6 7 nog iets aan zijn eerste betoog kan toevoegen, tenzij hij volledig bevredigd is door de beantwoording van het college. De heer Kamstra constateert, dat de heer Mani be zwaren heeft genoemd, welke juist de voorstanders van aanhouding hebben. Deze schijnen toch ook voor hem zwaar te wegen. Spr. c.s. hopen, dat, nu er geen mogelijkheid is om dit voorstel aan te houden en deze zaak nader te bezien, de raad toch plannen krijgt voor gelegd, die de duidelijkheid zullen geven, welke de raad verlangt. Zij hebben ook nog enkele vragen. Spr. gaat natuur lijk niet in op technische dingen. Daar durft hij zich als leek niet aan te wagen. Er is gesproken over dif ferentiatie in de woningtypen, maar heeft men ook aan differentiatie in de kleur gedacht, opdat niet alles in dezelfde kleur steen gebouwd wordt? Spr. meent, dat men dan ook nog weer een eentonig geheel zou krijgen. Hij weet echter, dat men aanstonds de plannen wel voor zich krijgt en hier dan nog over kan spreken. B. en W. hebben de datum van 1 september ge noemd om met de bouw van twee eenheden te beginnen, maar heeft het plan dan reeds alle instanties door lopen? Is er dan toch nog niet een instantie er zijn er zovele die de zaak kan remmen, die toch nog een spaak in het wiel kan steken? Spr. heeft de zelfde vraag als de heer Mani: Vreest men niet een overspanning van de arbeidsmarkt? Spr. meent, dat de N.V. v/'h Zwolsman zal proberen om bouwvakarbeiders aan te trekken uit Leeuwarden. Dezen worden dan ont trokken aan de bestaande plaatselijke bouwcapaciteit. En zal dat ook nog andere projecten remmen? In de raadsbrief staat, dat er voor de plaatselijke bouwbe drijven nog voldoende gelegenheid is te bouwen. Men noemt het zuiden van de gemeente. Is daar en ook elders nog voldoende bouwrijpe grond voor aanwezig? Er is de raadsleden deze week door de verschillende aannemersbonden een brief toegestuurd en ofschoon spr. daaromtrent vooral in eerste instantie niet veel wil zeggen, wil hij toch deze vraag stellen: Bestaat er voor de plaatselijke aannemers nog voldoende gelegen heid om belangrijke projecten te kunnen bouwen? Het is dan natuurlijk van zeer grote betekenis, wanneer men weet, dat ter plaatse voldoende bouwgrond, bouw- mogelijkheid dus, aanwezig is; dan behoeft men het personeel niet naar andere gemeenten te sturen, om daar opdrachten uit te voeren. De hear Van der Meer hoecht de fragen, dy't steld binne, net to herheljen. Hy lést op 'e earste blêdside fan it riedsbrief, dat de N.V. Verenigde Aannemers bedrijven 1000 wenten yn systeembou ütfiere sille. Syn earste opmerking is: Der binne ek oare systemen. Der is him bikend, dat ek in pear oannimmers üt Ljouwert it kolleezje oanbean hawwe om 1000 wenten to bouwen neffens it systeem-Rottinghuis. Soene spr. c.s. witte meije, hoe't dat öfroun is, hwat dêr fan kommen is Fierders stiet noch yn it riedsbrief, dat yn dit gefal net in gewoane iepenbiere oanbisteging halden wurde kin. Is it kolleezje der nou wis fan, dat de nije methoade om op 'e kosten to kommen, dus neffens it kontrakt, net skealiker wêze sil? Fine B. en W. de persintaezjes, dy't neamd wurde yn 'e basisoerienkomst under punt 1:4%, ünder punt 2: 3 en foar de winst: 5 ridlik of soene hja oan 'e hege kant wêze? Under punt 2 fan it riedsbrief, It Gebiet, fornijt it kolleezje de rie, dat dizze net oan it fêststellen fan it ütwreidingsplan to pas komt, hwant dat sille Dippe- tearre Steaten dwaen. En dat leit him dan hjiroan, dat, neidat it earste plan net goedkard is, der op syn minst in jier forroun is foar der wer in nrj plan oanbean wurdt foar goedkarring. Kin it kolleezje ek sizze, hwer't it oan lein hat, dat it to lang duorre hat om de rie der yn to kennen Under punt 4 giet it noch efkes oer systeembou en dan wurde as foardielen fan 'e systeembou neamd: rasionalisaesje, standaerdisaesje en kontinuïteit. Spr. slüt him yn dit forban oan by de hear Schootstra, dy't frege: Soe ündertusken, dus yn 'e léste jierren, ek de tradisionele bou net rasionalisearre en net mear neffens standaerten ütfierd wurde? Hwat de kontinuïteit bi- treft, it liket spr. ta, dat, as de gemeente in kontrakt hawwe soe mei de pleatslike oannimmers oer byg. 2.000 wenten, der ek wol kontinu-bou wêze koe. De heer Schootstra deed het genoegen te vernemen, dat de bezwaren, die hij heeft, ook bij zijn „overbuur- man" bestaan. Maar hij is het met collega Van der Veen eens, dat het het college onmogelijk zal zijn om op de vragen, door de heer Mani gesteld, een antwoord te geven, waar deze en spr. c.s. iets aan kunnen hebben. Nu dit punt toch op de agenda blijft, wil spr. er nog graag iets van zeggen. Als men even nagaat, hoe een en ander is ontstaan, dan komen daarbij enkele dingen wel sterk naar voren. Bij de systeembouw was het in de tijd, toen men op het bouwvolume was aangewezen, mogelijk, om, als men voor 3 woningen bouwvolume had, 4 te bouwen. Dit was een belangrijke vergroting van de mogelijkheid om aan de leniging van de woningnood iets te doen. Inmiddels is dit gewijzigd. Spr. c.s. prijzen het beleid, dat in dezen gevoerd is; men is n.l. teruggevallen op de bouwcapaciteit. Men moet echter wel nuchter ge noeg zijn om te stellen, dat de raad indertijd op de door spr. genoemde mogelijkheid zijn besluit baseerde en in principe doet hij ook zijn werk in deze richting. En zo staat de raad er zeer zeker nog tegenover. Spr. c.s. nemen het het college niet kwalijk, dat vandaag dit punt op de agenda staat. Wat spr. kwalijk nam, was het feit, dat hij zo korte tijd heeft gehad om er zich in te werken en er over te oordelen, terwijl toch de toezegging van de zijde van het college al was het dan maar van één van de leden - was verkregen, dat dit punt rustig door de raad zou kunnen worden bezien. Het had althans absoluut die indruk gegeven. Tegen over het feit, dat systeembouw dus nu niet meer het voordeel heeft, dat meer woningen gebouwd kunnen worden dan voorheen het geval was, staat een ander feit, n.l., dat de traditionele bouw wel wakker is ge schud door de systeembouw. Ook daar is men sneller tot rationalisatie van de bedrijven gekomen dan anders misschien het geval zou zijn geweest. Het is dus moge lijk, dat de traditionele bouw bepaalde voordelen, die de systeembouw destijds nog in zich had, thans reeds heeft benaderd of overtroffen. Spr. is het met B. en W. eens, dat het hier niet gaat om het één of het ander. Ten minste, hij hoopt, dat het zo zal zijn, want in Leeu warden moeten nog duizenden woningen gebouwd wor den. En dat er 1000 in systeembouw zullen komen, daar is op zichzelf helemaal geen bezwaar tegen. Het kan zelfs zijn voordeel hebben zowel voor de raad als vooi het college en de dienst van Openbare Werken, dat zij ook eens in de praktijk met die systeembouw gecon fronteerd worden. De bezwaren van spr. c.s. evenwel betreffen het feit, dat men met de ogen dicht moet aannemen wat er zal gebeuren. De Voorzitter veronder stelt steeds een misverstand bij spr., maar spr. geeft hem de verzekering, dat, als dit basiscontract door de raad wordt getekend, de gemeente voor 99 „hangt" en dat zij dan alleen met heel wat kronkelingen voor dit geval weg kan komen, als zij dat zou willen. Als de raad systeembouw kiest, dan moet hij weten hoe het is en hoe het precies is, want, als men bij een bepaald woningtype de cmweprijs kan behalen, dan worden die 1000 woningen gebouwd. Maar verdraaid nog toe, zo roept spr. uit, het is toch zeker in de eerste plaats het recht van ons als raadsleden, dat wij er over beslissen, wat voor woningen het zullen zijn. Dat hebben wij altijd gedaan. De raad krijgt eerst de plannen met een be groting en de geraamde huurprijs en dan gaat het los. Maar nu is het zo, dat er 1000 woningen komen; wan neer de minister althans aan de plannen niets in de weg legt als men dus in de buurt van de curveprijs blijft gaat het door. Dit is het systeem en daarmee af. Dat gaat spr. te gortig. In zo'n contract kan hij zich niet storten, zonder dat hij meer zou weten. N.a.v. de woorden van de Voorzitter: het is niet het één of het ander, zou spr. willen vragen: Hoe staat het met de financiering? Welke voorschriften gelden daar op dit moment voor? Als waar zou zijn, wat spr. daar vandaag van werd verteld, n.l. dat de financiering zou worden gekoppeld aan de bouw in een bepaalde periode jaren, waarin te Leeuwarden maar weinig is ge bouwd dan zou het hierop neerkomen, dat hier per jaar maar 300 woningen gefinancierd zullen kunnen worden. Dat wil dan zeggen, dat de eigen mensen hier ter stede 4 jaar lang niet aan bod komen. Spr. hoopt niet, dat het waar is en dat ook de andere bouw door kan gaan. Zou het wel waar zijn, dan wordt het wél een kwestie van het één of het ander. Daarom zou spr., ook wat dit laatste punt betreft, gaarne iets naders van B. en W. willen horen. De heer Van <ler Veen gelooft, dat hij zich maar weer aansluit bij de heer Schootstra. Spr. zou echter nog wel het volgende willen opmer ken. De raad heeft destijds systeembouw overwogen, omdat deze mogelijkheden scheen te bieden om meer aan de woningnood tegemoet te komen dan de bouw op andere wijze, n.l. door het extra bouwvolume, door het 'bouwtempo en doordat schaarse materialen en schaarse arbeidskrachten (vakmensen) niet in die mate als voorheen nodig zouden zijn. Dat is al weer enige jaren geleden en intussen is er een en ander veran derd. Er is in den lande enige ervaring opgedaan met de systeembouw. En men heeft gezien, dat ook de z.g. traditionele bouw in staat is tot bepaalde prestaties. Nu de raad na zoveel jaren, sedert voor het eerst over deze zaak gedacht werd, met dit voorstel wordt ge confronteerd, is het toch wel nodig, dat de raadsleden zich nog eens afvragen: hoe zit het met de voordelen van de systeembouw? De kwestie van het bouwvolume speelt op dit moment geen rol meer, ook niet de kwestie van de materialen. Overigens is het zo, dat datgene wat vandaag niet meespeelt, dit een volgend jaar wel I zal kunnen doen en dan de schaal ten gunste van de traditionele bouw zou kunnen doen overslaan. Wat de kwestie van de mechanisatie betreft, ook de traditionele bouw is nogal tamelijk ver gemechaniseerd en verdergaande mechanisatie zal pas mogelijk worden, I als ook deze bouw in grote series geschiedt. Dan zal I ook het tempo opgevoerd kunnen worden. Wat de arbeidskrachten aangaat, wordt beweerd, I dat bij systeembouw vrij veel ongeschoold personeel wordt ingeschakeld. Spr. heeft zich echter laten vertel- I len, dat zulks goeddeels een illusie is gebleken. Wanneer I men hier met dit systeem in zee zou gaan, zou er van I de voordelen betrekkelijk weinig overblijven, terwijl I van de nadelen, die aan het systeem in vergelijking- met de traditionele bouw nu eenmaal inherent zijn, toch wel iets overblijft. Bovendien krijgt men het geval, dat de grote aannemer uit Den Haag, die hier gaat bouwen, een beroep op de plaatselijke arbeidsmarkt moet doen, ter wijl de aannemers hier ter stede geen overschot aan vakmensen hebben. Dezen zouden moeten worden „los geweekt" van de plaats, waar ze op het ogenblik aan het werk zijn, en dat kan spanningen op de arbeids markt geven, waar niemand bij gebaat is. Hiertegenover kan men stellen, dat, als een van de grote Leeuwarder aannemers, die buiten Leeuwarden bouwen Leeuwarden heeft nogal wat aannemers van behoorlijk formaat hierheen gehaald zou wor- j den, mèt het eigen arbeidsarsenaal, dat dus op het ogen blik buiten Leeuwarden werkt, de arbeidsmarkt hier j verruimd zou worden en men hier met meer personeel zou kunnen bouwen. Er wordt nu gesproken van j 1000 woningen, te bouwen in 4 of 5 jaar, dus zo'n 250 per jaar. De bouwcapaciteit, die de Leeuwarder aan- nemers en bouwvakarbeiders met elkaar opleveren, is I daartoe gemakkelijk in staat. Achteraf blijkt wellicht, i dat men daar geen systeembouw voor nodig had. Het is dus de vraag, in hoeverre nu nog, in deze tijd, midden I in de zomer 1957, de systeembouw, bij alle bezwaren, j die daar toch aan kleven, voordelen biedt voor de ge meente. Een jaar of wat geleden lagen de kaarten vol- komen anders. Dat ligt niet aan het college, maar zo is het nu eenmaal. Overigens is spr.'s grote bezwaar hetzelfde als dat van de heer Schootstra: Wanneer de raad hier instapt, kan hij nog wel de illusie hebben, dat hij nog vrij is, maar dat is hij natuurlijk niet. Hij heeft zich dan ge bonden, om deze aannemer 1000 woningen te laten bouwen. Met de curveprijs zal het waarschijnlijk wel j m orde komen, al weet men dat niet zeker. Maar het oetreft hier een grote aannemer en de minister is toch al met het basiscontract akkoord gegaan. Voor de curveprijs heeft spr. niet de meeste angst. Maar wat zal ten slotte gebouwd worden? De gemeente is ver plicht 250 woningen per jaar op te dragen. Nu kan het college wel zeggen, dat het niet waar is, maar spr. kan het niet anders zien. Het gemeentebestuur kan straks, menselijkerwijze gesproken, niet meer neen zeg gen. Men koopt een kat in de zak en daar wenst spr. niet aan mee te werken. De heer Spiekhout zou nog graag over een detail punt een vraag willen stellen. Het betreft de bouwtijd van de woningen. Er staat in het contract wel iets over een regelmatig tempo en nog een enkele derge- gelijke, volgens spr. nogal vage, uitdrukking. Er staat alleen concreet, dat men per jaar met 250 woningen moet beginnen. Maar is er iets te zeggen over de tijd, die men gemiddeld aan die woningen moet besteden? Komen ze werkelijk in 4 jaar gereed? T.a.v. de hout rijke woningen heeft de raad ook een bepaalde tijd genoemd gekregen, gedurende welke men daarmee bezig zou zijn, maar in de praktijk kwam het anders uit. Spr. heeft dus wel bezwaar tegen de vage bewoor dingen in dit voorstel. Hij heeft graag, door de ervaring geleerd, wat meer duidelijkheid. Hij zou ook de op leveringstermijn willen zien vastgelegd. De heer K. de Jong heeft slechts een korte opmer king. De Voorzitter heeft zojuist gesteld, dat het 6 weken zou duren, voordat de plannen in een zodanige vorm aan de raad zouden kunnen worden voorgelegd, dat deze ze zou kunnen beoordelen. Dan pas zou dus medegedeeld kunnen worden, welke de kosten en de huurprijzen zullen zijn. Dat betekent dan ook als de raad eventueel dit voorstel zal aannemen -dat nadat de plannen klaar zullen zijn, de onderhandelin gen over de curveprijs e.d. moeten beginnen. En zou dit dan binnen 14 dagen kunnen gebeuren? Is het college niet te optimistisch in zijn voornemen om op 1 septem ber te starten? Spr. kan zich, na alles wat hij van avond gehoord heeft, haast niet begrijpen, dat dit mogelijk is. De Voorzitter constateert, dat er door een aantal raadsleden opmerkingen zijn gemaakt, die voor een deel dezelfde zijn. Spr. zou eerst de voorstelling van zaken, dat de vraag: moet al of niet systeembouw worden toegepast, eigenlijk een vraag is, die misschien wel een aantal jaren geleden heeft gespeeld, maar nu toch door de feiten is achterhaald (als hij althans de heren goed heeft begrepen), willen recht zetten. De heer Van der Veen spreekt van „zoveel jaren geleden". Nu heeft spr. voor zich liggen de „Nota met betrekking tot de wo ningbouw", gedateerd 1 november 1956, die het college op 6 november 1956 aan de raad heeft toegezonden. Dat is 7 a 8 maanden geleden, dus ver binnen het jaar. Daarin hebben B. en W. o.m. aan de raad geschreven, dat zij t.a.v. het oosten van de stad een ontwerp-uit- breidingsplan in voorbereiding hadden. En vervolgens: „Dit plan is zodanig opgezet, dat een groot gedeelte bijzonder geschikt is om in dit gebied in de komende jaren systeembouw toe te passen. Wij hopen U namelijk binnen niet te lange tijd een voorstel te kunnen aan bieden tot het sluiten van een contract met een aan nemingsbedrijf, ingevolge welk contract gedurende een aantal jaren een bepaald aantal woningen per jaar door dit bedrijf zullen worden gebouwd volgens een van te voren gekozen systeem. Niet alleen worden op deze wijze tal van voordelen van rationalisering, continuïteit en dergelijke verkregen, het brengt ook mede, dat meer ongeschoolde krachten bij de woningbouw kunnen wor den ingeschakeld. Wij streven er met uiterste krachtsinspanning naar te bereiken, dat zo mogelijk in 1957 met deze bouw kan worden begonnen. Zoals U begrijpen zult, is de ge meente in deze op tal van punten afhankelijk van de medewerking van hogerhand. Wij hebben echter het volste vertrouwen, dat deze medewerking, gezien de moeilijkheden, waarin Leeuwarden verkeert, zal worden verleend. Zodra hierover voldoende zekerheid is ver kregen, ligt het in onze bedoeling U voor dit gebied een ontwerp-uitbreidingsplan, een meerjarig contract voor systeembouw, het stratenplan voor het gedeelte, dat eigendom van de gemeente is, en een onteigenings-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1957 | | pagina 4