20
Aan de orde is de begroting van de Geneeskundige
en Gezondheidsdienst.
De heer Pols heeft in de sectie gevraagd om vandaag
in het algemeen iets te mogen zeggen en wel in het
bijzonder over een onderwerp, dat eigenlijk niet nieuw
is; er is veel vaker iets over gezegd. Spr. herinnert
zich, dat hij er jaren geleden ook eens over gesproken
heeft en dat hij toen van het college het antwoord
kreeg, dat er een provinciale commissie was, die het
ziekenhuis-probleem bestudeerde. Een jaar later en
misschien nog weer een jaar later heeft spr. er op
nieuw iets over gezegd, maar toen was die provinciale
commissie nog niet verder. Op een gegeven moment
kwam er van het college het antwoord, dat het zieken-
huisvraagstuk wel grote belangstelling had, maar dat
de financiën het voorlopig niet toelieten iets te ver
werkelijken. B. en W. zagen dus toen ook wel in, dat
dit bijzonder belangrijke onderwerp de aandacht
verdiende, maar de raad heeft het standpunt van B.
en W. toen ook wel kunnen begrijpen. Als spr. dit punt
niet van groot belang achtte, zou hij er nu niet op
terug zijn gekomen, maar, vooral gezien de zo veel
besproken centrumfunctie van de stad, lijkt het hem
van ontzaglijk groot belang, dat Leeuwarden, dat van
ouds het medische centrum van de provincie is, dit ook
in de toekomst zal blijven. Ook heeft hij hier het oog
op het grote zakelijke belang. Spr. zou dan in eerste
instantie deze vraag aan het college willen stellen: Zijn
de uitkomsten van de studie, die door het provinciaal
bestuur aan dit onderwerp is gewijd, voor onze stad
van belang geweest? Hij zou daar graag iets meer over
willen horen.
Al vaker is bij spr. de gedachte opgekomen, of het
eigenlijk nog wel juist is, dat de gemeente een zieken
huis exploiteert. Vroeger toch is dit ziekenhuis ontstaan
om on- en minvermogende patiënten op kosten van
de stad daar te verplegen en spr. vraagt zich, nu dit
aantal door de sociale vooruitgang steeds kleiner
wordt, dan ook af: Is het niet voordeliger voor de
gemeente om deze patiënten in een van de bestaande
inrichtingen te laten verplegen Maar dat zou be
tekenen, dat het aantal ziekenhuisbedden in onze stad
die thans, buiten het stadsziekenhuis gerekend, be
schikbaar zijn, nog weer kleiner zal worden.
En op het ogenblik moet het stadsziekenhuis worden
gezien als een zekere noodzakelijke reserve voor de
andere medische inrichtingen. Namens vele patiënten
kan spr. mededelen en hij gelooft, dat dit wel eens
mag worden gezegd dat men uitermate tevreden
is over de behandeling in het stadsziekenhuis. Voor
de leiding en de zusters is men vol lof. Dit neemt echter
niet weg, dat het door spr. gestelde probleem toch
noodzakelijk opnieuw bekeken moet worden. Hij denkt
ook direct aan het verkeerstechnische punt, dat hier
mee annex is. Met het dempen van de gracht langs de
gevangenis is de situatie voor het verkeer in deze om
geving belangrijk verbeterd, maar als de bottle-neck
bij het stadsziekenhuis niet wordt opgeruimd, komt de
verbetering niet tot haar volle recht.
Spr. zou dan ook graag in de eerste plaats de vol
gende vraag willen stellen: Hebben B. en W. rekening
gehouden met de eventuele stichting van een medisch
centrum door grond daarvoor te reserveren? In het
plan-Nijlan heeft spr. niet iets dergelijks geprojecteerd
gezien. Hij acht het toch wel belangrijk, dat men voor
de toekomst grond met dit doel gaat reserveren.
Spr. wil dus graag weten, of er plannen in deze rich
ting bestaan.
De gedachten van spr. c.s. gaan eigenlijk uit naar
het stichten van een medisch centrum, dat in de toe
komst een inrichting zal moeten zijn van ongeveer 800
bedden. Spr. stelt hierbij echter, dat men dit niet in één
keer zal kunnen en ook niet zal moeten uitvoeren. Hij
denkt aan de mogelijkheid om dit langzamerhand in
de toekomst te laten groeien. Hij heeft in de eerste
plaats het oog op een vleugelgebouw, dat het stads
ziekenhuis zal moeten vervangen. En hij had gedacht,
dat vooreerst een 150 bedden voldoende zouden zijn.
In de tweede plaats zou hij willen vragen, of niet de
mogelijkheid bestaat om alvast het geneeskundig labo
ratorium van de provincie in het medisch centrum
onder te brengen. Dit laboratorium is nu gevestigd in
het voormalige kantoorgebouw van de Energiebedrijven,
maar dit lijkt hem een toestand, die in de toekomst
ook niet bestendigd kan blijven; er zal iets moeten
gebeuren.
In de derde plaats denkt hij aan een vleugel voor
chronische zieken. Nu is dit probleem ook niet nieuw,
maar B. en W. denken misschien meer aan chronische
zieken in de oudere sector. Spr. ziet het echter in dit
verband: In de bestaande ziekeninrichtingen worden de
bedden voor een deel ingenomen door chronische zieken,
waardoor het, ook volgens de medici, vaak heel erg
moeilijk is om operatie- en acute patiënten op het mo
ment, dat dit moet gebeuren, opgenomen te krijgen.
Het lijkt spr. dus wel wenselijk om in zo'n medisch
centrum ook een vleugel voor deze chronische zieken
te maken.
In de vierde plaats denkt spr. aan de psychisch ge
stoorden. Het is hem van deskundige zijde verklaard,
dat het absoluut noodzakelijk is, dat er in Leeuwarden
voor deze mensen iets gebeurt. Het lijkt spr. moge
lijk om voor hen in het verband van het door hem
geschetste medische centrum iets te doen.
In de vijfde plaats gaan spr.'s gedachten uit naar de
G.G.D., die in een barak is ondergebracht. Is het ook
niet mogelijk ter zake in de toekomst iets te doen?
Voor een stad met 80.000 inwoners is dit toch ook een
onhoudbare toestand. Is het mogelijk rekening te hou
den met een verbetering voor deze dienst?
In de zesde plaats lijkt het spr. voor de toekomst
nodig stappen te doen om ook de revalidatie-stichting
in het medisch centrum onder te brengen.
Als punt 7 zou spr. willen opmerken, dat hem de
plaats van de kraamkliniek aan het Schapendijkje, de
weg, die naar een begraafplaats voert, niet ideaal lijkt.
Men zou kunnen zeggen: Dit is het begin en het
eind, maar hij meent, dat de bestaande toestand in de
toekomst toch ook veranderd moet worden. Is het niet
denkbaar, dat ook de kraamkliniek in het medisch
centrum wordt opgenomen?
Dit zijn enige gedachten, die spr. graag aan het
college in overweging zou willen geven. Hij is er zich
van bewust, dat dit niet iets is, wat direct verwerke
lijkt kan worden, maar hij acht het in het belang van
de centrumfunctie, die Leeuwarden heeft, en ook in het
belang van de provincie, dat er een medisch centrum
wordt gesticht. Wat er verder op medisch gebied ge
beurt, laat hij in het midden, maar hij zou centralisatie
hier wel van betekenis achten.
Spr. zou willen vragen: Is er niet een mogelijkheid
de mening van de specialisten ter plaatse hierover in
te winnen? En vervolgens stelt hij deze vraag: Is
samenwerking op dit punt met de bestaande zieken
huizen ook mogelijk? Hij blijft er bij, dat de centrale
ligging van Leeuwarden en het feit, dat het hoofdstad
van de provincie is, het gemeentebestuur toch wel
moeten brengen tot meer studie ter zake.
Spr. hoopt van harte, dat B. en W. deze gedachten
willen overnemen.
De Voorzitter zegt, dat de heer Pols een hele rij
vraagstukken heeft aangeroerd, die inderdaad van be
lang zijn, het een meer en het ander minder, maar
toch allemaal samen, ook naar de mening van het
college dat kan spr. direct wel zeggen van groot
belang. En al deze zaken hebben ook sinds geruime
tijd de aandacht van het college. Dat dit daar zou
spi\ mee willen beginnen inderdaad het geval is,
is in het verleden wel kunnen blijken door het voorstel
van B. en W. om een garantie te geven voor de lenin
gen, die het bestuur van het Diakonessenhuis heeft
moeten aangaan voor de uitbreiding van zijn zieken-
inrichting. In de tweede plaats is dat kunnen blijken
uit de voorstellen, die B. en W. gedaan hebben omtrent
het voorbereidingskrediet voor de bouw van een ver
pleeghuis. Deze dingen staan natuurlijk niet op zich
zelf. Die houden in zeker opzicht verband met elkaar.
Ook t.a.v. het stadsziekenhuis zijn de gedachten van
het college al een heel eind gevorderd.
Wat nu de eerste vraag van de heer Pols betreft,
n.l., of de studie van de commissie, die destijds door
het provinciaal bestuur is ingesteld, voor deze zaak van
belang is, gelooft spr. te kunnen zeggen, dat dat be
lang, indien het al aanwezig is, niet groot is. B. en W.
21
zullen het vraagstuk, dat hier in Leeuwarden t.a.v. de
verzorging van de volksgezondheid in de ruimste zin
speelt, waarschijnlijk zelf en spr. wil onmiddellijk
daarbij zeggen: in samenwerking met al degenen, die
in Leeuwarden een taak op dit gebied vervullen tot
een oplossing moeten trachten te brengen, maar ook
weer niet alleen met al degenen, die in Leeuwarden in
dat opzicht werkzaam zijnvoor ziekenhuisbouw is
ook overleg nodig met rijksinstanties en vanmorgen is
door de wethouder van sociale zaken nog gezegd, dat
het overleg omtrent het onderwerp „verpleeghuis" met
de geneeskundige inspectie voor de volksgezondheid
nog niet beëindigd is. Dat overleg is noodzakelijk. Het
is alleen jammer, dat die noodzaak om met allerlei
instanties overleg te plegen uiteraard meer tijd vraagt
dan voor het tot stand komen van bepaalde objecten
wel wenselijk zou zijn. Als spr. nu dat is misschien
het gemakkelijkst en het kortst de vragen van de
heer Pols even stuk voor stuk behandelt, dan ontmoet
hij als eerste, of rekening gehouden is met het tot stand
komen van een medisch centrum door daarvoor grond
te reserveren. Dan krijgt men in de eerste plaats de
vraag: wat moet men onder een medisch centrum ver
staan? Spr. begrijpt uit de woorden van de heer Pols,
dat deze er onder verstaat een ziekeninrichting. Men
kan er echter ook iets anders onder verstaan, n.l. een
gebouw, waarin verschillende instellingen hun onder
dak vinden, instellingen, die op het gebied van de
volksgezondheid werkzaam zijn. Spr. denkt o.a. aan het
Groene Kruis en er zijn er meer. In die zin is hier in
Leeuwarden het woord „medisch centrum" ook bij her
haling genoemd. Wat men daar echter ook onder mocht
verstaan, de gedachte van het college is en dan heeft
spr. het inderdaad over iets, dat nog niet rijp is en in
een stadium van voorbereiding verkeert dat ten
oosten van de Verlengde Schrans in het uitbreidings
plan in hoofdzaak, dat voor dat deel der gemeente
gemaakt zal moeten worden, in afwijking van wat er
op het ogenblik is, een groot gebied gereserveerd blijft
voor allerlei inrichtingen ten behoeve van de volks
gezondheid.
Zij denken zich voorlopig in dat gebied niet een
plaats voor het provinciale laboratorium voor de volks
gezondheid, dat op het ogenblik in het oude kantoorge
bouw van de Energiebedrijven is gehuisvest, omdat het
bestuur van dit laboratorium aan de gemeente een
bouwterrein vraagt in het uitbreidingsplan-Nijlan. En,
voor zover spr. bekend is, houdt men tot dusverre ook
aan dat plan vast. Het wachten is op de goedkeuring
van het uitbreidingsplan door het provinciaal bestuur;
als die afkomt, kan de bouw van het laboratorium
doorgang vinden.
Dit was dus spr.'s antwoord op de tweede vraag van
de heer Pols.
Het derde punt, dat deze genoemd heeft, is de vleugel
voor chronische zieken, die hij aan het nieuwe zieken
huis, dat hij zich in het zuidelijk deel der stad heeft
gedacht, zou willen verbinden. Over het ziekenhuis
hebben B. en W. ook bepaalde gedachten. Zij zijn n.l.
van mening, dat het bestaande stadsziekenhuis zal
moeten verdwijnen en liefst zo snel mogelijk. Dat het
niet zonder meer zal kunnen verdwijnen, dat het zal
moeten worden vervangen door een nieuw ziekenhuis,
waarin behalve een gedeelte voor algemene patiënten
ook een deel zal moeten worden bestemd voor psychia
trische patiënten en verder een gedeelte voor reuma-
tiekpatiënten, is een gedachte, die tot stand gekomen
is na overleg met het bestuur van het Diakonessenhuis
en na raadpleging van specialisten hier ter stede. Dit
is dus ook een punt, dat de heer Pols zopas genoemd
heeft. Het overleg met de bestaande ziekeninrichtingen
is sinds lang aangevat en zal ook stellig worden voort
gezet. En het feit, dat de voorzitter van de raad als
gedelegeerde van de gemeente in het bestuur van het
Diakonessenhuis aanwezig is en daarin nu ook komt
als adviserend lid, kan een reden zijn om dat overleg
stellig niet af te breken.
Chronische patiënten denkt het gemeentebestuur on
der te brengen in het te stichten verpleeghuis; het
bouwen hiervan zien B. en W. als eerste taak, die in
dit gehele vraagstuk bestaat. En zij zijn van mening,
dat dit niet al te ver verwijderd zal moeten zijn van
het nieuw te bouwen stadsziekenhuis. Spr. heeft zo
juist al gezegd, dat een gedeelte hiervan bestemd zal
zijn voor psychiatrische patiënten. En daarmee is het
vierde punt van de heer Pols beantwoord.
B. en W. hebben ook oog voor het vijfde punt uit
diens betoog, n.l. voor het feit, dat de G.G.D. niet
eeuwigdurend in de Zweedse barak aan de Jelsumer-
straat gehuisvest zal kunnen blijven. Dit is dus een
punt ter overweging bij de vraag, of in een medisch
centrum in de andere zin van het woord, n.l. het ge
bouw, waarin diverse instellingen ten bate van de
volksgezondheid kunnen worden ondergebracht, de
G.G.D. ook een plaats zal kunnen vinden. Spr. heeft
zopas nog verzuimd te noemen het punt van de lijders
aan besmettelijke ziekten. Op den duur zal ook het in
fectiepaviljoen in zijn bestaande vorm niet gehandhaafd
kunnen blijven. Het feit, dat de inrichting daarvan ook
bepaald niet modern meer is en ook het feit, dat dit
gebouw gemaakt is in een tijd, toen ook al de nood
zaak bestond om zuinig te bouwen, maken het op den
duur bepaald wenselijk dit infectiepaviljoen te vervan
gen door een modern gebouw, dat hetzij zelfstandig,
hetzij als vleugel-van een nieuw te bouwen stadszieken
huis zijn plaats zal kunnen krijgen.
Op de zesde vraag van de heer Pols antwoordt spr.,
dat in het geprojecteerde verpleeghuis ook een afdeling
voor physische therapie, om het zo te mogen noemen,
is gedacht. Deze afdeling is dan niet alleen bedoeld
voor gebruik door patiënten van dat verpleeghuis, maar
ook voor poliklinische patiënten. Op deze wijze zal het
dus ook als revalidatiecentrum in algemene zin dienst
kunnen doen. Daarbij blijft de vraag bestaan, of de in
richting, die op het ogenblik aan de Doelestraat is ge
vestigd, daardoor volledig vervangen zal kunnen wor
den, of dat deze inrichting ook geen onderdak zal kun
nen of moeten vinden in het z.g. medische centrum in
de meer genoemde zin van verzamelgebouw van alle
mogelijke instellingen, als het Groene Kruis, een in
stelling, die de heer Pols niet heeft genoemd.
Diens zevende vraag betreft de kraamkliniek aan
het Schapendijkje. Deze kliniek is gevestigd in een
gebouw, dat ook zijn langste levensduur al heeft gehad.
Hoe het daarmede zal moeten: of er in de toekomst
een nieuwe kraamkliniek zal moeten verschijnen en of
de zorg voor jonge moeders en wat hier ook speelt
de opleiding van kraamverzorgsters in een afzonderlijk
gebouw zal moeten blijven geschieden, lijkt B.enW. zeer
de vraag. Vermoedelijk zal deze zorg wel uitgeoefend
kunnen worden in de nieuw te bouwen ziekeninrichting.
Als spr. dit zo zegt, dient meteen de vraag te worden
beantwoord, of met de bouw van een nieuw stadszieken
huis kan worden volstaan, of dat in ruime zin samen
werking zal kunnen worden verkregen met een of meer
bestaande ziekenhuizen hier ter stede in verband b.v.
met de werkzaamheden der specialisten, die thans in
drie ziekenhuizen moeten plaats vinden.
Dit zijn allemaal vragen, die op het ogenblik bepaald
nog vragen zijn. Nu de heer Pols het punt heeft aan
geroerd, heeft spr. hem dit antwoord willen geven, maar
de raad moet er zich wel van bewust zijn, dat
al deze zaken stellig nog niet rijp zijn voor het
nemen van bepaalde beslissingen. Spr. had daarom
wellicht beter gedaan, hetgeen hij heeft betoogd iets
minder specifiek te zeggen, omdat praten over vraag
stukken, die nog niet rijp zijn voor beslissingen, aan
leiding kan zijn tot allerlei misverstand.
Spr. wil alleen nog zeggen en daarmee eindigen, dat
uit zijn beantwoording gebleken zal zijn, dat deze zaken
wel degelijk de stellige aandacht van het college heb
ben.
De heer Pols is zeer erkentelijk voor dit uitvoerige
antwoord; hij heeft in het geheel geen kritiek bedoeld.
Alleen heeft hij het toch wel van belang gevonden, dat
dit onderwerp in deze raadzaal toch weer eens een
keer speelde. Spr. zal niet nader toelichten wat hij
bedoeld heeft met het medisch centrum. Wel zou hij
nog willen zeggen, dat van medische zijde wordt be
weerd, dat het van groot belang moet worden geacht,
dat het laboratorium voor de volksgezondheid dicht bij
een ziekenhuis komt. Wat de reuma-verpleging aan
gaat, spr. heeft die niet genoemd, omdat hij meent, dat
hierover nogal wat verschil van mening heerst.