16 De heer K. J. de Jong heeft gesproken over de ver deling van de wethouderszetels en hij is over de tegen woordige samenstelling van het college nogal tevreden. Spr. gelooft, dat uit de stemming in de raad wel blykt, dat dit over het algemeen het geval is. Hij heeft dit raadslid echter ook horen spreken over de versterking van de rechterzijde, en nu is hij erg nieuwsgierig naar een definitie van deze rechterzijde. Hij zou graag willen vernemen, welke raadsleden en raadsleden-wethouders de heer De Jong hiertoe acht te behoren. De heer Heidinga zegt, dat het B. en W. niet zal verwonderen, dat hij graag enige opmerkingen wil maken over de volkshuisvesting en stedebouw, omdat die uiteraard het meest spr.'s interesse hebben. Hij had iets willen zeggen over bouw van een beetje goedkopere woningen, lager in huurprijs dus, maar zijn fractie voorzitter heeft dat al keurig naar voren gebracht. Hij zal dan ook niet in herhalingen vallen, maar enkele dingen moeten hem toch van het hart. In de mem.v.a. stellen B. en W., dat het in verband met de slappe ondergrond zelfs voor eengezinswoningen nodig is deze op paalfundering te bouwen. Dit is per tinent onjuist. De gehele stad, ook al de buitenwijken, staan niet op heifundering, uitgezonderd enige grotere utiliteitsgebouwen. Wat na de oorlog is gebouwd, staat echter veelal op heiwerk. Nu is het misschien mogelijk, dat door de oorlog de draagkracht van de grond der mate is verminderd, dat er nu beslist geheid moet worden, maar dat wil er bij spr. nog niet in. Een andere zaak is het relatief grote grondverbruik, dat de bouw van eengezinshuizen vraagt. Hier is heel wat aan te doen direct bij het ontwerpen van de uitbreidings plannen. Het zal niet geheel te ondervangen zijn, hoe wel men de ogen niet behoeft te sluiten voor het feit, dat rondom gebouwen, die meerdere verdiepingen tel len, noodwendig ook meer open ruimte moet komen. Het lijkt spr. echter van veel belang, dat het grond bedrijf zich tot het uiterste inspant om de prijzen van de bouwterreinen laag te houden. Dit is van het allergrootste belang. Het kan in de komende jaren wel eens blijken, dat de particuliere bouw vrijwel onmogelijk wordt door te hoge grondprijzen. Dit zou zeer te be treuren zijn, wanneer men let op de relatief nog altijd zeer goede bijdrage, die de particuliere bouw levert ter bestrijding van de woningnood. In het jaar 1958 b.v. zag het er in de eerste tijd donker uit voor de woning bouw in Nederland. Toch blijkt thans, dat er een goede kans is, dat er dit jaar 90.000 woningen in de produktie worden genomen, waarvan 40.000 door de particuliere bouwers. En dat niettegenstaande de achteruitzetting, de verguizing en tegenwerking, waartegen de parti culiere bouw na de oorlog te kampen heeft gehad. Het is naar de mening van spr. c.s. duidelijk ge worden, dat de particuliere bouw nog altijd een zeer belangrijke taak heeft in Nederland; dat het voorts zaak is, de woningbouwverenigingen royaal het haar toekomende deel van de woningbouw te laten verzorgen en dat de overheid pas een taak heeft, als het zich laat aanzien, dat het particuliere initiatief te kort schiet. Leeuwarden zal wijs doen, wanneer het zich richt naar deze democratische regel. Als voorbeeld wil spr. hier nog even Delfzijl noemen, waar het gemeente bestuur op alle manieren de particuliere bouw aange moedigd heeft, waar een respectabel aantal woningen is gebouwd en waar de woningnood vrijwel bedwon gen is. Betreffende zijn opvatting omtrent de grondpolitiek van de gemeente moet spr. echter nog iets recht zetten. Voordat hij lid van de raad werd, heeft hij altijd gemeend, dat uitgifte in erfpacht van gemeentegrond de alge mene regel was, ja, zelfs meende hij, dat dit eigenlijk een heilig huisje was van het bestuur der gemeente. Het is hem nu echter wel anders gebleken. Hij weet nu, dat het heel gewoon is om industrieterrein te ver kopen, te verhuren of in erfpacht uit te geven. Boven dien, dat het mogelijk is grond voor de bouw van woningen te kopen of in erfpacht te krijgen, al naar de koper wenst, ook voor winkels. Hij spreekt zijn blijd schap hierover uit en zal niet nalaten, wanneer dat zo uit mocht komen, ook zijn medeburgers te wijzen op zulke foutieve gedachten omtrent de grondpolitiek der gemeente. Voorts zegt spr. verheugd te zijn, dat B. en W. mee delen een ontwerp voor een nieuwe bouwverordening in voorbereiding te hebben. Hij hoopt, dat deze nieuwe verordening een vlotte en voorspoedige geboorte mag hebben. Zolang deze er echter nog niet is, moge hij B. en W. er toch wel op wijzen, dat er ontevredenheid heerst betreffende het toezicht op de naleving der bouwverordening, Het optreden van de ambtenaren van bouw- en woningtoezicht ondervindt niet altijd onverdeelde instemming bij degenen, die daarmee in aanraking komen. Nu is dat op zichzelf geen wonder; men kan het nu eenmaal niet ieder naar de zin maken. Toch moge spr. B. en W. verzoeken er wel op te willen toezien, dat bouw- en woningtoezicht geen zwaardere eisen stelt dan de bouwverordening toelaat en dat met name bij het aanleggen van W.C.-leidingen en het maken van closetinrichtingen ter vervanging van de beruchte tonnetjes enige soepelheid wordt betracht; het is n.l. niet in alle huizen mogelijk een oplossing te vinden, die geheel aan de eisen voldoet, terwijl er met enige goede wil vaak toch wel een alleszins aanvaardbare oplossing mogelijk is. Nu spr. toch via bouw- en woningtoezicht bij de W.C.-tonntjes is beland, zou hij B. en W. willen vragen: is het geen tijd om thans een datum te stellen, waarop alle tonnen in woonhuizen moeten verdwijnen? Men spreekt over het klimaat in Leeuwarden en de bewoonbaarheid enz. Hoe zwaar de achterstand van Leeuwarden betreffende de sanitaire voorzieningen door landgenoten uit andere provincies wordt opgenomen, valt bij benadering niet te schatten. Het is spr. reeds meermalen overkomen, dat men tegen hem zei: O ja, Leeuwarden, komt u uit Leeuwarden? Heeft men daar altijd nog die W.C.-tonnetjes Men zal het zonder meer met spr. eens kunnen zijn, dat dit aan de naam van de hoofdstad van Friesland, de kern van de provincie, onberekenbare schade toebrengt. Hij zou dan ook heel graag zien, dat er een datum voor het doen verdwijnen kon worden vastgesteld, b.v. 1 januari 1960 of 1 januari 1961. Er zou kunnen worden bepaald, dat er na die datum van gemeentewege geen privaatton meer uit woonhuizen wordt gehaald en dat vóór die datum dus in alle woonhuizen een closetin richting moet zijn aangebracht. (Een beetje meer of minder stank in de stadswateren hindert niet; meestal stinkt het water toch). (Gelach). 30 jaar geleden heeft men in Groningen precies hetzelfde gedaan. In 1928 werd van gemeentewege verklaard, dat na een be paalde datum geen ton meer zou worden opgehaald. Wij moeten hier nu, zo beweert spr., in bijten. (Veel vrolijkheid). Dat is niet letterlijk bedoeld, maar figuur lijk. Ten slotte moet spr. mededelen, dat zijn fractie met zorg is vervuld over het verkeer in Leeuwarden. En dit wel speciaal over het verkeer van de Groninger straatweg naar de Schrans, waarbij men ook direct het verkeer van en naar de grote fabrieken in het Oosten der stad in aanmerking moet nemen. Spr. c.s. hebben begrepen, dat de volgorde der uitbreidingsplan nen de volgende is: 1. 't Heechterp; 2. 't Nijlan; 3. Noord; 4. Zuid-Oost. Zij menen echter, dat de aanleg van een verbinding GroningerstraatwegSchrans van een dusdanige urgentie is, dat deze verbinding on mogelijk kan wachten op het gereedkomen van het uitbreidingsplan Zuid-Oost in de voorgenomen volg orde. Dit zou nog wel 10 15 jaar kunnen duren. De le en 2e Kanaalbrug, de Prins Hendrik- brug en de Verlaatsbrug zijn om het zo eens uit te drukken op sterven na dood. Door de druk van het zware verkeer begeven de walmuren zich en bestratingen, die nog maar enkele jaren liggen, worden geheel vei'kracht. Het verkeer, dat wacht voor de over weg in de Schrans, staat soms tot over de Huizumer- brug bij de Amsterdamsche bank. Waar op grond van de beschikbare gegevens algemeen wordt aangenomen, dat de verkeersintensiteit in de komende jaren nog belangrijk zal toenemen, lijkt de urgentie van de be doelde verbinding zo duidelijk, dat spr. c.s. B. en W. verzoeken voorrang te geven aan het uitbreidingsplan Zuid-Oost boven Noord, speciaal om deze rondweg, of alle maatregelen te nemen, die nodig zijn, om de traverse van deze weg te bepalen, opdat die in uit voering kan komen. Zij wachten met belangstelling het antwoord van B. en W. af, waarna zij nog zullen 17 overwegen, of zij een voorstel van deze strekking zullen doen, opdat de raad zich hierover uitspreke! De heer Bosgraaf zou een enkele korte opmerking willen maken en ook een korte vraag willen stellen. Op blz. 14 van de mem.v.a. staat, dat met mede werking van het college door de Ned. Centrale voor Huisvesting van Bejaarden te Amsterdam plannen worden gemaakt om te komen tot de bouw van een verzorgingshuis voor bejaarden en van woningen voor bejaarden. Spr. mag aannemen, dat het college die medewerking zal geven, maar hij zou willen vragen: waaruit bestaat die medewerking en heeft dit finan ciële consequenties voor de gemeente en eventueel ook voor die stichting? Spr. zou graag willen weten, of eventuele plannen, die van de zijde van particulieren komen hij weet, dat die er zijn op dezelfde wijze door B. en W. zullen worden behandeld wat de finan ciën betreft. Wanneer dus de onderhavige instelling een bepaalde financiële tegemoetkoming krijgt of een garantie van rente en aflossing van een lening, krijgen dan andere particuliere instellingen die ook Dan nog dit: Hoe denkt men over eventuele coördi natie tussen de verschillende stichtingen en inrichtin gen, die er misschien zouden kunnen komen? Er is hier vanmorgen meermalen gesproken over verpleeg huizen. Men zou kunnen denken in de richting van een verpleeginrichting en een tehuis voor bejaarden. Hier op zou spr. graag antwoord willen hebben. De heer Klijnstra zegt, dat de uitslag van de ge meenteraadsverkiezingen heeft doen blijken, dat er een verschuiving naar rechts spr. zal dit woord ook maar even gebruiken heeft plaats gehad en ook een zekere verschuiving naar links. Hij is het met een vorige spreker eens, die gezegd heeft, dat het niet zo eenvoudig is, dat precies uit te duiden. De P.S.P. heeft aan de verkiezingen meegedaan en, zoals men weet, één zetel in de gemeenteraad van Leeuwarden gekregen. Verschillenden nu hebben er in een persoonlijk gesprek blijk van gegeven, dat men eigenlijk toch niet al te veel van deze partij af wist. Het is helemaal niet spr.'s plan om een breedvoerige uiteenzetting ter zake te geven dan zou hij ver velend worden maar het is volgens hem wel van belang, dat hij zeer in het kort de doelstel lingen der partij aangeeft, opdat de verkeerde denk beelden, die men daaromtrent heeft, weggenomen wor den. Er zijn mensen, die hebben gezegd: Uw partij schijnt toch wel op ongeveer gelijk niveau te staan met de P.v.d.A. Anderen hebben gezegd: Uw partij leunt tegen de C.P.N. aan. Geen van beide is waar. Wij leunen, aldus spr., tegen geen enkele partij aan. Wij hebben geen nieuwe partij gewenst. Omdat men echter geen goede plaats kon vinden in de P.v.d.A. de kwestie is waarschijnlijk wel bekend; spr. zal haar hier niet nader uiteenzetten is in begin 1957 de P.S.P. opgericht. Om de raad een indruk te geven van haar doel en streven, zal spr., opdat men toch enigszins georiënteerd zal zijn, de 12 punten van haar beginselverklaring heel in het kort weergeven. 1. Democratie. Wij achten geestelijke vrijheid, in de ruimst mogelijke zin, een der voornaamste pijlers van de democratie. Wij verwerpen staatkundig en eco nomisch elk autoritair stelsel. 2. Geweld. Wij verwerpen geweld als middel ter oplossing van geschillen. Wij weigeren, zowel op rede lijke als op zedelijke gronden, daarom de militaire paraatheid als factor voor het verkrijgen van een juiste verhouding tussen de volkeren te aanvaarden en keren ons tegen elke bewapening en in het bijzonder tegen de bewapeningswedloop en militaire blokvorming. 3. Volkerengemeenschap. Wij staan een wereldorde voor van een ieder dezelfde rechten, ongeacht ras, nationaliteit, sexe, godsdienst, levens- en wereldbe schouwing. De hoogste macht dient door een federale wereldregering te worden uitgeoefend. Veel grotere en intenser samenwerking van de technisch ontwikkelde gebieden met technisch achtergebleven gebieden dan tot nu toe het geval is. Het is een ereschuld en een verplichting van menselijke solidariteit. Het is onze strijdwijze voor een vreedzame wereld. 4. Kolonialisme. Wij verwerpen elke vorm van kolonialisme, d.w.z. het bestuur van het ene volk over het andere, als in strijd met de menselijke waardigheid en internationale gerechtigheid. Dit kolonialisme achten wij één der belangrijkste factoren van de ongelijkheid in welvaart tussen de volkeren, hetgeen de spanningen verhoogt, waarom wij het principieel en praktisch ver werpen. 5. Nationale rechtsorde. Ter handhaving van orde en rust en van de door de gemeenschap gemaakte wet ten zal de Staat over een politiemacht moeten be schikken. Vererving van kapitaalgoederen zal niet mogelijk zijn; erfrecht blijft alleen bestaan voor binnen de per soonlijke sfeer vallende goederen. 6. Economisch leven. Wij stellen ons op het stand punt, dat een economisch stelsel, waarbij enkelingen of groepen voordeel putten uit de arbeid van anderen, verwerpelijk is en streven naar een maatschappij, waar in produktiemiddelen, grond, transport-, bank- en ver zekeringszaken aan de gemeenschap behoren. Alle ondernemingsvormen, wier doel is winst te maken, dienen te worden afgeschaft. De regeling van produk tie en consumptie dient in handen van de gemeenschap te komen. 7. Rechtsorde van de Arbeid. De arbeid ten be hoeve van de samenleving dient tot de rechten, zowel als tot de plichten van de leden te behoren. Arbeid, die samenleving of individu schade berokkent, dient te worden vermeden. De opgroeiende mens dient aanspraak te maken op beperking van de arbeidsduur ten behoeve van inten sieve vorming op allerlei gebied. 8. Sociale voorzieningen. Het treffen van grotere sociale voorzieningen achten wij hard nodig, opdat iedereen, die buiten zijn schuld zich geheel of gedeelte lijk buiten de gemeenschap geplaatst voelt, daarvan toch een volkomen gelijkwaardig lid kan zijn. Een redelijker bestaansmogelijkheid zal moeten wor den gegarandeerd aan de ouden van dagen. 9. Verzuiling. De steeds verder om zich heen grijpende verzuiling zien wij als een ernstige bedrei ging van ons volksbestaan. Door onderling overleg is terugdringing daarom noodzakelijk. 10. Gezin. Een harmonisch gezinsleven achten wij de natuurlijke grondslag voor een goede samenleving. De bescherming van het gezinsleven behoort daarom tot de plicht van de gemeenschap. 11. Cultuuronderwijs, opvoeding. Bevordering hiervan behoort eveneens tot de pijlers van de goede ontwikkeling van persoon en gemeenschap. Het onder wijs dient geheel kosteloos te zijn en dient door de gemeenschap gedragen te worden. 12. Volksgezondheid en volkshuisvesting. De alge mene gezondheidszorg dient te worden opgevoerd op kosten van de gemeenschap en dient voor alle leden van deze gemeenschap gelijk te zijn. Het recht van elk lid van de samenleving op een huisvesting, die aan redelijke en zedelijke eisen voldoet, is onvervreemdbaar. Huisvesting zal niet als exploitatie-object gebruikt mogen worden. De heer Bootsina vraagt zich bij de thans toegepaste wijze van begrotingsbehandeling af, of hij datgene wat hij zou willen zeggen, nu zal doen dan wel bij de punts gewijze behandeling. Spr. helt er echter uiteindelijk toe over net bij de algemene beschouwingen te doen. Wat spr. in eerste instantie zou willen zeggen, be treft het Woningbedrijf. Bij de huidige stand van zaken is het vrij moeilijk, om bij de behandeling van de be groting bepaalde wensen naar voren te brengen, weten de, dat er reeds een tekort is en dat vele uitgaven zijn genormeerd of gebonden aan bepaalde voorschriften. Toch wil spr. het wagen om nog eens de speciale aan dacht van B. en W. te vragen voor het onderhoud van het gemeentelijk woningbezit. Hier kan naar zijn mening- gevoeglijk gesproken worden van een achterstand, welke vrij snel kan overgaan in verwaarlozing. Is het eenmaal zo ver, dan is de achterstand welhaast niet meer in te lopen en dit zal de oorzaak zijn, dat bepaalde buurten snel in welstand achteruitgaan, met alle gevolgen van dien. Het is spr. c.s. bekend, dat het onderhoud van woning-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1958 | | pagina 9