32. Voorstel tot het wijzigen van de gemeentebegro ting en van de begrotingen van het openbaar slacht huis, het grondbedrijf en de energiebedrijven voor het dienstjaar 1959 (bijlage no. 172). 33. Voorstel tot het wijzigen van de verordening op de inrichting en het gebruik van de Algemene Begraaf plaats aan de Spanjaardslaan in de gemeente Leeu warden (bijlage no. 157). 34. Voorstel tot het vaststellen van een verordening tot instelling van een vakantiesluitingsregeling voor sigarenwinkeliers voor het jaar 1959 (bijlage no. 178). 35. Voorstel tot het wijzigen van het Algemeen Amb tenarenreglement (bijlage no. 155). 36. Voorstel tot het wijzigen van de Bezoldigings verordening 1948 (bijlage no. 156). Punt 1. De Voorzitter deelt mede: A. dat Gedeputeerde Staten van Friesland hebben goedgekeurd 1. het raadsbesluit van 18 februari 1959 tot het ver kopen van grond, gelegen ten zuiden van de Fon teinstraat en ten oosten van de Vondelstraat, aan de Vereniging voor Middelbaar Technisch en Ambachts- onderwijs, alhier, ten behoeve van de bouw van een hogere technische school; 2. het raadsbesluit van 1 april 1959 tot het verhogen van de pachtprijs van de boerderij „De Magere Weide", gelegen aan de Mr. P. J. Troelstraweg, al hier; 3. de raadsbesluiten van 22 april 1959: a. tot het verhuren van twee vertrekken van het pand Grote Kerkstraat 13 aan de Stichting tot opleiding van gezinsverzorgsters en aan de Stich ting „Het Friesche Patronaat"; b. tot het verpachten van twee percelen weiland, gelegen ten oosten van de Verlengde Schrans, aan J. W. Koopmans, alhier; c. tot het afstaan in erfpacht van bouwterreinen, gelegen ten westen van de Pasteurweg, aan de C.V. Fries Bouwbedrijf, alhier; d. tot het overdragen in eigendom van een perceel grond, gelegen aan de Julianalaan hoek Cor nells Trooststraat, aan de Vereniging voor Chris telijk Kleuteronderwijs te Huizum ten behoeve van een door haar te stichten kleuterschool; e. tot het overdragen in eigendom van een perceel grond, gelegen aan de Sweelinckstraat, tussen de Bachstraat en de Mendelssohnstraat, aan de Stichting R.K. Kleuterschool Leeuwarden-West ten behoeve van een door haar te stichten kleu terschool; 4. de raadsbesluiten van 13 mei 1959: a. tot het aankopen van de panden Westerstraat 13 en 57, Camstrastraat 7, Blekerstraat 16, alsmede van een perceel grond, gelegen aan de westzijde van de Westerstraat; b. tot het verkopen van een perceel grond, gelegen aan de noordzijde van de Marnixstraat, aan de N.V. Bouwbedrijf Kats, alhier; c. tot het verkopen van grond, gelegen ten zuiden van de Robert Kochstraat, aan de Vereniging voor Christelijk Nijverheidsonderwijs, alhier; d. tot het garanderen van de tijdige betaling van rente en aflossing van een door de buurt- en speeltuinvereniging „Achter de Hoven", alhier, aan te gane geldlening ten behoeve van het fi nancieren van de bouwkosten van een clubhuis; e. tot het garanderen van de tijdige betaling van rente en aflossing van een door de Stichting be vordering sportbelangen Leeuwarden, alhier, ten behoeve van de voetbalvereniging „Leeuwarden" aan te gane geldlening; f. tot het aangaan van een geldlening, groot f130.000,met de N.V. Bank voor Neder- landsche Gemeenten te 's-Gravenhage; 5. het raadsbesluit van 25 mei 1959 tot het onders hands aanbesteden van grond-, riolerings- en be- stratingswerken voor het nieuwe veemarktterrein. Voor kennisgeving aangenomen. B. dat Gedeputeerde Staten van Friesland gedeeltelijke goedkeuring hebben verleend aan het raadsbesluit van 24 september 1958 tot het wijzigen van het uitbrei dingsplan der gemeente Leeuwarderadeel met betrek king tot gronden, gelegen ten oosten van de Verlengde Schrans. Voor kennisgeving aangenomen. C. dat zijn ingekomen rapporten omtrent controle van de voorschotkas en afdracht van de entree-gelden van het museum „Het Princessehof", omtrent controle van de voorschotkas van het Hoofd Bescherming Bevol king, alsmede omtrent kasopneming en controle van de administratie van de markt- en havendienst, het open baar slachthuis, de gemeentereiniging en de energie bedrijven. Voor kennisgeving aangenomen. D. dat is ingekomen een schrijven van het bestuur van de Federatie van de verenigingen van Dorpsbelang in de gemeente Leeuwarden inzake de woningbouw en de aanleg van sportvelden in de dorpen Goutum, Hempens, Lekkum, Wirdum en Wytgaard. Het schrijven wordt om preadvies in handen van b. en w. gesteld. E. dat is ingekomen een schrijven van burgemeester en wethouders inzake het wijzigen van een tweetal straatnamen, het geven van een straatnaam en het ge ven van namen aan een tweetal uitbreidingsplannen. Voor kennisgeving aangenomen. Punt 2 (bijlage no. 168). De voordracht van b. en w. luidt als volgt: R. W. Valk te Groningen. Benoemd wordt de heer Valk, met algemene stemmen. Punt 3. De aanbeveling van het college van curatoren luidt als volgt: drs. Sj. K. Zijlstra te Groningen. Benoemd wordt de heer Zijlstra, met algemene stemmen. De aanbeveling van het college van curatoren luidt als volgt: Chr. van der Kolk, alhier. Benoemd wordt de heer Van der Kolk, met algemene stemmen. Het stembureau werd gevormd door de heren Hei- dinga en Jongbloed. Punten 5 t.e.m. 15 (bijlagen nos. 159, 167, 165, 181, 161, 184, 142 en 170, 183, 187, 171 en 182). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 16 (bijlage no. 179). De heer Van der Heijde deelt mede, dat de raad vol doende op de hoogte is met het standpunt van de V.V.D. ten aanzien van deze materie. Zijn fractie wil daarom worden geacht tegen dit voorstel te hebben gestemd. X- m De heer K. J. de Jong heeft eigenlijk wel enig be zwaar tegen de omschrijving in de aanbiedingsbrief, luidende: „aangezien Uw raad in het algemeen geen medewerking verleent aan de eigendomsoverdracht van grond voor particuliere woningbouw". Op zichzelf kan het juist zijn, dat deze gedragsregel gevolgd wordt, maar hij zou hier graag bij hebben vermeld, dat het bepaald niet het standpunt van zijn fractie is. Wij staan, aldus spr., juist op het standpunt, dat wij moeten be vorderen, dat men zoveel mogelijk op een eigen stukje grond een huisje moet kunnen bouwen. Dat is ook het standpunt van de bevolking. Daarom zou spr. dit graag gestimuleerd willen zien, zij het dan, dat daar toch wel enkele voorwaarden aan verbonden zouden moeten zijn. Een dezer voorwaarden zou b.v. kunnen zijn, dat spr. c.s. er niet voor zouden gevoelen, dat lukraak ieder ter- reintje maar in eigendom kan worden overgedragen. Dan zou men een versnippering krijgen van de grond. In verband met bepaalde plannen, die misschien nog wel eens op stapel zouden kunnen staan, zou dit niet juist zijn. Dit klemt misschien te meer in dit geval, omdat het hier een terreintje betreft aan de Hofstraat, dat grenst aan een buurt, die waarschijnlijk in de toe komst wel eens voor sanering in aanmerking komt. Spr. zou zich kunnen voorstellen, dat met het oog daarop van de zijde van het gemeentebestuur be zwaren gemaakt zouden worden om juist dit terreintje over te dragen in eigendom. Misschien dat hij daar nog iets naders over zou kunnen vernemen. Verder zou hij nog wel graag willen weten, of de belendende per celen alle erfpachtspercelen zijn, of dat deze ook voor een deel eigen grond zijn. Dat zijn allemaal van die motieven, die op zichzelf het standpunt van spr.'s fractie mede zouden kunnen bepalen. Overigens is het spr.'s bedoeling niet om van dit geval, zo'n echt klein geval, een halszaak te maken. Als hij over de prin cipiële zijde van deze zaak nog eens wil spreken, dan komt het hem voor, dat hij dat beter bij de behande ling van de begroting kan doen. Spr. vond het toch wel goed om dit nog even nader te accentueren, om de indruk, die in de aanbiedingsbrief gegeven wordt, even in een bepaald licht te stellen. De heer De Vries is wel erg nieuwsgierig naar de antwoorden, die van achter de tafel zullen worden ge geven op de vragen van de heer De Jong. Hij mag misschien zo heel in het algemeen wel even aanstippen, dat het z.i. gewenst zou zijn, dat burgers over eigen grond kunnen beschikken. Op de Voorzitter rust dan de taak, waarnemende de portefeuille van openbare werken, de raadsleden met betrekking tot dit punt van antwoord te dienen. Hij zal zich daarbij uiteraard niet in discussie begeven over het vraagstuk van erfpacht en verkoop, daar deze gelegen heid daarvoor niet de meest juiste is. Het gaat hier alleen om de vraag, of dus in dit geval afkoop van erf pacht zal worden toegestaan. Spr. meent wel te moeten zeggen, dat tot op heden de algemene gedragslijn is ge weest, dat grond in erfpacht wordt afgestaan. Dit is geen principiële zaak, doch zuiver een doelmatigheids- vraag. Het gaat hier om een stuk grond, zoals de heer K. J. de Jong terecht heeft opgemerkt, dat ligt in een omgeving, waarvan men mag aannemen, dat binnen zekere tijd sanering noodzakelijk zal zijn. Zou dus nu deze erfpachter worden toegelaten tot afkoop van de erfpacht en dat zou tegelijkertijd overdracht van eigendom betekenen dan gelooft spr., misschien is dat wel onparlementair gezegd, dat de gemeente zich in eigen vlees zou snijden. En de raad heeft tenslotte de behartiging van de gemeentelijke belangen. Spr. gelooft dus, dat dit voorstel op zuiver praktische gronden vol komen juist is. De heer De Jong vraagt nu: „Zijn er meer erfpachtsgronden en hoe ligt het met de eigen dom daar?". Spr. kan deze vraag niet concreet beant woorden, maar het is hem wel bekend, dat verschillende van deze percelen, woningen dan, eigendom van de gemeente zijn. Het lijkt hem waarschijnlijk, dat daar tussen een paar perceeltjes particulier eigendom zijn, maar hij meent te mogen zeggen, dat het praktisch allemaal erfpachtsgronden betreft. Erfpachtsgronden dus, die dan ook allemaal gelegen zijn in het gebied, dat straks voor sanering in aanmerking komt. Dat is wat spr. hierover zou willen zeggen. Voor het overige willen de raadsleden hem wel toestaan, dat hij het door hen gesprokene voor kennisgeving aanneemt. De heer li. J. de Jong is met het antwoord van de Voorzitter volkomen tevreden en kan dan ook van gan ser harte met dit voorstel meegaan. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 17 (bijlage no. 164). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 18 (bijlage no. 180). De heer Kaïnstra kan zeggen, dat zijn fractie akkoord gaat met het voorstel, maar het geeft hem en zijn fractiegenoten toch aanleiding iets daarvan te zeggen wat daarmee verband houdt. Men heeft nu weer een herziening van een uitbreidingsplan en het komt tegen woordig nog al eens een keer voor, dat op de raads- agenda staat het voorstel tot herziening van een bepaald plan. Dat heeft spr. c.s. toch wel aanleiding gegeven om eens even na te gaan wat de reden daar eigenlijk van kan zijn. Spr. gelooft niet, dat daar geheel aan is te ontkomen, maar het is toch wel een beetje vreemd en spr. zou de vraag willen stellen, of die plannen wel op een behoorlijke manier voorbereid zijn en of de dienst wel behoorlijk op de hoogte is met hetgeen er moet gebeuren, met wenselijkheden en dergelijke. Spr. heeft in de raadsbrief de punten, die verandering moeten ondergaan, onderstreept en dat betekent nog al wat. Verder weet hij zelf ook een paar punten, waarvoor nog aanvragen liggen. Dit is de Voorzitter ook be kend volgens spr. Vroeger is bij de begrotings behandeling wel eens gesproken over de aanstelling van een sociograaf en nu menen spr. c.s. eigenlijk, dat het wel van grote betekenis zou zijn voor de dienst, wanneer voor het uitwerken van de plannen zo iemand ter beschikking zou staan. Zo'n sociograaf zou kunnen nagaan wat in een nieuw plan nodig is. Het is een gedachte die bij spr. c.s. opkwam, want het was bekend, dat dit punt in elk geval hier in behandeling is geweest. Tot nu toe heeft spr. er nog niets van gehoord en hij zou toch wel de vraag willen stellen, of het college deze zaak helemaal heeft afgeschreven of dat inderdaad deze plannen nog bestaan. Spr. zal graag nog even horen, hoe het college hierover denkt. De heer Mani kan persoonlijk wel een gedeelte van wat de heer Kamstra gezegd heeft onderschrijven. Hij gelooft, dat het uitbreidingsplan, waar nu een herziening van komt, door deze wijziging een heel ander aanzien krijgt en spr. c.s. betreuren toch wel, dat dat achteraf moet plaatsvinden. Het is begrijpelijk, dat men niet van tevoren kan zeggen: zo is het en zo zal het blijven, maar dan is er misschien wel deze mogelijkheid, dat er bij het opzetten van een plan rekening mee gehouden wordt, dat alles wat er moet komen niet direct reali seerbaar is. Men zal er dus op moeten rekenen, dat in het plan waarschijnlijk meer gedaan moet worden, dan op dat ogenblik bekend is. Het gaat hier nu o.a. over een school, die daar is gepland. Een school van waar schijnlijk een kleinere omvang dan die, welke daar op dit ogenblik moet komen. Spr. wil toegeven, dat het heel moeilijk is vast te stellen wat er in de toekomst precies zal moeten zijn. Hij gelooft, dat men toch nog beter wat ruimte kan houden dan dat men al begint met vast te stellen wat men allemaal hebben moet, daarbij denkende: wat wij nu besluiten, komt pas over 10 jaar aan de orde. Daarom is spr. het in algemene zin volkomen met de heer Kamstra eens, dat het erg jammer is, dat van een uitbreidingsplan in de toe komst kan blijken, dat daar in wezen toch heel wat minder van overblijft dan men oorspronkelijk heeft gedacht. De Voorzitter zal hierop als waarnemer van de porte feuille van openbare werken graag antwoorden. Spr. gelooft, dat de heren Kamstra en Mani op zichzelf wel begrip tonen voor het feit en in dat opzicht stemmen dus hun gedachten overeen met die van het college dat, wanneer een uitbreidingsplan wordt vastgesteld,

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1959 | | pagina 2