52
53
werken om te trachten deze vergadering tot een eind
te brengen. Ik wil alleen zeggen, dat ik me er over
verwonder, dat een architect, die als voorganger van
deze zelfde wethouder in dezelfde portefeuille toch een
redelijke reputatie heeft, en een aannemer, die ook wel
getoond heeft ernst te kunnen maken met bouwen, met
een niet-ernstig plan komen. Dat is dus een ding, waar
ik me over verwonder.
Dan is er nog een opmerking die u in het
vuur van uw betoog ontsnapt is, over een onder
werp dat tot mijn bevreemding nu pas aan de
orde komt en nog wel bij het hoofdstuk Volkshuis
vesting Ik bedoel die betreffende het tweede rapport
van de Commissie Hoger Onderwijs. Ik ben degene ge
weest, die heeft beweerd, dat het nooit zou komen en
ik herinner me heel goed, dat de wethouders aan mijn
bewering heeft getwijfeld. Ik heb daarom al gedacht:
Wanneer zal ik nu eens horen: „Wat heb je je daar
toch lelijk vergist!?" Ik heb de rapporten maar niet
meegenomen, omdat ik er van overtuigd ben, dat de
heren zoals ze hier zitten, met alle belangstelling die ze
voor dit onderwerp hebben, ze praktisch uit hun hoofd
kennen. Ik kan dit punt natuurlijk straks bij de afde
ling Onderwijs aan de orde stellen, maar nu u toch dit
onderwerp hebt aangeraakt, is het misschien goed, dat
ik wat ik hierover zou willen zeggen, nu even ventileer,
zodat we straks de behandeling van de andere hoofd
stukken in bijzonder snel tempo tot een eind kunnen
brengen. U zult zich herinneren als u mij dus toe
staat een ogenblik door te gaan dat u het eerste
rapport aangeboden werd met de opmerking, dat het
moderamen of hoe de heren die het rapport samen
gesteld hebben zich ook mogen noemen aan het te
verwachten aantal liefhebbers voor een universiteit niet
het negatieve argument zouden willen ontlenen, dat de
stichting hier onmogelijk was en dat ze meenden deze
voorlopige bevinding alvast ter kennis van ged. staten
te moeten brengen. Als ged. staten aan dat argument
alleen voldoende zouden hebben om te zeggen: „Jon
gens, ga nu nog maar een beetje door met je werk",
dan zouden zij ook al de andere bij de installatie ge
stelde vragen kunnen beantwoorden in een tweede rap
port, waarin ze dan ook aandacht zouden kunnen
geven aan de bevindingen van de afzonderlijke secties.
Dat is gezegd aan het eind van het voorbericht, van de
aanbieding van het eerste rapport. Daarin wordt een
tweede rapport in uitzicht gesteld, waarin aan de niet-
beantwoorde vragen aandacht geschonken zou kunnen
worden en waarin ingegaan zou kunnen worden op de
resultaten van de behandeling van die vragen in de
afzonderlijke secties. Wij hebben nu een tweede rap
port gezien. Er staat althans op „Tweede rapport"
(papier is geduldig), maar een tweede rapport als is
beloofd is het niet. De in uitzicht gestelde antwoorden
op de vele vragen worden in dit tweede rapport niet
gegeven; dit tweede rapport is niets anders dan een
spoedwerkje, dat alleen dienstig is als tegeneffect van
het effect van het landelijk rapport, maar het heeft
met het eerste rapport niet anders dan het kaft en
de naam gemeen.
De hear Santema: Nei oanlieding fan de biantwur-
ding troch de wethalder woe ik dochs noch efkes in
pear fragen stelle en wol alderearst dit opmerke, dat
hy üs wol hwat yn 'e mist litten hat, hwat de yntsjin-
ning fan it plan it Aldlan oanbilanget en eigentlik alhiel
dizenige wurden brükt, hwer't wy nea üt distillearje
kinne, oft it bygelyks noch yn 'e rin fan dit bigrea-
tingsjier oan 'e oarder steld wurde sil. It soe üs fan-
seis tige goed dwaen, dat it dochs noch wol yn 'e rin
fan 1960 by de rie forskynde, to mear ek, omdat der
sokke greate bilangen mei muoid binne. Wy tinke by
gelyks oan de rounwei, dy't dan troch de südeast-
like sektor rinne sil en foar in goede bioardieling is it
dochs wol fan bilang, dat wy ek witte, hoe't it der dêr
yn de takomst ütsjen sil. En nou woe ik nochris efkes
freegje dat is my ek net düdlik wurden hwat de
wethalder presiis bidoelt mei it oanjaen fan it plak,
hwer't dan dy huzen komme soene, hwerfan hy tige
torjocht nei üs ynsjen sein hat, dat dy fierstentofolle
op ien bulte stean soene. Ik haw nou it idé, dat it wêze
sil yn dat diel, dat leit tusken de Harinxmabrêge en
de yngong fan de aide wei nei Goutum en ik miende,
dat dit terrein troch üs bistemd wie foar de folkstün-
minsken. Miskien forsin ik my dêrmei en ik soe dus
yn alle gefallen graech noch in neijere ynljochting fan
jo hawwe wolle.
It Ned. Economisch Instituut sil üs nou dus fortelle,
hoe't dizze saek it bést traktearre wurde kin, mar is
de planologyske tsjinst dy't wy hjir yn Fryslan hawwe
sij it dan ek, dat it in provinsiale tsjinst is der
ek yn kend? It liket üs fan bilang ta, dat wy neist de
bisteande organisaesjes hjir yn Fryslan ek ris oan
dizze tsjinst freegje, hoe't dy oer de planology fan it
ütwreidingsplan Goutum en miskien oer ütwreidings-
plannen foar oare dielen fan 'e gemeente tinkt. Wy
witte, dat de tsjinst ek syn direktiven hat, mar miskien
koe hy foar dit gefal wolris in advys jaen.
De heer K. J. de Jong: De heer Zuiderhoek heeft nu
dus weer de opdracht gekregen om in het plan it Ald
lan bezig te zijn. Ik hoop van harte, dat die opdracht
niet verder strekt dan het maken van een uitbreidings
plan en dat hem het bouwen van woningen daar
niet wordt opgedragen of dat het maken van bouw
plannen daar niet in opgenomen is. Verder heeft de
wethouder mij gevraagd om een zekere soepelheid van
geest op te brengen in verband met de verhouding ge
meente-woningbouwcorporaties. Och, ik heb daar niet
zoveel tegen, juist omdat de ontwikkeling de laatste
tijd meer gaat in de richting van het tot gelding bren
gen van de mogelijkheden die de woningbouwcorpora
ties zelf in zich hebben. Maar wèl wil ik duidelijk stel
len, dat ik de door mij genoemde zig-zag-politiek niet
bewonder. Ik geloof, dat wij meer van de bedoeling van
de Woningwet moeten uitgaan en deze beoogt toch zeer
specifiek het bouwen van woningen door woningbouw
corporaties te doen geschieden. Wanneer we daar niet
van uitgaan, dan geloof ik, dat we terecht komen of
kunnen komen in een zig-zag-politiek, die in strijd komt
met de grondbedoeling van de Woningwet en daar heb
ik toch positief bezwaar tegen. Nu het de goede rich
ting uitgaat, geloof ik, dat ik er niet veel meer van
moet zeggen. Ik hoop alleen maar, dat we op de nu
ingeslagen weg blijven voortgaan en dat we niet weer
afbuigen naar de wegen, die we in de afgelopen jaren
in dit opzicht wel eens bewandeld hebben.
De heer Kanistra: Ik zou het kunnen toejuichen,
dat er een serieus onderzoek wordt ingesteld naar de
betreffende dorpen, mits daarmee de zaak niet op de
lange baan wordt geschoven. Ik zou u dan deze vraag
willen stellen: Heeft het college enig idee over de tijd,
die het N.E.I. nodig heeft? Is er ook een termijn ge
steld
De heer Klijnstra: Nog korter. Ik had graag een
antwoord van de wethouder willen hebben op de op
merkingen, die ik zojuist heb gemaakt betreffende de
goedkope woningen (n.l. met een huurprijs van f9,
per week) in andere gemeenten, welke ik met name heb
genoemd. Is dit nu werkelijk in deze gemeente niet
mogelijk
De hear Hartstra: Ik kin meidiele, dat men by de
Stichting Friesland voor Maatschappelijk Werk him
einliks in bytsje forwündere hat oer it feit, dat dizze
stifting net ynskeakele is by it jaen fan advys oer üt-
wreidingsplannen foar de doarpen. Ik haw praten mei
in funktionaris fan it ETIF. Dy is net de earste de
béste. Ik haw net it rjocht om syn namme to neamen,
mar hy is fan Rotterdam fan it N.E.I. hjir kommen by
it ETIF en dy hat my sein, dat hy bislist de Stichting
Friesland voor Maatschappelijk Werk tige kapabel
achte om dit ündersiik to lieden.
Fierders soe ik de wethalder nei oanlieding fan syn
twivel oangeande de enkête dêr yn Wurdum efkes sizze
wolle, dat de bitreffende kommisje ik bin der seis
gjin lid fan uterst sekuer to wurk gean is mei de
hantekeningen en dat de ünderfrege persoanen tige bi-
slist sizze moasten, oft hja wol yn Wurdum wenje woe-
nen, ek as hja itselde hüs yn Ljouwert krije koenen.
De hear Jongbloed: Ik wol ek tige koart wêze. It giet
my ek om itselde as hwat de hear Hartstra seit. Dy 18
persoanen binne wol deeglik frege en dy hawwe allegear-
re as antwurd jown, dat hja leaver yn Wurdum wenje as
yn de stêd. Der is foar Wurdum al in ütwreidingsplan
en nou haw ik niis ek al frege, oft it ek mooglik is, dat
yn fjouwer jier, byg. 4 x 5 of 4 x 4 huzen boud wurde.
En wol it kolleezje fan b. en w. der ek oan meiwurkje,
dat dy eventuele mooglikheit realisearre wurdt?
De heer Van der Schaaf (weth.): De heer Van der
Veen heeft even gereageerd op mijn opmerking, dat
het blijkt, dat beleggers niet zo gemakkelijk naar Leeu
warden willen. Daarover vindt u op blz. 8 van de Aan
biedingsbrief een passage opgenomen, waarin wordt
gesteld, dat wij bij de onderhandelingen die wij daar
over voeren, er van uit gaan, dat verkoop van de grond
mogelijk zal zijn. Maar dat is niet de enige kwestie, die
de beleggers interesseert. Velen van hen gaan te rade
bij statistieken over de bevolkingstoename van Leeu
warden en wanneer die bevolkingstoename niet zeer
spectaculair is, dan hebben zij al gauw de neiging om
te kijken naar plaatsen, waar die cijfers duidelijker
spreken. Dit neemt echter niet weg, dat wij op het
ogenblik toch nog contacten hebben, die veelbelovend
zijn.
Over het plan van de woningbouw langs het Van
Harinxmakanaal nog een opmerking om te accentueren
mijn bewering in prima, dat dit plan niet helemaal rijp
was. Op een zeker ogenblik in de bespreking werd er
op geattendeerd, dat de gevels van deze woningen
misschien wil de heer Van der Heijde wel luisteren voor
de thans niet aanwezige heer Van der Veen dat de
gevels van deze woningen niet zo konden worden ge
plaatst, als de ontwerpers van het plan dachten, en het
gevolg daarvan was, dat ook de woningindeling zou
moeten worden veranderd. Op die bespreking bleek, dat
degenen, die het plan voorlegden, zich dat bepaald niet
hadden gerealiseerd. Daarop en ook nog op andere de
tails heb ik mijn mening gegrond, dat dit plan bouw
kundig niet af was, niet rijp was.
De hear Santema hat my sahwat ferge op de ütspraek,
dat it ütwreidingsplan it Aldlan yn 1960 noch oan 'e
rie foarlein wurde sil. Ik bin deabinaud fan data. Seis
foar myn eigen jierdei bin ik bang. De mooglikheit om
noch yn 1960 mei it plan by de rie to kommen, sit der
lykwols wol yn, mar ik wol my der net oan ophingje
litte. Mei dizze wurden kin ik miskien folstean. It ter
rein fan 2 ha moat dus südlik fan it kanael socht wur
de (Dêr hawwe jo gelyk oan), eastlik fan de strjitwei
de Brédyk, en dan tusken de aide en de nije dyk en de
strjitwei. Yndied leit dêr de bistimming op fan folks-
tün; dus dat is ek noch in biswier; dat komt der dan
noch by; dat hie 'k noch net iens sein. Ik wist dat ek
wol, mar op dit stuit kaem it my net yn it sin. Oft wy
der forstannich oan dogge, foardat de rie de ütwrei-
dingsplannen hjir hawn hat, de PPD der by te heljen,
soe ik bitwivelje wolle. De PPD komt fansels hjir oan
to pas, as in goedkarrings-, in bioardielingsynstansje.
Men kin der hiele filosofyen oer halde, oft dat wol sa
heart, mar in, feitlikheit is it. Neidat de rie dizze plan
nen hjir hawn hawwe sil, sil de PPD syn ljocht der oer
skine litte moatte en ik leau net, dat wy der goed oan
dogge om dat fan to foaren al to freegjen. Ik leau ek
net, dat wy dêrta ré wêze soene.
De heer De Jong vraagt, of de opdracht aan de heer
Zuiderhoek voor het ontwerpen van het uitbreidings
plan it Aldlan ook inhoudt het bouwen van woningen.
Neen, zover strekt deze opdracht niet. De heer De Jong
heeft verder nog over de zig-zag-lijn gesproken en ge
zegd, dat die hem niet helemaal lag. Ik wil daar nota
van nemen, het was mij ook wel enigszins bekend. Ik
wil er echter toch op wijzen, dat wij ondanks het be
zwaar, dat de heer De Jong meent tegen dat woning
bouwbeleid te kunnen aanvoeren, toch mogen consta
teren, (als wij 1 januari van de laatste drie jaar als
peildatum nemen), dat drie jaar achtereen ruim dui
zend woningen in aanbouw zijn geweest. Dat is een feit,
waar wij op mogen wijzen en dat dus kan dienen ter
adstructie van de stelling, dat dit toch niet een volko
men waardeloos beleid is geweest. (De heer K. J. de
Jong: Dat heb ik niet beweerd.) Dat hebt u niet ge
steld, neen, gelukkig niet; daar bent u te verstandig
voor. Dat weet ik. Ik heb zo net gezegd: Laveren op
het water gaat ook volgens een zig-zag-lijn en wan
neer men dan de wind mee heeft, dan komt men toch
vooruit. (Stemmen: „Neen, neen!") Nu, goed, ik ben
geen zeiler, maar laat ik zeggen: Als men met een
auto een berg beklimt, dan gaat men ook langs een
zig-zag-lijn en volhoudende, komt men er toch. Er zijn
soms omstandigheden, dat men langs de rechte, kortste
lijn zijn doel niet kan bereiken; dan moet men een an
dere lijn volgen. En nu is dit inderdaad een zaak, waar
bij men wel eens niet helemaal rechtlijnig kan handelen.
Intussen gaat het er de heer De Jong om, dat de wo
ningbouwcorporatie weer komt tot de plaats die zij
vroeger heeft gehad. Ook dat probleem is te omvang
rijk om het hier vanavond te kunnen oplossen. De
minister heeft zelfs in de algemeen precair geachte
positie van de woningbouwverenigingen aanleiding ge
vonden om een Commissie-prof. de Roos in te stellen.
Dat is hier uiteindelijk ook nog mee annex. Ik wil
graag de heer De Jong helpen hopen en het mijne
er toe bijdragen dat de positie van de woningbouw
verenigingen sterker wordt, ook in de gemeente Leeu
warden.
De heer Kamstra heeft met aandrang, doch op sym
pathieke wijze gevraagd, of wij er alsjeblieft voor wil
den zorgen, dat het inwinnen van advies bij het N.E.I.
toch niet zou leiden tot het op de lange baan geraken
van deze plannen. Ik wil wel zeggen, dat ik, wanneer
dat inderdaad het geval zou zijn, daar ook ern
stig bezwaar tegen zou hebben, maar ik kan daar
tegenover stellen, dat het N.E.I. ons op ons verlangen
tot nog toe altijd binnen zeer redelijke termijn heeft
bediend.
De heer Klijnstra heeft een vraag gesteld over de
goedkope woningen die elders zijn gebouwd, waarbij
huren van f 9,per week uit de bus zouden zijn ge
komen. In de mem.v.a. wordt gezegd, dat uiteindelijk
een complex van factoren de huurprijs bepaalt. Er ko
men bij: grondkosten, funderingskosten, bouwkosten,
kwaliteit van woningen etc. Ik wil wel zeggen, dat het
college er zeer ernstig naar streeft, om ook in de ge
meente Leeuwarden een complex woningen te realise
ren, die in aanmerking komen voor een toeslag van
f2,als extra goedkope woningen, de z.g. a-categorie
van de woningwetwoningen. En wanneer dat mocht ge
lukken, dan kunnen wij ook daar een zeer acceptabele
huur verwachten, die misschien niet op f 9,maar
toch dicht in de buurt van f 9,kan komen. Dat is een
van de doelwitten van ons woningbouwbeleid.
De hear Hartstra hat noch efkes de Stichting Fries
land to praet brocht en hy foun dy stifting ek wol
geskikt om in ündersiik yn to stellen yn forban mei
ütwreidingsplannen foar de doarpen. Ik wol der net
folie fan sizze, mar ik hald it dochs mar op it N.E.I.
omdat it N.E.I. yn dizze matearje bipaeld in hiel greate
ünderfining hat en ek in hiel swiere braintrust efter
de han hat. De wurkwize is dêr sa, dat amtners, lit ik
sizze fan middelber niveau it earste wurk dogge, dat
dit bisjoen en neiriden wurdt troch minsken fan noch
heger niveau en dat der üteinlik in earste klas man
oan it haed stiet. It is dêr dus in hiel „knooppunt" fan
ünderfining, dy't bipaeld net by ynstellingen as de
Stichting Friesland voor Maatschappelijk Werk foar-
hannen is, beslist yn dizze matearje net, hoewol wy oars
neat as goeds sizze wolle fan dizze stifting, dêr't jo ek
in goed wurd foar oer hienen.
De hearen Hartstra en Jongbloed hawwe der
noch op wiisd, dat de 18 „gegadigden" foar wen
ningen yn Wurdum bipaeld wol serieus nommen
wurde moatte en dat der gjin ien of net in
kwart mear fan dit oantal óf hoecht. Dêr nimme
wy nota fan. De hear Jongbloed komt dan üt
einlik wol mei in hiel diskrete fraech: Soenen wy net
4 jier lang 5 wenten per jier yn Wurdum bouwe kinne
Fiif jier efterinoar 4 koe hast wolris sa goed ütkomme
miskien. Dêr soe hy ek wol tofreden mei wêze. Dit is in
forlangen, dat wol sa biskieden is, dat ik der hast net
„né" op sizze doar. It soe natuerlik fan it wenningbou-
kontingint óf moatte, afijn, it kin op it lést hast ek noch
better fan de stêd Ljouwert as fan it doarp Wurdum.
My tinkt, dat dizze winsk sa ridlik is, dat wy der wol
nei stribje moatte. It punt, dat it biswierlik is om de
kurvepriis to heljen foar in blokje fan fjouwer wen
ten, bliuwt wol, mar ik soe sizze: Wy moatte der alles
op sette om dochs oan sa'n ridlik forlangen to foldwaen.
Hjirmei soe ik graech bislute wolle.