20 21 als men tegenover vreemdelingen propaganda wil maken, dezen in hun eigen taal te benaderen. Alle uitgaven van de A.N.V.V. (de Algemene Nederlandse Vereniging voor Vreemdelingenverkeer), de uitgaven uit Zwitserland of uit welk vreemd land dan ook, die bestemd zijn voor vreemdelingen, worden geschreven in de talen, die die vreemdelingen spreken. Dat is de enige overweging, die het college heeft geleid bij het tot stand brengen van deze uitgave. Het is de bedoeling de vreemdelingen duidelijk te maken in hun taal wat zij in Leeuwarden kunnen vinden. Alle andere zaken, die er door de heer Santema op zijn wijze wer den bijgehaald, kan spr. verder onbesproken laten. Volgno. 42 wordt onveranderd vastgesteld. Volgno. 97. Staangelden bij kermis- en andere ge legenheden f 50.000, De heer K. de Jong moge volstaan met te verwijzen naar wat hij c.s. ook bij vorige begrotingen hebben medegedeeld, n.l., dat hun fractie gaarne geacht wil worden tegen deze post te hebben gestemd, omdat zij het verhuren van terreinen voor kermisdoeleinden niet voorstaan. Volgno. 97 wordt onveranderd vastgesteld. Volgno. 100. Bijzondere verkeersmaatregelen f 6.000, De heer Spiekhout zegt, dat er maar weinig tijd ligt tussen de twee opeenvolgende begrotingszittingen. En dat zou dus een reden kunnen zijn om niet weer terug te komen op de verkeerssituatie op de Nieuwestad. Immers, zo zeiden B. en W. de vorige keer, de toestand is nog niet rijp voor het instellen van een wachtverbod, maar zij beloofden attent te zullen blijven. De ont wikkeling op verkeersgebied is evenwel blijkbaar zo stormachtig, dat de situatie in deze drie kwart jaar zoveel slechter is geworden. Ieder, die op de Nieuwe stad komt, zal dit kunnen bevestigen. Daarom zal spr. geen situatieschets geven en niet uitweiden over de toestand ter plaatse. B. en W. hebben nu in de mem.v.a. toegezegd, zich hierover te zullen beraden en dat verheugt spr. c.s. Mede namens zijn fractie zou spr. er op willen aandringen, dit beraad tot gevolg te doen hebben, dat er inderdaad een wachtverbod op de Nieuwestad zal komen, minstens voor de zuidkant. Maar misschien moet men verder gaan. Gezien de nog altijd snelle ontwikkeling op verkeersgebied, zou het niet verstandig zijn een dergelijk verbod tot bepaalde dagen te beperken. Dit zou het ontstaan van misver standen in de hand werken. De Voorzitter zegt, dat de situatie op de Nieuwestad en de vraag, zoals die in het sectieverslag daaromtrent is gesteld, de gezette aandacht van het college hebben B. en W. denken hierover binnenkort een besluit in de een of andere richting te nemen. Op dit moment kan er nog niet meer van gezegd worden, omdat nog een nader advies van de commissaris van politie ingewacht wordt. De heer Spiekhout is het niet eens met het ant woord, dat B. en W. geven op de vraag, of de toe gangswegen tot de stad al dan niet tot voorrangswegen moeten worden verklaard. Hoe is de huidige situatie? Mede door het door B. en W. gevoerde beleid kwamen er aan alle kanten van de stad mooie invalswegen. Het nadeel van deze brede wegen is echter, dat het verkeer wordt verleid tot grotere snelheden dan goed is. Men rijdt als op een voorrangsweg. Men geeft het verkeer uit de zijstraten in geen enkel geval voorrang. Spr. heeft de laatste tijd enkele malen geprobeerd, vooral op de Groningerstraatweg, om volgens de wet telijke regeling, zoals die daar geldt, te rijden. Niet, dat hij het gewaagd heeft om, komende uit een zijstraat, van zijn voorrangsrecht gebruik te maken. Niemand zou het begrijpen. Men heeft een zodanige snelheid, dat men er niet op rekent, dat men voorrang zal moeten geven. Wel heeft spr. getracht om op de Groninger straatweg het verkeer van rechts voorrang te geven. Dat gelukte in alle gevallen niet. Als men ziet, dat de automobilisten, die van rechts komen, geen aanstalten maken om door te rijden en slechts een medelijdende blik over hebben voor degeen, die voorrang wil ver lenen, dan gaat men ook maar weer z'n gang om geen opstoppingen te veroorzaken. De kans op vaak levensgevaarlijke ongelukken is echter groot en ook wordt het respect voor de wet op deze wijze niet be vorderd. Integendeel. De voor 90 reeds bestaande praktijk kan beter maar worden gelegaliseerd, door de bedoelde wegen tot voorrangswegen te verklaren. De veiligheid wordt er mee gediend. Spr. meent de be zwaren van B. en W. te kennen, doordat ze vroeger reeds naar voren zijn gekomen. Voor spr. tellen deze bezwaren minder dan die van de huidige toestand. Het nog meer opvoeren van de snelheid komt spr. niet waarschijnlijk voor; het kan vaak al niet sneller. Boven dien gaan de kracht en geldigheid van de bezwaren verloren, nu de nieuwe wet het mogelijk zal maken de snelheid tot 50 km per uur te beperken. Het bezwaar van de vele borden is wel wezenlijk, maar is voor spr. van minder groot belang dan de grote verkeersonvei ligheid, waarbij mensenlevens in het geding kunnen zijn. Concluderend zou spr. willen vragen, of B. en W. zich toch nog eens ernstig op deze situatie willen be zinnen en hij spreekt de hoop uit, dat dit mag leiden tot een verandering in de toestand in de door hem gevraagde zin. De heer Pols zou n.a.v. het door de heer Spiekhout gesprokene enige opmerkingen willen maken. Spr. heeft n.l. een jaar geleden dit punt al eens aangesneden en nu zou hij eigenlijk de heer Spiekhout moeten steunen. Maar hij maakt op het ogenblik wel een voorbehoud t.a.v. wat deze aan het slot van zijn betoog opmerkte, want hierdoor komt de maximum snelheid in een ge heel ander licht te staan. Want als een weg voorrangs weg wordt, dan betekent dat, dat het verkeer uit de zijwegen er nooit weer op kan komen. Als de heer Spiekhout nu de kans niet heeft om er op te komen doordat hem geen voorrang gegeven wordt, in de toe komst zal hij er krachtens de wet voor moeten blijven staan. (De heer Spiekhout: Dan verandert er in de praktijk niet veel.) In de Verl. Schrans krijgt men vanaf de Huizumerlaan, voordat men de stad uit is, 78 zijstraten. Maakt men er een voorrangsweg van, dan moet men van hoogstens één of twee uitgangs wegen daarop kunnen komen. Dit moet men dan aan geven door verkeerslichten, zoals men dat in Wassenaar doet. Door de komende beperking van de maximum snelheid tot 50 km wordt het verkeer, dat in en uit de stad gaat, al behoorlijk geremd. Spr. zou op dit moment willen adviseren: Wacht dit even af. Hij meent, dat er een geheel ander beeld van het verkeer zal ont staan. Spr. persoonlijk is daar blij mee. Voor sommige wegen is er dan nog een ontheffing mogelijk, waar door men 60 km kan rijden. De hear Santema wol oannimme, dat, hwannear't miskien in maksimum snelheit fan 50 km wetlik foar- skreaun wurde sil foar de biboude kom, de rie him oer ditselde fraechstik noch wol ris in kear ütsprekke sil. Wy sille der net foar wei kinne, sa mient spr. It liket spr. net oerstallich ta, dat de rie him yn dizzen haldt oan it antwurd, dat B. en W. yn de mem.f.a. jowe en hweryn hja dyjingen, dy't der op oanstien hawwe, fan de tagongswegen foarrangswegen to meitsjen, net meistimme. Spr. sil aensens, hwannear't dizze saek oan 'e oar- der wêze sil, der djipper op yngean en syn idé oer maksimum snelheit op foarrangswegen nei foaren bringe. De Voorzitter herinnert er aan, dat de vraag, of de toegangswegen tot de stad tot voorrangswegen moeten worden verklaard, reeds eerder in de raad is bespro ken en daarbij heeft het college tot standpunt inge nomen, dat dit niet een juiste maatregel zou zijn, in het kort gegrond op deze overweging, dat men dan in de bebouwde kom twee soorten verkeersvoorschriften zou hebben, wat tot verwarring aanleiding zou geven en dus ook tot vermeerdering van het aantal onge lukken. En dat niet alleen. Bovendien zou zo'n maat regel het snelle rijden op deze verkeerswegen nog be vorderen en daardoor opnieuw aanleiding geven tot ongelukken. B. en W. zijn het eens met de opmerking van de heer Pols, dat, hoe men ook over dit vraagstuk denkt, de invoering van de maximum snelheid voor de be bouwde kom hier een element vormt, dat wel onder het oog moet worden gezien, dat in elk geval de ge volgen van invoering van de maximum snelheid dienen te worden afgewacht. Voor alle duidelijkheid herhaalt spr., dat met handhaving van de mening van het college een verklaring van deze wegen tot voor rangswegen niet een juiste maatregel zou zijn. De heer Santema behoeft spr. eigenlijk niet te be antwoorden, want deze is de heer Pols ter zake bij gevallen. De heer Spiekhout wil nog een korte opmerking maken. De Voorzitter zal niet verwachten, dat hij spr. overtuigd heeft van de juistheid van zijn standpunt. Natuurlijk is de snelheidsgrens van 50 km per uur een nieuw aspect en het is altijd verstandig, wanneer er sprake is van nieuwe aspecten, de gevolgen daar van af te wachten. Vooralsnog ziet spr. het instellen van deze grens als een versterking van zijn standpunt. Ook hij wil de gevolgen graag afwachten. Wèl wil hij opmerken, dat in andere steden veel gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid, wegen tot voorrangs wegen te verklaren. En hij gelooft niet, dat dit slecht gaat. Hij heeft van de Voorzitter gehoord, dat de si tuatie verwarrend zou worden met twee soorten van wegen, maar hij gelooft niet, dat de situatie meer verwarrend zou worden dan ze op het ogenblik al is. De Voorzitter meent, dat hij de heer Spiekhout niet veel behoeft te antwoorden. Deze beroept zich op andere plaatsen. Het is spr. wel bekend, dat in enkele plaatsen de maatregelen bestaan, zoals de heer Spiek hout die ook voor Leeuwarden bepleit heeft. Dat ze in vele plaatsen voorkomen, is spr. echter niet bekend en dat waagt hij ook te betwijfelen. Hij zou hieraan willen toevoegen, dat deze dingen toch ook wel ten zeerste afhangen van de verkeerssituatie in de plaats zelf. Vergelijkingen zijn altijd verbazend moeilijk en als men desondanks vergelijkingen wil maken, kan men zich toch nog beroepen op het feit, dat het aantal on gevallen in Leeuwarden in verhouding tot andere, ver gelijkbare, plaatsen veel geringer is. Het is weliswaar nog altijd veel te hoog en het stijgt helaas ook, maar met de verkeerssituatie, zoals die hier bestaat, slaat Leeuwarden, relatief gesproken, bepaald geen slecht figuur. Wil men zich dus in vergelijkingen begeven, dan gelooft spr., dat men deze opmerking niet achter wege mag laten. De heer Pols vindt het altijd erg moeilijk uit te zoeken, welke vragen bij dit volgnummer onder te brengen zijn. Het is genoeg bekend, dat er voor de veiligheid van de voetganger wettelijke maatregelen zijn vastgesteld, maar deze zullen pas ingaan, als de minister daarvoor de datum afkondigt. Nu zal straks op de officiële over steekplaatsen door zebra-overgangen en knipperbollen aangegeven worden, dat de voetganger daar beschermd zal kunnen oversteken. De verkeersbonden zullen ge zamenlijk een actie voeren om het publiek de nieuwe „spelregels", die niet zo eenvoudig zijn, bij te brengen. Dit zal gebeuren vóór het moment van ingang van deze maatregelen, een datum, die in het volgende jaar zal liggen. Die actie zal zich ook uitstrekken tot na de bewuste officiële datum van ingang. Spr.'s verzoek is, of het college wil overwegen, om enige maanden vóór deze actie begint de officiële over steekplaatsen al vast in gereedheid te hebben; dan weet het publiek wat met de actie bedoeld wordt en zal dan ook eerder „ingespeeld" zijn. De Voorzitter kan de heer Pols wel toezeggen, dat tijdig oversteekplaatsen voor voetgangers zullen worden gemaakt op de wijze, zoals dat voorgeschreven zal worden. B. en W. verwachten, dat het nog wel even zal duren, omdat, als zij goed zijn geïnformeerd, de datum van invoering van die maatregel met het oog op de technische moeilijkheden om voldoende materiaal aan te maken, moest worden uitgesteld. Dat is een reden, die B. en W. dus nog enige tijd geeft om deze zaak nader te bekijken. De hear Van der Meer siteart üt it seksjeforslach: „Een lid gaf burgemeester en wethouders in overwe ging op het kruispunt Mr. P. J. Troelstraweg/Leeuwrik- straat verkeerslichten te plaatsen". Andert: „Wij achten deze maatregelen niet nodig". Hoe't it aensens mei de maksimum snelheit komme sil, wit spr. net sa krekt, mar as hy rekkenet, hoe't it tsjintwurdich is, is hy it net iens mei it andert fan it kolleezje. Der barre spr. fiersten to folie üngelokken om der neat oan to dwaen. Dêr binne wol griene forkearspylders, hwer't op stiet: „Let op", mar dat skynt net genöch to helpen, hwant der fleane fiersten to folie auto's op elkoar. Yn 'e seksje is frege om forkearsljochten. Dat is mar by wyze fan foarbyld. Miskien is der hwat oars op üt to finen, of mooglik knipperljochten lyk as op 'e hoeke Harnzerstrjitwei-Ingelskestrjitte. Spr. is fan miening, dat der, sa as de tastan nou is, hwat oan dien wurde moat. De Voorzitter merkt op, dat de heer Van der Meer met verkeerslichten waarschijnlijk bedoelt de gele knipperlichten. Nu is het altijd een zaak dat heeft spr. wel eerder in de raad mogen zeggen om voor zichtig te zijn met deze dingen. Want hoe meer waar- schuwingslichten men plaatst, hoe meer zij hun effect dreigen te verliezen. Ze hebben pas goed effect, wan neer ze werkelijk als eenlingen opvallend zijn. Vindt men overal dergelijke dingen, dan raakt men er aan gewend. Dat is een ervaringsfeit. Men richt er zich dan niet voldoende meer naar. Vandaar, dat B. en W. er in het algemeen huiverig voor zijn om veel van deze lichten te doen plaatsen. Nu is de praktijkervaring op het onderhavige kruispunt, dat het in verhouding tot andere verkeerssituaties toch niet gevaarlijker is. Het is de raad en ook de heer Van der Meer wel be kend, dat niet zo lang geleden de verkeerssituatie daar is veranderd; B. en W. menen, dat het een verbetering is en dat deze mening door de autoriteiten op dit ge bied wordt gedeeld. Spr. moge herhalen, dat dit kruis punt relatief gesproken dan niet een bijzonder gevaarlijk genoemd moet worden, een punt, waar het bepaald noodzakelijk zou zijn verkeerslichten als be doeld te plaatsen. De hear Van der Meer is gjin forkearsdeskundige. As de Foarsitter seit: by it Ljurkeplein is de sitewaesje forbettere, dan moat spr. dat oannimme. Mar sunt dy tiid barre dêr üngelokken hwer't deaden by falie en dat fynt spr. slimmernöch. As de Foarsitter it hat oer in tofolle oan knipper ljochten, soenen dizze dan net by it krüspunt-Ingels- kestrjitte-Harnzerstrjitwei-Nachtegaelstrjitte weihelle wurde kinne? Hja lykje spr. op it Ljurkeplein folie nediger ta. Hwant nei syn bitinken giet folie yntern autobusforkear de Troelstrawei lans, mar giet it troch- geande forkear troch de Ljurkestrjitte. Spr. herhellet, dat forkearsljochten hjir tige nedich binne. De Voorzitter zegt, dat naar de mening van B. en W het kruispunt Engelsestraat-Harlingerstraatweg-Nach- tegaalstraat bepaald gevaarlijker is dan het kruispunt Mr. P. J. Troelstraweg-Leeuwrikstraat, omdat de ge vaarlijkheid bij het eerstgenoemde zich niet openlijk bij de weggebruiker aandient. Dat is van deze dingen vaak het gevaar. De meeste ongelukken gebeuren in situaties, die niet als gevaarlijk door de weggebruiker worden herkend. Het kruispunt Mr. P. J. Troelstraweg-Leeuw rikstraat doet zich heel duidelijk als kruispunt aan hem voor, ook aan de weggebruiker, die niet ter plaatse bekend is. Deze weet, dat hij bij een kruispunt van twee wegen moet oppassen. Nu zegt de heer Van der Meer wel, dat er sedert de verbetering ongelukken zijn gebeurd. Er is spr. echter maar één ongeval be kend, helaas inderdaad met dodelijke afloop, maar er wordt toch wel erg betwijfeld, of dat ongeluk niet zou zijn gebeurd, als er waarschuwingslichten hadden ge staan. Spr. gelooft niet, dat hij hier meer van behoeft te zeggen. De heer Ras herinnert er aan, dat de Voorzitter in

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1956 | | pagina 11