. Wij willen, aldus de heer Rutkens, onze voldoening uitspreken over het feit, dat B. en W. er dit jaar toe over zijn gegaan in de begroting een post uit te trekken voor het opstellen van een plan voor een tunnel bij de overweg in de Schrans. Zoals de raad bekend zal zijn, hebben wij reeds verleden jaar gezegd, dat er nu maar eens een eind moest komen aan het vele praten over de wenselijkheid van verbetering, maar dat er toe over moest worden gegaan een post uit te trekken voor het maken van de nodige plannen. Wij verheugen er ons daarom over, dat dit nu dit jaar is geschied. Wel rijst hier echter de vraag wat nu eigenlijk de be doeling is. Wordt er gestreefd naar een plan ter vol ledige oplossing van het overwegvraagstuk, of wordt er een beperkt plan opgesteld, om op korte termijn een voorlopige verbetering tot stand te brengen? Wij zijn van mening, dat in verband met de urgentie van dit vraagstuk een definitief plan op zo kort mogelijke termijn gerealiseerd dient te worden. Wij hopen al thans, dat B. en W. de middelen en de weg daarvoor zullen vinden. Wij hebben dit plan bestudeerd en nu weten wij niet, of het mogelijk is, dat de voetgangerstunnel, die bij het huidige plan gecreëerd is, een weinig wordt verlegd, zodat er een directe voetgangerstunnel in de lengte-as van de overweg tot stand kan worden gebracht. Wij zien, dat in het overgelegde plan die tunnel om de leng te-as van de overweg heen is gelegd. Technisch zijn wij niet zo erg goed op de hoogte en daarom zouden wij graag van de wethouder vernemen, of dit in over weging is genomen en waarom op het ogenblik een plan is opgesteld, zoals nu aan de raad is voorgelegd. De heer Van der Schaaf (weth.) zegt, dat zich vele vragen hebben gegroepeerd om volgno. 166, waarbij vooral de tunnel de aandacht heeft gehad. De heer De Jong komt met een enigszins concrete suggestie voor een voetgangerstunnel, die ook wel ge schikt kan zijn om er rijwielen in mee te voeren, een tunnel, die dicht bij de plaats van de overweg moet komen. Zou men deze alvast maar niet gaan uitvoeren in afwachting van de grote tunnel, die met een bocht in oostelijke richting uit de hoek van de Raadhuis straat tot de hoek bij de Klanderijstraat zal lopen, alles behoudens goedkeuring van de raad? Deze op lossing heeft wel een aantrekkelijke kant, maar het is z.i. gewenst, dat op de plaats van de huidige overweg na een zekere verbreding een voetgangerstunnel komt voor hen, die zich van het noorden naar het zuiden bewegen en omgekeerd. Een voetgangerstunnel op een andere plaats zou niet juist zijn. In dit verband komt spr. even tot de heer Rutkens, die heeft gevraagd, of de voetgangerstunnel in de as van de weg zou moeten liggen. Als spr. het goed heeft begrepen, bedoelt hij niet de as van de spoorweg, maar van de straatweg. Dat is een wel zeer origineel idee, maar spr. gelooft niet, dat het juist is. Dat zou z.i. onnodig kostbaar zijn. Men zou dan een zeer zware versterking over de gehele lengte van de tunnel moe ten hebben, terwijl, als er een tunneltje ter zijde van de weg wordt gelegd, slechts een korte overkapping nodig is, die ook minder zwaar kan zijn en dus minder kostbaar. Bovendien kan spr. zich eigenlijk niet goed indenken, hoe de heer Rutkens zich een dergelijke op lossing heeft gedacht. Spr. gelooft, dat het de enig juiste oplossing is, dat ter weerszijden van de rijweg voetgangerstunneltjea komen. Daar is ruimte voor en daarvoor geldt ook niet het bezwaar, dat zich voordoet bij het tot stand brengen van de autotunnel, n.l. dat een belangrijk aan tal woningen zal moeten sneuvelen, wat in deze tijd uitermate ongelegen komt. Deze oplossing van de voet gangerstunnel zou wel voorop kunnen gaan en B. en W. zullen dit ook stellig in overweging nemen. Spr. kan hierover echter niets toezeggen. Hij wil slechts dit zeggen, dat deze oplossing wel in zich heeft, dat ze door de omstandigheden wordt voorgeschreven. De kosten zijn echter vooralsnog niet in de begroting, zoals de raad die vandaag zal moeten aannemen of ver werpen opgenomen. Wanneer dus hopelijk de hogere uitkering van het Rijk zal loskomen, dan kan worden bezien, wan neer deze zaak tot uitvoering kan komen, maar in deze begroting ziet spr. daarvoor nog niet de ruimte. Hij moet zeggen, dat het plan technisch nog niet helemaal af is, maar een voetgangerstunnel zal niet zo'n groot bezwaar zijn en op vrij korte termijn tech nisch wel te klaren. De hear Santema komt noch ris mei it idé om in kopstasion fan it tsjintwurdige stasion to meitsjen en hy hat frege, oft it kolleezje „wol oan ien wei" yn oerliz is mei de N.S. Dat is net mooglik, hwant dan soene de hearen üs wol de doar ütstjüre, sa mient spr. Hja hawwe mear to dwaen. Mar de hear Santema sil bidoele: wurdt der wol fan stap ta stap oerliz fierd mei de N.S. Dat hat yn safier net it gefal west, dat, doe't B. en W. de oertsjüging hiene, dat de Spoar- wegen net yngean woene op it meitsjen fan in kop stasion, hja har eigen gong gongen binne en seis üt- socht hawwe, hoe't hja it probleem fan de oerwei ta in oplossing bringe kinne. De oplossing fan in kop stasion is wol moai dat wol spr. net üntstride en soe it foardiel hawwe, dat der fierder yn it easten net in twadde oerwei hoegde to wezen, mar as de Spoarwegen dit idé öfslaen en hja wolle dy wei net op, dan sil it gemeentebistjür him dér, sa mient spr., by dellizze moatte. De hear Santema seit: wy moatte der net yn bi- rêste, mar op ien kear sil men dochs ütgean moatte fan in feitlikheit en in oplossing op bitreklik koarte termyn hawwe moatte. Dan kin men net wachtsje oan't it momint, dat de Spoarwegen in kopstasion aksep- tearje sille. Nou binne dér ek tige wichtige reden tsjin. De Spoarwegen soene de tiid fan riden fan Grins nei Ljouwert yn 'e takomst foar hunderdten jierren langer meitsje. En dat leit net yn 'e geast fan 'e tiid, dy't alles flugger makket. Spr. is bang, dat it stanpunt fan 'e Spoarwegen definityf is. De speech fan de hear Santema soe de yndruk wekke kinne, dat hy tsjin de oplossing fan in tunnel is. Mis kien kin dizze him der noch oer ütlitte. Neffens spr. soe it spitich wêze, dat, as der in kopstasion komt, der gjin oplossing mei in tunnel komme kin. En dan komt spr. weer bij de heer Van Balen Walter, die sprak over de koperslakkeien. De vraag is door B. en W. aldus opgevat, dat in het vervolg geen koper slakkeien meer voor bestrating zullen worden aan gewend. De heer Van Balen Walter heeft echter ken nelijk bedoeld de vraag een verdere strekking te geven, n.l., dat de koperslakkeien, die in gebruik zijn, zouden worden opgeruimd. Daar streven B. en W. ook wel naar. De koperslakkeien kunnen misschien ergens el ders nog een bestemming vinden, maar de positie van de bestratingsmaterialen laat op dit ogenblik niet toe, dat alle koperslakkeien worden vervangen door stroever materiaal; dit punt heeft echter wel de bij zondere aandacht van B. en W. De heer Van Balen Walter heeft nog gewezen op het punt Achter de Hoven- Zuidergrachtswal, het punt, dat in deze raad ook veel aandacht heeft. Spr. wil graag eens laten onderzoeken, of het mogelijk is hier tot verbetering te komen. Wan neer koperslakkeien op een punt liggen, waar veel vuldig geremd wordt, dan verhoogt dat het gevaar, maar men heeft in deze vergadering reeds eerder van de burgemeester kunnen horen, dat op dit punt rela tief niet zoveel ongelukken gebeuren. Er is echter ook een categorie „bijna-ongelukken", die niet worden ge registreerd, maar die iemand, die er vlak op zit, wel ziet. Nu is een „bijna-ongeluk" wel minder tragisch dan een ongeluk, maar misschien zou dit wel aanleiding kunnen geven op dit punt de koperslakkeien eerder door een andere bestrating te vervangen dan elders in de stad. De heer Rutkens kwam met de gedachte, dat het gehele plan op zo kort mogelijke termijn moet worden uitgevoerd. Nu is dat een gezegde, waarmede iedereen het eens is. Spr. zal er daarom ook maar weinig meer van zeggen. Alleen nog dit, dat „de kortst mogelijke termijn" mede wordt bepaald door het bouwvolume (Er zullen woningen moeten worden afgebroken, waar voor elders andere moeten worden gebouwd), door het financiële volume (verhoging van de uitkering) en ook door andere factoren. Spr. kan echter wel constateren, dat het college en de gehele raad van mening zijn, dat dit vraagstuk in zijn geheel op de kortst mogelijke termijn moet worden opgelost. De hear Santema kin op de fraech, hwerom hy noch net ütsprutsen hat hokker stanpunt hy ynnimt oan- geande it tunnelplan, antwurdzje, dat de oarsaek hjir- fan foaral is, dat hy derfan ütgiet, dat de gemeente troch de Spoarwegen dochs yn in sitewaesje brocht is, dy't har hjoed-de-dei in tige great probleem bisoarget. Dêrom wol spr. alderearst der op oanstean, dat de oplossing fan dit fraechstik yn greate linen sjoen wur- de moat. As der al in tunnel komt en dat wol spr. ta treast fan de wethalder wol sizze dan is hy der net op tsjin. Ommers, dy tunnel, dy't der dan al leit, sil, ek as it greate plan ütfierd wurde soe, dat spr. foar eagen stiet en dat him foar de stêd Ljouwert fan libbensbilang liket to wezen, likegoed brükt wurde kinne, byg. om it fuotgongersforkear ünder de greate forkearswei troch to lieden. Dy tunnel sil nea in ding wêze, dat jin muoije sil. Dêrom, spr. is mei hert en siele foar dit tunnelplan, omdat der dan alteast in lytse oplossing jown wurde sil. De heer Mani gelooft niet, dat het zo heel dikwijls voorkomt, dat een antwoord van de wethouder op iets wat in de raad gezegd is, zo ver afwijkt van het ant woord, dat in de mem.v.a. wordt gegeven. Hierbij wordt zeer nadrukkelijk gesteld: „Wij zullen ons stand punt eerst definitief bepalen, nadat de voorbereiding verder is gevorderd". De wethouder heeft enige keren opgemerkt, dat het hem voorkwam, dat er behoorlijk wat gevoeld wordt voor uitvoering van de voetgan gerstunnel, maar aan de andere kant kreeg spr. toch wel de indruk, dat dit slechts min of meer gebaseerd was op de mening van het college. En nu kan, wanneer de raad zich vastlegt op uitvoering van deze voet gangerstunnel het gehele plan is niet aan de orde, men brengt het hier maar even naar voren in verband met andere dingen dit van invloed zijn op de uit voering van het plan voor de grote verkeerstunnel. Daar is helemaal nog niets over besloten. Spr. heeft de indruk, dat dit in het college helemaal niet uit de doeken is gekomen, maar dat de raad daarvan op een tekening even kennis is gegeven zonder meer. Spr. kan zich indenken, dat de uitvoering van dit plannetje voor een voetgangerstunnel op vrij korte ter mijn wordt gewenst. Maar kunnen er later ook moei lijkheden komen, als men beide projecten min of meer met elkaar wil verbinden? Spr. weet het niet, maar dit zal later blijken. Hij zou graag willen weten, of het college inderdaad op het standpunt staat, dat de voetgangerstunnel al eerder voor uitvoering in aan merking komt. De heer K. de Jong was niet van plan in tweede in stantie het woord te voeren, maar na de vraag van de heer Mani, of deze dingen van elkaar los zijn te maken, wil spr. even opmerken, dat dit „losmaken" niet een nieuw geluid is. Reeds bij vorige begrotings zittingen is er ook van spr.'s zijde op aangedrongen. Spr. gelooft, dat over het algemeen bij de bevolking wel degelijk de gedachte leeft, dat een oplossing op een zo kort mogelijke termijn wel op haar plaats is. Hij dringt er nogmaals op aan, om los van het gehele, het grote, tunnelplan zo spoedig mogelijk tot uit voering van deze voetgangerstunnel over te gaan, want die moet er toch komen. Volgens de tekening is er wel plaats voor een rij wieltunnel, maar niet voor een voetgangerstunnel. Dus met het gehele tunnelplan is het voetgangersprobleem niet opgelost. Op het ogenblik zou zo'n tunnel reeds een opmerkelijke verlichting voor het steeds toenemen de verkeer betekenen en in de toekomst zal men toch een voetgangerstunnel moeten aanleggen. Spr. ziet niet in, dat dit zo'n verschrikkelijk groot werk is en dat het, in verhouding tot het gehele plan, zoveel geld zal moeten kosten. Hij schat het op 10 van de kosten van het totale plan. Het behoeft niet zo'n geweldig ingewikkeld probleem te zijn, waarover men zo ge wichtig moet doen. Spr. meent, dat er een partiële op lossing moet komen. Het tunnelplan in uitgebreide zin behoeft daardoor niet te worden ingetrokken. Dat is een zaak, die nader bekeken zal moeten worden. Spr. dringt er namens zijn fractie op aan, in ieder geval voor de voetgangers een oplossing te zoeken. Daarmee zou men wel een behoorlijk stuk gevorderd zijn. De heer Kamstra heeft uit het antwoord van de wet houder op de vraag van een spreker de conclusie ge trokken, dat Ir. Hollander niet bekend was met het tunnelplan in Leeuwarden. De heer Santema heeft gezegd, dat men niet zo maar akkoord moet gaan met de afwijzing van de Spoor wegen i.z. een nieuw station. Ook t.a.v. een nieuw station in Venlo hadden de Spoorwegen een afwijzend standpunt ingenomen, maar het resultaat van steeds weer aandringen is geweest, dat Venlo toch een nieuw station kreeg. Ook van spr.'s kant is er geen bezwaar tegen, dat aan een voetgangerstunnel de voorrang wordt verleend boven het gehele plan. Wij willen, aldus de heer Rutkens, graag nog even ingaan op hetgeen de wethouder heeft gezegd over de door ons gemaakte opmerkingen over het tunnel plan bij de Schrans. Voorzover betreft de geprojec teerde autotunnel, achten wij de opzet juist. Wij ge loven, dat dit de meest geschikte oplossing is voor het bouwen van deze tunnel. Daarnaast is er echter het probleem van de voet gangers- en de rijwieltunnel. Als het verkeer zal wor den omgelegd, hetgeen toch zal moeten, wanneer een situatie geschapen wordt, zoals die aan ons op de tekening is voorgelegd, dan zou het overweging ver dienen, om het verkeer bovengronds over de straat weg geheel op te heffen. Wanneer dan de tunnel wordt aangebracht, zou bovengronds over deze overweg geen enkel verkeer meer plaats vinden, zodat de weg vrij kan komen voor de voetgangers- en rijwieltunnel. Wij zouden deze geheel gecombineerd willen zien met de bouw van de autotunnel, die kan geschieden, zoals op het plan is aangegeven. Wij geloven, dat, wanneer de plannen op deze manier worden uitgewerkt, de moei lijkheid van de te zware belasting op de tunnel is op geheven en dat dit argument niet meer geldt. Boven dien moet de tunnel toch de belasting van het spoor wegverkeer kunnen dragen. De heer Spiekhout wil n.a.v. de discussie over de tunnel nog een enkele opmerking maken. (De Voor zitter: Het is allemaal prematuur.) Zijn fractie heeft zich min of meer laten leiden door hetgeen in de mem.v.a. werd gezegd. Spr. c.s. hadden begrip voor de moeilijkheden, die zouden kunnen ont staan, als met een voetgangerstunnel zou worden be gonnen. Wanneer evenwel mocht blijken, dat die moei lijkheden niet zo groot zijn, spreekt het vanzelf, dat de fractie van de P.v.d.A. er belang bij heeft, dat er, al was het maar voor een deel van het verkeer, een op lossing zal worden gevonden. De heer Van der Schaaf (weth.) wil even beginnen met aan de heer Mani te zeggen, dat hem uiteraard niet voor de geest heeft gestaan een voetgangers tunneltje in de raad te brengen gesteld, dat het college dat zou onderschrijven buiten verband met het globale inzicht in de definitieve oplossing.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1956 | | pagina 17