4
5
hier zodanig zal ontwikkelen, dat enige versmalling
van het trottoir bezwaar zal opleveren. Hij vraagt voor
deze bewoners dan ook een beetje clementie.
De door adressanten voorgestelde oplossing is ook
aantrekkelijk, omdat men dan kan opschieten. Spr.
herhaalt: de rijweg is er al, en door versmalling van de
groenstrook heeft men bijna al de ventweg. Op een
stukje van een halve meter trottoir na kan men dus
opschieten. Bovendien ontsiert deze wijziging niet. Dit
is een heel ander, een veel huislijker geval, dan de
wegomlegging in Meppel of Heerenveen. Dan wordt er
een nieuwe weg, een snelweg, gemaakt. Spr. is het in
dezen met de heer Pols eens, ook wat betreft de tal
rijke wegkruisingen, die er toe zullen nopen, hier uiterst
voorzichtig te rijden. Spr. is geen deskundige op ver
keersgebied, maar het is bijna niet in te zien, dat de
Julianalaan, ook wanneer de Oost-West-traverse klaar
is, zo druk zal zijn, dat de voorgestelde verbreding
nodig is. De functie van dit deel van de ceintuurbaan
kan niet zo belangrijk zijn er is tussen de Westkant
en het Zuiden niet zo geweldig veel verkeer wel
echter is zij van belang ter ontlasting van het verkeer
door de stad. Het zou anders zijn, als het ging om het
noordelijk deel; daar gaat veel toeristenverkeer langs
in de zomer. Uitgezonderd vrijdags in verband met de
veemarkt, zal het op het onderhavige deel van de rond
weg voorlopig volstrekt niet druk zijn.
Bovendien dit wil spr. met grote nadruk naar
voren brengen worden hier geen onherstelbare din
gen gedaan, wanneer dit voorstel wordt verworpen,
wèl, wanneer het wordt aangenomen. Mocht t.z.t. blij
ken, dat het verkeer toch een zodanige intensiteit ver
toont, dat die weg per se nodig is, dan kan nog altijd
worden gedaan wat B. en W. nu voorstellen. Maar
wanneer men nu een klein beetje inschikkelijkheid be
toont, zal men met de Julianalaan wel voor 20 jaar klaar
zijn. Spr. wil niet alléén met de belangen der bewoners
rekening houden, al begrijpt hij, dat het heel onplezierig
is een heel klein tuintje over te houden. En het huis op
de hoek van de Julianalaan en de Pieter Lastmanstraat
heeft een gemetseld terrasje, dat helemaal aan de straat
komt, wat ook niet fraai is. Wanneer er nu werkelijk
een groot voordeel tegenover stond, zou hij zeggen:
Dan moet zo'n terrasje maar wat minder mooi worden,
maar spr. ziet de noodzaak van wegverbreding niet in,
zelfs niet voor de verre toekomst. Het algemeen aan
zien van de Julianalaan wordt door de door de be
woners voorgestane oplossing niet geschaad. Hij kan
dan ook niet meegaan met het voorstel van B. en W.
Hij zou het buitengewoon betreuren, als dit aangenomen
zou worden. Hij heeft de huidige situatie opgemeten
en hij kwam tot de conclusie, dat met een kleine ver
smalling van de groenstrook de situatie hier tot in de
verre toekomst beter zou zijn dan in de Verl. Schrans.
Hij heeft er geen belang bij, datgene wat een mooi en
gaaf geheel is, nu al, ter wille van kaarten en projec
ten, te veranderen.
De hear Santema hoecht oan alles hwat de hearen
Pols en W. M. de Jong hjir al sein hawwe, net folie
mear ta to foegjen. Syn fraksje hat dit ütstel ek yn-
geand bisprutsen. Foar har sit der de ünplezierige kant
oan, dat it is hjir ek al nei foaren helle ynwen-
ners fan 'e gemeente dupearre wurde. As dat bart,
dan moat der al in hiel great bilang tsjinoer
stean. Spr. c.s. kinne dat lykwols net ynsjen. De Juliana-
leane is foar in part al oanlein foar de twadde wrald-
kriich. Doe binne der yn 'e earste oarlochsjierren in
pear blokken huzen delset yn in roailyn, dy't hjoed-de-
dei forlitten is, sünder dat der yn 'e rie ea in meidieling
oer west hat. Yn 1955 binne der nije huzen boud yn in
roailyn, dy't fierder efterüt leit as de bisteande. Dêr-
troch binne de biwenners fan de oare huzen dér
heart ek noch de villa op 'e hoeke P. Lastmanstrjitte-
Julianaleane by -yn in bisünder minne posysje rekke.
It komt der op del, dat tunen oan 'e noardkant fan 'e
Julianaleane 3y2 m fan har groun misse moatte. By
it folgjende punt fan 'e aginda giet it om it foroarjen
fan in lyts ünderdieltsje fan in hits; dat wurdt net
winsklik achte om reden fan wolstan, en nou soe spr.
sizze: hwannear't ea sprake is fan wolstan, dan is it
hjir. Ek al troch foarige sprekkers is der op doeld, dat
aensens, hwannear't in diel fan 'e foartunen fan in tal
huzen oan 'e südkant fan 'e Julianaleane öfsnien wurdt,
de forhaldingen totael siik reitsje. Sa as de Easten-
rykse wenningen dér op it eagenblik steane, foarmje
hja in bisünder ünderdiel fan 'e leane. Hja missteane
dér net. Mar hwannear't de forhalding tusken de foar-
tüntjes en de gevels forsteurd wurdt, sil dat byld totael
oars wurde. En it is in Julianaleane, in leane, dy't
neamd is nei lts keninginne. Op groun dêrfan soe spr.
sizze: lit üs asjebleaft net in bislüt nimme, dat eigent-
lik de namme Juliana üntearje soe. Yn 'e stikken stiet,
dat troch it snelforkear de mooglikheit oanwêzich is,
alteast foar de takomst, dat it drok wurde sil op dizze
dyk, mar de hear Pols, dy't foarsitter is fan de For-
iening foar Feilich Forkear en dy't dus autoriteit op
dit gebiet is men hat hjir mei in man fan gesach
to dwaen (De Voorzitter: Mei in man fan gewicht.)
forwachtet dat net. It is eltsenien bikend sünt de üt-
slach fan 'e forkearstelling, dat it snelforkear en it
greate forkear altiten noch de Skrans lans giet. Al-
linnich op freed, de dei fan 'e wykmerk, kin de Juliana
leane greate tsjinsten dwaen, mar spr. mient, dat de
rydwei nei it ynkoarten fan 'e grienstroken oan't 4V2 m
wol foldwaende breed wêze sil.
Spr. soe der dan ek op tsjin wêze, dat de rie dit
ütstel oannimt.
De heer Kamstra vraagt het woord.
De Voorzitter: Ook uit het zuiden!
De heer Kamstra heeft het goed gedaan, dat de heer
Pols de Verl. Schrans heeft opgemeten. Maandagmor
gen, heel in de vroegte, heeft men ook een typograaf
met een duimstok over de weg kunnen zien kruipen
in de Verl. Schrans en in de Julianalaan. Nu zijn de
ventwegen in de Verl. Schrans 4.50 m en in de Juliana
laan wil men ze 5.50 m breed maken.
Spr. meent, dat de esthetica een klap zal krijgen, wan
neer dit voorstel aangenomen wordt, want het aspect
van de Oostenrijkse woningen, die toch al niet zo'n floris
sant beeld vermen, zal er door de verkleinde voortuinen
niet beter op worden. Vooral de hoekhuizen springen uit
de rooilijn. De huizen aan de noordzijde van de Juliana
laan, die al voor de oorlog zijn gebouwd, zullen praktisch
het gehele voortuintje verliezen. Daar gaat n.l. 3% m
af. Dit zal geschieden, als tenminste van de daarnaast
staande huizen het afgeschuinde muurtje als rooilijn
wordt aangenomen. Het trottoir komt dan praktisch
langs de ramen.
Spr. meent, hoewel hij natuurlijk een leek is, dat op
de ventwegen 2 m kan worden uitgespaard. Het ver
keer in de Verlengde Schrans zal natuurlijk drukker
blijven dan in de Julianalaan. De 2 m, die op deze
manier gewonnen wordt, kan dan ten goede komen
aan de voortuinen van de bewoners.
De heer Drentje vraagt het woord.
De Voorzitter: Wéér uit het zuiden!
De heer Drentje behoeft aan alles wat hiervan ge
zegd is niet veel meer toe te voegen. Zijn bezwaren zijn
van dezelfde aard als die van de vorige sprekers.
In de raadsstukken wordt een totale breedte van
deze weg van 31.50 m als minimum verdedigd. Het
gaat volgens spr. echter niet op alleen het oog te richten
op de totale breedte. Men moet wel degelijk op drie
verschillende onderdelen letten. Zij, die een bezwaar
schrift hebben ingediend, hebben ook duidelijk drie
punten naar voren gebracht, n.l. de breedte van de
groenstrook, van de parallelweg en van het trottoir.
Die punten hebben betrekking op het geheel van de
verschillende delen van het verkeer en ze dienen dan
ook afzonderlijk bekeken te worden.
De breedte van de groenstrook wordt in de raads-
brief verdedigd met het argument, dat ze een zekere
reserve kan worden voor het eventueel vergroten van
de rijwegbreedte. Spr. kan zich daar wel bij neerleg
gen, omdat hij zich tamelijk ondeskundig gevoelt al
thans t.a.v. het verkeer op de rijweg; hij ziet echter
de noodzakelijkheid niet zozeer in als het college dat
doet. Ook volgens het E.T.I.F. zal toch de rondweg
en dan vooral de zuidwestelijke sector - van minder
betekenis blijven dan de Schrans. De zuidelijke invals
weg dat valt duidelijk uit de cijfers van het E.T.I.F.
op te maken zal zeker een verkeersintensiteit be
houden van ongeveer drie maal die van de zuid
westelijke sector van de rondweg, terwijl de ver
keersintensiteit van dat deel van de rondweg 25
van die van de Groningerstraatweg zal zijn. Nu
zijn alle cijfers betrekkelijk, zelfs die van het
E.T.I.F. Maar waar hier de relatie naar voren
wordt gebracht van 3 1 van twee evenredig ver
anderlijke grootheden: het verkeer langs de Schrans
en dat langs de rondweg, kan men aan die cijfers en
ook aan de genoemde 25 toch wel wat waarde toe
kennen. En nu maakt men bezwaar tegen een sug
gestie, die de ventwegen van de rondweg nog heel wat
breder wil laten dan die van de tegenwoordige Verl.
Schrans. Ook spr. heeft de situatie daar opgemeten. De
ventwegen zijn in de Schrans 4.55 m en de groen
strook heeft daar een breedte van 1.50 m (4 tegels)
plus twee banden. Tegen de voorgestelde groenstroken
heeft spr. dan ook geen overwegend bezwaar, wèl
tegen de breedte van de ventwegen en van de trottoirs.
De vent- of parallelwegen zijn geprojecteerd op
5.50 m en adressanten stellen voor 5 m. Hier begint
spr. zich al een klein beetje deskundig te gevoelen. Die
parallelwegen zijn kennelijk bedoeld voor groenteboeren
en melkboeren. En nu is de maximum breedte van voer
tuigen 2.40 m. Met een beetje goede wil kunnen twee
voertuigen van maximum breedte elkaar nog zeer wel
passeren op een weg van 5 m. Het is ook niet per se
nodig, dat, wanneer de ene groenteboer zijn wagen
gestald heeft staan om een klant te bedienen, een
andere daar met zijn wagen met een vaart van 30 km
voorbijsuist.
T.a.v. de trottoirs gevoelt spr. zich zeker wel des
kundig. Op een trottoir van 2.50 m kunnen wel vier
mensen, zelfs met de breedste figuren, rustig naast
elkander wandelen. Door een trottoir van 3.50 m te
maken veronderstelt men blijkbaar, dat men daar min
stens met z'n zessen of zevenen zou willen wandelen.
Want het voetgangersverkeer zal voornamelijk uit wan
delaars bestaan en uit mensen, die daar moeten zijn.
Adressanten zeggen, dat de wandelaars zich daar hoofd
zakelijk noord-zuid zullen bewegen. Met het oog op het.
uitbreidingsplan in die omgeving, o.a. op de scholen,
die ook zopas zijn genoemd, zullen de mensen de Juliana
laan meer oversteken dan er door wandelen. Voorlopig
vindt spr. daarom een trottoir van 2.50 m breedte daar
voldoende. Hij zou dan ook in overweging willen geven
de ventwegen op 5 m en de trottoirs op 2.50 m aan te
houden, waarmede hij dus de laatste twee punten van
het adres ondersteunt.
De heer Van den Brink heeft met alle aandacht
geluisterd naar de vorige sprekers. Ook hij is
uit het zuiden, maar hij kan het niet eens zijn
met hun argumenten. De parallelwegen hebben
een heel ander doel dan hier verondersteld wordt.
Zodra men een 3-baansweg krijgt, mag op de middel
ste rijbaan geen enkel voertuig stoppen. En dan komt
het hierop neer, dat het langzame verkeer ook de
wielrijders zich op de rechter rijbaan moeten be
geven. Wie de Verl. Schrans volgt, ziet daar verschil
lende voertuigen geparkeerd staan, niet alleen van
groenteboeren, maar dikwijls ook gemotoriseerd ver
keer, w.o. auto's. Datzelfde kan men ook verwachten
in de Julianalaan, want bij de huizen zijn meestal geen
garages. Men ziet de wagens thans op de rijweg staan.
En dat krijgt men straks op de parallelwegen ook te
zien. Het rijwielverkeer ter plaatse zal in verband met
de scholenbouw toenemen; de fietsers zullen dan
langs op de ventwegen geparkeerde voertuigen moeten
manoevreren. Bovendien staan deze lang niet altijd
tegen het trottoir. Men moet er op rekenen, dat er ook
een vrachtauto ter breedte van 2.50 m kan staan en
dan moet er tevens nog een wagen kunnen passeren.
Daar moet men samen minstens 3y2 a 4 m voor rekenen,
maar dan komen de wielrijders nog in het gedrang.
Spr. dringt er op aan, de volle breedte van 5.50 m voor
de parallelwegen aan te houden. Hij heeft de Mr. P. J.
Troelstraweg en de Verl. Schrans opgemeten en dan
valt zijn oordeel over de voorgestelde ventwegen aan de
Julianalaan gunstiger uit dan over de Verl. Schrans.
Hij gelooft, dat men zich op het ogenblik te veel blind
staart op het doodlopende gedeelte van deze weg. Er
is thans inderdaad niet veel verkeer. Het is ook niet
mogelijk, doordat deze weg doodloopt op het verlengde
van de Pieter Lastmanstraat. Maar wanneer een weg
eenmaal opengesteld is de praktijk bewijst dat
overal dan zal het verkeer toenemen.
Ook spr. betreurt, dat een deel der voortuinen moet
verdwijnen, maar hij gelooft in volle ernst, dat men
naar de toekomst moet zien en moet denken aan het
dagelijks toenemende verkeer. Ook denkt spr. aan de
bromfietsers. Hij zou het voorstel van B. en W. willen
ondersteunen, eveneens voor wat de ventwegen betreft.
Nu zegt men hier voorts wel, dat de voetpaden te
breed worden, maar er zullen wel boompjes langs het
trottoir komen. Dan raakt men 0,75 m van de breedte
kwijt, waar men niet lopen kan en datzelfde heeft men
aan de huizenkant. Zo gezien, heeft men de voorge
stelde breedte wel nodig.
De heer Van der Schaaf (weth.) zegt, dat dit punt
uiteraard de bijzondere aandacht van de raad heeft,
ook omdat hier een ingreep moet worden gedaan in de
belangen van een aantal particulieren.
Spr. kan beginnen met te betreuren, dat vroegere
„planners" van de Julianalaan niet een ruimere kijk
hebben gehad op de noodzaak, die zich later zou blijken
te ontwikkelen om te komen tot een weg van deze
breedte. Men kan dat betreuren, maar daarmee is het
dan ook afgelopen. Dat kan niet meer ongedaan ge
maakt worden, althans niet meer zoals men dat wel
graag zou willen. Nu dient het onderhavige voorstel
er toe in elk geval de rijweg en wat er bij komt zo te
maken, dat men in de toekomst vooruit kan. B. en W.
menen, dat deze ingreep in de belangen van deze par
ticulieren moet worden toegepast.
In het betoog van de heer Pols en in mindere mate
in dat van de heer De Jong heeft spr. toch eigenlijk een
zwak punt ontdekt. De heer Pols heeft nogal duidelijk
gezegd: Voor de eerste 10 jaren zullen wij ook wel
zonder deze ingreep vooruit kunnen. De heer De Jong
heeft een aantal jaren van 20 genoemd, niet omdat hij
de heer Pols wilde overtroeven, maar omdat hij dit zo
inzag. Dat is nu juist het zwakke punt in de redenering.
Wanneer men er van overtuigd is, dat voor deze weg
in de toekomst een breedte van in totaal 31.50 m, ge
specialiseerd op de bekende wijze, nodig is, dan moet
men niet aarzelen, zo gelooft spr., om de weg in één
keer zo breed te maken. Het zou hij wil dat be
paald zeggen getuigen van een onjuist beleid en van
een te beperkte visie, als men het in twee etappes zou
doen. De heren Pols en De Jong geven toch eigenlijk
ook wel toe, dat de door B. en W. voorgestelde breedte
in de toekomst waarschijnlijk wel nodig zal zijn. Spr.
meent aan de hoofdbeweging van de heer Pols te zien,
dat deze het door hem genoemde aantal van 10 jaren
liever wil inslikken. (De heer Pols: Dat doe ik niet.)
Toch was er in het betoog van de heer Pols een teneur
van deze strekking: in de eerste jaren kan men wel
met de tegenwoordige breedte toe. Daaruit volgt dus in
elk geval een zeer ernstige twijfel voor de jaren daarna.
Spr. kent de heer Pols langer dan vandaag. Wanneer
deze vast van iets overtuigd is, dan durft hij het ook
wel zeer vast uit te spreken (Gelach). Wanneer de
heer Pols echter deze twijfel ontkent, dan moet spr.
zich daar weer bij neerleggen.
De heer Pols heeft, verder gaande, een schildering
van deze wijk gegeven en heeft gewezen op de scholen
en op het levendige verkeer in de Julianalaan, vooral
betrekking hebbend op het oversteken. En voorts heeft
hij, evenals ook andere sprekers, eigenlijk een beetje
afgedongen op het belang van deze rondweg. Nu moet
het woord „rondweg" hier natuurlijk anders verstaan
worden dan bij Heerenveen. Men zou hier ook wel van
een „stadsautoweg" kunnen spreken, maar daar zal
spr. verder niet op ingaan. Wanneer gesproken wordt
van de „rondweg", dan weet men wel wat daarmee
bedoeld wordt: niet hetzelfde als bij de snelverkeers-
wegen.
Terecht is, overigens de wel zeer voor de hand lig
gende, opmerking gemaakt, dat men het verkeer, zoals
het zich zal ontwikkelen, niet gemakkelijk kan over
schatten. Op het ogenblik is de Julianalaan een rustige