4 5 hier zodanig zal ontwikkelen, dat enige versmalling van het trottoir bezwaar zal opleveren. Hij vraagt voor deze bewoners dan ook een beetje clementie. De door adressanten voorgestelde oplossing is ook aantrekkelijk, omdat men dan kan opschieten. Spr. herhaalt: de rijweg is er al, en door versmalling van de groenstrook heeft men bijna al de ventweg. Op een stukje van een halve meter trottoir na kan men dus opschieten. Bovendien ontsiert deze wijziging niet. Dit is een heel ander, een veel huislijker geval, dan de wegomlegging in Meppel of Heerenveen. Dan wordt er een nieuwe weg, een snelweg, gemaakt. Spr. is het in dezen met de heer Pols eens, ook wat betreft de tal rijke wegkruisingen, die er toe zullen nopen, hier uiterst voorzichtig te rijden. Spr. is geen deskundige op ver keersgebied, maar het is bijna niet in te zien, dat de Julianalaan, ook wanneer de Oost-West-traverse klaar is, zo druk zal zijn, dat de voorgestelde verbreding nodig is. De functie van dit deel van de ceintuurbaan kan niet zo belangrijk zijn er is tussen de Westkant en het Zuiden niet zo geweldig veel verkeer wel echter is zij van belang ter ontlasting van het verkeer door de stad. Het zou anders zijn, als het ging om het noordelijk deel; daar gaat veel toeristenverkeer langs in de zomer. Uitgezonderd vrijdags in verband met de veemarkt, zal het op het onderhavige deel van de rond weg voorlopig volstrekt niet druk zijn. Bovendien dit wil spr. met grote nadruk naar voren brengen worden hier geen onherstelbare din gen gedaan, wanneer dit voorstel wordt verworpen, wèl, wanneer het wordt aangenomen. Mocht t.z.t. blij ken, dat het verkeer toch een zodanige intensiteit ver toont, dat die weg per se nodig is, dan kan nog altijd worden gedaan wat B. en W. nu voorstellen. Maar wanneer men nu een klein beetje inschikkelijkheid be toont, zal men met de Julianalaan wel voor 20 jaar klaar zijn. Spr. wil niet alléén met de belangen der bewoners rekening houden, al begrijpt hij, dat het heel onplezierig is een heel klein tuintje over te houden. En het huis op de hoek van de Julianalaan en de Pieter Lastmanstraat heeft een gemetseld terrasje, dat helemaal aan de straat komt, wat ook niet fraai is. Wanneer er nu werkelijk een groot voordeel tegenover stond, zou hij zeggen: Dan moet zo'n terrasje maar wat minder mooi worden, maar spr. ziet de noodzaak van wegverbreding niet in, zelfs niet voor de verre toekomst. Het algemeen aan zien van de Julianalaan wordt door de door de be woners voorgestane oplossing niet geschaad. Hij kan dan ook niet meegaan met het voorstel van B. en W. Hij zou het buitengewoon betreuren, als dit aangenomen zou worden. Hij heeft de huidige situatie opgemeten en hij kwam tot de conclusie, dat met een kleine ver smalling van de groenstrook de situatie hier tot in de verre toekomst beter zou zijn dan in de Verl. Schrans. Hij heeft er geen belang bij, datgene wat een mooi en gaaf geheel is, nu al, ter wille van kaarten en projec ten, te veranderen. De hear Santema hoecht oan alles hwat de hearen Pols en W. M. de Jong hjir al sein hawwe, net folie mear ta to foegjen. Syn fraksje hat dit ütstel ek yn- geand bisprutsen. Foar har sit der de ünplezierige kant oan, dat it is hjir ek al nei foaren helle ynwen- ners fan 'e gemeente dupearre wurde. As dat bart, dan moat der al in hiel great bilang tsjinoer stean. Spr. c.s. kinne dat lykwols net ynsjen. De Juliana- leane is foar in part al oanlein foar de twadde wrald- kriich. Doe binne der yn 'e earste oarlochsjierren in pear blokken huzen delset yn in roailyn, dy't hjoed-de- dei forlitten is, sünder dat der yn 'e rie ea in meidieling oer west hat. Yn 1955 binne der nije huzen boud yn in roailyn, dy't fierder efterüt leit as de bisteande. Dêr- troch binne de biwenners fan de oare huzen dér heart ek noch de villa op 'e hoeke P. Lastmanstrjitte- Julianaleane by -yn in bisünder minne posysje rekke. It komt der op del, dat tunen oan 'e noardkant fan 'e Julianaleane 3y2 m fan har groun misse moatte. By it folgjende punt fan 'e aginda giet it om it foroarjen fan in lyts ünderdieltsje fan in hits; dat wurdt net winsklik achte om reden fan wolstan, en nou soe spr. sizze: hwannear't ea sprake is fan wolstan, dan is it hjir. Ek al troch foarige sprekkers is der op doeld, dat aensens, hwannear't in diel fan 'e foartunen fan in tal huzen oan 'e südkant fan 'e Julianaleane öfsnien wurdt, de forhaldingen totael siik reitsje. Sa as de Easten- rykse wenningen dér op it eagenblik steane, foarmje hja in bisünder ünderdiel fan 'e leane. Hja missteane dér net. Mar hwannear't de forhalding tusken de foar- tüntjes en de gevels forsteurd wurdt, sil dat byld totael oars wurde. En it is in Julianaleane, in leane, dy't neamd is nei lts keninginne. Op groun dêrfan soe spr. sizze: lit üs asjebleaft net in bislüt nimme, dat eigent- lik de namme Juliana üntearje soe. Yn 'e stikken stiet, dat troch it snelforkear de mooglikheit oanwêzich is, alteast foar de takomst, dat it drok wurde sil op dizze dyk, mar de hear Pols, dy't foarsitter is fan de For- iening foar Feilich Forkear en dy't dus autoriteit op dit gebiet is men hat hjir mei in man fan gesach to dwaen (De Voorzitter: Mei in man fan gewicht.) forwachtet dat net. It is eltsenien bikend sünt de üt- slach fan 'e forkearstelling, dat it snelforkear en it greate forkear altiten noch de Skrans lans giet. Al- linnich op freed, de dei fan 'e wykmerk, kin de Juliana leane greate tsjinsten dwaen, mar spr. mient, dat de rydwei nei it ynkoarten fan 'e grienstroken oan't 4V2 m wol foldwaende breed wêze sil. Spr. soe der dan ek op tsjin wêze, dat de rie dit ütstel oannimt. De heer Kamstra vraagt het woord. De Voorzitter: Ook uit het zuiden! De heer Kamstra heeft het goed gedaan, dat de heer Pols de Verl. Schrans heeft opgemeten. Maandagmor gen, heel in de vroegte, heeft men ook een typograaf met een duimstok over de weg kunnen zien kruipen in de Verl. Schrans en in de Julianalaan. Nu zijn de ventwegen in de Verl. Schrans 4.50 m en in de Juliana laan wil men ze 5.50 m breed maken. Spr. meent, dat de esthetica een klap zal krijgen, wan neer dit voorstel aangenomen wordt, want het aspect van de Oostenrijkse woningen, die toch al niet zo'n floris sant beeld vermen, zal er door de verkleinde voortuinen niet beter op worden. Vooral de hoekhuizen springen uit de rooilijn. De huizen aan de noordzijde van de Juliana laan, die al voor de oorlog zijn gebouwd, zullen praktisch het gehele voortuintje verliezen. Daar gaat n.l. 3% m af. Dit zal geschieden, als tenminste van de daarnaast staande huizen het afgeschuinde muurtje als rooilijn wordt aangenomen. Het trottoir komt dan praktisch langs de ramen. Spr. meent, hoewel hij natuurlijk een leek is, dat op de ventwegen 2 m kan worden uitgespaard. Het ver keer in de Verlengde Schrans zal natuurlijk drukker blijven dan in de Julianalaan. De 2 m, die op deze manier gewonnen wordt, kan dan ten goede komen aan de voortuinen van de bewoners. De heer Drentje vraagt het woord. De Voorzitter: Wéér uit het zuiden! De heer Drentje behoeft aan alles wat hiervan ge zegd is niet veel meer toe te voegen. Zijn bezwaren zijn van dezelfde aard als die van de vorige sprekers. In de raadsstukken wordt een totale breedte van deze weg van 31.50 m als minimum verdedigd. Het gaat volgens spr. echter niet op alleen het oog te richten op de totale breedte. Men moet wel degelijk op drie verschillende onderdelen letten. Zij, die een bezwaar schrift hebben ingediend, hebben ook duidelijk drie punten naar voren gebracht, n.l. de breedte van de groenstrook, van de parallelweg en van het trottoir. Die punten hebben betrekking op het geheel van de verschillende delen van het verkeer en ze dienen dan ook afzonderlijk bekeken te worden. De breedte van de groenstrook wordt in de raads- brief verdedigd met het argument, dat ze een zekere reserve kan worden voor het eventueel vergroten van de rijwegbreedte. Spr. kan zich daar wel bij neerleg gen, omdat hij zich tamelijk ondeskundig gevoelt al thans t.a.v. het verkeer op de rijweg; hij ziet echter de noodzakelijkheid niet zozeer in als het college dat doet. Ook volgens het E.T.I.F. zal toch de rondweg en dan vooral de zuidwestelijke sector - van minder betekenis blijven dan de Schrans. De zuidelijke invals weg dat valt duidelijk uit de cijfers van het E.T.I.F. op te maken zal zeker een verkeersintensiteit be houden van ongeveer drie maal die van de zuid westelijke sector van de rondweg, terwijl de ver keersintensiteit van dat deel van de rondweg 25 van die van de Groningerstraatweg zal zijn. Nu zijn alle cijfers betrekkelijk, zelfs die van het E.T.I.F. Maar waar hier de relatie naar voren wordt gebracht van 3 1 van twee evenredig ver anderlijke grootheden: het verkeer langs de Schrans en dat langs de rondweg, kan men aan die cijfers en ook aan de genoemde 25 toch wel wat waarde toe kennen. En nu maakt men bezwaar tegen een sug gestie, die de ventwegen van de rondweg nog heel wat breder wil laten dan die van de tegenwoordige Verl. Schrans. Ook spr. heeft de situatie daar opgemeten. De ventwegen zijn in de Schrans 4.55 m en de groen strook heeft daar een breedte van 1.50 m (4 tegels) plus twee banden. Tegen de voorgestelde groenstroken heeft spr. dan ook geen overwegend bezwaar, wèl tegen de breedte van de ventwegen en van de trottoirs. De vent- of parallelwegen zijn geprojecteerd op 5.50 m en adressanten stellen voor 5 m. Hier begint spr. zich al een klein beetje deskundig te gevoelen. Die parallelwegen zijn kennelijk bedoeld voor groenteboeren en melkboeren. En nu is de maximum breedte van voer tuigen 2.40 m. Met een beetje goede wil kunnen twee voertuigen van maximum breedte elkaar nog zeer wel passeren op een weg van 5 m. Het is ook niet per se nodig, dat, wanneer de ene groenteboer zijn wagen gestald heeft staan om een klant te bedienen, een andere daar met zijn wagen met een vaart van 30 km voorbijsuist. T.a.v. de trottoirs gevoelt spr. zich zeker wel des kundig. Op een trottoir van 2.50 m kunnen wel vier mensen, zelfs met de breedste figuren, rustig naast elkander wandelen. Door een trottoir van 3.50 m te maken veronderstelt men blijkbaar, dat men daar min stens met z'n zessen of zevenen zou willen wandelen. Want het voetgangersverkeer zal voornamelijk uit wan delaars bestaan en uit mensen, die daar moeten zijn. Adressanten zeggen, dat de wandelaars zich daar hoofd zakelijk noord-zuid zullen bewegen. Met het oog op het. uitbreidingsplan in die omgeving, o.a. op de scholen, die ook zopas zijn genoemd, zullen de mensen de Juliana laan meer oversteken dan er door wandelen. Voorlopig vindt spr. daarom een trottoir van 2.50 m breedte daar voldoende. Hij zou dan ook in overweging willen geven de ventwegen op 5 m en de trottoirs op 2.50 m aan te houden, waarmede hij dus de laatste twee punten van het adres ondersteunt. De heer Van den Brink heeft met alle aandacht geluisterd naar de vorige sprekers. Ook hij is uit het zuiden, maar hij kan het niet eens zijn met hun argumenten. De parallelwegen hebben een heel ander doel dan hier verondersteld wordt. Zodra men een 3-baansweg krijgt, mag op de middel ste rijbaan geen enkel voertuig stoppen. En dan komt het hierop neer, dat het langzame verkeer ook de wielrijders zich op de rechter rijbaan moeten be geven. Wie de Verl. Schrans volgt, ziet daar verschil lende voertuigen geparkeerd staan, niet alleen van groenteboeren, maar dikwijls ook gemotoriseerd ver keer, w.o. auto's. Datzelfde kan men ook verwachten in de Julianalaan, want bij de huizen zijn meestal geen garages. Men ziet de wagens thans op de rijweg staan. En dat krijgt men straks op de parallelwegen ook te zien. Het rijwielverkeer ter plaatse zal in verband met de scholenbouw toenemen; de fietsers zullen dan langs op de ventwegen geparkeerde voertuigen moeten manoevreren. Bovendien staan deze lang niet altijd tegen het trottoir. Men moet er op rekenen, dat er ook een vrachtauto ter breedte van 2.50 m kan staan en dan moet er tevens nog een wagen kunnen passeren. Daar moet men samen minstens 3y2 a 4 m voor rekenen, maar dan komen de wielrijders nog in het gedrang. Spr. dringt er op aan, de volle breedte van 5.50 m voor de parallelwegen aan te houden. Hij heeft de Mr. P. J. Troelstraweg en de Verl. Schrans opgemeten en dan valt zijn oordeel over de voorgestelde ventwegen aan de Julianalaan gunstiger uit dan over de Verl. Schrans. Hij gelooft, dat men zich op het ogenblik te veel blind staart op het doodlopende gedeelte van deze weg. Er is thans inderdaad niet veel verkeer. Het is ook niet mogelijk, doordat deze weg doodloopt op het verlengde van de Pieter Lastmanstraat. Maar wanneer een weg eenmaal opengesteld is de praktijk bewijst dat overal dan zal het verkeer toenemen. Ook spr. betreurt, dat een deel der voortuinen moet verdwijnen, maar hij gelooft in volle ernst, dat men naar de toekomst moet zien en moet denken aan het dagelijks toenemende verkeer. Ook denkt spr. aan de bromfietsers. Hij zou het voorstel van B. en W. willen ondersteunen, eveneens voor wat de ventwegen betreft. Nu zegt men hier voorts wel, dat de voetpaden te breed worden, maar er zullen wel boompjes langs het trottoir komen. Dan raakt men 0,75 m van de breedte kwijt, waar men niet lopen kan en datzelfde heeft men aan de huizenkant. Zo gezien, heeft men de voorge stelde breedte wel nodig. De heer Van der Schaaf (weth.) zegt, dat dit punt uiteraard de bijzondere aandacht van de raad heeft, ook omdat hier een ingreep moet worden gedaan in de belangen van een aantal particulieren. Spr. kan beginnen met te betreuren, dat vroegere „planners" van de Julianalaan niet een ruimere kijk hebben gehad op de noodzaak, die zich later zou blijken te ontwikkelen om te komen tot een weg van deze breedte. Men kan dat betreuren, maar daarmee is het dan ook afgelopen. Dat kan niet meer ongedaan ge maakt worden, althans niet meer zoals men dat wel graag zou willen. Nu dient het onderhavige voorstel er toe in elk geval de rijweg en wat er bij komt zo te maken, dat men in de toekomst vooruit kan. B. en W. menen, dat deze ingreep in de belangen van deze par ticulieren moet worden toegepast. In het betoog van de heer Pols en in mindere mate in dat van de heer De Jong heeft spr. toch eigenlijk een zwak punt ontdekt. De heer Pols heeft nogal duidelijk gezegd: Voor de eerste 10 jaren zullen wij ook wel zonder deze ingreep vooruit kunnen. De heer De Jong heeft een aantal jaren van 20 genoemd, niet omdat hij de heer Pols wilde overtroeven, maar omdat hij dit zo inzag. Dat is nu juist het zwakke punt in de redenering. Wanneer men er van overtuigd is, dat voor deze weg in de toekomst een breedte van in totaal 31.50 m, ge specialiseerd op de bekende wijze, nodig is, dan moet men niet aarzelen, zo gelooft spr., om de weg in één keer zo breed te maken. Het zou hij wil dat be paald zeggen getuigen van een onjuist beleid en van een te beperkte visie, als men het in twee etappes zou doen. De heren Pols en De Jong geven toch eigenlijk ook wel toe, dat de door B. en W. voorgestelde breedte in de toekomst waarschijnlijk wel nodig zal zijn. Spr. meent aan de hoofdbeweging van de heer Pols te zien, dat deze het door hem genoemde aantal van 10 jaren liever wil inslikken. (De heer Pols: Dat doe ik niet.) Toch was er in het betoog van de heer Pols een teneur van deze strekking: in de eerste jaren kan men wel met de tegenwoordige breedte toe. Daaruit volgt dus in elk geval een zeer ernstige twijfel voor de jaren daarna. Spr. kent de heer Pols langer dan vandaag. Wanneer deze vast van iets overtuigd is, dan durft hij het ook wel zeer vast uit te spreken (Gelach). Wanneer de heer Pols echter deze twijfel ontkent, dan moet spr. zich daar weer bij neerleggen. De heer Pols heeft, verder gaande, een schildering van deze wijk gegeven en heeft gewezen op de scholen en op het levendige verkeer in de Julianalaan, vooral betrekking hebbend op het oversteken. En voorts heeft hij, evenals ook andere sprekers, eigenlijk een beetje afgedongen op het belang van deze rondweg. Nu moet het woord „rondweg" hier natuurlijk anders verstaan worden dan bij Heerenveen. Men zou hier ook wel van een „stadsautoweg" kunnen spreken, maar daar zal spr. verder niet op ingaan. Wanneer gesproken wordt van de „rondweg", dan weet men wel wat daarmee bedoeld wordt: niet hetzelfde als bij de snelverkeers- wegen. Terecht is, overigens de wel zeer voor de hand lig gende, opmerking gemaakt, dat men het verkeer, zoals het zich zal ontwikkelen, niet gemakkelijk kan over schatten. Op het ogenblik is de Julianalaan een rustige

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1956 | | pagina 3