3. de raadsbesluiten van 6 augustus 1958 tot:
a. het verhogen van de huurprijzen van een aantal
bedrijfspanden
b. het aankopen van de woningen Fabrieksteeg
nos. 58 en 76, alsmede tot het aankopen van
grond, gelegen aan de Houtstraat, de Hendriks-
buurt en de Blekerstraat;
c. het verhuren van het pand Ossekop no. 1 aan
E. K. Tiesnitsch, alhier;
d. het aangaan van een onderhandse geldlening,
groot f 50.000,met de N.V. Bank voor Neder-
landsche Gemeenten te 's-Gravenhage
4. de raadsbesluiten van 27 augustus 1958 tot:
a. het aankopen van de woningen Fabrieksteeg
no. 60 en Houtstraat no. 25a;
b. het aangaan van een onderhandse geldlening,
groot f 332.000,met de N.V. Bank voor Ne-
derlandsche Gemeenten te 's-Gravenhage;
c. het wijzigen van het rentepercentage van een
aan de stichting „Leeuwarder Industriegebou
wen", alhier, te verstrekken geldlening;
B. dat zijn ingekomen:
1. rapporten omtrent kasopneming en controle van de
administratie van de gemeentelijke dienst voor
sociale zaken, de energiebedrijven, de gemeente
reiniging en de geneeskundige- en gezondheids
dienst, alsmede omtrent controle van de leges
administratie van de afdeling expeditie en drukkerij
der gemeente-secretarie
Al deze mededelingen worden voor kennisgeving
aangenomen.
2. een verzoek van J. Bieleveld en S. Meijer, wonende
resp. Vredeman de Vriesstraat 49 en 51, alhier, om
hun aan burgemeester en wethouders gericht schrij
ven inzake de hinder, welke zij vrezen te zullen
ondervinden van de op de percelen le Saskiadwars-
straat nos. 2 en 4 aan te brengen dakkapels, te
ondersteunen.
Aangezien de in dit verzoek naar voren gebrachte
aangelegenheid van privaatrechtelijke aard is, hebben
noch B. en W.. noch de raad ter zake enige bevoegd
heid. Zulks is reeds aan de adressanten medegedeeld.
In verband daarmede wordt voorgesteld het verzoek
voor kennisgeving aan te nemen.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
Punten 2 en 2a (bijlagen nos. 235 en 249).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 3 (bijlage no. 230).
De aanbevelingen van B. en W. luiden als volgt:
a. lerares in het Nederlands:
mej. A. C. Westendorp Boerma, alhier;
b. leraar in de geschiedenis, staatsinrichting en staat
huishoudkunde
H. C. van Dijk, alhier;
c. leraar in de wiskunde:
Th. R. M. de Jong, alhier;
d. leraar in de wiskunde:
P. Kwist, alhier;
e. leraar in het Frans:
N. A. G. Satijn, alhier;
f. leraar in de natuurkunde:
J. van der Staaij, alhier;
g. lerares in de plant- en dierkunde:
mevr. dr. A. C. A. Blanksma-Kok, alhier;
h. leraar in de plant- en dierkunde:
D. M. Badoux, alhier;
i. leraar in de plant- en dierkunde:
J. Kloeze te Groningen.
Benoemd worden de aanbevolenen, met alg. stemmen
Punt 4 (bijlage no. 241).
De aanbevelingen van B. en W. luiden als volgt:
a. leraar in het Nederlands in tijdelijke dienst:
A. C. Bosch, alhier;
b. lerares in de lichamelijke oefening in tijdelijke dienst:
mej. M. M. Duursma, alhier;
c. leraar in het Frans in tijdelijke dienst:
A. Faber, alhier;
d. leraar in de wiskunde in tijdelijke dienst:
B. J. Fiedeldij, alhier;
e. leraar in de handelswetenschappen in tijdelijke dienst:
J. C. Gaemers, alhier;
f. leraar in het Duits in tijdelijke dienst:
H. Kampen, alhier;
g. leraar in de natuurkunde in tijdelijke dienst:
P. Kwist, alhier;
h. lerares in het Nederlands in tijdelijke dienst:
mevr. C. A. Smit-Huidekoper, alhier;
i. leraar in het Frans in tijdelijke dienst:
Y. van der Zee, alhier;
j. leraar in de scheikunde in vaste dienst:
S. Ypma te Groningen.
Benoemd worden de aanbevolenen, met alg. stemmen.
Punt 5 (bijlage no. 231).
De aanbevelingen van B. en W. luiden als volgt:
a. leraren in de handelswetenschappen in tijdelijke
dienst
A. de Boer, J. H. de Jager, J. Kooistra, P. van Kuik,
J. Oostra en R. H. Woldring;
b. leraren in het Nederlands in tijdelijke dienst:
C. Stelling en J. van der Wal;
c. leraren in het Engels in tijdelijke dienst:
D. Bergstra, P. Bilstra en J. Graafsma;
d. leraar in het Duits in vaste dienst:
J. Bieleveld.
Benoemd worden de aanbevolenen, met alg. stemmen.
Punt 6 (bijlage no. 233).
De aanbevelingen van B. en W. luiden als volgt:
vacature J. J. Swart:
1. J. J. Swart, Tjerk Hiddesstraat 25;
2. J. H. C. Kramer, Transvaalstraat 51;
vacature J. Jongebloed:
1. J. Jongebloed, Groningerplein 6;
2. J. Nijboer, Boerhaavestraat 10a;
vacature E. van Gorkum:
1. E. van Gorkum, Lekkumerweg 45;
2. S. de Zee, Goudenregenstraat 43;
vacature mej. H. Hamming:
1. mej. H. Hamming, Schoppershofstraat 26;
2. mej. D. de Boer, Emmakade 139;
vacature W. Kuitert:
1. W. Kuitert, Bote van Bolswertstraat 4;
2. Tj. Riedstra, Bleeklaan 102.
Benoemd worden de eerst aanbevolenen met 33
stemmen (2 bilj. ongeldig, 1 bilj. blanco).
Punt 7 (bijlage no. 228).
Benoemd worden:
tot voorzitter: de heer Spiekhout, met 29 stemmen
(de heer Mr. van der Veen 2 stemmen), de heren
Mani en IJtsma elk 1 stem);
tot leden: mevr. Heijmeijer-Croon, met 32 stemmen
(1 bilj. blanco);
mevr. Ringenaldus-van der Wal, met 30 stemmen
(de heer Mani 2 stemmen en de heer Bosgraaf 1
stem
de heer K. J. de Jong, met 30 stemmen (de heer
3
W. M. de Jong 2 stemmen en 1 bilj. blanco);
de heer Ir. Heitink, met 30 stemmen (de heer Taylor
Parkins 2 stemmen, de heer Beu ving 1 stem);
3 bilj. voor alle vacatures blanco;
tot plaatsvervangend voorzitter: de heer IJtsma, met
30 stemmen (de heren Beuving, ten Brug en
Klijnstra elk 1 stem)
tot plaatsvervangende leden: de heer Ir. van Balen
Walter, met 33 stemmen;
de heer Bosgraaf, met 30 stemmen de heer Kamstra
2 stemmen, de heer Santema 1 stem)
de heer W. M. de Jong, met 31 stemmen (de heer
Santema 2 stemmen)
de heer Atema, met 30 stemmen (de heer Klijnstra
2 stemmen, de heer W. de Jong 1 stem);
(3 bilj. voor alle vacatures blanco).
Punt 8 (bijlage no. 244).
De aanbevelingen van B. en W. luiden als volgt:
a. lid
H. Pols, wethouder der gemeente;
b. plaatsvervangend lid
J. Tiekstra, wethouder der gemeente.
Benoemd wordt tot lid de heer Pols, met 35 stemmen
(de heer Tiekstra 1 stem) en tot plaatsvervangend lid
de heer Tiekstra, met 34 stemmen (mevr. Ringenaldus-
v. d. Wal en de heer Pols elk 1 stem).
De heren Bootsma en Hartstra vormden het stem
bureau.
Punten 9 t.e.m. 20 (bijlagen nos. 227, 237, 234, 242, 229,
232, 236, 243, 247, 238 en 239).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 20 (bijlage no. 240).
De heer Bosgraaf zou een paar vragen willen stellen,
in de eerste plaats een vraag over de rente van 4%
die voor deze lening betaald moet worden. Het komt
spr. voor, dat deze wat aan de hoge kant is voor een
lening met een dergelijke korte looptijd, vooral verge
leken bij de lening, die B. en W. voorstellen te garan
deren voor het Diakonessenhuis. Deze heeft een 40-
jarige looptijd en doet ook 4% rente.
Spr.'s tweede vraag betreft de kosten van de onder
havige lening. Deze bedragen 1,4 van de nominale
waarde der lening. Het is spr. bekend, dat ook onder
handse leningen worden afgesloten met een lager kos-
tenpercentage. Misschien kan het in dit geval, nu het
een lening van de Bank voor Nederlandsche Gemeenten
betreft, wel niet anders. Spr. zou graag willen weten,
uit welke bestanddelen deze kosten bestaan.
De heer Tiekstra (weth.) kan hier vrij kort zijn. Of
de verdere leningsvoorwaarden gunstig of ongunstig
zijn, is niet interessant; zolang het rentepercentage ligt
boven het z.g. rentegamma, kan de gemeente niet zelf
leningen sluiten en is zij in feite alleen maar aange
wezen op de leningen, die zij kan verkrijgen via de
Bank voor Nederlandsche Gemeenten. Uit welke kos-
ten-onderdelen de provisie van de bank is samenge
steld, durft spr. niet precies te zeggen, maar dit zijn
kosten, die de bank maakt. Of die gunstiger of on
gunstiger zijn dan de door hem genoemde langlopende
lening, is voor de gemeente eigenlijk niet interessant,
want voor een dergelijke lening komt zij niet in aan
merking. De voorwaarden, die de bank stelt, hangen
ook af van de voorwaarden, waartegen zij zelf het geld
krijgt aangeboden. In feite is dit dus geen interessante
discussie.
Het betreft hier een fixe lening, terwijl die, welke
door de heer Bosgraaf is genoemd, natuurlijk een an
dere is.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 21 (bijlage no. 245).
De heer Heidinga zou, omdat hij in de stukken las,
dat deze woningen publiek zullen worden aanbesteed,
willen vragen, of het college ook overwogen heeft om
daaromtrent in overleg te treden met de aannemers, die
enige jaren geleden een woningbouwplan aan de ge
meente hebben aangeboden. Ook is aan de raad in
latere jaren de toezegging gedaan, dat de woningbouw
in het plan-Nijlan zoveel mogelijk door de Leeuwarder
aannemers zal geschieden. Daarom vraagt spr., of nu
ook betreffende deze woningen overleg met hen is ge
pleegd.
De heer Van der Schaaf (weth.) stelt vast, dat de
heer Heidinga aanknoopt bij een situatie, die de raad
uit een vorige zittingsperiode nog voor de geest kan
hebben. Een aantal Leeuwarder aannemers heeft n.l.
aangeboden om in het plan-Nijlan de woningen aan te
bouwen. Daarbij is dus overwogen, dit buiten openbare
inschrijving te doen. De heer Heidinga vraagt nu, of
dat in dit geval ook is overwogen en of overleg met de
Leeuwarder aannemers heeft plaats gehad. Dat is thans
niet geschied. Dit plannetje is n.l. in een situatie aan
de markt gekomen-, wordt in de gemeentelijke sector
gelanceerd op een ogenblik, dat het alleen maar dient
tot het opgebruiken van het de gemeente voor 1958
toekomende woningbouwcontingent. Het is dus een in
cidenteel plannetje. Inmiddels is de situatie op de bouw
markt wel enigszins veranderd, vergeleken met de
jaren 1956 en 1957, en het college heeft in deze om
standigheden daar het hier slechts een klein plan
netje betreft, waarvoor men nu op de bouwmarkt wel
kans ziet het te verwezenlijken, en ook de laatste tijd
uit de prijsbeoordelende instanties de wens naar voren
is gekomen om weer meer op openbare inschrijving
aan te sturen tot openbare aanbesteding besloten.
Daarom is in dit geval niet overleg met de Leeuwarder
aannemers gepleegd.
Spr. meent hiermede te kunnen volstaan. Hij heeft
echter niet willen zeggen, dat, wanneer de grote stoot
woningen in het plan aan de orde komt, dan niet op
nieuw zal worden overwogen om met deze aannemers-
groep in overleg te treden. Er heeft al een zeker over
leg plaats gevonden, maar daarbij zijn ook bepaalde
moeilijkheden naar voren gekomen. Daarom hebben
B. en W. dit plannetje niet aan de bedoelde aannemers
voorgelegd, maar spr. kan wel toezeggen, dat, wanneer
het dus aan de grote hoeveelheid woningbouw in het
Nijlan toe is, overwogen zal worden, op welke wijze
hier de Leeuwarder aannemers kunnen worden inge
schakeld.
De woorden van de wethouder hebben de heer
Heidinga in genen dele bevredigd.
Om bij de woningbouw te worden ingeschakeld,
hebben de Leeuwarder aannemers de wethouder eigen
lijk niet nodig, want zolang er hier in Leeuwarden
na de oorlog gebouwd is, hebben de Leeuwarder aan
nemers dat gedaan, op één enkele uitzondering na; dat
was de fa. Emming en Huizinga te Groningen en die
is dan ook prompt failliet gegaan. Als Leeuwarden dus
de woningbouw op de publieke markt gooit, zullen vrjj
zeker de Leeuwarder aannemers er toch voor zorgen.
Er zijn indertijd verschillende aannemers geweest, die
zich de moeite hebben getroost om de gemeente een
bepaalde aanbieding te doen, een aanbieding, die h.i.
zeer geschikt was, maar tot nu toe heeft de raad daar
nooit op geantwoord, hoewel het plan aan de raad is
aangeboden. Wel hebben B. en W. de toezegging ge
daan, dat i.z. de woningbouw in het plan-Nijlan overleg
zou worden gepleegd met de Leeuwarder aannemers.
Het spijt spr. dan ook, dat betreffende de onderhavige
bouw, hoewel hij moet toegeven, dat het een klein plan
netje is, niet een dergelijk overleg heeft plaats gehad,
dat B. en W. althans niet hebben medegedeeld, dat zij
het beter vonden, deze bouw publiek aan te besteden.
Dat acht spr. beneden het formaat van het college.
De heer Van der Schaaf (weth.) is wel genoodzaakt
hier nog even iets van te zeggen, maar spr. zal kort
zijn. Hij kan mededelen, dat er nog geen twee weken
geleden opnieuw besprekingen hebben plaats gevonden
tussen een achttal Leeuwarder aannemers, voor zover