44 45 op zijn beurt een subsidie te geven aan een vereniging voor medisch werk in Suriname, dan vraag ik mij toch af, of het wel de taak van de raad is om de overigens lofwaardige afdeling Leeuwarden van het Groene Kruis in staat te stellen, de gelden die hier in Leeuwarden zullen moeten worden opgebracht, in Suriname te laten besteden. Mocht u deze gedachtengang kunnen volgen, dan zou ik het zeer op prijs stellen en mijn fractie ook dat u er op zou aandringen, dat in ieder geval de subsidie die door de raad zou moeten worden toe gestaan door deze verhoging van contributie, uitsluitend wordt aangewend voor de belangen van de Leeuwarder bevolking. De heer Bosgraaf: Ik zou iets willen zeggen over de subsidies aan de Kruisverenigingen in de dorpen. In de sectievergadering heb ik gevraagd, hoe het nu komt met de korting die van toepassing is wegens eigen in komsten van die verenigingen. In uw antwoord hebt u gezegd: „Wij menen, dat voor het achterwege laten van deze aftrek vooralsnog geen voldoende aanleiding be staat. Bg een eventuele herziening van deze subsidie zou deze aangelegenheid opnieuw overwogen kunnen worden". Het verheugt mij, dat b. en w. bereid zijn bij een eventuele herziening afschaffing van deze korting opnieuw te overwegen. Het spijt mij evenwel, dat b. en w. niet reeds nu de gelegenheid hebben aangegrepen om deze korting ongedaan te maken. Het gevolg hier van is, dat bepaalde activiteiten van de verenigingen worden afgeremd. Indien bij b. en w. de vrees bestaat, dat de kassen van deze verenigingen overschotten zou den krijgen, dan moeten naar onze mening de normen worden herzien. Dit lijkt ons beter dan toepassing van een korting op de eigen inkomsten. Bij een vorige ge legenheid is in deze raad reeds de opmerking gemaakt, dat het subsidie aan de Kruisverenigingen in de dorpen hoog is, veel hoger dan die aan de Kruisverenigingen in de stad, en dat het beter was, dat men ging combi neren met de verenigingen in de stad. Men dient dan ech ter wel te bedenken, dat de gemeente Leeuwarden niet alleen stad is, maar ook platteland. De omstandigheden op het platteland zijn nu eenmaal anders dan in de stad. Het is volkomen logisch, dat de kosten op het platteland hoger zijn dan in de stad. Men denke alleen maar aan de geringere bevolking en de langere afstan den. Dit laatste heeft bijv. in Goutum en Wirdum aan leiding gegeven tot het aanschaffen van een auto voor de wijkverpleegster. Dit kost een duizend gulden per jaar, hetgeen echter niet blijkt uit de overgelegde reke ningen en begrotingen. Ook dit geld wordt elk jaar door acties bijeen gebracht. Men zou ook dit kunnen beschouwen als eigen inkomen, maar men mag dan niet vergeten, dat het dan toch maar weer bijeen ge bracht moet worden door dezelfde mensen, die de con tributie betalen, een contributie, die in vele gevallen ver uitgaat boven die, welke in de stad Leeuwarden wordt betaald. Wij zouden dan ook nog eens met klem willen verzoeken met een eventuele herziening niet al te lang meer te wachten. De heer Tiekstra (weth.): Het is nog niet eens zo heel lang geleden ik weet uit mijn hoofd niet precies meer, wanneer dat het geval is geweest dat het ge hele vraagstuk van de subsidiëring van de Kruisver enigingen in deze raadzaal aan de orde is geweest. Het subsidiëringssysteem dat toen besproken is, is het onderwerp van studie geweest van een aantal jaren. Ik wil daarmee maar zeggen, dat dus het volledig door- normeren van de kosten en het daaraan verbinden van een subsidie voor de activiteiten geen eenvoudige zaak is geweest. Het ging er daarbij immers om, te trachten verenigingen, waarbij de activiteit naar de inhoud de zelfde is, maar de kosten per functie door omvang en structuur van het werkterrein verschillend zijn, toch uit een oogpunt van rechtvaardigheid naar evenredigheid gelijk te behandelen. Het lijkt mij dus niet wel doenlijk om nu al te verlangen, dat een zodanig subsidiesysteem weer met spoed onder handen zou moeten worden ge nomen. De heer Bosgraaf zal zich herinneren, dat ik, toen in die raadsvergadering de opmerking aan de orde kwam, dat eigenlijk een concentratie van de Kruis verenigingen noodzakelijk was en daarbij had men in het bijzonder het oog op de Kruisverenigingen in de dorpen hetzelfde betoog als hij heb gehouden. Ik heb gesteld, dat deze Kruisverenigingen in de dorpen nog een zeer belangrijke functie vervullen en dat men door concentratie deze arbeid slechts benadeelt. Uit een oog punt van doelmatigheid bezorgt men aan de leden in deze dorpen bepaald geen voordeel, integendeel men berokkend hun scha. Desalniettemin brengt de finan ciële zelfstandigheid natuurlijk tevens met zich mee, dat men toch ook voelt voor laat ik het zo zeggen hogere subsidiëring. In dat opzicht staan dus de be togen van de heer Hoekstra en van de heer Bosgraaf wel vlak tegenover elkaar. De heer Bosgraaf zegt n.l.: Er is destijds toegezegd, dat het vraagstuk van de eigen inkomsten van deze Kruisverenigingen nog wel nader zal worden bezien. Hij heeft bij deze begrotingsvergade ring herhaald wat hij in de vorige ook heeft betoogd. Het college heeft gezegd: Wij zijn bij een eventuele her ziening bereid deze aangelegenheid nog weer eens te gaan bezien. De heer Hoekstra zegt: Wilt u toch wel nauwlettend de ontwikkeling van het budget van deze Kruisverenigingen volgen? Immers, men stelt zich voor om tot contributieverhoging over te gaan en dat zou wel eens tot voordeel van de gemeente kunnen strek ken. Dat wil dus zeggen, dat een contributieverhoging misschien subsidieverlaging tot gevolg zou hebben. Ik geloof niet, dat dit onmiddellijk het gevolg zou zijn, omdat van een bepaalde genormeerde contributie is uitgegaan. Wanneer dus een Kruisvereniging een lagere contributie heft, dan doet zij dat tot schade van haar eigen portemonnaie. De heer Hoekstra heeft verder gesproken over de afdracht van 10 cent per lid voor een medische actie op Suriname. Nu geloof ik, dat wij toch wel relaties met dit gebied onderhouden en dat we er op dit moment nog geen prijs op stellen die te ver breken, dus ik zou mij kunnen voorstellen, dat er toch wel een zekere grond voor deze actie aanwezig is. Men kan zich daar echter ook nog op bezinnen. Ik wil u wel verzekeren, dat wij van de Kruisvereniging die u dan waarschijnlijk op het oog hebt, de financiële ontwik keling op de voet volgen, om te vermijden, dat we ook daar tot hogere subsidiëring komen. De heer Bosgraaf zou ik willen zeggen, dat wij dus stellig zullen nakomen wat wij in de mem.v.a. hebben gezegd, maar deze spre ker is wel wat heel haastig, als hij, nu dit subsidiërings systeem nog zo kort werkt, al op herziening aandringt. De heer Hoekstra: Ik zal erg kort zijn, maar in dit krantenartikel staat iets anders dan de heer Tiekstra van mij begrepen heeft. Hier staat n.l., dat, wanneer een bestuursvoorstel om de contributie met ingang van het jaar 1961 te verhogen van f4,70 tot f5,wordt aan genomen, een gunstiger gemeentelijke subsidie moge lijk wordt. Daarop had juist mijn vraag betrekking. Men verhoogt de contributie en krijgt daardoor blijk baar volgens dit artikel nog een verhoging van de ge meentesubsidie. Ik meen, dat u dat enigszins anders gesteld hebt. De heer Van der Veen: Ik meen, dat mijn fractie genoot deze vraag stelt, omdat hij de behandeling van de regeling voor de subsidiëring van de Kruisvereni gingen in de raad niet heeft meegemaakt. Ik geloof dus, dat het antwoord door de wethouder heel gemak kelijk gegeven zal kunnen worden door te verwijzen naar de bestaande regeling, die door de raad destijds is aanvaard. Een andere, veel algemener, vraag is die betreffende financiële steun door de Kruisvereniging alhier aan een actie in Suriname. Wanneer de gemeente, op welke wijze ook, instellingen of verenigingen subsidieert, dan lijkt mij toe, dat zulks gebeurt, omdat het gemeente lijke belang daarbij is betrokken. En nu ben ik eigen lijk wat geschrokken van de uitlating van de wethou der, die meent, dat het gemeentelijke belang zelfs al betrokken zou kunnen zijn bij het onderhouden van goede relaties met Suriname en dat dit zelfs zo ver zou kunnen gaan, dat een deel van de gemeentelijke subsidie gebruikt zou mogen worden om de medische zorg op Suriname op een andere en betere leest te schoeien. Ik heb er alle waardering voor, dat dit soort dingen gebeuren, maar ik zou er bezwaar tegen heb ben, wanneer dat zou geschieden via een subsidiëring uit de gemeentekas. Nu de kaarten eenmaal zo liggen wy weten helemaal niet wat er precies met dit subsidie en wat er met andere subsidies gebeurt vraag ik mij af, of b. en w. een overzicht hebben van de activiteiten die alle mogelijke gesubsidieerde instel lingen ontplooien. Weten zij, dat de middelen van de verenigingen, middelen, die niet toereikend zijn voor de vervulling van hun taak, zodat de gemeente moet subsidiëren, blijkbaar toch nog zo overvloedig zijn, dat deze hun in staat stellen om activiteiten te ontplooien van een allure, als hier aan de dag treedt? Het is naar mijn smaak bijzonder aardig om een royaal gebaar te maken, maar als dat gebeurt met middelen uit de over heidskas, i.e. de gemeentekas, dan wordt dat gebaar wel bijzonder goedkoop gemaakt, d.w.z. voor de ver eniging, maar duur voor ons. Daar zou ik bezwaar tegen hebben. Ik heb er helemaal geen bezwaar tegen, wanneer de wethouder over deze acties zwaar moet denken, dat vind ik heel loffelijk van hem, maar ik zou toch wel willen weten: Is er enige kijk op te ver krijgen, hoever dit in het algemeen gaat? Weten wij, wat er met de subsidies van de gemeente gedaan wordt? Kunnen wij de rekening en de uitgaven van al deze instellingen nauwkeurig genoeg volgen om te we ten, waar het geld tenslotte terechtkomt? De heer K. J. de Jong: Ik heb zo'n beetje de indruk, dat dit vragen is naar de bekende weg, want bij de stukken betreffende de subsidies hebben wij immers inzage gekregen van begrotingen van ontvangsten en uitgaven; dus we weten precies, welke ontvangsten en uitgaven de verenigingen die subsidie aanvragen, heb ben. Dit betreft echter alleen het jaar 1960; dus voor het jaar 1961 zal met de gemaakte opmerkingen reke ning gehouden kunnen worden. Op deze begroting kun nen ze evenwel bepaald geen betrekking hebben. Ik heb nooit een post bij de uitgaven van de Kruisvereni gingen gezien die betrekking had op subsidiëring van de Kruisarbeid of wat dan ook maar op Suriname. Dat kunnen wij dus als raadsleden zelf constateren. De heer Tiekstra (weth.): Ik prijs my gelukkig, dat ik op de eerste vraag van de heer Hoekstra nu con creet kan antwoorden, omdat mij de raadsbrief die be handeld is by het voorstel tot subsidiëring van de Kruisverenigingen, ter beschikking staat. Ik wil be ginnen met te zeggen, dat dit subsidiesysteem geba seerd is op een aantal kostenfactoren: de wijkverple ging, de algemene omslag, de administratiekosten, de verplegingsartikelen en het wijkgebouw met de con cierge, de huisvestingskosten dus. Dat zijn een aantal functies die in het Groene Kruiswerk liggen opgeslo- een en men zou dus, als men het zo stelt, voor de normsubsidiëring ook het woord van doel-subsidiëring Hunnen gebruiken, omdat de normuitkeringen meestal met doeluitkeringen moeten worden aangeduid. Als men die gedachtengang aanvaardt, dan zou voor de betreffende Kruisvereniging die de heer Hoekstra be doelt, uitgetrokken moeten zijn een subsidie van f 4.500,—, terwijl het oude subsidie f 4.000,bedraagt. Tot zolang deze vereniging de contributie niet op het oedrag van f 5,zou hebben gebracht, zou ze niet de verhoogde subsidie, maar het oude bedrag ontvangen. Dat betekent dus, dat de vereniging om te voldoen aan de vereisten voor de subsidie, eerst de contributie diende te verhogen. Het volgende punt is de vraag, of wij beschikken over de gegevens om dit te controleren. Uiteraard hebben we of krijgen we de beschikking daarover, omdat een subsidie-aanvraag eerst onder handen wordt genomen, als we zo gedetailleerd moge lijk over de financiële gegevens beschikken. Ik hoop niet, dat de heer Hoekstra veronderstelt, dat we op het eerlijke gezicht van de bestuursleden zeggen: het zal wel zo zijn. Doorgaans pleegt men deze stukken zeer nauwgezet te onderzoeken en ik heb de overtui ging, dat dit zo zijnde, een bijdrage als door u ge noemd stellig door ons gesignaleerd zou worden. Iets anders is natuurlijk de vraag, of een betreffende ver eniging, die over eigen middelen beschikt, het recht heeft daarmee een zodanige bijdrage te leveren. Ik geloof wel, dat men het recht van de vereniging om dit te mogen doen, niet behoort aan te tasten. Ik wil er nog aan toevoegen, dat ten behoeve van de beoor deling van de vraag: hoe over 1959 dit subsidiërings systeem uitwerkt, op het ogenblik nog niet de gege vens ter beschikking staan, omdat de exploitatiereke ningen over 1959 nog niet binnen zijn. Deze komen tegelijkertijd met de subsidie-aanvragen 1961 aan de orde. Dan hebben wij ook de volledige gegevens. Ik geloof dus, dat ik hiermee, in antwoord op de opmer kingen van de heren Hoekstra en Van der Veen, wel kan volstaan. Volgno. 136 wordt onveranderd vastgesteld. Volgno. 140. Medisch centrum f 225, De heer Hoekstra: In de mem.v.a. worden de ver schillende organisaties genoemd, die aan dit centrum zullen meewerken. Het is u en mij duidelijk, dat het aantal lieden of het aantal instellingen, die daar dus blijkbaar nu nog aan meedoen, aanmerkelijk is verminderd, ver geleken bij het aantal, genoemd in het allereerste enthousiasme, een voorspelling, die ik alreeds bij de aanvang van dit streven deed. En ook nu geloof ik, dat, als ik al deze verschillende „vogels" (zou ik haast zeggen) aanschouw, het erg moeilijk zal zijn en dikwijls niet in het belang van de verschillende taken, die daar moeten worden uitgeoefend om dit alles onder één dak te brengen. Daar wordt thans een be drag van f 225,helaas voor uitgetrokken. Ik zou het betreuren, wanneer het gehele bedrag van f 10.000, dat de raad alreeds heeft gevoteerd, aan dit streven zou móeten worden besteed ik zou ook kunnen zeg gen: opgeofferd. De Voorzitter: De opmerking van de heer Hoekstra heb ik niet helemaal goed kunnen volgen; deze post geeft de kapitaalslasten van het voorschot weer, dat de raad destijds heeft gevoteerd voor het ontwikkelen van de plannen, een voorschot van f 5.000,De post moet dus krachtens dat vroegere raadsbesluit op deze wijze in de begroting worden verwerkt. Wat er van de plannen zal terecht komen, moeten we afwachten. Gaat de bouw van dit z.g. medisch centrum door, dan wordt die f 5.000,verwerkt in de bouwkosten. Maar overigens is het voor ons allemaal dus afwachten, hoe het met de ontwikkeling van de plannen zal komen. En daar kunnen wij op dit moment ook van onze kant nog niets van zeggen. Volgno. 140 wordt onveranderd vastgesteld. De Voorzitter: Ik zou nu wel graag snel willen door gaan, maar er wordt gemeld, dat de koffie boven klaar staat. Ik geloof, dat u liever eerst pauzeert om de koffie te genieten en ik zou dus de vergadering voor een ogen blik willen schorsen. De Voorzitter: Ik heropen de vergadering. Aan de orde is: Volgno. 166. Stadsontwikkeling f 153.730,— De hear Santema: Ik stel my foar, dat ünder dizze stêdsüntwikkeling ek bigrepen wurdt de doarpsüntwik- keling. De stêd en it doarp binne ien. Ik haw niis ek al heard, dat wy it plattelan en Ljouwert gelyk bihannelje moatte, dus foar safier is hjirre miskien dochs wol in oanlieding om ek oer de doarpen to begjinnen. Mar foar- dat ik dat doch, soe ik dochs wol ris efkes freegje wolle, hoe fier it is mei de tarieding fan it plan it Ald- lan. Wy as kristlik-histoaryske fraksjeleden hawwe ünderinoar bipraet, dat wy, as it hwat kin, hiel graech op 'e hichte bliuwe wolle fan de fase-gewize opbou fan dit hiele plan. Hwannear't it hiele plan ynienen foar üs leit, dan is der faeks mar in hiel koarte tiid fan ta rieding; dan hawwe wy soms to min tiid om üs hjir oer to bisinnen. Nei oanlieding fan it ütwreidingsplan it Aldlan soe ik ek freegje wolle, oft der net in ütwreidings plan foar Goutum yn oerweging is. Noch dizze dei krige ik in ynljochting, dat de Foriening fan Doarps- bilang fan Goutum ek niget hat oan in eventuele üt- wreiding fan it doarp Goutum. En foar sa fier as ik bigrepen haw, sil it de bidoeling wêze, op it ter rein, dat it aide hiem is fan Wiarda, dat leit tusken it krüspunt en de Goutumer tsjerke, in rigele huzen del to setten, wenhuzen, dy't troch Doarpsbilang natuerlik tige appresiearre wurde, mar dy't men dochs wol graech

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1960 | | pagina 24