11
leggen en te zeggen: college, laten we voorzichtig zijn
met deze dingen, laten we toch werkelijk niet te opti
mistisch zijn. Wij mogen gerust eens de puntjes op de
i zetten wanneer dat noodzakelijk is.
De heer Van der Schaaf (weth.): De bouwkosten
van objecten, die in verschillende jaren en op ongeveer
dezelfde plaats gebouwd worden, kan men niet zonder
meer gelijkstellen. Het is vaak zo, dat in een bepaalde
marktsituatie als er een markthonger is gemak
kelijk een prijsverschil van 10% kan ontstaan. Deze
inlichtingen heb ik van deskundigen gehoord. Wanneer
men dan aanneemt, dat het door de heer De Jong naar
voren gebrachte project tijdens een gunstige markt
situatie gerealiseerd is en men komt enige jaren later
met een ander plan voor de bouw van een ulo-school,
dan moet men rekening houden met inmiddels nog iets
opgelopen bouwkosten. Zo kan men dat verschil uit
algemene oorzaken voor een deel vermoedelijk verkla
ren. Maar een feit is dat is ons dezer dagen ook uit
officiële publicaties weer gebleken dat de vorming
van de prijzen in het bouwbedrijf op een weinig door
zichtige wijze geschiedt. Het is bepaald een juiste stel
ling, dat men daar niet zeer gemakkelijk kijk op kan
krijgen. Het analiseren van deze dingen is voor leken
en ook voor technische ambtenaren van gemeente
diensten een heel moeilijke zaak, maar ik zou graag
de heer De Jong een onderzoek willen toezeggen, in
dien hij mij op het spoor kon brengen van bepaalde
oorzaken. Maar gezien de afwezigheid van concreet
aanwijsbare punten, moet ik zeggen, dat ik daartoe op
het ogenblik geen mogelijkheid zie.
De heer Tiekstra (weth.): Ik kan alleen maar aan
de heer De Jong zeggen, dat ik visioenen kreeg van
een begrotingsbehandeling. Ik zou daarom aan de heer
De Jong willen voorstellen, dit gesprek bij de begro
tingsbehandeling voort te zetten. Het is natuurlijk wel
interessant om dat te doen, maar het zal me niet ver
bazen, ondanks het feit, dat ik ook de portefeuille van
financiën heb, dat onze inzichten over deze zaak toch
wel eens wat uiteen konden lopen. Dan zou ik opnieuw
misschien visioenen krijgen van een aantal jaren, die
naar wij meenden achter ons lagen. Wel wil ik de heer
De Jong er uitdrukkelijk op wijzen, dat ten aanzien
van de bouw van scholen een volledig gedetailleerd
Bouwbesluit bestaat, met een hele massa voorschriften,
zoals we dat op het ogenblik gewend zijn, precies aan
gevende tot op de centimeter nauwkeurig, hoe breed
een gang moet zijn enz. Dus in dit opzicht zit er niets
verkeerds of fouts in. Deze minimale voorschriften van
het Bouwbesluit plegen door de provinciale directie
van de volkshuisvesting en bouwnijverheid, precies als
bij de woningbouw gehanteerd te worden als maximale
voorschriften, zodat het keurslijf inderdaad wel zeer
nauw is.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van b. en w.
Punt 22 (bijlage no. 71).
De heer Taylor Parkins: Het verheugt mij ten
zeerste dat het plan tot aanleg van dit recreatiegebied
zo spoedig al tot ons komt. Met alle genoegen ook heb
ik de schets, die bij de stukken lag, doorgezien. Naast
een zwembad, een strandbad etc. is daarin geprojec
teerd een ruime gelegenheid tot fietsen en ook ge
legenheid voor wandelen. Verder is er een extra toe
gangsweg naast de grote verkeersweg Leeuwarden
Groningen ontworpen. Het is mij echter tegengevallen,
dat op deze extra toegangsweg geen ruimte is ge
creëerd voor wandelaars. De totale lengte van de weg
is 2400 m, toch werkelijk wel een afstand, die de jeugd
en ook de ouderen in deze tijd met alle mechanisatie en
dergelijke nog wel kunnen afleggen. Ik zie dit recreatie
terrein in de vakantiemaanden als een toevluchtsoord
voor onze kleinkinderen of achterkleinkinderen. Een
rijwielpad van 6 m breed, waarop deze kinderen mis
schien geen toegang hebben, zie ik dan als een groot
bezwaar. De kinderen moeten dan wel de Groninger
straatweg opgestuurd worden, met alle gevaren van
dien. Zou het nog mogelijk zijn om deze plannen zo
danig te wijzigen, dat naast dit rijwielpad nog een
wandelpad wordt aangelegd? De totale wegbreedte
is 6 m, waarvan drie meter voor fietspad gebruikt zal
worden. Een breedte van 3 m voor een fietspad met
tweerichting-verkeer is absoluut te weinig om daar
nog kinderen bij te laten wandelen. Een gevaar voor
onze kinderen wordt dat, inplaats van een weg naar
een recreatieoord. Ik moet U dringend verzoeken de
mogelijkheid te overwegen nog een wandelpad naast
het fietspad te maken.
De hear Santema: Mei tige folie nocht hawwe wy de
tekeningen en de biskriuwing fan de tekeningen by de
stikken lezen en bisjoen. Der kaem by lis in gefoel
fan foldwaning op, dat b. en w. al sa gau neidat hja
üs yn prinsipe earst dit plan al foarlein hiene, ta üt-
fiering fan dizze saek kommen binne.
Wy hawwe einliks net folie op to merken. Allinnich
soene wy wolris freegje wolle: is der ek in mooglik-
heit fan tagong to wetter nei dizze poel, dy't aensens
ek forgreate wurde sil? Wy kinne üs natuerlik hiel
bést foarstelle, dat der yn 'e takomst allinnich gebrük
fan makke wurde sil troch skipkes fan in hiele lytse
tonnaezje, foarsafier as dat wurd dér noch op bitrek
king hawwe mei. It is foar üs dochs wol fan bilang om
to witten, oft der ek in forbining oer wetter makke
wurdt. Dizze kwesje is natuerlik net sa wichtich as
de lanwegen, dy't hjir op projektearre binne. Ik bidoel
dêrmei de fytspaden, de kuijerpaden en de autowegen.
Mar it liket üs dochs wol fan bilang, dat om dizze saek
tocht waerd. De forbining sil heechstwierskynlik net
wer op 'e nij ta stan brocht wurde kinne troch de aide
tagong, dy't der eartiids west hat troch de strjitwei
hinne en dan fan de Lytse- nei de Greate Wielen, mar
miskien is der noch in oare mooglikheit. De lape fan in
tekening dy't by de stikken lei, wie wol sa ünbidige
great, dat miskien hawwe wy dy forbining wol oer
de holle sjoen. Nim my dat dan net kwea óf. Ik soe
lykwols wol graech in antwurd op myn fraech hawwe
wolle.
De heer Bootsma: Ook onze fractie is verheugd
over het feit, dat dit plan in een zo snel tempo op tafel
is gekomen. Wij willen daar gaarne een misschien vrome
wens aan toe voegen, n.l. dat het tempo, waarmee dit
recreatiegebied tot stand komt, in overeenstemming zal
zijn met het tempo, waarmee het plan is voorbereid.
Ik wil hier niet al te pessimistisch over zijn. Aan de
andere kant is al genoemd de tijd van onze klein- en
overkleinkinderen. Ik heb zelfs eens gefcegd: tegen
de tijd, wat wij mee doen aan de tocht van ouden van
dagen, gaan we daar misschien naar toe en gaan wij
ons in het zonnetje in de speelweide vermijden. Het is
toch duidelijk dat in onze gemeente aan een dergelijk
recreatieterrein zeker een grote behoefte bestaat. Het
is alleen jammer, dat de realisatie hiervan afhangt
van de arbeidsreserve, zoals dat tegenwoordig met eer
mooi woord heet. Vroeger was dat de werkverschaf
fing. Uiteindelijk zal dus deze recreatie moeten steuner.
op de ellende van een bepaald deel van de bevolking
Daar zal het wachten dan vermoedelijk wel op zijn
Ik geloof, dat waar de situatie hier zo ligt er voor
lopig geen uitzicht is op een realisatie en dat het ook
niet zo heel veel zin heeft om dit plan tot in details
te bezien. De totaalindruk, die we hiervan hebben, is
gunstig. Door de voorgaande sprekers zijn een paar
detailpunten aangeroerd, waarop de wethouders ver
moedelijk wel zullen ingaan. De opmerking van de
heer Taylor Parkins ten aanzien van de wandelaars
spreekt mij persoonlijk nog wel het meeste aan. De heer
Santema zal wel een afdoend antwoord van de wet
houder op zijn vraag krijgen.
Ik wil besluiten met nogmaals de hoop uit te spre
ken, dat de mogelijkheid van realisatie niet al te veraf
zal zijn. De verwerkelijking van de plannen voor het
stichten van een motel met alles wat er bij behoort
zal vermoedelijk wel op een ander vlak gezocht moeten
worden. Ik wens U toe, dat U ook de hiervoor nodige
fondsen ter beschikking zult kunnen krijgen.
De heer Van der VeenIk heb niet veel anders te
doen dan mij aan te sluiten bij de hoop, die de heer
Bootsma heeft uitgesproken.
En dan heb ik nog een detailpunt, dat misschien over
het hoofd is gezien. Ik mis n.l. in het plan een berg
plaats voor kano's, welke vaartuigjes voor het gebruik
in dit ondiepe watergebied uitermate geschikt zijn.
De heer De Vries: Bij het bekijken van de tekening
s mij opgevallen, dat tegenover het paviljoen Grote
Wielen en Wielzicht in dit plan enkele stukken land
■ijn uitgespaard, als ik het zo mag zeggen. Dat doet
op het geheel als men het op de kaart beziet een beetje
vreemd aan. Is daar een bepaalde reden voor? Zo ja,
welke is dat dan geweest?
De heer K. J. de Jong: ik wil me ook graag bij de
vorige sprekers aansluiten en zeggen, dat wij verheugd
/.ijn met dit plan. Sinds jaar en dag is ook al aange-
Irongen op het scheppen van voldoende recreatiemo
gelijkheid in Leeuwarden. Dit vooral met het oog op
de verbetering van het industriële klimaat. Dit voor
stel verdient dan ook van harte toejuiching. Wij hopen
ook, dat het zo snel mogelijk gerealiseerd zal worden.
Er is gesteld, dat dit een project is, dat zo snel mo
gelijk dient te worden uitgevoerd in z.g. D.A.C.W.-ver-
band en er wordt een onderscheid gemaakt tussen uit
voering in handkracht en uitvoering met gebruik van
machines. Geldt bij deze laatste uitvoering ook het
verband met de arbeidsreserve, of levert dit ook een
verschil op in de financiering van dit werk? En wat
die financiering betreft; het staat zo typisch in de aan
biedingsbrief: „Het is thans nog niet bekend op welke
wijze de financiering en exploitatie van dit object kun
nen worden geregeld. Wel staat vast, dat zonder mede
werking van het Rijk niet tot de aanleg van dit voor
nze gemeente zo belangrijke recreatie-oord kan wor
sen overgegaan". Ik kan me dat wel voorstellen. Maar
van het college ook mededelen op welke wijze men de
nanciering hoopt te regelen? Is het enkel een kwestie
an die arbeidsreserve, of is het ook mogelijk uit an-
sre fondsen dit werk gefinancierd te krijgen Zo ja,
//elke. En houdt het ook verband met het bezoek, dat
en dezer dagen door de minister van Binnenlandse
ken aan onze gemeente is gebracht? Ik meen, dat
ie ook wel over deze dingen gesproken heeft. Is er in-
j.ssen ook iets meer uitzicht gekomen? In welke rich-
ng tracht het college dit te zoeken? En heeft het
.ollege ook bepaalde ideeën over de exploitatie enz.?
>en zegt, dat dit op dit moment nog niet gezegd kan
'orden, maar het is wel een zaak, die mij persoonlijk
och wel interesseert.
De heer Van der Schaaf (weth.): De vraag van de
-rste spreker heeft betrekking op het aanleggen van
een pad naast het fietspad, dat ten zuiden van de Gro-
mgerstraatweg toegang zal geven tot dit recreatiege-
ed. Ik geloof, dat de heer Taylor Parkins de bezwa-
:n wel een beetje te zwart ziet. Ik stel mij voor, dat
;t rijwielpad niet zo druk zal worden bereden als,
laten we zeggen, een rijwielpad in de stad. Men moet
ch dus niet voorstellen, dat het daar de gehele dag
door een gaan en komen zal zijn en dat het verkeer
over de gehele lengte van het pad een grote dichtheid
zal hebben. Ik zie dat in elk geval niet zo zwaar als
le heer Taylor Parkins. Maar dat neemt niet weg, dat
aijn betoog in zoverre juist is, dat het plan zou winnen
aan bruikbaarheid wanneer daar een gesepareerd wan-
d Ipad zou komen. Nu is het wel zo, dat naar mijn
idee de moeders met kinderen toch niet graag die lange
afstand willen lopen. Als die afstand 2(4 km is en men
zou terug ook nog moeten wandelen, dan is dat toch
•vel een beetje ver voor een moeder met een schare
kinderen. Daarom geloof ik, dat de gevaren een beetje
te zwaar worden gezien. Maar ik acht het niet uitge
goten, dat hier misschien nog iets aan te doen is. Daar
stellig de tijd nog voor en ik wil wel toezeggen, dat
wij er in het college nog eens over zullen praten of aan
deze wens ook nog kan worden tegemoet gekomen.
Het werk zou daardoor iets duurder worden, maar ge
zien de totaalprijs is dat misschien ook weer niet van
doorslaggevende betekenis. Ik wil dus graag toezeggen,
dat het college dit punt nog nader zal bespreken. Als
dat niet al te veel bezwaren oplevert zal mogelijk nog
aan deze wens tegemoet gekomen kunnen worden.
De hear Santema freget: Kin men oer wetter ek
noch yn dit rekreaesjegebiet komme? De fraech kin
mei ,,ja" biandere wurde. Der is in wei foar skippen
in minimale tonnaezje uteraerd fia de Tietsjerk-
sterfeart nei dat gebiet ta. Der sil dan al in slüske
passearre wurde moatte, mar de wei is der foar iepen
hülden en it hat ek fan it bigjin óf oan in punt west
foar it kolleezje om sa mooglik dat wetter iepen to
halden. Dat sil dus kinne, mar men moat der net in to
greate foarstelling fan hawwe. It sil hast allinnich
iepen wêze foar kano's en lytsere fartugen.
De heer Bootsma en ook verschillende andere spre
kers vragen: Wanneer zouden wij kunnen verwachten,
dat dit plan gerealiseerd wordt. Wij hebben het zo ge
steld: dat is natuurlijk afhankelijk van de medewer
king van de zijde van het rijk. Daarbij gaan de gedach
ten eerst uit naar de figuur van de aanvullende wer
ken, zgn. in D.A.C.W.-verband. Het kan dan zowel in
handkracht, als in machinale kracht worden uitgevoerd.
Maar wanneer dat zal plaatsvinden is voor ons uiter
mate moeilijk te zeggen. Wij kunnen eigenlijk niet veel
anders doen dan ons aansluiten bij de wensen, die zijn
uitgesproken. Ook wij hopen, dat dit op de een of an
dere wijze zo gauw mogelijk kan worden gerealiseerd.
Maar men mag daar nauwelijks de wens aan verbin
den, dat dit alsdan gebeurt als aanvullend werk, want
dat zou betekenen, dat men tevens een grotere toena
me van werkloosheid zou wensen. Ik stel me echter
wel voor, dat wanneer het plan langere tijd onuitge
voerd zou blijven liggen voor het gemeentebestuur de
vraag naar voren komt en misschien niet eens na
zo lange tijd of men van uitvoering in D.A.C.W.-
verband moet afzien en maar moet overstappen op een
uitvoering langs andere wegen van financiering. Wan
neer de stad Leeuwarden zich verder uitbreidt en het
aantal inwoners zich vergroot, maar ook wanneer dat
niet in beduidende mate het geval zou zijn, dan blijft
de behoefte aan recreatie toch bestaan. Op een zeker
ogenblik kan dan die behoefte zo dringend zijn, dat het
verantwoord is, aan te dringen op verwerkelijking van
dit plan buiten D.A.C.W.-verband. Maar het is gesteld
en het mag niet worden verheeld, dat de uitvoering
van dit plan niet kan worden verricht zonder wezen
lijke en vergaande hulp van het Rijk. Daarom moet
gezegd worden, dat wij volkomen afhankelijk zijn van
de hulp van het Rijk. Het college blijft stellig uitzien
naar alle mogelijkheden, die zich in welk verband ook
zullen voordoen om dit fraaie plan inderdaad tot wer
kelijkheid te brengen.
De heer Van der Veen heeft gevraagd: is er wel
een bergplaats voor kano"s? Ik meen me te herinneren,
dat die er niet is. Bij de bestudering heb ik het ook
niet gevonden en ik weet niet of een van de andere
leden van het college er wel tegenaan gezwommen is;
ik althans niet. Maar ik wil dit punt graag leggen bij
het punt van de heer Taylor Parkins om te onderzoe
ken of we daar ook een bergplaats voor kano's moeten
maken. De heer Van der Veen bedoelt dan misschien
een overdekte bergplaats, want een onoverdekte is al
gauw te vinden. Voor een overdekte bergplaats zou dus
iets moeten worden gemaakt. Ruimte is er stellig voor
en we zullen dit dus bij de detaildesiderata opschrijven.
De heer De Vries zegt, dat er een paar stukken land
zijn, die als het ware uitgespaard zijn en dat men de
neiging zou hebben die er ook nog maar bij te nemen.
Wat dit punt betreft heeft het met de Dienst der Do
meinen nog niet zo heel gemakkelijk gezeten om deze
grond ter oppervlakte van meer dan 150 ha vrij te
krijgen en te onttrekken aan de agrarische bestem
ming, die de grond tevoren had. Nu smokkel ik een
beetje, want deze 150 ha is niet allemaal land met een
agrarische bestemming. Maar ook voor de gereduceer
de oppervlakte heeft het tamelijk veel moeite en pas
sen en meten gekost, omdat de agrariërs, die daarbij
betrokken zijn, allemaal in natura schadeloos gesteld
moeten worden. Men heeft dat op ons verzoek gedaan
en dat is gelukt. Maar men kon dan ook niet verder
gaan dan tot deze oppervlakte. Dit is dus de reden,
waarom hier niet nog meer land bijgetrokken kon
worden.
De heer De Jong vraagt tenslotte nog iets over de
mogelijkheid van financiering. Ik heb daar al iets over
gezegd. De heer De Jong is zelfs zo up to date geweest
om te vragen of het bezoek van de vorige week van
Zijne Excellentie Minister Toxopeus, met wien wij een
zeer aangenaam onderhoud binnen en buiten de auto
bus hebben gehad, ook in verband kan worden gebracht
met dit plan. Wij zien vooralsnog op dit punt niet zo
veel mogelijkheden voor dit plan ontstaan. Vooral voor
de jaren 1960 en 1961 niet, omdat de minister gewezen
is op een aantal plannen, die naar onze mening en stel-