28
om door. Daar zit een element in, dat spr., psychologisch
gezien, niet toespreekt. Hij voor zich acht het wense
lijk. dat die zaak nog eens wordt bekeken. Volgens
spr 's informatie van speeltuinvereniging-kant is men
daar van mening, dat de subsidiëring wat eenzijdig is
gericht op de aanloop en dat animeert, althans uit een
oogpunt van het te ontvangen subsidie, niet om het
ledental op te voeren, al zal men het er natuurlijk niet
om laten. Het subsidie gaat eigenlijk wel wat snel
achteruit, als het van een eerste aanloop van f 5,50
f0,60 per lid kan worden.
De heer Tiekstra (weth.) vraagt slechts nogmaals de
aandacht van de heer De Jong voor het laatste deel
van spr.'s betoog in eerste instantie.
Volgno. 148 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgno. 162. Sanering stadswijken f 29.420,
De heer Spiekhout is het helemaal eens met het ant
woord van B. en W. in de mem.v.a. op de opmerking-
in het sectieverslag over de na het afbreken van panden
vrijkomende terreinen, n.l., dat de eigenaren verplicht
kunnen worden het terrein te egaliseren en van af
scheidingen te voorzien. Spr. hoopt echter, dat de in
stantie, die dit dwingend kan opleggen, dezelfde dwang
zal uitoefenen, waar het de gemeente betreft. Spr. denkt
aan het terrein, waar het Schoppershof geweest is; dat
is bepaald niet fraai te noemen.
De heer Van der Schaaf (weth.) antwoordt dc heer
Spiekhout, dat het Schoppershof inderdaad niet een erg
fraai gezicht oplevert, hoewel het natuurlijk erg in
teressant voor de jeugd is. Als spr. dus zou zeggen,
dat hij het volledig eens is met de heer Spiekhout, zou
hij misschien een aantal toekomstige kiezers tegen zich
krijgen. Er zijn t.a.v. het voormalige Schoppershof be
sprekingen geweest over uitgifte voor bebouwing en
in dat stadium kwam het B. en W. niet opportuun
voor, om het terrein nog een afscheiding te geven. Als
bebouwing nog geruime tijd zou uitblijven, zou af
scheiding misschien nog in overweging kunnen worden
genomen, maar spr. gelooft, dat dit vandaag-de-dag
niet veel zin meer heeft. De afscheiding zou dan na
korte tijd weer moeten worden opgeruimd. En het kost
allemaal maar geld.
Volgno. 162 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgno 164. Onderhoud van straten en pleinen
f 528.595,—.
De heer Drentje wijst er op, dat door een lid in de
secties is gevraagd, dat na werkzaamheden aan kabels
en buizen de straten zo spoedig mogelijk zullen worden
hersteld. Daarop is geantwoord, dat zulks niet direct
kan plaats hebben, omdat er altijd nazakkingen op
treden. Dan dringt spr. er op aan, dat herstel zo spoedig
mogelijk na de nazakking zal plaats hebben.
Spr. geeft een paar voorbeelden.
Het eerste betreft de oostzijde van het Zuiderplein.
Spr. stelt zich voor, dat het nu onderdehand twee jaar-
geleden is, dat daar een sleuf gegraven is, maar de
finitief herstel heeft nog steeds niet plaats gevonden.
De stenen zijn slechts provisorisch gelegd, zodat het
gehele wegdek daar uit zijn verband geraakt.
Als tweede voorbeeld noemt spr. de Simon de Vlieger
straat. Een paar maanden geleden heeft men daar
gegraven vanwege de nieuwe gasaansluitingen. Het
gevolg is ook daar, dat nazakkingen hebben plaats
gehad; er is nu een groot aantal dwarsgeulen in het
wegdek ontstaan, zodat het voor bepaalde voertuigen
geheel onmogelijk is van die straat gebruik te maken.
Spr. zou dus zeggen, dat de tijd is aangebroken om
voor definitief herstel te zorgen.
Als er, zo zegt de heer Siaterus, één straat is, die in
slechte toestand verkeert, dan is het wel de Hollander-
dijk. B. en W. zeggen in de mem.v.a., dat het niet
gelukt is om financieringsmiddelen aan te trekken,
zodat er van uitvoering van de plannen in 1958 niets
zal kunnen komen. Nu intussen de middelen enigszins
rijkelijker vloeien, vraagt spr., of het niet mogelijk is
om dit jaar nog tot het verbeteren van deze straat
over te gaan. Is het anders niet mogelijk, om de kosten
van het herstel van deze straat uit de post „herstellin
gen in diverse straten", waarvoor f 100.000,is uit
getrokken, te vinden?
De heer Van Balen Walter heeft reeds sedert enige
jaren telkens weer gewezen op het gevaar van de
koperslakkeien op de Zuidergrachtswal. Een paar jaar
geleden werd min of meer geruststellend door de wet
houder gezegd, dat het punt Achter de Hoven-Zuider-
grachtswal de volle aandacht van B. en W. had, maar
spr. heeft daarvan nog geen resultaten gezien. Nu
wordt gezegd, dat in de plannen tot vernieuwing van
de kademuren van de Zuidergrachtswal meteen de ver
nieuwing van de aangrenzende bestratingen zal worden
opgenomen. Maar volgens de in de begroting voor
komende post wordt wel het herstel van kademuren
genoemd, maar juist niet van de kademuur aan de
Zuidergrachtswal, zodat spr. moet aannemen, dat van
verbetering van het volgens hem buitengewoon ge
vaarlijke punt ook dit jaar weer niets zal komen. Hij
zou het college toch wel ernstig in overweging willen
geven om zeer grote aandacht hieraan te besteden.
Het afgelopen jaar heeft ook weer bewezen, dat het
wegdek inderdaad levensgevaarlijk is, zelfs voor voet
gangers. Wanneer men op de Zuidergrachtswal over
steekt naar het pontje, mag men het wel kruipende
doen, want lopen kan men op deze keien niet. Wanneer
daar ongelukken zouden plaats hebben, dan gelooft spr.,
dat de gemeente misschien juridisch, maar zeker mo
reel daarvoor verantwoordelijk is. Het verkeer, dat van
deze weg gebruik maakt, verkeert z.i. in verschillende
omstandigheden in groot gevaar.
De heer Venema vraagt, of het bedrag van f 500.000,
dat wordt uitgetrokken voor het onderhoud van straten
en pleinen, alleen wordt verwerkt door de Gebr. Pol.
Of wordt er ook werk onder-aanbesteed Het lijkt
spr. goed, dat ook andere firma's er eens iets van
zullen kunnen krijgen. Of betreft het hier een mono
polie? Het gaat om een half miljoen! (De Voorzitter
U rekent de kapitaalslasten er bij.) In ieder geval zou
spr. willen vragen, of alleen de Gebr. Pol dit werk
voor de gemeente uitvoeren.
Ook de heer F. T. Dijkstra zou willen wijzen op de
moeilijke en onhoudbare toestand aan de Hollanderdijk.
Verschillende inwoners van Huizum moeten een omweg-
maken om thuis te komen. Daar komt nog bij, dat
alleen al de sloot langs deze weg uit een oogpunt van
volksgezondheid een gevaar is. Die ruikt men van verre
al. De Spoorwegen deponeren natuurlijk hun olie en
afval daarin. Om deze reden is het ook noodzakelijk om
op korte termijn verandering in de onhoudbare situatie
aan te brengen. Spr. weet, dat de sloot één of twee
keer uitgebaggerd is. Uitbaggeren kost ook geld en
hoe vaak zal dit nog moeten gebeuren, om daar een
redelijke toestand te verkrijgen?
De heer Van der Schaaf (weth.) denkt, dat de nazak
king ten gevolge van het feit, dat de straat openge
broken is geweest voor het leggen van kabels of buizen
op de plaatsen, waarop de heer Drentje heeft gewezen,
nog niet helemaal is uitgewerkt. Er zijn inderdaad
provisorisch stenen gelegd en dat zakt maar weg en
zakt maar weg(Gelach). Het kan zijn, dat dit
misschien binnenkort tot stilstand zal komen en als
dan ambtelijk wordt vastgesteld, dat aan de verzakking
een einde is gekomen, kan definitief herstel plaats
hebben. Het duurt wel lang op het Zuiderplein, maar de
grond is daar niet zo vast, naar spr. heeft begrepen.
In de Simon de Vliegerstraat is hetzelfde het geval.
Spr. zal opdracht geven om eens de koortsthermometer
van het nazakken aan te leggen, om te zien, of zo
langzamerhand de bestrating in orde kan komen.
De heer Slaterus bracht de Hollanderdijk ter sprake
en dit deed ook de heer F. T. Dijkstra. Dit is nu zo'n
post, die B. en W. graag op het lijstje, waarvoor zij
financiering hebben aangevraagd, hadden zien staan.
Het heeft daarop ook gecompareerd, maar het is er bij
de bespreking niet „door" kunnen komen. Waar het
dus een typisch geval is, als waarop de heer De Jong
29
vanmorgen heeft gewezen, meent spr., dat daar op een
andere plaats dan het stadhuis en de raadzaal over
zal worden beslist. Hoe het echter ook zij, B. en W.
hebben er geen financiering voor kunnen krijgen.
De heer Slaterus heeft gevraagd, of de kosten niet
bestreden konden worden uit de „pot" van f 100.000,
die voor stratenonderhoud bestemd is. Het kan daar
niet van; in de eerste plaats kost het meer en in de
tweede plaats vraagt spr.Waar moeten dan de andere
herstellingen van betaald worden? Spr. „hoort", dat de
heer De Boer, de chef van de afdeling Financiën der
secretarie, die achter hem zit, de wenkbrouwen fronst.
Deze is van oordeel, dat de bedoelde post een „onder-
houds"post is, terwijl verbetering van de Hollanderdijk
uit de kapitaaldienst zou moeten worden gefinancierd.
Dat verschil is er dus ook nog, maar het grootste be
zwaar is, dat, als die f 100.000,aan de Hollanderdijk
zou worden uitgegeven, op andere plaatsen toestanden
ontstaan, die niet zouden kunnen worden aanvaard.
B. en W. kunnen het dus ook niet helpen; zij zijn het
met de heer Slaterus eens, dat verbetering ter plaatse
in hoge mate urgent is.
De heer Van Balen Walter komt nog weer terug op
zijn koperslakkeien. (Het zijn natuurlijk „onze" koper
slakkeien, aldus spr., maar ze zijn ook van U, omdat
ze Uw bijzondere aandacht hebben!) Dit is een punt,
waarvan spr. eigenlijk ook wel kan zeggen, dat het
in de situatie, waarin Leeuwarden nu verkeert, niet
aan de orde kan komen. Dat is voor de heer Van Balen
Walter vrij teleurstellend en het is zo gelopen, dat het
ook niet eerder aan de beurt is kunnen komen; men
kan nu eenmaal niet è.lles met beperkte financiële
middelen. De heer Van Balen Walter blijft dus de
aandacht er op vestigen en het gevaar aanwijzen.
Spr. aanvaardt ook wel, dat er mogelijk gevaar aan
wezig is, hoewel men, wanneer het aantal ongelukken
ter plaatse als graadmeter wordt aangelegd, zou zeg
gen, dat het wel iets meevalt.
De heer Van Balen Walter zegt verder, dat, als er
ongelukken mochten gebeuren, er zo al niet een juri
dische, dan toch zeker een morele verantwoordelijkheid
ligt voor de gemeente. Dat is een stelling, die spr.
meent in twijfel te moeten trekken. Als een gemeente
de middelen niet heeft om dergelijke verbeteringen uit
te voeren, dan vervalt de morele aansprakelijkheid en
ook misschien zelfs wel de juridische. Maar moreel
aansprakelijk is de gemeente stellig niet, als ze gewoon
de middelen niet heeft om datgene te doen, wat zij naar
eigen overtuiging zou moeten doen. En spr. zou beslist
niet weten, uit welke gelden de verbetering zou moeten
worden betaald of welke andere begrotingspost daar
eventueel voor zou moeten worden opgeofferd.
De heer Venema vraagt, of de gelden voor onder
houd van straten in 1957 geheel of grotendeels zijn
verwerkt door de fa. Pol. Dit is inderdaad het geval.
De heer Venema vraagt verder, of er ook niet eens een
ander aan te pas moet ko:nen. Dat is een punt, dat in
overweging is geweest. Niet alleen in de laatste tijd
is het aan de orde geweest, maar ook in voorgaande
jaren. Het college is toch tot de conclusie gekomen, dat
de tarieven, die door de fa. Pol worden toegepast, in
overleg met Openbare Werken, bepaald concurrerend
zijn en daarom is in de loop der jaren steeds besloten
op de oude voet door te gaan.
Spr. wil wel toezeggen, dat in het college nog eens
zal worden overwogen, of de zaak nog zo kan doorgaan
of, dat aan een ander eens een kans moet worden ge
geven. Een bepaalde concrete reden ziet spr. er niet
voor, maar men kan natuurlijk gerust de vraag op
werpen en verdedigen, dat mogelijk een besparing kan
worden verkregen. De vraag, of men voordeliger uit
kan komen, is een belangrijke factor in dit geheel.
Volgno. 164 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgno. 166. Onderhoud van wegen en voetpad-n
f 78.430,—.
De hear G. de Jong hat yn 'e seks je in fraech steld
oangeande it oanbringen fan in pear ütwykplakken
op 'e Tsjaerderwei. Hy hat it in pear jier forlyn ek
al dien en nou wurdt der wer antwurde: Wij zullen dit
overwegen. Spr. hie graech in positiver andert hjirop
hawn. De dyk wurdt troch it forkear nei Grou ta en
troch de weinen, dy't nei de gêrsdroegerij ride, drok
brükt. Tusken Wurdum en de Tsjaerderbrêge is it hiel
nau en der moat de wei nedich hwat forbrede wurde.
Kinne der net op in bihindige manear in pear ütwyk
plakken oanbrocht wurde?
De hear Santema wiist op hwat yn it seksjeforslach
stiet: „Verschillende leden vroegen, hoe het staat met
de voorgenomen ontsluiting van Wijlaarderburen en
Froskepölle," en op it andert fan B. en W.: „Een plan
is in voorbereiding". Dat is in bilcend feit. Spr. mient,
dat soks nou al in hiele tiid duorret. Hy tinkt hast al
2\'z jier. Dat de rie wit nou wier wol, dat der in plan
yn tarissing is. Krekt as de hear De Jong oer de Tsjaer
derwei soe spr. hjir ek in positivere meidieling hawwe
wolle en witte wolle, hwat der oan dizze kwesje to
dwaen is. De dyk is projektearre, mar bisteksklear sil
de saek noch wol net wêze. Men heart der yn de léste
tiid neat mear fan. Yn de bisköging oer de bigreating
fan hjoed, dat Ljouwert makke wurde moat ta sintrum,
dat de rekréaesje-gebieten al oanwiisd binne en dat
men de lju op 'e hichte bringe kin yn dat forban, past
de Froskepölle al hielendal. As spr. it goed bigrepen
hat, krijt de rie aensens ek noch in neijere meidieling
fan B. en W. Hy hopet, dat it „vage" stanpunt, dat
hja uteraerd yn 'e mem.f.a. ynnommen hawwe, in bytsje
better taljochte wurdt, sadat de rie yn elts gefal wit,
hoe't it mei dizze saek stiet.
De hear Fennema soe in fraech stelle wolle oer it
Skoalledykje to Himpens. Dit dykje is, doe't der nije
huzen boud wurde soenen, aerdich forbrede, mar in
ein foar dy nije huzen is it tige smel. Kin it dér ek
forbrede wurde? Auto's kinne elkoarren dér net pas-
searje. Yn in foarige gearkomste is hjir ek al op wiisd.
Dat post nr. 166 allinnich Fryske sprekkers oan 'e
gong brocht hat, fynt de hear Van der Schaaf (weth.)
net sa forwünderlik, omdat it ek yn haedsaek om plak
ken büten de stêd Ljouwert giet.
De hear G. de Jong anderet spr., dat it mei de üt
wykplakken oan de Tsjaerderdyk in bytsje in frjemd
gefal is. B. en W. hawwe der wol ris oandacht oan
jown en dan sei de technyske tsjinst, dat der, as dy
saek oplost wurde soe, sa as Ljouwert dy dingen op-
losse moat, dan, omdat de berm dêrre tige smel is,
stikjes groun fan 'e neistlizzers oankocht wurde moat-
te. As dat bart en as hwat ek noch moat
de sleat omlein wurdt ensfh., dan komt men op sifers,
dy't net forantwurde binne. De hear De Jong soe it op
„bihindige" wize dwaen wolle en dêroer hat spr. him
ek al ris foarljochtsje litten troch de technyske tsjinst,
mar dat kin eigentlik net. Men soe sizze kinne: Lit men
hjir en dér mar hwat pün yn 'e berm goaije op plakken,
dêr't it efkes lije kin. De hear De Jong is in praktikus;
spr. leaut net, dat hy him dêrmei bilediget. Spr. seit
ta, dat hy it troch de hear De Jong ütstelde noch ris
ündersiikje litte sil, mar de technyske tsjinst stiet hwat
skeptysk tsjin de wize oer, hwerop de hear De Jong
de swierrichheden oplosse wol.
De hear Santema frege, hoe't stiet mei de wei nei
Froskepölle-Wylaerderburen ensfh. Dér is yn 'e léste
tiid bihoarlik oan arbeide. Der binne ünderskiedene
trajekten ündersocht, spr. moat eigentlik sizze: trajek-
ten lans dy route, d.i. in tarissend wurk, dat folie tiid
freget, mar dat is foardere yn de léste moannen. Men
stuitet ek op de kwesje fan grounoankeapdat roun
net sa flot as B. en W. dat wol wold hienen. Der hawwe
bisprekkingen oer west. Hjirmei hat spr. sein hwat
der fan to sizzen is. Dizze wei hat wol de biskate oan
dacht fan it kolleezje. De hear Santema hat de reden
dêrfan al bleat lein; dy is de üntsluting fan it rekréaes-
jegebiet Froskepölle, sadat der alle reden is om oan to
nimmen, dat B. en W. de taek net sloere litte sille.
Spr. kin sizze, dat B. en W. trocharbeidzje, mar hja
binne noch net klear kommen.
De hear Fennema hat sprutsen oer it Skoalledykje
to Himpens. Dér is noch in smel stikje yn, seit hy. Sil
de sleat ek dimpt wurde? It is de bidoeling, dat by de
huzen, dy't dér boud wurde, rioelearring oanlein wurde
sil en dat dan de sleat ticht komme sil.