2
32. Voorstel tot het garanderen van de betaling van
rente en aflossing van een door de Stichting Nieuw-
Toutenburg te Noordbergum gesloten geldlening
(bijlage no. 68).
33. Voorstel met betrekking tot het deelnemen aan
de campagne Opgeruimd staat netjes"
(bijlage no. 69).
34. Voorstel tot het wijzigen van de Bezoldigings
verordening
(bijlage no. 51).
35. Voorstel tot het wijzigen van de Uitkerings
verordening
(bijlage no. 54).
36. Voorstel tot het wijzigen van de Verordening
op de heffing van een belasting op de honden
(bijlage no. 67).
37. Voorstel tot het wijzigen van de gemeentebe
groting 1960
(bijlage no. 77).
Punt 1.
De notulen worden onveranderd vastgesteld.
Punt 2.
De Voorzitter deelt mede:
A. dat Gedeputeerde Staten van Friesland hebben
goedgekeurd:
1. het raadsbesluit van 28 december 1960 tot het in
stellen van een rechtsvordering tegen Ir. H. H. Ph.
Backer te Tilburg;
2. het raadsbesluit van 18 januari 1961 tot het ver
kopen van een perceel industrieterrein aan de Stich
ting Leeuwarder Industriegebouwen, alhier;
3. de raadsbesluiten van 8 februari 1961:
a. tot o.m. het aankopen van een perceel grond van
het Old Burger Weeshuis;
b. tot het uitbreiden van de deelneming in het aan
delenkapitaal van de N.V. Bank voor Nederland-
sche Gemeenten;
4. het raadsbesluit van 1 maart 1961 tot het aangaan
van een geldlening, groot f 2.525.000,
B. dat zijn ingekomen:
1. rapporten omtrent kasopneming en controle van de
administratie van de Energiebedrijven, Openbare
Werken, Sociale Zaken en het Openbaar Slachthuis;
2. rapporten omtrent controle van de administratie van
het Grondbedrijf;
3. een rapport omtrent controle van de administratie
van de Algemene Begraafplaatsen;
4. een rapport omtrent controle van de kas en de ad
ministratie van de ambtenaar, belast met de con
trole op en de inning van de vermakelijkheidsbe
lasting.
B. en W. stellen voor deze mededelingen voor kennis
geving aan te nemen.
De heer Heidinga: Het is mij in het rapport over
de opneming van de kas van de vermakelijkheidsbelas
ting opgevallen, dat daar weer ongeveer hetzelfde,
maar dan in kleiner formaat, is voorgekomen dan enige
jaren geleden. Anderhalf jaar geleden heb ik daar ook
in deze Raad iets van gezegd. Nu bleek mij, dat het
toonkunstkoor „Concordia" een schuld had van
ongeveer tweeduizend gulden; de voetbalvereniging
„Leeuwarden" had een belastingschuld van vierhon
derdenvijftig gulden of zoiets. Het lijkt mij toch echt
niet wenselijk, dat die dingen voorkomen en ik acht
het ook een meten met twee maten. Iedere vereniging
moet de vermakelijkheidsbelasting vooruitbetalen, an
ders krijgt ze de kaarten niet. En dan zie ik geen en
kele reden om sommige verenigingen daarvan uit te
sluiten. Ik zou graag willen, dat in dezen alles over
één kam wordt geschoren en dat niet voor bepaalde
verenigingen een uitzondering wordt gemaakt. Als dat
wel gebeurt, zie ik geen enkele reden om ook andere
verenigingen enz. daar niet van te laten profiteren.
De heer Tiekstra (weth.)Men pleegt van uitzon
deringen te zeggen, dat ze de algemene regel bevesti
gen. En de algemene regel is, dat de vermakelijkheids
belasting wordt betaald, wanneer men de kaarten, die
men nodig heeft, neemt. Het is natuurlijk toch wel zo
en dat geldt speciaal de eerst door de heer Heidinga
genoemde post, in casu die van het toonkunstkoor „Con
cordia" voor de uitvoering van de „Mattheus Passion".
dat niet iedere vereniging in staat is om direct do
betreffende bedragen op tafel te leggen. Ik kan mij bij
een vereniging als „Concordia" werkelijk wel voor
stellen, dat die situatie zich voordoet. Het gaat hier
immers om een heel groot aantal kaarten. Het bete
kent, dat men op een bepaald ogenblik om der will
van het ten uitvoer brengen van de Mattheus Passion
dus voor een bepaald geval, een uitzondering op d
algemene regel moet maken. Ik wil alleen maar daa
aan toevoegen, dat de situatie uiteraard altijd van zee
korte duur is. Maar bij de Mattheus Passion speelt de
voorverkoop van kaarten nu eenmaal een zeer grote
rol.
Wat de andere door de heer Heidinga genoemde pos
betreft, deze vereniging heeft het contante geldverkec
tot het uiterste minimum beperkt en daarvoor uitslui
tend giraal geldverkeer in de plaats gesteld. Giraal
geldverkeer wil zeggen, dat men niet met contant geld
betaalt, maar dat men het doet per giro of per bank.
Ik hoop, dat de heer Heidinga begrijpt wat ik bedoel,
Deze posten komen dus onmiddellijk nadat de kaarten
opgenomen zijn, op de giro van de Ontvanger binnen.
Dat kan ik ei' op antwoorden en dat is ook het enig
antwoord, dat ik op het ogenblik kan geven. Ik gelooi,
dat de heer Heidinga volkomen gelijk heeft, als hij
zegt, dat de algemene regel dient te worden toege
past, maar het is met iedere algemene regel zo, da
men hem niet altijd strikt kan toepassen, want dan
mist men iets anders, wat toch essentieel is voor hei
culturele leven in Leeuwarden.
Deze mededelingen worden daarna voor kennisgeving
aangenomen.
De Voorzitter deelt verder mede, dat zijn ingekomen
5. een rapport omtrent controle van de kas en dc
boeken van de Gemeente-ontvanger.
Deze mededeling wordt voor kennisgeving aange
nomen.
6. een adres van het Provinciaal Bestuur van de On
afhankelijke Vredesliga inzake de opslag van kern
wapens in de omgeving van Leeuwarden.
B. en W. stellen voor dit adres voor kennisgeving aar
te nemen.
De heer Klijnstra: Misschien mag ik wel zeggen
dat wij helaas voor de tweede maal geconfronteerd
worden met de mogelijke aanwezigheid van atoom
wapens binnen de gemeente Leeuwarden of althans
dicht in deze omgeving. Ik veronderstel, dat de ge
heimzinnigheid gelijk in het parlement zich ook in deze
raad, wat betreft de atoomwapens, wel zal voortzet
ten. Logisch zal het zijn, dunkt me, wanneer ook bij
of op deze vliegbasis bij Leeuwarden atoomwapens zou
den zijn opgeslagen. Mij dunkt, dat men geen pacifist
behoeft te zijn om de ellende van dit moordtuig te
doorgronden. Iedereen weet en iedereen verafschuwt
het en toch zwijgt bijna iedereen. Naar mijn over
tuiging zal een groot percentage van de inwoners
dezer gemeente een absoluut „neen" laten horen, wan
neer het op een volksstemming zal uitdraaien. Daarom
juist acht ik het van essentieel belang, dat de Leeu
warder bevolking zich eens individueel over deze zaak
kan uitspreken. Ik weet wel, dat het Den Haag een
zorg zal zijn, hoe Leeuwarden er over denkt, maar
aan de andere kant geloof ik, dat het een aantal goed
menende mensen toch te denken zou geven. Ik geloof,
dat onze bevolking met een opslag van atoomwapens
in deze gemeente zeker niet gediend is. In geen enkel
opzicht. En daarom zou ik U willen voorstellen ge
volg te geven aan het schrijven van de Vredesliga.
3
De heer Beuvïng: Toen in de voorlaatste vergade
ring in verband met een schrijven van de Nederlandse
Vrouwenbeweging hier praktisch hetzelfde onderwerp
naar voren kwam, is dat bijna in stilzwijgen voorbij ge
gaan. Enkele geestige of geestig bedoelde opmerkingen
van de Voorzitter hebben mij persoonlijk niet getrof
fen, omdat ik de mening was toegedaan, dat deze de
Voorzitter zelf in het licht zetten. Ik heb me daarover
rwonderd, omdat ik bij de aanhef van mijn betoog in
die vergadering op de ernst van deze zaak had ge
wezen. En ik moest tot de conclusie komen, dat de
wadsleden politiek bedreven door stilzwijgend de woor
den van mij en mijn mederaadslid Klijnstra aan te
horen. Het wordt de communisten zo vaak in de schoe
nen geschoven, dat zij het zijn, die politiek willen ma
ken, maar we kunnen zeggen en ik heb er behoefte
aan om dat eens uit te drukken dat aan hetgeen de
communisten dikwijls in de schoenen wordt geschoven,
de anderen zich vaak bezondigen. Want is het niet zo,
dat de kwestie, die in dit adres van de Provinciale
■Mga weer naar voren wordt gebracht, een kwestie
n leven en dood is niet alleen voor de Leeuwarder
volking, maar voor onze hele provinciale bevolking?
Zit de Raad bijeen deze vraag wilde ik U stellen
politiek te maken of heeft deze Raad ook tot taak
c'.c: beveiliging en de gezondheid van de bevolking te
dienen
Als communistisch raadslid wil ik hier verklaren,
l de Marxistische overtuiging een verbetering van
gehele mensheid voorstaat. Daarvoor zijn nodig
vrede en opbouw en een gezonde maatschappij. Dus
kan ik niet anders doen dan ieder stuk strijd, dat die
vrede dient, te steunen, afgezien van de politieke kant,
die zeer zeker voor ons ook wel eens van belang is.
Maar ieder stuk strijd in het belang van de vrede, hoe
klein ook en van welke richting ook, zal door dit
raadslid worden ondersteund.
De Voorzitter: Ik zal van mijn kant een enkele op
merking maken. Ik geloof niet, dat ik uitvoerig behoef
zijn. Het is toch zo, dat wij geen van allen weten,
dat het aanmaken en het opslaan van dit oorlogsmate
riaal in ons land gebeurt. Voorzover het al in ons land
gebeurt, weten wij niet waar en in welke omvang. Het
ijn maar zeer enkele ingewijden, die dit wel kunnen
weten. Het gebeurt allemaal in het kader van de inter
nationale verplichtingen, die ons land heeft als lid van
de NAVO en ook al zou de Raad zich uitspreken of
2ou de bevolking van Leeuwarden zich op de in het
adres verlangde wijze uitspreken, dan zou dat t.a.v.
deze aangelegenheid nog geen enkel effect sorteren,
omdat de Raad en de gemeente Leeuwarden niet de
plaats zijn, waar deze dingen worden uitgemaakt. Ik
behoef hier verder uiterst weinig aan toe te voegen.
Of hier dat mag ik van de vorige raadsvergadering
herhalen inderdaad op of nabij het vliegveld atoom
wapens zijn opgeslagen, is mij volstrekt onbekend en
ik mag eveneens herhalen ook al zou dat zo zijn,
dan is de techniek van deze voorwerpen zo, dat uit een
dergelijke opslag zonder meer geen enkel gevaar voort
vloeit, omdat de technische zekerheden, welke zijn toe
gepast om te voorkomen, dat deze bommen uit zichzelf
tot ontbranding zouden komen, van dien aard zijn, dat
een dergelijke ontbranding niet gebeurt. M.a.w. de ont
plofbare inhoud van deze bommen moet eerst in een
z.g. kritische toestand worden gebracht, voordat hij
vatbaar is voor een kettingreactie. En dat in een kri
tische toestand brengen van dit splijtbare materiaal is
dus afhankelijk van de handelingen, die met deze wa
penen worden verricht. Dat gebeurt niet vanzelf en
vandaar, dat ik ook in een vorige vergadering heb ge
zegd, dat, ook al zou men die dingen bij zich in huis
hebben, men, gegeven de toestand van deze voorwer
pen, nog even rustig daarom zou kunnen slapen. Dat
was niet als geestig bedoeld, mijnheer Beuving, maar
dat was bedoeld om het even duidelijk te zeggen. Zo is
dus de toestand t.a.v. een eventuele opslag van deze
zaken. Uit die opslag zelf behoeft de bevolking nog
geen vrees te putten en overigens, ik mag herhalen, is
dit een zaak, die niet hier beslist kan worden. Dat is
een zaak, die op internationaal niveau wordt uitge
maakt en vandaar het voorstel van het College om het
adres voor kennisgeving aan te nemen.
De heer Klijnstra: Het spijt me, dat deze zaak een
zelfde verloop schijnt te hebben als die, welke zich eer
tijds in Hamburg heeft afgespeeld. Daar was het
Adenauer, die een dergelijke volksstemming heeft te
gengegaan. Het valt me op en het spijt me nog veel
meer, dat van de fractie tegenover mij geen der mensen
behoefte heeft gevoeld om zich op enigerlei wijze hier
over uit te spreken. Het schijnt, dat ook bij deze frac
tie alleen maar pacifistisch gezinden aanwezig zijn,
wanneer het tegen de verkiezingen gaat; ik herinner
me nog een verkiezingspamflet, waarin stond, dat men
geen PSP behoefde te stemmen, omdat men deze paci
fisten ook in de fractie van de Partij van de Arbeid
vond. Dit ging n.l. om de gemeenteraadsverkiezingen.
Maar gezien het feit, dat men moeilijk de gemeente als
zodanig zich kan laten uitspreken, zou ik er toch wel
voor voelen, al brengt dat misschien heel wat moei
lijkheden te weeg, dat deze Raad zich hierover uitsprak.
Daarom zou ik een voorstel in willen dienen met de
volgende inhoud: „De Raad spreke zich uit voor of
tegen de opslag van kernwapens binnen de gemeente
Leeuwarden".
De Voorzitter: Ik heb dus nu het voorstel ontvan
gen, dat zojuist door de heer Klijnstra is voorgelezen.
Ik behoef het niet te herhalen. Het is behalve door de
heer Klijnstra door de heer Beuving ondertekend en het
kan dus nu deel van de beraadslagingen uitmaken.
De heer Spiekhout: In het kort even. Nu het voor
stel hier ter tafel ligt, lijkt het me toch wel goed om
even te zeggen, waarom wij hier niet in eerste instan
tie het woord gevraagd hebben en waarom wij ook geen
behoefte hebben om met dit voorstel mee te doen. Dat
betekent natuurlijk niet, dat wij zitten te dringen om
in de buurt van Leeuwarden atoombommen op te slaan.
Die zaak is hier eigenlijk helemaal niet aan de orde.
En dat is nu ook de reden, dat wij nu niet gesproken
hebben over het al of niet pacifist zijn, het al of niet
vóór atoombewapening zijn. Ik geloof, dat we dat op
dit moment buiten beschouwing kunnen laten, want
we zitten hier in de Gemeenteraad en wij moeten hiel
de belangen van de Gemeente dienen op die wijze, die
ons mogelijk gemaakt is bij de wet. En dan is het zo,
dat het oordeel over het al of niet meedoen aan atoom
bewapening zich ten enenmale aan onze bevoegdheid
onttrekt en dat het weinig zakelijk en weinig zinvol
is om daar op dit moment een discussie op deze plaats
over te ontketenen. Dat is dan ook de reden, dat wij
geen behoefte hebben om hierop verder, in deze Raad,
in te gaan.
De heer K. J. de Jong; Ik vraag mij af, of het voor
stel van de heren Klijnstra en Beuving eigenlijk wel
aan de orde is. Hier is een verzoek van de Vredesliga
om hier ter stede een volksstemming te houden, maar
daar gaat het nu niet om. Het gaat er alleen maar
om, dat wij dat adi-es al of niet voor kennisgeving zul
len aannemen. Daar kan toch niet uit voortvloeien, dat
de Raad zich uitspreekt over iets wat in het adres
eigenlijk niet gevraagd wordt. Dat is iets heel nieuws.
Ik zou zeggen: Er moet toch eerst een kapstok wezen,
waaraan je zoiets op kunt hangen. Ik meen, dat het
adres zelf niet aan de orde is en, wat het andere punt
betreft, uit het feit, dat de Raad telkens zwijgt, blijkt
eigenlijk wel, dat hij bepaalde gevoelens, die de heren
Beuving en Klijnstra zijn toegedaan, niet kan onder
schrijven. Wij gevoelen er niet veel voor, een zekere
weerloosheid aan te nemen. De heer Beuving noemt dat:
De strijd voor de veiligheid. Die veiligheid is net wat
wij willen. En die veiligheid krijgen wij hoe ver
velend en hoe jammer het ook is niet zonder hier
een zekere weermacht, een zekere weerbaarheid te
hebben. Wanneer men pacifisme vreest, dan vreest men
de weerloosheid, waardoor juist de strijd die men vreest,
er komt. Ik zou zeggen: De zaak is ons allemaal zo
duidelijk als ik weet niet hoe. We hebben er echt geen
behoefte aan om daar grote debatten over te voeren.
Het voorstel zelf is. meen ik. niet aan de orde en ik
zou er bepaald op tegen zijn om daarover te stemmen.
De Voorzitter: Ik geloof, dat ik mij in tweede in
stantie kan bepalen tot een verwijzing naar wat ik in
eerste instantie heb gezegd, behalve dan wat betreft