4
komen. Nu kunt U zeggen: maar maakt dat nu zo veel
uit? Kunnen op een gedempt Schavernek nu zoveel
auto's staan? Ik heb de indruk, dat dit, wanneer U het
werkelijk serieus gaat bekijken, reusachtig meevalt.
Mijn eerste indruk was ook, dat het werkelijk een smal
geval is van muur tot muur, maar ik geloof, dat dit
wel meevalt en als ik het goed begrepen heb, is de
breedte van huismuur tot huismuur 30 m. Naast de
mogelijkheid om daar een trottoir en een rijweg aan te
leggen blijft ook wel de mogelijkheid open voor het
maken van parkeergelegenheid. Ik heb zo de indruk,
dat er wel 60 a 80 auto's kunnen worden geparkeerd.
Ik acht het dan ook wel van belang deze zaak nog
eens in studie te nemen. Ik zou in de eerste plaats wil
len concluderen, dat de Schaverneksbrug er komen
moet. Daar torn ik niet aan; wij moeten niet terug
grijpen op een besluit, dat eenmaal gevallen is. In de
tweede plaats is een bredere oriëntering noodzakelijk,
voordat het nu ingediende voorstel wordt aanvaard.
In de derde plaats zou ik het college willen verzoeken
inlichtingen omtrent meerdere mogelijkheden te willen
verstrekken. Wanneer dat niet staande deze vergade
ring kan dat veronderstel ik niet en dat behoeft
ook niet; ik voor mij zou juist zeggen: ik heb veel
liever, dat U dit hier niet doet is het dan ook
mogelijk, dat b. en w. zeggen: wanneer de gehele raad
hier zo over denkt, willen wij dit voorstel wel terug
nemen om het na 3 of 6 weken breder uitgewerkt aan
de raad voor te leggen. Persoonlijk zou ik de zaak
graag nog nader willen bezien. Het is helemaal niet
gezegd, dat ik dan zonder meer zou zeggen: ik stem
voor riolering of overkluizing. Het is best mogelijk,
dat ik dan toch nog tot de conclusie kom, dat de wal-
muren hersteld moeten worden. Maar op het moment
is de zaak voor mij van te veel gewicht om voetstoots
het voorstel, zoals dat nu aan de raad wordt voorgelegd,
te accepteren. Ik zou dus zeer graag willen, dat het
college dit voorstel alsnog tot zich zou willen trekken.
Voor zover er nog technische bijzonderheden aan dit
vraagstuk vast zitten, is mijn rechter buurman ge
negen om daar enkele opmerkingen over te maken. Ik
weet niet, of dat noodzakelijk is in de eerste of tweede
ronde, maar dat laat ik graag aan hem over.
De heer Taylor Parkins: Na het naar voren ge
brachte van de heer De Jong kunnen wij constateren,
dat hij in hoofdzaak het eerste gedeelte van het plan
heeft besproken. Aan de hand van de tekeningen kun
nen wij dit n.l. in twee gedeelten verdelen. Het eerste
gedeelte loopt tot de Oude Doelesteeg en het tweede
gedeelte van de Oude Doelesteeg tot aan de Prins
Hendrikstraat. Over dit laatste willen wij graag een
paar vragen stellen. Voetgangers, komende uit de Oude
Doelesteeg, hebben de gewoonte schuin de rijweg over
te steken naar het gerechtshof. Bij een verbreding van
deze rijweg en die wordt aanzienlijk verbreed zal
dit gevaarlijker worden zowel voor de voetganger, als
voor de gebruiker van de rijweg. Zou het geen aan
beveling verdienen om het publiek op deze hoek door
een kettingafzetting, zoals b.v. op het kruispunt Nieuwe-
stad-Wirdumerdijk, te dwingen van een aangelegde
oversteekplaats gebruik te maken Hoewel de ver
deling van de rijbaan voor het gerechtshof door een
middenberm het verkeer ten goede zal komen, menen
wij toch, dat deze middenberm aan de zijde van de
Oude Doelesteeg enkele meters ingekort zal dienen te
worden. Van het Ruiterskwartier komende, staat een
autorijder tamelijk plotseling voor het begin van die
berm, waardoor deze verkeersgeleider wel eens een
verkeersobstakel zou kunnen worden. Iets meer speling
in de bocht zou, zoals op de tekening te zien is, wel
gewenst zijn. Als derde punt hadden we gaarne een
nadere verklaring van de tekening. In het gedeelte van
het voorstel, dat handelt over de bushalteplaats voor het
gerechtshof, komt n.l. een woord voor, waarover onze
fractie zich verwonderd heeft. Zoals wij uit de teke
ning hebben gelezen, zal de ruimte voor de bussen
bestraat worden met koperslakkeien. Toen kortgeleden
deze keien op de Zuidergrachtswal door een andere be
strating werden vervangen, heeft niet alleen de raad,
maar ook iedere autorijder in Leeuwarden een zucht
van verlichting geslaakt. Het overleg om aanwezig
materiaal, indien mogelijk, weer te gebruiken, heeft
zeker onze waardering. Ik zeg echter: indien mogelijk.
Hoewel wij vertrouwen mogen hebben in het door de
busdiensten gebruikte materiaal en in de op deze bussen
dienst doende chauffeurs, mogen wij hun toch niet laten
rijden en remmen op deze bij droog en bij nat weer
levensgevaarlijke stenen. Door het gemors van olie,
dat men altijd bij het op- en aantrekken van een bus
heeft, worden deze stenen nog eens zo gevaarlijk. Het
busverkeer vraagt een veilige weg en vooral een veilige
plaats om te kunnen remmen. Zelfs een voetganger op
het trottoir zou hierbij gebaat kunnen zijn. En zoals
de heer De Jong aan dit plan een tweede plan, n.l. het
overkluizen van het Schavernek, wil verbinden, zou ik
er nog een plan achteraan willen breien. Door de uit
voering van de werken, die voor de realisering van dit
plan nodig zijn, zou het verkeer geruime tijd dienen te
worden omgelegd. Hierdoor zou ook de Prins Hendrik-
brug aanmerkelijk minder verkeer te verwerken krij
gen. Nu rijst bij ons de vraag, of dit niet juist een
reden zou kunnen zijn om tegelijkertijd de vernieuwing
van deze brug te doen plaats vinden. Ze werd vandaag
vernieuwd, d.w.z. alleen de bovenlaag; de breedte ver
anderde niet, de sterkte van de brug evenmin; een
allerakeligst, levensgevaarlijk geval. Het traject, dat nu
gereed gemaakt wordt, is niet af, als we van deze weg
op een erbarmelijk slechte brug belanden. Het onge
rief, dat de bewoners altijd door vernieuwing en ver
betering van straten en bruggen wordt veroorzaakt,
zal eenmalig zijn, als we deze twee projecten tegelijker
tijd zouden kunnen aanpakken. De noodzakelijke ver
nieuwing van deze brug zal zeker door niemand worden
bestreden en daarom dringen wij er op aan de moge
lijkheid te onderzoeken van een gelijktijdige uitvoering
van beide projecten.
De heer Van der Heijde: Ook ik zou naar aanleiding
van dit punt nog willen verzoeken om na te gaan, wat
het kost om het Schavernek te voorzien van een duiker
van voldoende afmeting en wat de kosten zijn van het
dempen van het Schavernek. In dat geval vervallen niet
alleen de brug en de kademuur, maar bestaat er ook
nog de mogelijkheid, dat er een betere plaats komt voor
de autobushalte. De bussen, die de stad verlaten, kun
nen dan langs het Ruiterskwartier en het gedempte
Schavernek gaan. Op het gedempte Schavernek kan
dan eventueel een abri worden gezet en een halte wor
den gemaakt voor het in- en uitstappen. Wanneer wij
het Schavernek gaan dempen, bestaat er ook nog een
mogelijkheid om naar de kant van de gracht zeker een
meter of 6 aan ruimte te winnen. Er is daar nog een
flink grasveld, waarvan misschien de laatste boom zou
moeten sneuvelen, maar daar zou heel geschikt een
uitstapgelegenheid kunnen komen, dus voor de mensen,
die de stad inkomen. Ik denk, dat op deze manier een
veel betere oplossing wordt bereikt voor de autobus
halte, die nu voor het gerechtshof is gedacht. Een
halte op deze plaats bevalt mij helemaal niet. Het lijkt
mij toe, dat deze plaats heel ongeschikt is. Bovendien
zou, wanneer de halte aan het Schavernek kwam, het
Wilhelminaplein volkomen intact kunnen worden ge
laten.
De hear Santema: Ek üs fraksje hat him bitocht
oer dit ütstel en hat ek de konsekwinsjes fan dit ütstel
wol trochtocht. En nou't ik dan it wurd fiere moat
neidat ik al dy plannen heard haw, nou bin ik fansels
oan de iene kant einliks wol hwat hüverich om dat-
jinge to sizzen, hwat wy üs nei üs fraksjegearkomste
foarnommen hiene to sizzen. Mar ik wol der dan dochs
mei bigjinne. It wol net avesearje mei de öfsluting fan
it plan fan b. en w. Hjirmei doele wy op it oanbousel,
dat der oan it gerjochtshöf sit en hwer't b. en w. üs
net oer ynljochtsje kinne. Der is in ynstansje de
gebouwentsjinst, as wy it goed bigrepen hawwe dy't
op it eagenblik dizze saek hwat tsjinwurket. Hwat
meije de oarsaken dêr wol fan wêze? Is it in kwesje,
dat men der bipaelde arguminten foar hat, dat men
dat net kwyt wol, of binne der oare redenen? En yn
it twadde plak woe ik nei oanlieding fan de plannen,
dy't hjir troch it kolleezje en de riedsleden ütsteld wurde,
dan dochs ek wol efkes in opmerking meitsje. It liket
my in hiel nuodlike ündernimming om it Schavernek
op de iene of oare manear to dimpen, ticht to smiten
of to oerklüzjen. As wy dêr mei bigjinne, dan is de
hikke fan de daem. Nou't it safolle kostje moat oan
de iene kant hünderttüzen goune en oan de oare kant
hünderttüzen goune soe men mei itselde rjocht sizze
kinne: dy balken dêr yn 'e Voorstreek, doch dy der
mar gau üt, smyt dy Voorstreek mar sa gau mooglik
ticht, hwant dan hawwe wy dy kosten ek net mear to
meitsjen. Ik kin my net bigripe, dat riedsleden yn
dizze tiid, nou't it tourisme sa great is, noch yn de
ien of oare foarm in oanslach dogge op üs grêften, dy't
mei de moaijens fan üs stêd ütmeitsje. Wy moatte der
uterst foarsichtich mei wêze en se net ticht smite. Wy
hawwe ütdruklike, resinte foarbylden. Ik neam nou
allinnich mar Snits, hwêr't ek in singel tichtsmiten is.
Dat is nou in raer ein strjitte wurden, dat op in frjemd-
ling abslüt gjin yndruk mear makket. Ik kin dan ek
wol forklearje, dat de C.H.U.-fraksje yn sa'n ütstel,
ek nei it bisjen fan de finansjele konsekwinsjes, yn gjin
gefal mei gean sil. Ik moat my der dan ek tsjin for
klearje, dat dizze kwesje mei gauwens wer ünder
üs eagen brocht wurde sil. Lit üs uterst foarsichtich
wêze mei hwat wy bisitte, siz ik jitris. Ek yn dit gefal
binne de mooglikheden sünder mis noch oanwêzich om
in oare en ek like goede oplossing foar it forkears-
fraechstik, hwer't de hear De Jong it dan spesjael oer
hie, to finen. Ik neam dat forkearsfraechstik, hwant
weaget dat dan sa swier? Dat hat fan dy hiel eigen-
aerdige aspekten. Ik bitwivelje, dat, lyk as de hear De
Jong sei, freeds de drokste dei is fan Ljouwert. As men
hjir sneons op 'e Nijstêd is, dan is it meastentiids drok;
dan wol eltsenien boadskipje, üt de stêd en üt de büten-
wiken en alles komt op de Nijstêd ta. Mar it wünder-
baerlike gefal docht him foar, dat dan net it Saeilan
biset is mei auto's, mar dat se allegearre stean wolle
yn de winkelstrjitte seis. En as der aensens in ticht
smiten Schavernek is, dan meitsje Jo my net wiis, dat
wy, as dêr 80 auto's stean kinne en as se dêr stean
wolle, foldwaende oan hawwe sille.
De psychology fan dyjinge, dy't winkelet, lit him op
it eagenblik hiel oars sjen as in theoretysk fêststeld
skema. Dêrom leau ik, op groun fan it kostber bisit
fan üs grêften en ek op groun fan it forkearsfraech
stik, dat wy der hielendal gjin bilang by hawwe om dit
ütstel op 'e nij wer yn hannen to jaen fan b. en w. en
dat wy dizze joun hiel goed in bislüt nimme kinne.
De heer Mani: Hier is vanavond nog al een enkele
keer gesproken over dempen of niet dempen of over
kluizen, maar ik persoonlijk sta op het standpunt (en
trouwens mijn fractie ook), dat het toch wel heel
vreemd zou zijn, wanneer bij dit incidentele geval een
besluit zou moeten worden genomen over dempen of
niet dempen. Men kan dat niet zo incidenteel doen en
daarom zou ik willen zeggen, dat wij het bijzonder op
prijs zullen stellen, dat het in bewerking of misschien
nog maar in voorbereiding zijnde rapport, dat de ge
hele sanering of de structuurwijziging van de binnen
stad zal behandelen, zeer spoedig zal worden ingediend.
Dan is het misschien mogelijk om deze dingen in hun
gehele verband te bezien. Maar om daar nu over te
praten lijkt mij niet helemaal juist. Ik wil hier direct
wel aan toevoegen, dat ik persoonlijk absoluut tegen
stander ben van het dempen van grachten. Aan de
andere kant houdt dit ook weer niet in, dat ik het niet
mogelijk acht om hier of daar een stukje gracht te
dempen. Maar dan zeker niet het Schavernek. Het zou
zeer gewenst zijn, dat het bedoelde rapport zo spoedig
mogelijk tot stand komt. Wanneer men bijv. over de
zaak van het Schavernek gaat spreken, dan komt ook
al naar voren de vraag: wat zal er met het Oldehoof-
sterkerkhof gebeuren? Wanneer dat een stadsplein zal
worden, hoe wil men dat dan ontsluiten? Dat soort
dingen zit hier direct aan vast en wil men het geheel
dus werkelijk grondig bezien, dan zal men over de
gegevens en over de suggesties uit het rapport moeten
kunnen beschikken. Dat is nu nog niet het geval. Er
blijft dus over, dat de Schaverneksbrug vernieuwd moet
worden. Dat is alles en het lijkt me op dit ogenblik
alleen maar mogelijk, wanneer dat gebeurt tegelijk met
de verbetering van de ene walmuur. Voor wat dat ge
deelte van het voorstel betreft, hebben wij dus eigenlijk
niet zo heel veel op te merken, maar over het tweede
gedeelte, dat handelt over de abri's, wil ik toch nog wel
graag iets zeggen, omdat ik uit de raadsbrief meen te
begrijpen, dat het de bedoeling is om de haltes bij de
Groene Weide, de Nieuwestad en de Westerplantage niet
langer te gebruiken. Hier staat n.l. in: we hebben dan
ook reeds lang uitgezien naar een mogelijkheid om de
autobushaltes elders te vestigen. Ik meen daaruit te
moeten concluderen, dat U dus wel zou willen besluiten
om o.a. de halte bij de Groene Weide op te heffen.
Als dat het geval is, dan zouden wij dat toch wel heel
erg betreuren, omdat wij menen, dat deze Groene
Weide-halte een taak vervult bij het bezoek aan de
ziekenhuizen, met name aan het Diakonessenhuis. Wan
neer deze halte geheel verdwijnt en de uit- en instap-
mogelijkheid komt bij het gerechtshof, dan zit daar de
konsekwentie aan vast, dat het publiek, dat uit het
noorden en het westen van de provincie komt, alleen
maar door de Oude Doelesteeg naar de Nieuwestad zal
gaan. Deze mensen zullen naar mijn mening niet de
stad weer uit willen gaan, maar die willen de stad
ingaan, hetgeen betekent, dat ze niet het westelijke
gedeelte van de Nieuwestad zullen opgaan, maar alle
maal het oostelijke gedeelte. Wanneer we dan ook de
gehele Nieuwestad als winkelstraat willen zien ook
voor deze mensen dan zal de halte bij de Groene
Weide moeten blijven bestaan. Ik vraag mij ook af, of
het technisch wel helemaal juist is, dat de instapmoge-
lijkheid en de uitstapgelegenheid zo direct tegenover
elkaar komen te liggen. Ik weet niet, of dit wel de
meest gewenste oplossing is. Als men dus zou kunnen
besluiten om alleen een instapmogelijkheid bij het ge
rechtshof te maken en de uitstapgelegenheid bij de
Groene Weide te laten bestaan, dan zou men de door
mij geschetste gevolgen kunnen voorkomen. Ik zou
graag de mening van het college hierover horen. Mis
schien komen we hier in tweede instantie nog nader
op terug.
De heer Van der Schaaf (weth.)Het lijkt mij juist,
dat ik, alvorens met de beantwoording van de verschil
lende sprekers te beginnen, even ga releveren, hoe de
voorgeschiedenis van dit voorstel is geweest. In fe
bruari 1957 is door de raad het voorstel aangenomen
tot het bouwen van een Schaverneksbrug, vrijwel van
dezelfde constructie als die, welke nu aan de raad is
voorgelegd. Twee sprekers hebben toen over dit voor
stel het woord gevoerd. De heer Van Balen Walter
vreesde, dat het college niet met voldoende energie zou
trachten de barrière van de bestedingsbeperking te door
breken en de heer Kamstra liet een iets ander geluid
horen. Het gemeenschappelijke van de beide stand
punten was echter, dat er bij het college op aange
drongen werd om zo spoedig mogelijk te komen tot het
realiseren van de bouw van een nieuwe Schaverneks
brug. Er is toen niet de vraag gesteld, of het niet beter
zou zijn om deze brug niet te bouwen, maar b.v. een
dam te maken met een grote duiker. Er is in die ver
gadering van februari 1957 zelfs niet in vragende vorm
gesproken over de wenselijkheid een andere oplossing
onder ogen te zien. Het spreekt daarom ook vanzelf,
dat het college nu opnieuw kwam met het voorstel om
een brug te maken. Daartoe was immers besloten. In
dit voorstel wordt ten aanzien van het onderdeel „brug"
slechts een krediet gevraagd. Het werk is verder uit
gebreid met een aantal onderdelen, die ter vaststelling
worden voorgelegd en waarvoor ook een krediet wordt
gevraagd. Het neemt niet weg, dat de bezwaren en de
vragen, die naar voren zijn gebracht, uiteraard be
hoorlijk moeten worden besproken. Ik meende evenwel
deze opmerkingen te moeten maken om aan te duiden,
dat de raad eigenlijk niet anders kon verwachten, dan
dat het college zou komen met een voorstel om uit
voering te geven aan het plan, dat in 1957 was vast
gesteld en waarbij enkel een vraagteken werd geplaatst
omtrent het tijdstip van uitvoering.
De heer De Jong komt met de beschouwing die aan
geeft, dat hier drie mogelijkheden zijn, die tot een op
lossing kunnen leiden, n.l. het herstel van de walmuren,
het overkluizen en het dempen van het Schavernek met
plaatsing daarin van een zeer grote riolering. Hij zegt,
dat wij nu voor de walmuren tonnen besteden en na
verloop van tijd waarschijnlijk nog eens een ton. Als ik
dan eerst de verschillende technische mogelijkheden,
die er zijn, even in beschouwing mag nemen, kom ik
tot het volgende. Onder het maken van een overkluizing
verstaan wij het aanbrengen van nieuwe walmuren met
daar overheen over de volle breedte een betonnen con
structie, die aan de bovenkant het aanzien van een