8 houder meent, dat er grote massa's vuil aan het eind van de Nieuwestad zullen komen, dan vraag ik mij af, of de riolering niet zo gemaakt kan worden, dat dit niet hoeft. Vergeet U niet, dat het nu ook niet steeds even zindelijk is. Het is meer dan treurig hoe de Nieuwe stad er soms uitziet. Daar behoeft bepaald geen re clame voor gemaakt te worden. Ik bedoel, dat het niet erger zou worden, wanneer er al of niet een riool zou komen. Wanneer men zo op de grachten gebrand is, laat men dan ook zorgen, dat ze een beetje zindelijk van inhoud zijn. Ook daar zou misschien nog wel iets aan te doen zijn. Waar het om gaat is, volgens de wethouder, dat het water aan de straat een zekere waarde geeft. Dat is voor mij niet van doorslaggevende betekenis. Ik zou ook de beide andere mogelijkheden behoorlijk onderzocht willen zien. Ik heb gevraagd, waarom er geen kostenbegroting ingediend is. Ik heb dat niet als een verwijt bedoeld. Ik heb helemaal niet aan het college verweten, dat het in gebreke gebleven is, nu het niet drie mogelijkheden aan de orde heeft gesteld. Ik heb alleen gezegd, dat het zeer begrijpelijk is, dat het college dat niet gedaan heeft, maar nu we voor deze combinatiemogelijkheden staan, moet men het mij niet kwalijk nemen, dat ik graag een beetje breder georiënteerd zou willen worden. In dat opzicht heb ik naar mijn mening niet voldoende verduidelijking van de wethouder gekregen. Maar laten we Alkmaar er alstublieft niet bij halen; dat is geen vergelijking. U hebt het zelf ook al gezegd. Met Sneek zou iets beter vergeleken kunnen worden en ik geloof ook in derdaad, dat daar wel iets van te zeggen is. Het is voor mij de vraag, of die onaanvaardbare vertraging wel zo erg is. Hoe lang is het al geleden, dat we hier het plan voor de Prins Hendrikbrug hebben aangenomen? Het was al vóór 15 februari 1957 en de brug ligt er nog niet. Wanneer we het voorstel wel aannemen, wil dat dus niet zeggen, dat men binnen 2 a 3 weken aan de brug begint. Dit is een voorstel, dat misschien nog een heel lange weg afleggen moet. Voordat men met het karwei kan beginnen, kan er nog heel wat gebeu ren. Laten we echter hopen, dat deze kwestie spoedig tot een oplossing kan komen. In een periode van 2 a 3 maanden zou evenwel een grondig onderzoek kunnen plaats vinden. We hebben hier toch een deskundige voor de sanering van de binnenstad, laat die zijn oordeel hierover ook eens zeggen. Die man zal toch in de afgelopen maan den wel een bepaald schema klaargemaakt hebben? Misschien biedt dit schema nog een mogelijkheid om tot een of andere oplossing te komen. Ik ben eigenlijk niet tevreden gesteld, wanneer we dit voorstel vanavond zo maar aannemen. Ik wil hier helemaal niet mee zeg gen, dat ik het niet mogelijk acht, dat het voorstel na verloop van tijd toch weer in dezelfde vorm naar voren komt, maar mijn gevoel zou beter bevredigd zijn, wan neer ik de gelegenheid kreeg mij alsnog breder te oriënteren. Daarom dien ik hierbij in een voorstel, mede- ondertekend door de heer Heidinga, tot het uitstellen van het nemen van een beslissing over het ingediende voorstel, totdat er van het college een bredere oriënte ring is verkregen met betrekking tot de mogelijkheden van overkluizing of demping van het Schavernek. Ik zou wel graag willen, dat dit voorstel mede onderwerp van discussie mag uitmaken. De Voorzitter: Het voorstel, zoals de heer De Jong het zojuist heeft voorgelezen, is dus nu bij mij inge diend. Ik meen, dat ik het niet behoef te herhalen. De heer De Jong heeft het wel duidelijk uiteengezet. Dit voorstel kan nu mede onderwerp van de be raadslagingen uitmaken. De heer Taylor Parkins: Zeer terecht maakt de heer wethouder onderscheid tussen parkeerplaatsen en stop plaatsen. Het onderscheid hiertussen wil ik gaarne nog even onderstrepen en anders belichten dan misschien de wethouder heeft menen te moeten doen. AJs een automobilist of een buschauffeur, gebonden aan een tijdschema om zijn passagiers te bevredigen en om zijn patroon te gehoorzamen, een stopplaats oprijdt voor een kort moment, dan wil hij dat vooral bij over schrijding van zijn tijdschema doen met een beetje fors afremmen, wat op een normale bestrating ook ab soluut juist is. Een bestrating van een stopplaats moet ook waarlijk aan deze eisen voldoen. De koperslakkeien zijn sterk, maar slijten af en zullen absoluut te zijner tijd glad worden. Ik heb het zelf ondervonden, want ik ben al eens een keer geslipt met een werkelijk goede wagen. Het is nimmer het idee van onze fractie ge weest om het al of niet doorgaan van het voorstel te laten afhangen van het tegelijk maken van een nieuwe Prins Hendrikbrug. Als dit plan, zoals de wethouder vertelde, in fazen wordt uitgevoerd, gaat het zonder twijfel meer tijd vergen dan wanneer dit in eens gebeurt. Zou het nu niet mogelijk zijn om juist deze meerdere tijd te benutten voor het uitvoeren van het plan voor de Prins Hendrikbrug? Dan hebben we ook de route van het westelijk stadsdeel naar het station compleet. Zo niet, dan blijven we in deze route nog altijd met een manco zitten. Hoe beter het weggedeelte is van het westen af tot aan de Prins Hendrikbrug, des te meer reden is er om ook direct deze brug te bouwen. De heer Heidinga: Ik wou graag een kleinigheid zeggen over de kostenbegroting, die de wethouder hier te berde heeft gebracht. Ik zou het ook zo kunnen berekenen: Uit de begroting van gemeentewerken heb ik gezien, dat de prijs van het betongewelf in de brug ongeveer f 60.000,kost. Wanneer we het plan aan nemen zoals het er nu ligt, zullen we de walmuur vernieuwen, hetgeen betekent, dat daar een herfunde ring moet worden gemaakt. Door het dreunen van de heistelling stellen we de andere walmuur zwaar op de proef. Het is wel bewezen, dat men, wanneer men één walmuur vernieuwt, meestal na verloop van niet zo heel lange tijd de andere ook moet doen, omdat het dreunen van de heistelling de andere fundering, als die er tenminste is, ondermijnt. Dat is een logisch gevolg. Als deze fundering er niet is, is het nog veel minder; dan kan de walmuur zo wel in het water vallen. Wan neer ik dus van het standpunt uitga, dat binnen afzien bare tijd de beide walmuren zullen moeten worden ver nieuwd en ik vermenigvuldig de f 60.000,die in de begroting staat voor een pijp ter lengte van 20 m, met 5, dan zal dus de overkluizing 3 ton extra kosten. Zo kan men het ook berekenen, maar ik zeg dit met even weinig overtuiging als de wethouder dat zonet heeft gedaan. Hier toon ik alleen maar even mee aan, dat de cijfers van vanavond praktisch geen waarde hebben; daar zijn we het allen wel over eens. Voorts wil ik mij geheel scharen achter de heer De Jong. Ook ik stel er prijs op, dat we betreffende deze dingen een beetje beter georiënteerd worden. Nu moet mij nog even één ding van het hart en wel over het parkeren. Ik weet niet, of de wethouder het gezegd heeft of dat het door een van de raadsleden is opgemerkt, maar er is hier gezegd: als er een parkeer- plein is, dan wordt er door de mensen niet eens altijd gebruik van gemaakt, omdat zij de wagen toch altijd neerzetten voor de winkel, waar ze heen willen. Dat is, dunkt mij, toch niet helemaal zo. Aan het andere eind van de Nieuwestad hebben we het Waagplein, dat al tijd zeer druk in gebruik is. Wanneer we dus aan dit einde van de Nieuwestad ook een parkeerterrein hebben, dan zal dit naar mijn mening ook door de winkelstand zeer op prijs worden gesteld, omdat dan de loop van die kant af naar de Nieuwestad begint, terwijl nu juist altijd de drukte aan het andere eind van de Nieuwestad is. Dat is volgens mij onmiskenbaar. Ik parkeer mijn wagen vaak op het Klokplein, maar 's zaterdagsmiddags en op andere drukke dagen is het daar stampvol. Daar uit blijkt wel, dat de mensen heus wel weten waar parkeerterreinen te vinden zijn, die mooi in het centrum van de stad liggen. Deze terreinen worden dan ook wel gebruikt. De heer Bosgraaf: Een kleine opmerking naar aan leiding van hetgeen hier is gezegd over de haltes bij de Groene Weide. Hierbij is alleen gesproken over een uitstaphalte. Het lijkt me toch ook wel van belang, dat de instaphalte bij de Groene Weide gehandhaafd blijft. Dit is vooral van belang voor de ziekenhuisbezoe kers, die niet meer de stad in willen, nadat ze uit het ziekenhuis komen. De heer W. M. de Jong: Tijdens de discussie heb ik de raadsbrief nog eens even doorgenomen, maar ik heb daarin eigenlijk niets kunnen ontdekken omtrent de 9 halte bij de Groene Weide. Ik heb begrepen, dat, wan neer wij het voorstel mochten aannemen, dit niets im pliceert ten opzichte van die beide haltes. Mocht het anders zijn, dan wil ik bij voorbaat wel zeggen, dat ik er een groot voorstander van ben om de beide haltes daar te handhaven, want ik geloof, dat het heel on praktisch zou zijn om de instaphalte te laten vervallen. De mensen, die uit het ziekenhuis en uit dat gedeelte van de stad komen, zullen, dunkt mij, daar toch moeten kunnen blijven instappen. Anders wordt het een veel te grote wandeling naar het Zaailand. In ieder geval geloof ik, dat deze zaak niets impliceert ten opzichte van de beide haltes. Als dat straks bevestigd kan wor den, ben ik volkomen tevreden en dan blijft het, naar ik mag veronderstellen, zoals het is. Over de zaak zelf wilde ik nog een kleine opmerking maken. Het parkeervraagstuk zal natuurlijk steeds een rol blijven spelen. Wanneer wij hier 80, even tueel 100, auto's zouden kunnen parkeren, dan is dat toe te juichen, maar wat staat er tegenover? Ik moet eerlijk zeggen ik kom hiermede niet op de discussie terug dat ik de verdediging van de beide standpunten met genoegen heb aangehoord. Zo'n parkeerplaats is weliswaar zeer de moeite waard, maar de prijs is mij te hoog. Ik durf het niet aan. Ik ben het met de wethouder en de heer Santema eens, omdat ik niet kan bekijken, of demping van het Schavernek wel verantwoord is. Ik hel er heel sterk toe over om met de wethouder te zeggen, dat het daar een zeer lelijk geval wordt. Er zal hier op het gebied van de parkeer terreinen, zoals ook in andere grote plaatsen en in het buitenland het geval is, naar mijn mening eerlang iets moeten gebeuren. Misschien wel in deze zin, dat de auto's min of meer uit de binnenstad geweerd zullen worden. Ik beheers dit vraagstuk niet, maar ik geloof, dat wij dit niet incidenteel moeten oplossen. Op zich zelf zou een parkeerterreintje op deze plaats wel waardevol zijn, maar ik sta op het standpunt: niet tot deze prijs! Ik kan daarom het voorstel tot uitstel, hoezeer het mij spijt, niet steunen. De heer Mani: Het gaat in de eerste plaats over dat gene, wat de heer W. M. de Jong ook al opgemerkt heeft. Ik heb van de wethouder niet een concreet ant woord gekregen op de vraag, of inderdaad de halte bij de Groene Weide blijft bestaan. Als het zo geïnterpre teerd kan worden, dat dat punt op het ogenblik niet in discussie is, dat het dus eigenlijk buiten het plan staat, dan kan daar dus altijd op teruggekomen worden. Ik bedoel, dat er dan niets op dat terrein gebeurt zonder dat wij daarvan tevoren kennis krijgen en daarover kunnen oordelen. Uit hetgeen ik gezegd heb over het rapport, zal men misschien hebben kunnen opmaken, dat het er mij om ging dat rapport zo spoedig mogelijk te krijgen. Dat zou natuurlijk het allermooiste zijn. Toen deze zaak eerder in de raad aanhangig is ge weest, heb ik gezegd, dat wij het toch wel op prijs zou den stellen, dat wij, voordat de raad hieromtrent zou moeten beslissen, ingelicht worden over de principia, die aan deze hele zaak ten grondslag liggen. Misschien is het mogelijk, dat het college ons tijdig op de hoogte stelt van de richting, waarin het een oplossing voor deze zaak zoekt. Als men op dit ogenblik daarover al iets concreets kan zeggen, dan zou ik dat toch wel heel erg op prijs stellen. Dan moge ik naar aanleiding van hetgeen de heer K. J. de Jong zei nog iets opmerken. Ik heb de indruk gekregen, dat de gehele zaak, waarom het bij hem draait, de parkeermogelijkheid is, die eventueel zal kunnen ontstaan op het Schavernek. Het staat, na hetgeen wij hierover gehoord hebben, natuurlijk wel vast, dat de kosten van demping enz. zeker niet lager nullen zijn dan de gezamenlijke kosten van het plan, dat nu voor ons ligt. De capaciteit van het te maken parkeerterrein wordt geschat op 80 a 100 auto's. Ik betwijfel dit zeer, omdat hier het niveauverschil toch ook nog wel een heel grote rol speelt. Door dit ver-- sclül zal de afstand tussen de nu bestaande brug en de Westerpijp zeker niet geheel gebruikt kunnen wor den. Omdat de parkeermogelijkheid dus zeer beperkt zal zijn, geloof ik, dat wij een ingrijpende vertraging van uitvoering van het werk, die onherroepelijk zal ontstaan, niet moeten accepteren. De hear Santema: Fan de wethalder hawwe wy gjin antwurd krigen op üs fraech hwat nou eins de reden wie, hwerom de Ryksgebouwentsjinst üs net earder fan antwurd tsjinne hat oer it öfbrekken fan dat bij- geboutsje. Ik woe noch efkes opmerke, dat de hear de Jong dan mar gelokkich wêze moat mei de for- bining dy't der dan nou yn Snits üntstien is troch it tichtsmiten fan de Singel. Net ien groeijende stêd, soe 'k sizze, kin tofreden wêze mei in trochwei in roun- wei kinne wy it hjir net neame of mei in traverse, lit üs it sa neame, lyk as yn Snits it gefal is. Alle forkear ommers, dat üt it Noarden komt, de Easter- dyk opgiet en nei de Lemmer ta moat, moat him dêr troch in hiel nauwe strjitte, lyk as de Easterdyk is, hinnewringe en dan dêrnei troch in forskriklik skerpe bocht. It is wol bard, dat ien of oar transport yn dy bocht kompleet fêstrekke. Fan dat oangeande hat it formelen fan dat moais ek foar de stêd Snits net bi- foarderlik west. Ik bliuw der by, dat, lyk as de hear W. M. de Jong it tige treflik ütdrukt hat, in to hege priis bitelle wurdt foar sa'n lytse forbettering. De heer Van der Schaaf (weth.): De heer De Jong zegt, dat de mogelijkheden, die hij bij het begin van zijn betoog heeft gesteld, n.l. om te onderzoeken, of over kluizing of demping kan plaats vinden, niet voldoende uit de verf zijn gekomen. In bepaald opzicht kan ik het daarmee wel eens zijn, d.w.z. ik persoonlijk. Het college heeft er niet behoefte aan gevoeld om deze mogelijk heden verder naar boven te halen en uit de verf te doen komen. U zult begrijpen, dat, wanneer men op het standpunt staat ,,wij willen dit Schavernek toch behouden", deze vragen zich minder gauw en met min der urgentie opdringen, dan wanneer men zegt „ik zou er in bepaalde omstandigheden vóór zijn, dat het Schavernek gedempt wordt". Ik moet dus toegeven, dat, wat de kosten betreft, niet v^eel uit de verf is gekomen. De heer Heidinga en ik hebben een beetje ruw gerekend, maar we geven er allebei niet te veel voor. Ik geef meer voor zijn berekening dan voor de mijne. Ik hoop, dat hij het andersom voor de mijne doet. Daar schieten wij in deze discussie niet mee op, maar ik meen toch, dat het, op de gronden, die ik in eerste instantie heb aangevoerd, werkelijk het beste is het voorstel nu te accepteren. Wij moeten ons goed realiseren, dat, wanneer de gemeenteraad van Leeu warden zou besluiten een onderzoek in te stellen naai de financiële aspecten van het dempen van de gracht, wij dan heel wat krachten oproepen en moeten over winnen, die wij kunnen passeren en die wij niet op onze weg zullen vinden, wanneer wij de brug en de kade muur herstellen. Mijn bezwaar tegen het voorstel tot uitstel is, dat we de zaak niet 3 weken in dit stadium aanhouden, maar dat we het stadium terugdraaien. Als we dan nog eens tot demping zouden besluiten, dan zouden we nog veel grotere moeilijkheden naar ons toe halen, n.l. de eventuele bezwaren van de planologen, het provinciale bestuur en de ambtenaren van rijksdiensten, die allemaal aan de dempingsgeschiedenis te pas komen. Ik geloof, dat we er dan werkelijk niet met 6 weken af zijn. We zetten de zaak niet alleen stil, we draaien het stadium terug en kiezen een moeilijker weg. Dat wil ik U nu toch bepaald voorhouden en zulks kan wel eens een later ook door de raadsleden betreurde vertraging tot gevolg hebben. Ik zou eigenlijk willen voorstellen, dat we nu maar niet meer praten over dingen als drijfvuil en dergelijke. Op de gronden, die ik heb uit eengezet, ben ik van mening, dat we het voorstel tot uitstel niet moeten aannemen. De heer Taylor Parkins heeft nog eens naar voren gebracht, dat de koperslakkeien toch eigenlijk minder gewenst zijn. Ik wil hier en daar nog wel eens vragen, of het werkelijk zo gevaarlijk is als de heer Parkins heeft voorgesteld. Mocht het inderdaad zo zijn, dan zal het college niet de slechtste zijn en ter bevordering van een grotere veiligheid waarschijnlijk nog wel tot iets anders bereid zijn. Ik ben het met de heer Parkins eens, dat, wanneer dit werk eenmaal gereed is, de toestand om een nieuwe Prins Hendrikbrug schreeuwt. Het is voor iedereen duidelijk, dat er natuurlijk een nieuwe Prins Hendrikbrug moet komen. In de beraadslagingen in het college en ik meende ook in deze raad hebben wij steeds gezegd, dat deze werken op elkaar aansluiten en ik kan dus ook wel in de richting van

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1959 | | pagina 5