6
111
A
thans goedgekeurde gedeelte liggen, in hoger beroep
zou gaan, dan zou die procedure voordeliger zijn dan
die, welke zou volgen, als men thans in hoger beroep
ging.
Spr. gelooft, dat de zaak zo wel duidelijk is. Hij zal
zich maar büiten de discussie tussen de heren Pols
en K. de Jong houden.
De Voorzitter stelt voor de beraadslagingen te sluiten.
B. en W. stellen voor dit ingekomen stuk voor ken
nisgeving aan te nemen.
Op spr.'s vraag, of de raad stemming verlangt, wordt
niet gereageerd, zodat spr. constateert, dat de raad het
voorstel van B. en W. heeft aangenomen. T.z.t. zal het
college dan met het vervolg van deze zaak bij de raad
terugkomen.
4. bericht van verhindering van mevr. Heijmeijer-Croon;
bericht van mevr. Boonstra-Rutgers, dat zij niet
tijdig en misschien in het geheel niet aanwezig kan
zijn.
Voor kennisgeving aangenomen.
Punten 2 en, 3 (bijl. nos. 107 en 120).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 4 (bijlage no. 112).
De voordracht van B. en W. luidt als volgt:
Mej. A. C. van der Meij te Wijnaldum.
Benoemd wordt de voorgedragene, met alg. stemmen.
Punt 5 (bijlage no. 114).
De voordracht van B. en W. luidt als volgt:
J. H. Kuindersma te Rottevalle.
Benoemd wordt de voorgedragene, met 29 stemmen
(de heer S. de Jong 1 stem en 1 bilj. blanco).
Punt 6 (bijlage no. 108).
De voordracht van B. en W. luidt als volgt:
1. S. de Jong te Wirdum;
2. J. G. M. van Esveld te Beetgumermolen;
3. J. Woudstra te Britsum.
De Voorzitter deelt mede, dat de heer Woudstra zijn
sollicitatie heeft ingetrokken.
Benoemd wordt de heer De Jong, met alg. stemmen.
Punt 7 (bijlage no. 113).
De voordracht van B. en W. luidt als volgt:
1. J. Stienstra te Kooten;
2. F. Peenstra te Dongjum;
3. J. Wijnia te Tzummarum.
Benoemd wordt de heer Stienstra, met alg. stemmen.
Punt 8 (bijlage no. 115).
De voordracht van B. en W. luidt als volgt:
F. Boukes te Haarlem.
Benoemd wordt de voorgedragene, met alg. stemmen.
Punt 9 (bijlage no. 116).
De voordracht van B. en W. luidt als volgt:
1. Mej. H. A. Heuvel te Heerenveen;
2. Mej. S. A. Miedema te Bergum;
3. Mej. G. de Jong te Munnikeburen.
Benoemd wordt mej. Heuvel, met alg. stemmen.
Punt 10 (bijlage no. 109).
De aanbeveling van B. en W. luidt als volgt:
L. Schlecht te Enschede.
De Voorzitter deelt mede, dat de gelegenheid tot me
dische keuring tot dusverre niet aanwezig was; deze
benoeming kan dus niet anders geschieden dan behou
dens goedkeuring.
Benoemd wordt de aanbevolene, met alg. stemmen.
Punt 11 (bijlage no. 110).
De aanbeveling van B. en W. luidt als volgt:
W. H. N. Vriezen te Groningen.
Benoemd wordt de aanbevolene, met alg. stemmen.
Punt 12 (bijlage no. 119).
De aanbevelingen van B. en W. en van het college
van curatoren van het stedelijk gymnasium luiden als
volgt
J. Rienstra te Nij-Beets.
Benoemd wordt de aanbevolene, met alg. stemmen.
De heren K. de Jong en Mr. v. d. Veen vormden het
stembureau.
Punten 13 t.e.m. 19 (bijl. nos. 105, 124, 118, 106, 111,
104 en 129).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 20 (bijlage no. 121).
De heer Drentje zegt namens de fractie van de
P.v.d.A., dat deze gaarne het voorstel van B. en W.
zal steunen om garant te zijn voor de rentebetaling en
aflossing van de lening, die door het bestuur van de
Openbare Leeszaal en Bibliotheek zal worden gesloten.
Spr. c.s. zijn van mening, dat, wanneer men de zich
ontwikkelende mensen wil steunen, het wel een aller
eerste vereiste is, dat men goede lectuur binnen hun
bereik brengt. Zij hebben dan ook grote waardering voor
dit werk van genoemd bestuur en grote bewondering
voor zijn vindingrijkheid en doorzettingsvermogen, om
in de gegeven omstandigheden zijn streven vol te hou
den. Het heeft heel veel pogingen gedaan om in Hui-
zum een filiaal van de Openbare Leeszaal en Bibliotheek
gevestigd te krijgen. Dat dreigde enige keren te mis
lukken en nu wordt toch deze oplossing gevonden. Deze
is nog wel verre van ideaal, maar ze is niettemin een
forse stap naar het doel, dat het bestuur zich voor ogen
stelt. Dit heeft een ver vooruitziende blik. Het wil pro
beren om na de stichting van dit filiaal in Huizum nog
een tweede bibliobus te krijgen en daarna, wanneer
misschien de eerste bibliobus uit de dienst zal moeten
worden genomen, een tweede filiaal in het oostelijk
deel der stad te openen. Spr. c.s. hebben voor dit alles
veel waardering en zijn blij, op de door B. en W. voor
gestelde manier nu tenminste daadwerkelijk het bestuur
te kunnen helpen. De gemeente steunde natuurlijk altijd
wel, maar bij deze poging tot grote uitbreiding is een
extra steun toch wel hard nodig. Spr. c.s. hopen van
harte, dat zich bij het verwezenlijken van het doel: het
stichten van een filiaal in Huizum, geen moeilijkheden
meer zullen voordoen. Zij wensen het bestuur van de
leeszaal veel succes bij zijn verder streven.
De fraksje fan de hear Santema is it tige iens mei
dit ütstel en slüt him hiel graech oan by hwat de hear
Drentje niis sein hat. De tastan yn Huzum üntjowt
him njonkenlytsen sa, dat dit stedsdiel ek syn kulturele
foarsjenningen op it gebiet fan 'e lektuer hawwe moat.
Nou kin in filiael fan in lêsseale noch net goed funk-
sionearje, as it allinnich mar magazyn is foar boeken,
mar it is ek noch de bidoeling dêr op 'en dür in krante-
seale en in stüdzjeseale oan to forbinen. Dêrom freegje
spr. c.s. harren wol óf, oft dizze twa flats, dy't foar dit
filiael ornearre binne, op 'en dür wol genöch wêze sille.
Men soe fan tinken hawwe kinne, dat it mar in tydlike
wente is. Yn elts gefal binne spr. c.s. tige bliid, dat
B. en W. mei dit ütstel komme en foar de safolleste
kear biwize, dat hja de iepenbiere lêsseale in tige goed
hert tadrage.
De heer Tiekstra (weth.) kan kort zijn. Hij
meent wel dank te mogen zeggen voor de waarderende
woorden, die zowel de heren Santema als Drentje aan
het adres van het college hebben uitgesproken en spr.
Z** «Mi
7
mag de Voorzitter wel verzoeken om de lof, die in het
bijzonder de heer Drentje het bestuur van de openbare
leeszaal en bibliotheek heeft toegezwaaid, als gedele
geerde van de gemeente aan dit bestuur over te brengen.
Vanzelfsprekend is het standpunt van het college mede
bepaald door de belangen, zoals die door de beide raads
leden, die het woord gevoerd hebben, zijn uitgesproken.
Spr. antwoordt de heer Santema, dat dit een eerste
vestiging in dit stadsdeel betreft en, gegeven de te
verwachten zeer snelle groei hiervan, zal deze vesti
ging vermoedelijk een tijdelijke blijken te zijn. De hoop
bestaat, dat, nu de lectuurvoorziening tot stand is ge
komen, de betreffende instelling op den duur ook beter
in de lees- en studiemogelijkheden zal kunnen voorzien.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punten 21, 22 en 23 (bijl. nos. 123, 125 en 117).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 24 (bijlage no. 127).
De heer Slaterus heeft in de begrotingsvergadering
van de laatste jaren en ook in de raadsvergadering,
waarin de verbetering van de straten ten zuiden van
de Wijnhornsterstraat werd besproken, steeds een lans
gebroken voor verbetering van de Hollanderdijk. Het
plan, dat op het ogenblik ter tafel ligt, verheugt hem
dan ook ten zeerste. Mede namens zijn fractiegenoten
wil hij een woord van grote voldoening er over uit
spreken. Het plan tot verbetering van de straten ten
zuiden van de Wijnhornsterstraat werd in 1956 reeds
aangenomen, maar de uitvoering daarvan was niet
mogelijk wegens financieringsmoeilijkheden. Nu de mid
delen aanwezig zijn, hoopt spr., dat dit werk zeer spoe
dig kan worden aangevat. De Hollanderdijk, waarlangs
veel verkeer gaat, zal een tamelijk brede weg worden.
Evenwel blijft er aan het begin van de Schrans nog een
nauwe hals en de situatie daar wordt nog moeilijker,
doordat er geregeld een paar auto's geparkeerd staan
van een daar gevestigd taxi-bedrijf. Spr. weet wel, dat
het moeilijk zal zijn hier een goede oplossing te vinden,
maar hij hoopt toch, dat het college bij voortduring
zijn aandacht aan deze situatie zal blijven wijden.
De heer Pols twijfelt er niet aan, dat de heer Slaterus
sterk genoeg is om in meerdere vergaderingen een lans
voor verbetering van de Hollanderdijk te breken, maar
spr. wil er toch even aan herinneren, dat de andere
„Huzumers" in de raad hem daarbij wel goed hebben
geholpen. Gelach.
De hear Santema seit, dat de c.h. fraksje graech mei
dit ütstel ynstimt, wylst hy üt namme fan 'e hear
Kamstra c.s. itselde sizze kin. (Stem: ,,De Verenigde
Fracties.")
Spr. moat noch wol efkes opmerke, dat it bidrach,
dat hjir troch de Spoarwegen oanbean is om yn 'e kosten
tomjitte to kommen f 12.000,neffens it idé
fan him c.s. dochs eigentlik wol in bytsje oan 'e lege
kant is en hy is bliid, dat B. en W. yn harren riedsbrief
ek ta dy konklüzje komme.
Ek wol spr. opmerke, dat der noch in probleem is,
dat tige direkt mei de Hollanderdyk to meitsjen hat,
n.l. it probleem fan de oerwei. Dêrby hat men ek oan
ien stik to meitsjen mei de N.S. As hja dan ek mar in
lyts bidrachje biskikber stelle foar de oplossing fan
dit probleem, dan leaut spr. net, dat B. en W. deselde
koerts farre moatte, dy't hja op dit stuit miene farre
to moatten troch it bidrach fan f 12.000,dan mar to
akseptearjen. Spr. is it mei B. en W. iens, dat it hjir in
tastan wie, dy't abslüt net mear tolorearre wurde koe
en nedich ophalde moast to bistean. Hy leaut, dat it
greate probleem by de yngong fan de Hollanderdyk net
is it garaezjebidriuw, dat dêr stiet, mar it hüs op 'e hoek.
Dat is in rare stean-yn'e-wei foar it greate forkear, dat
ae Oerysselske strjitwei lans giet en foar it forkear, dat
fan 'e Hollanderdyk komt. Dit probleem is ek noch
hieltiten urgint.
De heer F. T. Dykstra noemt het een zeer verheugend
feit, dat er een eind is gekomen aan de onhoudbare toe
stand aan de Hollanderdijk, vooral door het dempen
van de spoorsloot. Niet verheugend is de houding, die
de N.S. hebben aangenomen; uit alles blijkt wel, dat
deze instantie er, niettegenstaande het grote voordeel,
dat zij bij deze verbetering heeft, met een koopje af wil.
Uit de stukken blijkt ook, dat B. en W. soepel tegen
over de N.S. zijn geweest, wat betreft het schoon houden
van de sloot. Zij hadden ingevolge de politieverorde
ning de Spoorwegen zelfs kunnen dwingen de sloot te
dempen. Dat had natuurlijk betekend, dat de N.S.
meer hadden moeten uitgeven dan het kleine sommetje
van f 12.000,dat zij nu als bijdrage tot dit project
leveren. Er wordt wel gezegd, dat men per spoor
veiliger reist, maar als men met de Spoorwegen over
een financiële kwestie moet onderhandelen, wordt men
door hen in de hoek gedrukt. Het is vanavond overigens
toch al gebleken, dat verschillende instanties liever pro
beren elkaar in de hoek te drukken dan gezamenlijk
het algemeen belang te dienen.
De heer Van der Schaaf (weth.) memoreert de woor
den van de heer Slaterus, dat door hem herhaalde malen
is aangedrongen op verbetering, in verband ook met de
spoorsloot, van de toestand aan de Hollanderdijk. (Er
wordt aan de tafel van B. en W. al gesproken van de
,,Den Hollander"-dijk). De heer Pols is op de woorden
van de heer Slaterus afgesprongen met de mededeling,
dat de andere Huizumers in de raad bij het breken van
een lans voor de verbetering van de toestand zwaar
hebben geholpen. Het doet het college genoegen, dat
het door zijn bescheiden bijdrage in de vorm van dit
voorstel ook aan het edele spel heeft mogen meedoen.
(Gelach.) Wanneer het werk nu kan worden aangevat,
is nog niet helemaal zeker, maar, zoals de heer Slaterus
al heeft opgemerkt, de middelen zijn er nu. Er kan dus
spoedig mee begonnen worden. Na deze verbetering zal
het, naar spr. meent, blijken, dat aansluiting bij de
overweg in de Schrans aan urgentie heeft gewonnen.
Ook dit punt heeft de aandacht van het college. Het
lijkt spr. nuttig, om, wanneer het werk gereed zal zijn,
onder ogen te zien, of een verbod tot het parkeren van
auto's ook nog kan bijdragen tot verbetering. Men zal
goed begrepen hebben, dat spr. hier wilde zeggen, dat
dit in overweging kan worden genomen.
De hear Santema hat it bidrach fan f 12.000,dat
de N.S. bydrage sille, to praet brocht. B. en W. hiene
ek graech hawn, dat dit hwat heger wurden wie, mar,
sa as men dan seit: It siet der net yn en it wie der net
üt to heljen. (Laitsjen.) Dêrom hawwe B. en W. mient,
mei dit ütstel foar de rie komme to moatten en hawwe
hja de knoop mar trochhakke. De hear Santema sei ek
noch, dat B. en W. by oare gelegenheden wer tige op
skerp stean en de wapens mar wer tsjin de Spoarwegen
opnimme moasten. Dêr kaem it alteast op del en dêr
binne B. en W. ek folüt fan oertsjüge. Mar de Spoar
wegen binne in apart lichem yn Nederlan. It is in
N.V., dy't in geweldige ynfloed en posysje hat, mar
dy't net yn it kader fan de publykrjochtlike lichems,
sa't men dy ken, yndield is. It is net in gemeente,
net in provinsje en it is ek gjin ryk. Men hat der rek
ken mei to halden; men kin der net sa bést in füst
tsjin meitsje. De minister kin men hjir ek net ta for-
antwurding roppe. Sadwaende is al mei al de posysje
fan ünderhanneling tsjin de Spoarwegen oer net sa
maklik. En hwannear't de tiid forrint, komt men ta de
konklüzje om mar ta to slaen. Sa ek nou wer.
Ook de heer F. T. Dijkstra heeft een beschouwing in
dezelfde richting als de andere raadsleden ten beste
gegeven. Hij heeft gezegd: De Spoorwegen willen er
voor een koopje af. Spr. vindt geen aanleiding verder
in de gaan op de verzuchting, die dit raadslid daaraan
heeft toegevoegd.
Hij hoopt, dat de raad met het voorstel van B. en W.
mee kan gaan.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punten 25 en 26 (bijlagen nos. 122, 126 en 128).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Hierna sluit de Voorzitter de vergadering.