6
7
nog iets aan zijn eerste betoog kan toevoegen, tenzij
hij volledig bevredigd is door de beantwoording van
het college.
De heer Kamstra constateert, dat de heer Mani be
zwaren heeft genoemd, welke juist de voorstanders
van aanhouding hebben. Deze schijnen toch ook voor
hem zwaar te wegen. Spr. c.s. hopen, dat, nu er geen
mogelijkheid is om dit voorstel aan te houden en deze
zaak nader te bezien, de raad toch plannen krijgt voor
gelegd, die de duidelijkheid zullen geven, welke de raad
verlangt.
Zij hebben ook nog enkele vragen. Spr. gaat natuur
lijk niet in op technische dingen. Daar durft hij zich
als leek niet aan te wagen. Er is gesproken over dif
ferentiatie in de woningtypen, maar heeft men ook aan
differentiatie in de kleur gedacht, opdat niet alles in
dezelfde kleur steen gebouwd wordt? Spr. meent, dat
men dan ook nog weer een eentonig geheel zou krijgen.
Hij weet echter, dat men aanstonds de plannen wel
voor zich krijgt en hier dan nog over kan spreken.
B. en W. hebben de datum van 1 september ge
noemd om met de bouw van twee eenheden te beginnen,
maar heeft het plan dan reeds alle instanties door
lopen? Is er dan toch nog niet een instantie er
zijn er zovele die de zaak kan remmen, die toch
nog een spaak in het wiel kan steken? Spr. heeft de
zelfde vraag als de heer Mani: Vreest men niet een
overspanning van de arbeidsmarkt? Spr. meent, dat de
N.V. v/'h Zwolsman zal proberen om bouwvakarbeiders
aan te trekken uit Leeuwarden. Dezen worden dan ont
trokken aan de bestaande plaatselijke bouwcapaciteit.
En zal dat ook nog andere projecten remmen? In de
raadsbrief staat, dat er voor de plaatselijke bouwbe
drijven nog voldoende gelegenheid is te bouwen. Men
noemt het zuiden van de gemeente. Is daar en ook
elders nog voldoende bouwrijpe grond voor aanwezig?
Er is de raadsleden deze week door de verschillende
aannemersbonden een brief toegestuurd en ofschoon
spr. daaromtrent vooral in eerste instantie niet veel
wil zeggen, wil hij toch deze vraag stellen: Bestaat er
voor de plaatselijke aannemers nog voldoende gelegen
heid om belangrijke projecten te kunnen bouwen? Het
is dan natuurlijk van zeer grote betekenis, wanneer
men weet, dat ter plaatse voldoende bouwgrond, bouw-
mogelijkheid dus, aanwezig is; dan behoeft men het
personeel niet naar andere gemeenten te sturen, om
daar opdrachten uit te voeren.
De hear Van der Meer hoecht de fragen, dy't steld
binne, net to herheljen. Hy lést op 'e earste blêdside
fan it riedsbrief, dat de N.V. Verenigde Aannemers
bedrijven 1000 wenten yn systeembou ütfiere sille. Syn
earste opmerking is: Der binne ek oare systemen. Der
is him bikend, dat ek in pear oannimmers üt Ljouwert
it kolleezje oanbean hawwe om 1000 wenten to bouwen
neffens it systeem-Rottinghuis. Soene spr. c.s. witte
meije, hoe't dat öfroun is, hwat dêr fan kommen is
Fierders stiet noch yn it riedsbrief, dat yn dit gefal
net in gewoane iepenbiere oanbisteging halden wurde
kin. Is it kolleezje der nou wis fan, dat de nije methoade
om op 'e kosten to kommen, dus neffens it kontrakt,
net skealiker wêze sil? Fine B. en W. de persintaezjes,
dy't neamd wurde yn 'e basisoerienkomst under
punt 1:4%, ünder punt 2: 3 en foar de winst: 5
ridlik of soene hja oan 'e hege kant wêze?
Under punt 2 fan it riedsbrief, It Gebiet, fornijt it
kolleezje de rie, dat dizze net oan it fêststellen fan it
ütwreidingsplan to pas komt, hwant dat sille Dippe-
tearre Steaten dwaen. En dat leit him dan hjiroan, dat,
neidat it earste plan net goedkard is, der op syn minst
in jier forroun is foar der wer in nrj plan oanbean
wurdt foar goedkarring. Kin it kolleezje ek sizze,
hwer't it oan lein hat, dat it to lang duorre hat om de
rie der yn to kennen
Under punt 4 giet it noch efkes oer systeembou en
dan wurde as foardielen fan 'e systeembou neamd:
rasionalisaesje, standaerdisaesje en kontinuïteit. Spr.
slüt him yn dit forban oan by de hear Schootstra, dy't
frege: Soe ündertusken, dus yn 'e léste jierren, ek de
tradisionele bou net rasionalisearre en net mear neffens
standaerten ütfierd wurde? Hwat de kontinuïteit bi-
treft, it liket spr. ta, dat, as de gemeente in kontrakt
hawwe soe mei de pleatslike oannimmers oer byg. 2.000
wenten, der ek wol kontinu-bou wêze koe.
De heer Schootstra deed het genoegen te vernemen,
dat de bezwaren, die hij heeft, ook bij zijn „overbuur-
man" bestaan. Maar hij is het met collega Van der
Veen eens, dat het het college onmogelijk zal zijn om
op de vragen, door de heer Mani gesteld, een antwoord
te geven, waar deze en spr. c.s. iets aan kunnen hebben.
Nu dit punt toch op de agenda blijft, wil spr. er nog
graag iets van zeggen.
Als men even nagaat, hoe een en ander is ontstaan,
dan komen daarbij enkele dingen wel sterk naar voren.
Bij de systeembouw was het in de tijd, toen men op
het bouwvolume was aangewezen, mogelijk, om, als
men voor 3 woningen bouwvolume had, 4 te bouwen.
Dit was een belangrijke vergroting van de mogelijkheid
om aan de leniging van de woningnood iets te doen.
Inmiddels is dit gewijzigd. Spr. c.s. prijzen het beleid,
dat in dezen gevoerd is; men is n.l. teruggevallen op
de bouwcapaciteit. Men moet echter wel nuchter ge
noeg zijn om te stellen, dat de raad indertijd op de
door spr. genoemde mogelijkheid zijn besluit baseerde
en in principe doet hij ook zijn werk in deze richting.
En zo staat de raad er zeer zeker nog tegenover. Spr.
c.s. nemen het het college niet kwalijk, dat vandaag dit
punt op de agenda staat. Wat spr. kwalijk nam, was
het feit, dat hij zo korte tijd heeft gehad om er zich
in te werken en er over te oordelen, terwijl toch de
toezegging van de zijde van het college al was het
dan maar van één van de leden - was verkregen, dat
dit punt rustig door de raad zou kunnen worden bezien.
Het had althans absoluut die indruk gegeven. Tegen
over het feit, dat systeembouw dus nu niet meer het
voordeel heeft, dat meer woningen gebouwd kunnen
worden dan voorheen het geval was, staat een ander
feit, n.l., dat de traditionele bouw wel wakker is ge
schud door de systeembouw. Ook daar is men sneller
tot rationalisatie van de bedrijven gekomen dan anders
misschien het geval zou zijn geweest. Het is dus moge
lijk, dat de traditionele bouw bepaalde voordelen, die
de systeembouw destijds nog in zich had, thans reeds
heeft benaderd of overtroffen. Spr. is het met B. en W.
eens, dat het hier niet gaat om het één of het ander.
Ten minste, hij hoopt, dat het zo zal zijn, want in Leeu
warden moeten nog duizenden woningen gebouwd wor
den. En dat er 1000 in systeembouw zullen komen, daar
is op zichzelf helemaal geen bezwaar tegen. Het kan
zelfs zijn voordeel hebben zowel voor de raad als vooi
het college en de dienst van Openbare Werken, dat zij
ook eens in de praktijk met die systeembouw gecon
fronteerd worden. De bezwaren van spr. c.s. evenwel
betreffen het feit, dat men met de ogen dicht moet
aannemen wat er zal gebeuren. De Voorzitter veronder
stelt steeds een misverstand bij spr., maar spr. geeft
hem de verzekering, dat, als dit basiscontract door de
raad wordt getekend, de gemeente voor 99 „hangt"
en dat zij dan alleen met heel wat kronkelingen voor
dit geval weg kan komen, als zij dat zou willen. Als de
raad systeembouw kiest, dan moet hij weten hoe het
is en hoe het precies is, want, als men bij een bepaald
woningtype de cmweprijs kan behalen, dan worden die
1000 woningen gebouwd. Maar verdraaid nog toe, zo
roept spr. uit, het is toch zeker in de eerste plaats het
recht van ons als raadsleden, dat wij er over beslissen,
wat voor woningen het zullen zijn. Dat hebben wij altijd
gedaan. De raad krijgt eerst de plannen met een be
groting en de geraamde huurprijs en dan gaat het los.
Maar nu is het zo, dat er 1000 woningen komen; wan
neer de minister althans aan de plannen niets in de
weg legt als men dus in de buurt van de curveprijs
blijft gaat het door. Dit is het systeem en daarmee
af. Dat gaat spr. te gortig. In zo'n contract kan hij
zich niet storten, zonder dat hij meer zou weten. N.a.v.
de woorden van de Voorzitter: het is niet het één of
het ander, zou spr. willen vragen: Hoe staat het met
de financiering? Welke voorschriften gelden daar op
dit moment voor? Als waar zou zijn, wat spr. daar
vandaag van werd verteld, n.l. dat de financiering zou
worden gekoppeld aan de bouw in een bepaalde periode
jaren, waarin te Leeuwarden maar weinig is ge
bouwd dan zou het hierop neerkomen, dat hier per
jaar maar 300 woningen gefinancierd zullen kunnen
worden. Dat wil dan zeggen, dat de eigen mensen
hier ter stede 4 jaar lang niet aan bod komen. Spr.
hoopt niet, dat het waar is en dat ook de andere bouw
door kan gaan. Zou het wel waar zijn, dan wordt het
wél een kwestie van het één of het ander.
Daarom zou spr., ook wat dit laatste punt betreft,
gaarne iets naders van B. en W. willen horen.
De heer Van <ler Veen gelooft, dat hij zich maar weer
aansluit bij de heer Schootstra.
Spr. zou echter nog wel het volgende willen opmer
ken. De raad heeft destijds systeembouw overwogen,
omdat deze mogelijkheden scheen te bieden om meer
aan de woningnood tegemoet te komen dan de bouw op
andere wijze, n.l. door het extra bouwvolume, door het
'bouwtempo en doordat schaarse materialen en
schaarse arbeidskrachten (vakmensen) niet in die mate
als voorheen nodig zouden zijn. Dat is al weer enige
jaren geleden en intussen is er een en ander veran
derd. Er is in den lande enige ervaring opgedaan met
de systeembouw. En men heeft gezien, dat ook de z.g.
traditionele bouw in staat is tot bepaalde prestaties.
Nu de raad na zoveel jaren, sedert voor het eerst over
deze zaak gedacht werd, met dit voorstel wordt ge
confronteerd, is het toch wel nodig, dat de raadsleden
zich nog eens afvragen: hoe zit het met de voordelen
van de systeembouw? De kwestie van het bouwvolume
speelt op dit moment geen rol meer, ook niet de kwestie
van de materialen. Overigens is het zo, dat datgene
wat vandaag niet meespeelt, dit een volgend jaar wel
I zal kunnen doen en dan de schaal ten gunste van de
traditionele bouw zou kunnen doen overslaan.
Wat de kwestie van de mechanisatie betreft, ook de
traditionele bouw is nogal tamelijk ver gemechaniseerd
en verdergaande mechanisatie zal pas mogelijk worden,
I als ook deze bouw in grote series geschiedt. Dan zal
I ook het tempo opgevoerd kunnen worden.
Wat de arbeidskrachten aangaat, wordt beweerd,
I dat bij systeembouw vrij veel ongeschoold personeel
wordt ingeschakeld. Spr. heeft zich echter laten vertel-
I len, dat zulks goeddeels een illusie is gebleken. Wanneer
I men hier met dit systeem in zee zou gaan, zou er van
I de voordelen betrekkelijk weinig overblijven, terwijl
I van de nadelen, die aan het systeem in vergelijking-
met de traditionele bouw nu eenmaal inherent zijn, toch
wel iets overblijft.
Bovendien krijgt men het geval, dat de grote
aannemer uit Den Haag, die hier gaat bouwen, een
beroep op de plaatselijke arbeidsmarkt moet doen, ter
wijl de aannemers hier ter stede geen overschot aan
vakmensen hebben. Dezen zouden moeten worden „los
geweekt" van de plaats, waar ze op het ogenblik aan
het werk zijn, en dat kan spanningen op de arbeids
markt geven, waar niemand bij gebaat is.
Hiertegenover kan men stellen, dat, als een van de
grote Leeuwarder aannemers, die buiten Leeuwarden
bouwen Leeuwarden heeft nogal wat aannemers
van behoorlijk formaat hierheen gehaald zou wor-
j den, mèt het eigen arbeidsarsenaal, dat dus op het ogen
blik buiten Leeuwarden werkt, de arbeidsmarkt hier
j verruimd zou worden en men hier met meer personeel
zou kunnen bouwen. Er wordt nu gesproken van
j 1000 woningen, te bouwen in 4 of 5 jaar, dus zo'n 250
per jaar. De bouwcapaciteit, die de Leeuwarder aan-
nemers en bouwvakarbeiders met elkaar opleveren, is
I daartoe gemakkelijk in staat. Achteraf blijkt wellicht,
i dat men daar geen systeembouw voor nodig had. Het
is dus de vraag, in hoeverre nu nog, in deze tijd, midden
I in de zomer 1957, de systeembouw, bij alle bezwaren,
j die daar toch aan kleven, voordelen biedt voor de ge
meente. Een jaar of wat geleden lagen de kaarten vol-
komen anders. Dat ligt niet aan het college, maar zo
is het nu eenmaal.
Overigens is spr.'s grote bezwaar hetzelfde als dat
van de heer Schootstra: Wanneer de raad hier instapt,
kan hij nog wel de illusie hebben, dat hij nog vrij is,
maar dat is hij natuurlijk niet. Hij heeft zich dan ge
bonden, om deze aannemer 1000 woningen te laten
bouwen. Met de curveprijs zal het waarschijnlijk wel
j m orde komen, al weet men dat niet zeker. Maar het
oetreft hier een grote aannemer en de minister is toch
al met het basiscontract akkoord gegaan. Voor de
curveprijs heeft spr. niet de meeste angst. Maar wat
zal ten slotte gebouwd worden? De gemeente is ver
plicht 250 woningen per jaar op te dragen. Nu kan het
college wel zeggen, dat het niet waar is, maar spr.
kan het niet anders zien. Het gemeentebestuur kan
straks, menselijkerwijze gesproken, niet meer neen zeg
gen. Men koopt een kat in de zak en daar wenst spr.
niet aan mee te werken.
De heer Spiekhout zou nog graag over een detail
punt een vraag willen stellen. Het betreft de bouwtijd
van de woningen. Er staat in het contract wel iets
over een regelmatig tempo en nog een enkele derge-
gelijke, volgens spr. nogal vage, uitdrukking. Er staat
alleen concreet, dat men per jaar met 250 woningen
moet beginnen. Maar is er iets te zeggen over de tijd,
die men gemiddeld aan die woningen moet besteden?
Komen ze werkelijk in 4 jaar gereed? T.a.v. de hout
rijke woningen heeft de raad ook een bepaalde tijd
genoemd gekregen, gedurende welke men daarmee
bezig zou zijn, maar in de praktijk kwam het anders
uit. Spr. heeft dus wel bezwaar tegen de vage bewoor
dingen in dit voorstel. Hij heeft graag, door de ervaring
geleerd, wat meer duidelijkheid. Hij zou ook de op
leveringstermijn willen zien vastgelegd.
De heer K. de Jong heeft slechts een korte opmer
king. De Voorzitter heeft zojuist gesteld, dat het 6
weken zou duren, voordat de plannen in een zodanige
vorm aan de raad zouden kunnen worden voorgelegd,
dat deze ze zou kunnen beoordelen. Dan pas zou dus
medegedeeld kunnen worden, welke de kosten en de
huurprijzen zullen zijn. Dat betekent dan ook als
de raad eventueel dit voorstel zal aannemen -dat
nadat de plannen klaar zullen zijn, de onderhandelin
gen over de curveprijs e.d. moeten beginnen. En zou dit
dan binnen 14 dagen kunnen gebeuren? Is het college
niet te optimistisch in zijn voornemen om op 1 septem
ber te starten? Spr. kan zich, na alles wat hij van
avond gehoord heeft, haast niet begrijpen, dat dit
mogelijk is.
De Voorzitter constateert, dat er door een aantal
raadsleden opmerkingen zijn gemaakt, die voor een
deel dezelfde zijn.
Spr. zou eerst de voorstelling van zaken, dat de
vraag: moet al of niet systeembouw worden toegepast,
eigenlijk een vraag is, die misschien wel een aantal
jaren geleden heeft gespeeld, maar nu toch door de
feiten is achterhaald (als hij althans de heren goed
heeft begrepen), willen recht zetten. De heer Van der
Veen spreekt van „zoveel jaren geleden". Nu heeft spr.
voor zich liggen de „Nota met betrekking tot de wo
ningbouw", gedateerd 1 november 1956, die het college
op 6 november 1956 aan de raad heeft toegezonden.
Dat is 7 a 8 maanden geleden, dus ver binnen het jaar.
Daarin hebben B. en W. o.m. aan de raad geschreven,
dat zij t.a.v. het oosten van de stad een ontwerp-uit-
breidingsplan in voorbereiding hadden. En vervolgens:
„Dit plan is zodanig opgezet, dat een groot gedeelte
bijzonder geschikt is om in dit gebied in de komende
jaren systeembouw toe te passen. Wij hopen U namelijk
binnen niet te lange tijd een voorstel te kunnen aan
bieden tot het sluiten van een contract met een aan
nemingsbedrijf, ingevolge welk contract gedurende een
aantal jaren een bepaald aantal woningen per jaar door
dit bedrijf zullen worden gebouwd volgens een van te
voren gekozen systeem. Niet alleen worden op deze
wijze tal van voordelen van rationalisering, continuïteit
en dergelijke verkregen, het brengt ook mede, dat meer
ongeschoolde krachten bij de woningbouw kunnen wor
den ingeschakeld.
Wij streven er met uiterste krachtsinspanning naar
te bereiken, dat zo mogelijk in 1957 met deze bouw kan
worden begonnen. Zoals U begrijpen zult, is de ge
meente in deze op tal van punten afhankelijk van de
medewerking van hogerhand. Wij hebben echter het
volste vertrouwen, dat deze medewerking, gezien de
moeilijkheden, waarin Leeuwarden verkeert, zal worden
verleend. Zodra hierover voldoende zekerheid is ver
kregen, ligt het in onze bedoeling U voor dit gebied
een ontwerp-uitbreidingsplan, een meerjarig contract
voor systeembouw, het stratenplan voor het gedeelte,
dat eigendom van de gemeente is, en een onteigenings-