4
De heer It. de Jong gelooft niet, hoewel destijds ook
van de kant van zijn fractie bezwaar gemaakt werd
deze basis-overeenkomst aan te gaan, dat het een hof
felijk gebaar zou zijn te trachten er nu van af te
komen. Hij c.s. voelen dat althans zo aan. Wij hebben,
aldus spr., die basis-overeenkomst aangenomen, zij het
tegen onze zin, en moeten er ons nu op instellen. Wan
neer wij er af willen, moeten wij het op een andere
manier doen.
De heer Van der Schaaf (weth.) zou in de richting
van de heer Van der Veen willen opmerken, dat de
raad, als hij deze wijziging niet accepteert, gebonden
zit aan de fa. Zwolsman met een iets slechtere over
eenkomst. Het is dus niet zo, dat, als de raad de ver
andering verwerpt, hij van de gehele zaak af is. Dat
schijnt de bedoeling van de heer Van der Veen te zijn,
maar dat is niet de bedoeling van het college. Spr.
wil dat voor alle zekerheid even zeggen. De heer Van
der Veen zou dit doel echter niet bereiken op deze
wijze, want door verwerping van het thans voorge
stelde zou men een ook in zijn ogen iets slechtere
overeenkomst overhouden.
De heer Van der Veen verklaart, dat zijn fractie tegen
dit voorstel is.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W., zoals het is geamendeerd door de heren
Bootsma en Mani.
Punt 20 (bijlage no. 271).
De Voorzitter zegt, dat bij dit voorstel ook als onder
werp van bespreking zou kunnen fungeren het adres,
dat spr. reeds bij de mededelingen heeft genoemd en
dat namens de besturen van de afdelingen Leeuwarden
van de Nederlandse Aannemersbond en Patroonsbond
en de Nederlandse Christelijke Aannemersbond is on
dertekend door heren, die zich voorzitter N.A.P.B. en
N.C.A.B. noemen, maar wier handtekening niet vol
ledig duidelijk is. Het adres is vandaag binnenge
komen; spr. zal het voor alle duidelijkheid voorlezen.
„Aan de raad van de gemeente Leeuwarden
Leeuwarden.
Edelachtbare Heren,
In verband met het voorstel dat hedenavond in Uw
raad zal worden behandeld, betreffende een woning
bouwproject op te dragen aan de V.A.B. of V.A.M.,
delen wij U het volgende mede:
de Leeuwarder Aannemers, die gespecialiseerd zijn
in de woningbouw garanderen, dat zij deze woningen
geheel volgens hetzelfde bestek en dezelfde voorwaar
den 8 tot 10 goedkoper kunnen bouwen dan de som
welke thans wordt gevraagd."
De heer Bootsma zou willen beginnen met iets te
zeggen over de brief, die de Voorzitter zo juist heeft
voorgelezen en die spr. niet eerder heeft gezien dan
zo juist van zijn „buurman". Het is nu eenmaal een
goede gewoonte en spr. gelooft, dat de heren aan
nemers hem dan zeker wel verstaan dat de brief
jes, die na het sluiten van de bus binnenkomen, niet
voor beoordeling in aanmerking komen. Spr. bedoelt
daarmee, dat, wanneer werkelijk hieraan iets gewijzigd
had kunnen of moeten worden, hiervoor het moment
was geweest het tijdstip waarop de basis-overeenkomst
is aangenomen door de raad, n.l. op 26 juni 1957. Ook
toen is ter elfder ure een schrijven binnengekomen,
doch uiteindelijk is het besluit gevallen, waarbij de
basis-overeenkomst is aangenomen. Nu rest de raad
momenteel nog slechts datgene wat uit die basis-over
eenkomst zou kunnen voortvloeien en dat is iets anders
dan wat hier dus eigenlijk gevraagd wordt, want daar
aan ligt de ganse basis-overeenkomst ten grondslag.
Wanneer spr. de brief van de aannemers leest, rijst bij
hem allereerst de vraag: waarvoor geldt deze garan
tie spr. kan het eigenlijk niet eens als aanbieding
zien alleen voor het bestek, dat nu in behandeling
is bij het betreffende agendapunt, of slaat het op het
totaal van 1000 woningen, dat uiteindelijk in de basis
overeenkomst genoemd is?
Een tweede vraag, die hierbij rijst, is: Op welke
gegevens is de calculatie van de heren aannemers ge
grond? Het bestek kan uiteraard bij hen niet bekend
zijn geweest.
En een derde punt is, dat aanvankelijk tegen deze
methode van bouwen vrij veel bezwaren ontwikkeld
zijn, die nu dan blijkbaar niet meer bestaan.
Het is hier dus doodgewoon het onder de markt
gaan, het aanbieden van een prijs, nadat de bus is ge
sloten.
Spr. zou zich nu verder willen bepalen bij het voor
stel als zodanig en dan is het zeker zijn bedoeling niet
om nogmaals een debat op te zetten over het al of
niet toepassen van systeembouw, welk woord hij hier
eigenlijk liever buiten beschouwing zou willen laten.
Hij zou liever willen spreken over het meerjarige con
tract (want daar gaat het hier dan toch over), waar
toe reeds besloten is in de eerdergenoemde vergadering
van 26 juni 1957, toen de raad de overeenkomst met
de N.V. Verenigde Aannemersbedrijven voorheen
Zwolsman heeft aangegaan. Naar spr. meent, heeft
de raad zich thans dan ook te beperken tot beoordeling
van het voorliggende bouwplan en uit de ter inzage
gelegen hebbende tekening met bestek valt op te maken,
dat een woning zal worden gebouwd, overzichtelijk van
opzet, waarbij opvalt de ruime keuken met bijbehorende
natte eenheid. Ook de overige vertrekken zijn behoor
lijk ruim van afmetingen, waarbij de langgerekte vorm
van de woonkamer van type A minder prettig aan
doet, maar min of meer een gevolg is van de keuze
van het bouwsysteem.
Uiteraard zijn er t.a.v. het bestek wel enkele opmer
kingen te maken, waarbij spr. vooropstelt, dat een
juiste beoordeling hiervan allereerst behoort tot de
taak van bouw- en woningtoezicht.
Zo rijst bij spr. de vraag, welke hij dus gaarne be
antwoord zou willen hebben, of bijv. het heiplan reeds
is getoetst door bouw- en woningtoezicht en wat de ge
volgen zouden zijn, wanneer uit de berekening zou
blijken, dat meer palen noodzakelijk zijn. De hierom
trent in paragraaf 4, 7, onder 4.7. 1 t/m 4.7.4. op
genomen bepalingen zijn naar spr.'s inzicht onvolledig.
In par. 4 sub 26 worden wel de materialen en kleuren
voor binnenschilderwerk op hout genoemd, maar bij
het bepaalde omtrent „Bewerkingen" vindt spr. hier
over niets terug. Is hier wellicht een zinsnede uitge
vallen? Of is het de bedoeling, dat dit schilderwerk
niet gebeurt?
Uiteraard leidt deze systeembouw tot een zekere
eentonigheid, welke echter kan worden gecompenseerd
door de stedebouwkundige opzet en de variatie in
bouwtypen.
Een belangrijk punt, dat spr. tot het laatste heeft
bewaard, is de berekende huurprijs, welke met een
minimum van f 15,25 vrij hoog komt te liggen, maar
toch nog lang niet raakt aan de bedragen, welke mo
menteel in de particuliere sector worden berekend.
Daar worden heel andere bedragen genoemd. Spr. is er
van doordrongen en dan spreekt hij namens zijn
gehele fractie dat de ontwikkeling van het huur-
peil voor velen angstwekkend is, maar het alternatief
zou zijn om öf niet te bouwen öf nog slechter te bou
wen. En voor dit alternatief zal men zich moeten
hoeden. De woningnood zal echter opgelost moeten
worden en zo nodig zal voor het draaglijk maken van
de huurprijzen naar een andere oplossing moeten wor
den gezocht, welke dan zeker van landelijke aard zal
moeten zijn, want de geschetste moeilijkheid doet zich
niet alleen in Leeuwarden voor, maar overal in den
lande. Spr.'s fractie is dan ook van oordeel, dat, hoe
wel er aan het voorliggende plan bezwaren kleven
en bij welk plan voor woningbouw is dat tegenwoordig
niet het geval? consequent moet worden doorge
werkt en dat de bouw niet langer mag worden op
gehouden dan strikt noodzakelijk is. Het is spr. c.s.
bekend, dat er een zekere ongerustheid heerst, dat de
plaatselijke aannemers niet meer voldoende aan hun
trekken zullen komen, maar Leeuwarden zal toch veel
meer moeten bouwen dan 250 woningen per jaar! Het
een behoeft het andere niet in de weg te staan en wan
neer er reële plannen ter tafel gebracht worden, zul
len deze zeker voor uitvoering in aanmerking kunnen
komen. Voor zover zulks mocht vastlopen op het niet
5
tijdig vaststellen of goedkeuren van uitbreidingsplan
nen, hoopt spr. op voldoende begrip en medewerking
van het provinciale bestuur.
Tot slot wil spr. nog opmerken, dat elk bestek een
letter kent èn een geest. En hij c.s. vertrouwen, dat
juist het geven van een meerjarige opdracht tot ge
volg zal hebben, dat de geest prevaleert boven de
letter en dat hier, in nauwe samenwerking tussen de
gemeentelijke diensten, het architectenbureau Van den
Broek en Bakema en de aannemer een goede bijdrage
tot oplossing van het woningbouwprobleem in deze
gemeente zal worden geleverd. Bij dit streven zal het
college op de steun van spr.'s fractie kunnen rekenen.
De heer Schootstra meent, dat het geen verwondering
behoeft te wekken, dat punt 20 de bijzondere belang
stelling van de raad heeft, omdat het de woningbouw
betreft en woningbouw wordt door ieder raadslid
spr. behoeft daar niemand bij uit te schakelen wel
als het noodzakelijkste beschouwd wat verricht kan
worden.
Wanneer spr. nu enkele opmerkingen gaat plaatsen,
wil hij vooraf even stellen, dat hij namens zijn fractie
spreekt en dat hetgeen hij gaat zeggen niets te maken
heeft met wat in welk blad dan ook mocht zijn gepu
bliceerd in de dagen voorafgaande aan deze raads
zitting.
De raad heeft wel een uitermate moeilijke beslissing
te nemen, want aan de ene kant staat het feit, dat er
woningen moeten komen in Leeuwarden, maar aan de
andere kant, dat de huur voor deze woningen laat
deze dan gemiddeld f 15,zijn, maar men moet toch
rekening houden met woningen voor 57 personen
dermate hoog wordt, dat er ook in de raad geen ver
schil van mening over behoeft te bestaan, dat het
moeilijk is om tegen de Leeuwarder arbeidersbevolking
te zeggen: trek nu maar in een woning met zo'n hoge
huur. Toch zou spr. daaraan kunnen medewerken, mits
maar één ding vaststond, n.l., dat het vandaag-de-dag
noodzakelijk zou zijn op die huurprijs te komen, dat
het niet mogelijk zou zijn goedkoper te bouwen dan
hier vanavond wordt voorgesteld.
Spr. zou alles willen doen om de woningbouw te
bevorderen, eventueel te versnellen, en als hij nu een
plan ontvouwt, waardoor een geringe vertraging zou
ontstaan, maar dat tot gevolg zou kunnen hebben, dat
de Leeuwarder arbeider een gulden of een daalder
huur per week minder betaalt gedurende al de tijd,
dat hij in die woningen zit, dan meent hij, dat die
vertraging alleszins verantwoord is. Spr. veronderstelt
en als hij het mis heeft, dan hoort hij het straks
wel dat de architecten Van den Broek en Bakema
voor de gemeente werken en niet voor de fa. Zwols
man en dat deze architecten een plan hebben ontwor
pen, dat, gezien de overeenkomst die de gemeente
heeft aangegaan met de fa. Zwolsman betreffende het
bouwen van 1000 woningen, is aangepast aan het sys
teem van bouwen van die firma. Spr. staat ook op
het standpunt, dat het gemeentebestuur, nu het 't con
tract heeft getekend, zich daar loyaal aan heeft te
houden. Maar aan de andere kant is het zo, dat duide
lijk in het contract staat, dat niet eerder gebouwd kan
worden en behoeft te worden dan nadat er overeen
stemming is bereikt tussen de Leeuwarder raad en de
betrokken firma over woningen, prijzen, etc.
Spr. heeft in den beginne ook al gezegd, dat, wan
neer het inderdaad niet mogelijk zou zijn om goed
kopere woningen te bouwen, uitvoering van het voor
liggende plan zeer beslist moet doorgaan, maar daar
staat tegenover dit dringt evenzeer dat, als de
mogelijkheid wèl bestaat om goedkoper te bouwen, de
raad een zwaardere verantwoordelijkheid op zich laadt.
Dan verplicht hij n.l. de mensen, die in de woningen
zullen moeten trekken, meer huur te betalen, een huur,
die de arbeider niet kan opbrengen. En als de gemeen
te er dan toch toe gebracht zou moeten worden, der
gelijke woningen te bouwen, dan is dit geen Leeuwar
der probleem meer, maar een landelijk en dan moet
de kwestie van de huren landelijk opgelost worden.
Als raad heeft men te doen wat men kan om goede
woningen te bouwen en niet, zoals spr.'s „overbuur
man" zei, nog slechtere. Hij hoopt daaruit niet te
moeten concluderen, dat de woningen, waar het van
avond over gaat, al tot de categorie „slechte woningen"
behoren. Dan wordt spr.'s vrees nog groter, want spr.
mag de heer Bootsma toch als deskundige beschou
wen. Hij hoopt, dat het niet nodig is slechtere woningen
te bouwen, maar goede woningen tegen een lagere
prijs.
Spr. voor zich had eendeels liever gehad, dat de
brief van de aannemers niet was gekomen, omdat
spr. c.s. in hun fractie op de gedachte waren gekomen
B. en W. te vragen de zaak nog even te willen aan
houden. Zij willen zekerheid hebben omtrent de vraag,
of de woningen werkelijk zo duur moeten zijn als hier
vanavond wordt voorgesteld.
Naar men spr. verklaard heeft, kan het bestek in
zeer korte tijd zodanig veranderd worden, dat het ge
schikt is voor normale bouw. Spr. c.s. hadden nu willen
voorstellen om aan een of meer aannemers welke
firma's en waar gevestigd interesseert hun minder
te vragen om aan de hand van het voorliggende
plan en bestek (want die zijn, aldus spr., toch van
onze architecten) er op in te schrijven. Dan krijgt de
gemeente een concurrerende offerte, want spr.'s grote
bezwaar, dat hij indertijd al had tegen het tekenen van
het contract, keert in deze zin terug, dat er nu slechts
sprake is van een eenzijdige offerte en wie kan spr.
de overtuiging bijbrengen, dat zij concurrerend is? Dat
maakt het voor hem en zijn fractie ontzettend moeilijk
om het voorstel, zoals het hier nu ligt, te accepteren.
Als men meer materiaal ter beschikking had: nog
enkele offertes, dan kon men de kwestie normaal za
kelijk behandelen. Laat men het vragen van andere
offertes na, dan zou men kunnen zeggen: Wat een
wondere manier van zaken doen houdt die Leeuwarder
raad er op na, want hij vraagt slechts één offerte,
terwijl hij zelf niet voldoende weet, of de prijs, die
wordt opgegeven, gerechtvaardigd is. Men heeft hier
met gelden te doen, die zo zuinig mogelijk besteed be
horen te worden. Daarom stelt spr. het volgende aan
het college voor: Laat, alvorens het bestek te gaan
veranderen, nog enkele bouwondernemers inschrijven
op de bouw van deze woningen, want als men de wonin
gen niet laat, zoals ze nu zijn ontworpen, dan heeft
men nog geen vergelijkingsmateriaal. Dan kan blijken,
of het mogelijk is, dat de huur kan worden gedrukt.
Blijkt dat niet te kunnen, dan kan men tegen Zwolsman
zeggen: De zweep er over en bouwen! Dan kan men in
elk geval als raad een verantwoorde beslissing nemen.
Spr. wil het hier eerst bij laten. Alleen wil hij nog
even opmerken, dat de gedachte, die bij hem c.s. was
opgekomen, toch ook wel weer wordt verstevigd door
de brief, die op het laatste nippertje van de besturen
van de aannemersbonden is binnengekomen. Door spr.
c.s. is dus toch aangevoeld, dat er een behoorlijk ver
schil in bouwprijs mogelijk is.
De heer Van der Veen heeft wel een en ander op te
merken bij dit onderwerp, en tevens heeft hij nu de
gelegenheid in te gaan op wat de heren Bootsma en
Schootstra gezegd hebben.
Hij zou allereerst willen opmerken, dat de basis
overeenkomst destijds vooral is aangenomen op grond
van de overweging, dat, als gedaan zou worden wat
eigenlijk nuttig en nodig was, niet op 1 september met
de uitvoering van de bouw zou kunnen worden begon
nen, zodat het najaar en winterseizoen hiervoor ver
loren zouden gaan. En dat is nu helaas een feit ge
worden. Spr. gelooft met enige voldoening te kunnen
zeggen, dat hij c.s. destijds een voorstel hebben gedaan,
dat geen extra tijd gekost zou hebben. Zij betreuren,
dat dit voorstel van B. en W. pas nu komt en nemen
aan, dat B. en W. de vertraging evenveel, zo niet
harder, betreuren.
Spr. heeft enige dagen geleden de wethouder ge
vraagd, of het niet mogelijk was van dit plan een
exemplaar van de bouwtekening en het bestek ter be
schikking te krijgen, ten einde deze met deskundigen
te bespreken, omdat spr. er in dit geval meer dan in
andere gevallen behoefte aan had hun advies in te
winnen. Het is n.l. zo, dat de basis-overeenkomst een
blanco-opdracht is van de raad aan de aannemer om
1000 woningen te bouwen. Hoe, dat moet nu uitge
maakt worden, maar de verplichting om de opdracht
te geven is er, zodat voor de aannemer de enige winst,