4
wordt geprobeerd om de noodzakelijke verbeteringen te
krijgen en aan de andere kant wordt een zeer ernstige
wil getoond om het karakteristieke beeld van Leeu
warden te behouden. Dat laatste is mogelijk, ondanks
het feit, dat aan de ene kant 17 V2 en aan de andere
kant 4 meter van de grachten wordt afgesnoept en dat
de grachten worden versmald. Ik geloof, dat wij daar
straks gauw aan gewend zullen zijn. Men merkt dan
niet meer, dat er enkele meters zijn afgenomen. Toch
is het goed, dat het beeld, dat Leeuwarden thans biedt,
wordt behouden. Dat is van grote betekenis en ik hoop,
dat er zoveel mogelijk naar wordt gestreefd, dat het
hier en daar een stukje afknabbelen zo weinig mogelijk
zal gebeuren en dat men zal proberen dat tot een mini
mum te beperken, opdat wij Leeuwarden ook in de toe
komst mogen zien, zoals het nu is.
De heer Van der Schaaf (weth): De eerste twee
sprekers hebben vooral de kwestie van het verkeer
naar voren gebracht, die zich misschien ook door de
verbetering van de Voorstreek op dit punt nog iets
gaat wijzigen. Ik kan wel toezeggen, dat het college,
dat met deze kwestie belast is, gaarne aandacht zal
schenken aan de opmerkingen, die zijn gemaakt, n.l. of
hier ook bijzondere voorzieningen nodig zijn. Meer zou
ik in dit stadium over de verkeersvoorzieningen liever
niet willen zeggen.
De heer K. J. de Jong en ook enkele andere sprekers
hebben naar voren gebracht, dat zij telkens incidentele
gedeelten van het totaal van de walmuren ter behande
ling krijgen. Nu is dat eigenlijk niet wel anders moge
lijk. Wanneer men een plan voor de totale lengte van
de walmuren ineens op tafel zou willen hebben, dan
zou dat een enorme voorbereiding vergen en ik geloof
ook niet, dat dat bepaald nodig is. Bovendien gedragen
de walmuren zich soms volgens een geheel bijzonder
gedragspatroon. Op een goede dag is er niets te zien
en enige dagen later zijn duidelijk afwijkingen te con-
stateren.Waar zich een dergelijke afwijking laat con
stateren worden door de dienst van O.W. regelmatig
metingen uitgevoerd tot op een millimeter nauwkeurig
uiteraard, om te constateren, of die afwijkingen ook
groter worden, zodat het gevaar toeneemt. Want het
toenemen van de afwijkingen betekent een evenredige
vergroting van het gevaar. Op dit punt is de dienst be
paald wel zeer diligent.
Maar nu de kwestie van dit gedeelte van het grotere
geheel, dat wij het Voorstreek-complex kunnen noemen.
Ik kan daarover wel mededelen, dat dit plan een onder
deel vormt van een groter geheel. By de dienst O.W.
is n.l. en ik kan er terstond wel bijvoegen: in op
dracht van het college van b. en w. en in overleg met
de adviseur, die de stedebouwkundige problemen van
de binnenstad behandelt een totaal plan opgemaakt,
volgens hetwelk de toekomstige reparaties van de wal
muren en de pijpen zich aan de Voorstreek zullen moe
ten voltrekken. Daarbij wordt gestx*eefd naar een alge
mene rijbreedte van 5 m en zo mogelijk een trottoir-
breedte, die ongeveer op hetzelfde peil is als in het
onderhavige plan. Dus, uitgaande van de gegeven lijnen,
tracht men eerst het trottoir te verbreden en dan een
minimum breedte van ongeveer 5 m van de rijweg aan
te houden en dat alles gaat dan eventueel ten koste van
het water. In de richting van de heer Kamstra kan ik
wel zeggen, dat men dan ook weer niet verder gaat en
ik geloof, dat dit alles wel een bevredigend compromis
is. Als men het woord „compromis" niet wil noemen,
kan men van een bevredigend voorstel spreken. De vi
suele waarde van de grachten verandert niet door het
afnemen op enkele punten van een stukje van ten
hoogste 90 cm en de winst, die men op de wal krijgt
in de vorm van een breder trottoir en een brede rijweg
is zeer welkom. Ik meen, dat we hierover wel gerust
kunnen zijn. T.a.v. de Voorstreek is het dus bepaald zo,
dat er gewerkt wordt naar een plan in grote lijnen, dat
reeds vast staat en dat is opgesteld in overleg met de
adviseur voor de binnenstad. En daarbij is ook aan de
esthetische kant van de zaak de nodige aandacht be
steed, omdat, zoals dergelijke heren dat noemen, ook
de gevoelige hand van de estheticus er in gemengd is
om langs de vloeiende lijnen van het water toch accep
tabele eindresultaten te krijgen.
Een totaal overzicht van de situatie van de walmu
ren, dat was een wens van de heer K. J. de Jong. Ik
heb er al iets van gezegd, maar ik meen, dat wij niet
veel waarde moeten toekennen aan een beschrijving van
de walmuren op dit ogenblik, want over enige maanden
zou de situatie wel weer veel erger kunnen zijn dan
ze nu is. Maar het is misschien toch wel in overweging
te nemen om eens een lijstje over te leggen aan de
raad van de toekomstige reparaties van walmuren, die
we nog zullen moeten verwerken.
De heer De Jong heeft verder gesproken over het ver
keer in de toekomst over de Voorstreek en in verband
daarmee heeft hij het adres, dat door de bewoners van
de Voorstreek bij ons is ingediend, aangehaald. Uit het
feit, dat deze voorstellen op Uw tafel worden gelegd,
volgt, dat afgestapt is van de ideeën van de vereniging
„De Voorstreek Vooruit", voor zover die hiermee in
strijd zijn. Men krijgt natuurlijk wel een zekere ver
breding van het trottoir en de waarde van de Voor
streek als winkelstraat gaat er ook wel iets op vooruit
maar door het aannemen van het plan, zoals dit U
thans wordt voorgelegd, is natuurlijk het andere plan
uitgesloten. Hoe het verkeer over de Voorstreek zich
op langere termijn zal ontwikkelen, kunnen we naai
mijn mening beter in breedvoerige beschouwing nemen
wanneer het plan voor de binnenstad aan de raad word
voorgelegd.
De heer Taylor Parkins komt met een suggestie om
de tijdsduur, waarbinnen dit werk moet worden uitge
voerd, belangrijk te bekorten en hij noemt daarbij zelf
het middel om het werk in een dubbel-ploegen-stelsel ui
te voeren. Tot nog toe hebben we dit niet gedaan en
ik wil er wel op wijzen, dat, wanneer de raad dat als
conditie zou stellen, wij dan het cijfer van de raming
bepaald terug zouden moeten nemen en een hoger be
drag, ik mag wel zeggen een beduidend hoger bedrag,
zouden moeten ramen. Dubbele ploegen zullen in perio
den van de dag moeten werken, gedurende welke zij i
overuren of in nachtarbeid komen te vallen en dat is
beduidend duurder, zodat ik deze gedachte bepaald niet
zou willen overnemen. Het neemt niet weg, dat de be
langen, die de heer Taylor Parkins bepleit heeft, n.l.
die van de zakenmensen, om zo kort mogelijk in de
narigheid te zitten, zeker de aandacht van de dienst
van O.W. hebben. Uiteraard is het niet mogelijk hie
te hakken, zonder dat er spaanders vallen, maar men
heeft oog voor de belangen. Wanneer de Voorstreek als
winkelstraat aan waarde wint, dan komt de gemeente
ook niet bij de deuren van de zakenmensen langs om
te zeggen: Jullie moeten in de kosten van de verbete
ring bijdragen. Natuurlijk doen wij dat niet. Maar wan
naar hier nu door en tijdens de duur van het werk enige
schade ontstaat, dan moet men dat naar mijn oordee1
op een langere termijn bezien en ik geloof, dat, wan
neer de straat dan ook weer piekfijn in orde is, die
schade misschien wel ingehaald zal kunnen worden. I
elk geval hebben we hier tot nog toe het toekennen van
schadevergoedingen aan zakenlieden, in verband met
het uitvoeren van openbare werken niet kunnen invoe
ren.
Aan de heer Keuning zeg ik wat ik al eerder heb ge
zegd, n.l. dat de adviseur voor de binnenstad, ir. Kuipei
inderdaad over dit plan is gehoord en dat hij zijn goed
keuring er aan heeft gehecht.
Nu de riolering. Zoals de situaties nu liggen, is het
inderdaad onvermijdelijk, dat hier en daar door de wal
muren heen nog weer rioleringen uitmonden in de
gracht. Men zou dat kunnen beperken door in de lengte
richting van de walmuur een verzamelriool te legger
en dat eenmaal ergens te laten uitmonden, maar dat
levert ook nog wel eens moeilijkheden op, omdat de
riolen in de binnenstad onder de straten door erg on
overzichtelijk zijn en bij opgraving vaak nogal duide
lijke niveauverschillen vertonen. Het leggen van een
verzamelriool is dus nog niet zo heel gemakkelijk. De
heer Keuning vraagt, of het niet beter was geweest om
nu reeds het zogenaamde diepriool in deze straat te
leggen. Dat is niet het geval; de plannen voorzien niet
in een onmiddellijke herziening van het riolenstelsel in
de binnenstad. Het kan wel eens zo lopen, dat dit ge
deelte een van de laatste fasen is van de completering
van het totale riolenstelsel met de rioolwaterzuivering*
installatie. In elk geval zijn er geen termen gevonden
om dit gedeelte nu al tot uitvoering te brengen en de
studies en de werkzaamheden, die daar voor nodig zou
5
den zijn geweest, zijn zo omvangrijk, dat die voor dit
werk niet zijn kunnen worden uitgevoerd.
De heer Kamstra heeft een tweetal opmerkingen ge
maakt. Hij heeft gewezen op het compromis-karakter
van dit voorstel. Ik heb geen behoefte om dat te be
strijden, maar ik ben blij, dat de heer Kamstra dit een
aanvaardbare oplossing vindt. Hij heeft tenslotte de
wens uitgesproken zo weinig mogelijk van het water
af te knabbelen. Uit hetgeen ik heb gezegd zal U wel
gebleken zijn, dat het college eigenlijk ook op dat stand
punt staat. En als ik me niet sterk vergis, dan zal ner
gens meer dan 90 cm van het water worden afgenomen.
En dit gebeurt dan nog lang niet overal, doch alleen
maar op de uiterste punten. Maar de winst aan straat
is dan ook zeer belangrijk.
De heer K. J. de Jong: Ik ben in grote trekken wel be
vredigd door wat de wethouder gezegd heeft en ik voel
ook wel, dat het bepaald niet zo gemakkelijk is om bij
zo'n incidenteel geval te veel over het algemene aspect
van de walmuren uit te wijden. Maar daar staat weer
tegenover, dat ik het altijd een beetje onbevredigend
vind, vooral ook voor de inwoners van onze gemeente.
Wij worden dag aan dag geconfronteerd met walmu
ren, die op instorten staan en waar hekjes om heen
staan, terwijl wij maar niet weten wat er mee gebeurt.
11 u bij de begroting b.v. wel eens iets meer in alge-
ment zin daarvan zien. De wethouder heeft het trou
wen.1 ook al toegezegd en al zou het dan maar wezen,
ia! hij een inventarisatie maakt van de situatie, zo
die nu is. Wordt het na verloop van enkele maanden
wc t eens anders, dan kan dat wel weer bekeken wor
dt Ik geloof, dat een zekere mate van publiciteit
hi r toch wel van belang is en ik ben al blij met de
nnge toezegging, die de wethouder met betrekking
tot dit punt gedaan heeft.
Nog iets over het plan voor de Voorstreek van de
woners zelf. De wethouder heeft gezegd: wij zijn
aar afgestapt; wij hebben dat plan dus niet aanvaard.
het ook mogelijk, dat de wethouder daar nog iets
eer van kan zeggen? De bewoners zijn zelf met een
ggestie gekomen om hier een zo goed mogelijk koop
centrum te krijgen. Het is het hart van de stad. Kan
er niet aan tegemoet gekomen worden? Welke mo
ven heeft het college gehad om te zeggen: neen,
niet d i t plan, maar dat plan lijkt ons beter toe.
Ik juich het plan van b. en w. in zoverre toe, dat het
een verbetering betekent van de bestaande situatie,
aar ik kan me voorstellen, dat er verschillende men-
-en zijn, mensen die in zeer nauwe betrekking tot deze
buurt staan, die wel graag de motieven zouden willen
vernemen, welke het college heeft gehad om hun plan
niet te aanvaarden, maar met een ander plan te ko
en. Ik zou daar graag iets nader over geïnformeerd
worden.
De hear Santema: Fan de wethalder hawwe wy
heard, dat it plan fan de Voorstreek nochris yn syn
gehiel bisjoen wurde sil yn forban mei it plan foar de
binnenstêd. Nou is dit in partiële forbettering en sa'n
partiële forbettering is yn dit gefal ek in hiel bilang-
ike forbettering. It foei my earlik sein al in bytsje
of, dat de wethalder sei, dat hy oer dy forkearskwesje
nar neat sizze woe. Mar hat it kolleezje him dan
noch net biret om ek oer dizze kwesje de rie yn to
ljochtsjen
De heer Keuning: Ik vind het plezierig, dat de wet-
ouder mij ook zo uitvoerig geantwoord heeft. Toch
neeft hij enkele dingen gezegd, die een ietsje verder
lan, dan het college misschien kan verantwoorden. De
wethouder zegt, dat er plannen zijn gemaakt, dat men
v m bepaalde voorstellen is afgestapt en dat er een aan
tal plannen vaststaan. Als ik het goed begrijp, dan staan
plannen eerst vast, wanneer ze door de raad zijn vast
gesteld en door gedeputeerde staten zijn goedgekeurd.
Wi zijn op het ogenblik dus bezig een door openbare
werken vastgesteld plan uit te voeren, zonder dat wij
ts van dit plan af weten. Het zou, dunkt mij, toch wel
irigenamer zijn als de raad van deze voorlopig vast
gestelde plannen mede op de hoogte was gesteld. Ik
/.al het op prijs stellen, indien de raad in het vervolg
tijdig met ontwerp-plannen op de hoogte wordt gebracht.
De heer Heidinga: Er is misschien nog een moge
lijkheid om de middenstand, wat de snelheid van uit
voering van het werk betreft, enigszins tegemoet te
komen. Maar die zal naar mijn mening niet liggen in
het dubbele ploegenstelsel. Dat is en dat ben ik
volkomen met de wethouder eens moeilijk uitvoer
baar. Het zou kunnen zijn, dat door het gebruik van
edelcement de uitvoering kan worden versneld. Mis
schien dat de wethouder dat eens met de dienst van
O.W. zou kunnen opnemen. Het gebruik van edelcement
wil de bouwtijd wel eens aardig verkorten.
De heer Van der Schaaf (weth.)Nog even over het
plan Voorstreek, dat door de zakenmensen indertijd is
gelanceerd. De heer De Jong heeft gevraagd daar nog
iets meer van te zeggen en dan speciaal over de mo
tieven, welke er toe hebben geleid, dat het college van
dat plan is afgestapt. Het woord „afgestapt" heb ik
misschien zonet gebruikt, maar dat woord is een beetje
te groot. Wij zijn het er allemaal over eens, dat deze
walmuren hersteld moeten worden. Dat is natuurlijk de
kern van de zaak, het grootste en het belangrijkste.
En dat moet dus ook door de bewoners van de Voor
streek worden erkend.
Maar nu de kwestie van het verkeer over de Voor
streek. Wanneer men het autoverkeer op de Voorstreek
in belangrijke mate zou willen beperken en dat is
toch eigenlijk een van de gedachten van het plan van
de zakenmensen daar dan zouden er wel zodanige
moeilijkheden ontstaan, dat wij het eerder erger zou
den hebben gemaakt. Wanneer men praktisch geen
autoverkeer op de Voorstreek meer zou toelaten, dan
zou ook de bevoorrading van de bedrijven heel moeilijk
zijn en alleen al om deze summiere reden komt dit plan
naar onze mening niet voor uitvoering in aanmerking.
De waarde van de Voorstreek als koopcentrum gaat
door deze werken naar onze mening bepaald vooruit
en dat is dan weer een tegemoetkoming aan de be
langen van de zakenmensen daar. Voor zover de plan
nen van de vereniging Voorstreek-Vooruit niet parallel
lopen met de plannen van het college, moet men dus
aannemen, dat het college daarvan is afgeweken en voor
zover ze parallel lopen, wordt er aan tegemoet geko
men. Misschien een spitsvondige redenering, maar toch
is het zo. Er blijft van over, dat de waarde als koop
straat door deze werken toch ook weer belangrijk wordt
verhoogd.
De hear Santema hat it kolleezje hast in bytsje
„vaderlijk" frege: hawwe Jimme nou noch net oer de
forkearsproblemen, dy't dêr üntstean sille, neitocht? Ik
moat sizze, dat wy der noch gjin fêststeand oardiel oer
hawwe. Mar ik wol der oan ta foegje, dat dy dingen
dochs wol op 'e tiid ünder eagen sjoen wurde sille. Wy
hawwe der noch wol efkes de tiid foar; it soe foar
Krysttiid hast noch kinne, mar dat hoecht net iens.
Foardat it wurk oplevere wurdt, sille dy forkearspro
blemen ek bipaeld ünder eagen sjoen wêze. Nou moatte
Jo der net üt öfliede, dat ik Jo in forkearsljocht op dat
punt tasiz, hwant dat soe ik allinnich net dwaen kinne.
Mar yn elts gefal, dat ljocht sil bisjoen wurde.
De heer Keuning heeft mij inderdaad op een staats
rechtelijke ketterij betrapt. Hij weet natuurlijk wel, dat
dit niet zo erg is, maar toch moet ik toegeven, dat ik
het woord „vastgesteld" heb gebruikt en dat ik dat beter
niet had kunnen gebruiken. Wanneer men echter de
rapporten van de technische diensten leest, dan leest
men daar ook telkens in: de Voorstreek wordt ver
smald en er wordt een zandbed van zoveel aangebracht.
Dat is natuurlijk altijd behoudens goedkeuring van Uw
vergadering, maar dat is ook de uitdrukkelijke ver
onderstelling in deze redenering. En degene, die met pek
omgaat, wordt er mee besmet. Zo ben ik dan ook een
beetje besmet met de terminologie van de technische
heren en wanneer ik dus zeg: zo is dat daar op de
dienst van openbare werken vastgesteld, dan is dat
natuurlijk maar in zeer betrekkelijke zin waar. Ik
heb willen betogen, dat dit plan niet betreft het dom
weg verbeteren van een klein gedeelte van de Voor
streek, maar dat men eerst de gehele Voorstreek onder
de loep heeft genomen. Daarbij heeft men gedacht aan
een verbreding van het trottoir en aan het vaststellen
van de breedte van de rijweg op minimaal 5 m, een en
ander zo nodig ten koste van het water. Deze lijnen
zijn uitgestippeld op een meterslange kaart. En vol-