6 er misschien heel anders zou uitzien, maar wanneer men enkel van de gemeentelijke taak zou spreken, dan heeft dat de consequentie, dat zo'n stichting ook in de uit oefening van haar taak dus een zeer begrensde taak heeft, want de gemeentelijke taak is begrensd, de ge meente is in dit opzicht niet de dirigent van het hele geval met betrekking tot de sport hier, want de priori teit en de verantwoordelijkheid van het sportleven zelf, het particuliere initiatief, gaat toch voorop volgens de aanbiedingsbrief. Spr. zou daarom zeggen: laat dan ook in dit opzicht zo'n stichtingsbestuur zich zo veel moge lijk beperken tot de echt gemeentelijke taak. Men moet niet datgene gaan uitoefenen, wat eigenlijk juist tot de initiatieven van de sportverenigingen zelf behoort. Spr. stelt dat zeer nadrukkelijk, omdat de doelstelling die tweede mogelijkheid wel terdege opent. Een tweede vraag is deze: de bestuursleden, dus de mensen, die in deze voorstellen genoemd zijn, zijn die door het college zo lukraak benoemd, of zijn die op voordracht van de organisaties benoemd? Dat laatste zou door hem zeer bijzonder op prijs gesteld worden. Hij meent wel, dat er een zeker overleg geweest is, maar spr. zou hierover nog graag iets naders willen horen. Hij ziet nog wel een zeker gevaar en dat zou dit kunnen zijn. Een stichting als deze kan, wanneer die eenmaal bezig is, zo gemakkelijk zijn taken gaan uit breiden. Het gevolg daarvan zou kunnen zijn, dat de bedragen, die tot nog toe voor de sportbeoefening op de begroting prijken, in de toekomst de neiging zouden hebben om geleidelijk aan uit te zetten. Het lijkt spr. toe, dat het enerzijds een gevolg kan zijn van goede initiatieven, die gesteund moeten worden, maar ander zijds kan het ook een gevaar zijn, dat men te ge makkelijk, ook vooral wat de financiële zijde van de zaak betreft, aanleunt tegen de gemeente, die toch genoeg geld heeft, naar men nog vaak zegt. Spr. zou dan ook de mogelijkheid van het uitoefenen van toe zicht door de raad bijzonder op prijs stellen. Het gaat hier om een aantal sportbeoefenaren van ongeveer 15.000, dus het is vrij belangrijk. Juist een zaak als deze kan, als men ziet wat er op dit gebied omgaat en wat voor mogelijkheden er nog liggen, een vrij groot bedrijf worden. Spr. wil eindigen met er op te wijzen, dat de raad er zich terdege van bewust moet zijn, dat, zoals aan het slot van een bepaald en niet onbekend artikel is ver meld, ook met betrekking tot een zaak als deze, de raad aan het hoofd der gemeente staat. De hear Santema seit, dat ek yn syn fraksje dizze saek efkes oan de oarder west hat en it har nij die, dat hielendal gjin fortsjintwurdigers fan it sportlibben fan it plattelansdiel fan de gemeente Ljouwert op ien of oare wize hjirby ynskeakele binne. As spr. hjir yn it stik lést: „De stichting is genaamd Leeuwarder Sport stichting en is gevestigd te Leeuwarden", dan slüt dat nei syn idé wol hiel düdlik yn, dat it plattelansdiel dei- net by is. Yn artikel 2, under a, stiet: „de goede licha melijke ontwikkeling van de Leeuwarder bevol king". Dat binne twa dingen, dy't der hiel düdlik op wize, dat it allinne mar foar it stêdsdiel is. As dat net sa is en spr. nimt direkt oan, dat it net de bidoeling west hat dan hie hy dochs in rige nammen for- wachte, dy't in oare kant üt wiisde. It sportlibben fan it plattelansdiel moat hjir like goed syn ünderdak yn fine kinne of der moat by need in aparte stifting foar oprjochte wurde. De hear Hartstra kin foar in great part meigean mei de wurden, ütsprutsen troch de hear Santema. Hwer't de doarpen faken miene torjocht of to'n ünrjochte, dat wol spr. yn 't midden litte dat hja eftersteld wurde by de stêd, en yn 'e doarpen, foarsafier de tastan fan de sportterreinen it talit, de sporten ek bioefene wurde, wie it dochs net mear as binlik, dat ek in fortsjintwur- diger üt de doarpen bineamd wie yn dizze stifting. De heer Taylor Parkins kan het zeker eens zijn met de waarschuwende en voorzichtige, maar ook weer prijzende woorden, die de heer De Jong over dit voor stel naar voren gebracht heeft. Een beetje huiverig staat hij tegenover het artikel i.z. het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur wordt volgens artikel 10 gevormd door vijf personen, maar in artikel 9 wordt de mogelijk heid opengesteld, dat de secretaris tevens penningmees ter is. Hiermede zou dit dagelijks bestuur gereduceerd worden tot 4 personen. Voor een stichting, die een veel omvattende taak heeft, tamelijk weinig. Maar als men nog eens een blad verder gaat, dan komt men bij art. 17. Dat het bestuur en het dagelijks bestuur rechtsgeldige besluiten nemen, is vanzelfsprekend, maar daar staat achter: „indien tenminste de helft van het aantal leden aanwezig is". Dus de helft van het dagelijks bestuur. De helft van vier is twee. Deze twee kunnen geldige besluiten nemen. Aangezien hiermede grote belangen zijn gemoeid, acht spr. een aantal van twee mensen te weinig. Hij verzoekt daarom het betreffende artikel zodanig te wijzigen, dat, voor het geval de secretaris tevens pennningmeester is, een vijfde lid aan het be stuur wordt toegevoegd, zodat de helft van het be stuur in elk geval uit drie leden bestaat. De Voorzitter gelooft als wethouder van onderwijs wel te mogen zeggen, dat hij van zijn kant wel behoefte gevoelt in te gaan op de woorden, die de heer De Jong in het eerste gedeelte van zijn betoog heeft gesproken. Dat wil zeggen, op de antwoorden, die hij op zijn eigen vragen heeft gegeven. Spr. gelooft wel te mogen zeggen, dat hij het daar van harte mee eens is en dat hij prijs stelt op de woorden, die gesproken zijn geworden. Volgens spr. heeft de heer De Jong verder aldus ge redeneerd, dat het gemeentelijke apparaat in de vorm van deze stichting zo goed mogelijk zou moeten worden gebonden aan dat, wat gemeentelijke taak is. Spr. heeft althans begrepen, dat de heer De Jong bezwaar heeft tegen ruime opvatting van artikel 20. Nu gelooft spr., dat het wel moeilijk is om op het ogenblik precies te zeggen, hoe ver de werkzaamheden van deze stichting zich zullen uitstrekken, maar hij verwacht, dat het dat gene benadert, waaruit op dit moment de gemeentelijke taak bestaat. Spr. heeft de overtuiging, dat de heer De Jong daartegen geen bezwaar zal hebben. Immers, hij heeft daar bij voortduring zijn goedkeuring aan ge hecht. Nu wil spr. nog wel zeggen, dat dit initiatief als zodanig niet afkomstig is van het gemeentebestuur, maar dat het juist voortgekomen is uit de kringen van twee belangrijke organen, die vrij staan van de ge meente, n.l. de gemeentelijke commissie voor de licha melijke opvoeding en het sportcentrum. Deze twee lichamen werden het eens omtrent de vraag, of hier in Leeuwarden terzake van de organisatie de diverse taken op sportgebied niet in één lichaam dienen te worden gecoördineerd. Uiteraard kwamen deze initiatieven bij b. en w. terecht, waarna het college zich hierover heeft beraden. En dan kan men zeggen, dat de woorden „ge meentelijke taak", die in de doelstelling voorkomen, geen toevalligheid zijn. Spr. hoopt, dat de heer De Jong zich er mede kan verenigen, dat, wat voorheen tot de gemeentelijke taak behoorde, ook straks tot de taak van de gemeente zal behoren. We moeten, aldus spr., proberen te zien in welke richting zich de activiteit van het nieuwe lichaam ontwikkelt. Spr. gelooft, dat het niet goed is om op dit ogenblik al uit te spreken: dit behoort het lichaam niet te doen en dat mag het lichaam uitsluitend doen. Spr. wil afwachten wat het bestuur van deze stichting als een groep wijze mannen van deze taak gaat maken. Wanneer dan in deze tijd een vruchtbare samenwerking zou kunnen ontstaan, waarmee het sportleven alleen maar gediend is, dan heeft spr. de overtuiging, dat de heer K. J. de Jong, als alle organisaties er achter staan, daar stellig ook geen bezwaar meer tegen zal maken. Ten aanzien van het benoemen van personen in het stichtingsbestuur deelt spr. mede, dat de door b. en w. voorgedragenen zijn voortgekomen uit het overleg tus sen de beide organen, in casu gemeentelijke commissie en het sportcentrum, en de verschillende sportvereni gingen. Getracht is de bestuursfuncties zo goed moge lijk onder vertegenwoordigingen van het sportleven te verdelen, waardoor men kan zeggen, dat dit gezelschap namens het sportleven kan optreden, maar ook, dat het zo veelzijdig mogelijk is samengesteld. Neffens de hear Santema üntbrekt oan dy „veel zijdigheid" noch wol hwat, mar spr. mient, dat Ljouwert Ljouwert is en dat de ynwenners van de gemeente Ljouwert Ljouwerters binne, al wenje se ek yn Wurdum. Sa sjoen, moat men stelle, dat dizze stifting, hwan- 7 near't it sa fier komt, dus ek de sportakkommodaesjes yn de bütendoarpen ünder har kriget. Nou kin spr. foar 't oare net oars dwaen, as forwize nei hwet krekt de hear De Jong sein hat, nammentlik, dat de minsken, dy hjir troch b. en w. ta bineaming foardroegen wurde, de minsken binne, dy't troch it sportlibben foardroegen binne. Nou is it, nei 't spr. mient, foaral as men dér op oanstjürt, net ünmooglik noch kandidaten üt de bütendoarpen yn 't bistjür op to nimmen. Mar dat wol spr. oerlitte oan de organisaesjes. Aan het adres van de heer Taylor Parkins, die een beschouwing heeft gehouden over artikel 10 en die van zijn suggestie een voorstel heeft gemaakt, zegt spr., dat hij zich toch wel de bezwaren van de heer Taylor Par kins kan voorstellen. Spr. heeft zich de vraag gesteld, of het dan niet veel eenvoudiger zou zijn om artikel 9, lid 1, te wijzigen door eenvoudig de laatste zin van dit lid te schrappen. Hij is de mening toegedaan, dat het mogelijk moet zijn in het penningmeesterschap te voor zien op de wijze zoals men dit later graag zou wensen, namelijk dat heel duidelqk de functie-scheiding tot stand zou komen. Spr. gevoelt behoefte om straks nog even in het al gemeen iets te zeggen aan het adres van hen, die aan de oprichting hun medewerking hebben gegeven. Nu stelt hij de vraag, of iemand in tweede instantie over dit punt het woord verlangt. De heer K. J. de Jong zegt, dat het wel meer ge bruikelijk is, dat men bepaalde besluiten moet lezen in het licht van bepaalde toelichtingen. En hij gelooft ook wanneer men hier het besluit, dat voorgesteld wordt, ziet in het licht van de toelichting van de aanbiedings brief en van de toelichting, die de Voorzitter naar voren heeft gebracht, dat hij c.s. die ruime omschrijving van het artikel 2, wat de doelstelling van de stichting be treft, toch eigenlijk wel kunnen accepteren. De zaak zelf is hun veel te veel waard, om die op een artikel als dit, waar ze misschien toch wel enkele bezwaren tegen hebben, te laten struikelen. Spr. hoopt van harte, dat het de nieuwe stichting vergund moge zijn om mede te werken aan het belang van onze gemeente Leeuwar den wat betreft de sportbeoefening en dat men ook kan zien, dat hier resultaten uit voortkomen, al zou het alleen maar zijn, dat hier een gezond samenspel ont staat tussen de gemeente met haar accommodatie en ter reinen enz. en de organisaties, die er gebruik van hebben te maken. Hij gelooft, dat dat punt op zichzelf al een dusdanige winst zou kunnen geven, dat men daardoor alleen al blij moet zijn met het voorstel, dat hier aange boden wordt. Spr. c.s. zullen het voorstel van harte steunen. De heer Mani zou, omdat men nooit weet hoe het in een bestuur loopt, niet willen vastleggen, dat de com binatie van secretaris-penningmeester niet mogelijk is. De situatie kan ontstaan, dat deze combinatie wel wen selijk is. Als men nu artikel 10 gaat wijzigen en begint met te stellen, dat het dagelijks bestuur in elk geval zal moeten bestaan uit vijf personen, dan ondervangt men dat natuurlijk ook. Dan houdt men toch nog de mogelijkheid open, dat in elk geval de functie van se cretaris en penningmeester gecombineerd wordt. Spr. geeft dit alleen maar in overweging; verder vindt hij het niet van zo vreselijk groot belang. De woorden, die de heer Mani zo juist sprak, zijn de heer Taylor Parkins ook door het hoofd geschoten. Ook hij zou graag de mogelijkheid van combinatie van de beide genoemde functies open houden, onder voorwaarde, dat het bestuur beslist uit ten minste vijf personen be staat. De hear Santema seit, dat it de Foarsitter düdlik wêze sil, dat hy him net folgje kin, hwannear't hy seit, dat Wurdum Ljouwert is en Ljouwert Wurdum. It liket him süver hast itselde dat wyt swart is en swart wyt. Hy bidoelt der neat gjin forkeards mei, mar hjir soe ek noch in bikend sprekwurd by oanhelle wurde kinne, mar as de Foarsitter dan yn it lést seit, dat strak by eventuéle forfanging fan bistjürsleden it needsaeklik wurde kin om der ien fan it plattelan yn to bineamen, dan is dat nei spr. syn idé einlings al in stille erkenning, dat de opset lyk as dy nou is, net hielendal yn oarder is. Hy stelt him foar, dat it plattelan fan 'e gemeente Ljouwert hjir ek net oer tofreden wêze sil. By it bigjin fan dizze gearkomste hat de rie fan de Foarsitter heard, dat der in stik fan de federaesje fan doarpsbilangen yn- kommen is oer kwesjes, dy't wol op in oar terrein lizze, mar hwer't dochs in bipaelde geast üt sprekt, dy't net alhielendal fan tofredenheit tsjüget en dêrom moat men der foaral om tinke, dat men harren to freon haldt en dat men harren rjochten ek ynskikt. Daarna wordt de vergadering enige minuten geschorst. Na heropening van de vergadering begint de heer W. M. de Jong met een kleine opmerking in het kader van de besprekingen over de samenstelling van het dagelijks bestuur. Volgens spr. heeft de Voorzitter voor gesteld om in artikel 9, in het eerste lid, de laatste zin te laten vervallen. De secretaris kan dan tevens tot pen ningmeester worden gekozen. Spr. wijst er op, dat dan ook de laatste zin van het tweede lid behoort te ver vallen. Is de secretaris tevens tot penningmeester ge kozen, dan treedt hij na drie jaren in laatstgenoemde functie af. Als men dus die kant op gaat, dan zal de Voorzitter waarschijnlijk ook bedoelen de laatste zin van het tweede lid te laten vervallen. De oplossing om artikel 10 te wijzigen lijkt spr. ech ter wel beter. Wat nu deze zaak in het algemeen betreft, sluit spr. zich van harte aan bij hetgeen de voorzitter van zijn fractie heeft gezegd. Dit wil nu ook weer niet zeggen, dat hij de redactie van de statuten op zichzelf zo bij zonder geslaagd vindt. In de aanbiedingsbrief wordt, vooropgesteld, dat het particulier initiatief een gezonde ontplooiing behoeft, de gemeentelijke taak toch om schreven als de zorg voor voldoende en goede sport accommodatie en de zorg voor een zo doelmatig moge lijk gebruik van die accommodatie. Spr. vindt deze taak zelfs betrekkelijk beperkt. Hij kan zich er zeer wel mee verenigen, dat dat de gemeentelijke taak is, maar wan neer het college dit zo stelt en er staat dan in de statuten: het doel der stichting is binnen de grenzen van deze statuten de behartiging van de gemeentelijke taak, dan denkt spr. toch aan de aanbiedingsbrief. En dan denkt hij aan de accommodatie en het efficiënt ge bruik daarvan. Zo is immers de taak in de aanbiedings brief omschreven. En daarom was er wel een reden om meer te zien in deze stichting dan uit de aanbiedings brief zou volgen en naar spr.'s mening eigenlijk ook uit de redactie volgt, want dan gaat het alleen over de gemeentelijke taak. Dus, hoe het zij, spr. c.s. ver enigen zich van harte met de gang van zaken, maar het moest hem nu toch wel even van het hart, dat hij dit toch niet zo buitengewoon gelukkig vindt. Het is ge woonte, dat de raadsleden dergelijke dingen uitgewerkt voor zich krijgen en het is heel moeilijk daar iets aan te veranderen, maar spr. had wel lust gehad daaraan mee te werken. Hij sluit zich volkomen aan bij zijn fractie-voorzitter en het zal wel gaan, denkt hij. De Voorzitter deelt daarop mede, dat hij met de hulp van de raad zal trachten de aangelegenheid met be trekking tot de artikelen 9 en 10 gereed te krijgen. Hij gelooft, dat het bekend is, wat de strekking van de suggestie van de heer Taylor Parkins is geweest. Deze wil een regeling, die bepaaldelijk vermijdt, dat te eniger tijd twee leden van het dagelijks bestuur, inclu sief de secretaris-penningmeester, een beslissing zouden kunnen nemen. Hij wil dus onder alle omstandigheden zekerheid hebben, dat er voldoende meerderheid aan wezig is. Spr. vraagt, het college te machtigen een wijziging in deze geest aan te brengen. De raad zal spr. wel ten goede willen houden, dat hij de redactie hier niet zo direct op de juiste wijze met deze bedoeling in overeenstemming kan brengen, maar spr. zegt toe, dat het college de nodige wijzigingen straks zal aanbrengen. De raad kan zich met dit voorstel verenigen. Daarna gaat spr. tot de beantwoording van de heer Santema over. Dizze hopet foaral, dat der strak dan ek yndied in fortsjintwurdiger fan it plattelan komt. Spr. wol der wol op wize, dat en dat hawwe de dames en hearen riedsleden üt de gearstalling fan it bi stjür sjoen it net sa ienfaldich wie om in bistjür gear to stallen, dat to'n earsten safolle mooglik alle tak ken fan sport omfetsje moast. Dat is al net iens bard,

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1959 | | pagina 4