V- -POM w
56
inrichten en men wil daar een onderwijzer benoemen
speciaal voor het vak biologie. Men heeft daarvoor op
de begroting van 1961 bedragen van f 28.000,en
f 17.000,geplaatst. Zo uitbundig behoeft het hier nog
niet, maar ik zou het toch buitengewoon op prijs stel
len, wanneer met het genoemde comité overleg werd
gepleegd. Een knipoogje, een goedkeurend knikje
of hoe ik het maar moet noemen in de richting van
de heer Van Essen, directeur van de Plantsoendienst,
die ook in het genoemde comité zitting heeft genomen,
is al haast voldoende. En ik zou dan willen hopen, dat
dit zou kunnen leiden tot het beschikbaar stellen van
een terrein voor de plannen van het genoemde comité.
Al met al heb ik dus waardering voor het beleid van
Uw College; ik zou willen wensen, dat het zal volhou
den, ook wanneer het met de zorg voor de nieuwe scho
len tegenover de Rijksoverheid komt te staan, maar
dan zou ik graag wat meer aandacht wensen voor de
kleine dingen (zoals kindertuintjes), die niettemin het
leven zeer kunnen veraangenamen.
De heer K. J. de Jong: Het is nog niet zo lang ge
leden, dat we hier in de Raad besloten hebben tot het
sluiten van een aantal scholen in de binnenstad. Toen
is besloten, dat de Sint Anthonyschool als school voor
de binnenstad zou blijven bestaan en dat de scholen aan
de Arendstuin zouden worden opgeheven. Waar ik toen
eigenlijk wel voor gevreesd heb, schijnt nu toch werke
lijkheid te worden, n.l., dat de Sint Anthonyschool ver
vangen moet worden. Ik heb voor mezelf de vraag
gesteld: Was het dan toch niet beter geweest, dat in
plaats van de Sint Anthonyschool de Arendstuinschool
als centrumschool was blijven bestaan? Dan hadden
we in ieder geval niet een oude school in de binnenstad
moeten vervangen. Dit vraagstuk is dus wel weer ur
gent, al hebben wij dan kortgeleden hieromtrent een
beslissing genomen. Ik ben in verband daarmee nu toch
wel bijzonder belangstellend naar het leerlingenverloop
in de binnenstad. Wettigt dat inderdaad de vervanging
van de Sint Anthonyschool nog of loopt het aantal
leerlingen in de binnenstad nog telkens zodanig achter
uit, dat we misschien toch verstandig doen met niet te
gauw te besluiten tot vervanging van de Sint Anthony
school door een nieuwe in de nabijheid We zullen
misschien toch nog een andere keus moeten doen door
bijv. de Arendstuinschool weer te heropenen en dan de
Sint Anthonyschool te sluiten. Ik zou deze gedachte,
vooral omdat we maar niet zo even één-twee-
drie een nieuwe school uit de grond kunnen doen ver
rijzen, maar wel enkele jaren de tijd hiervoor hebben,
toch nog in de belangstelling van het College willen
aanbevelen en wel graag een antwoord willen ont
vangen, niet alleen nu, maar ook in de nabije toe
komst over het verloop van het aantal leerlingen in
de binnenstad.
De heer Tiekstra (weth.): De heer Van der Veen
komt nog even terug op het punt van de aan
sluiting van het g.l.o. op het v.h.m.o. Ik mag volstaan
met hem mede te delen, dat, voor zover de leerling
daartoe de geschiktheid bezit en de ouders dit wensen
individueel dus de leerkrachten doorgaans aan
het verzoek van de ouders voldoen in deze zin, dat de
leerlingen een extra streepje meekrijgen. Ik zeg met
opzet „voor zover de leerlingen daartoe de mogelijkheid
bieden en de ouders dat wensen". Dat zijn uiteraard
twee voorwaarden. Ik moet nog wel even opmerken, dat
dus het feit, dat deze brugschool op het ogenblik on
derdeel uitmaakt van het l.o., nog niets zegt omtrent
het verschil met de door de heer Cals geprojecteerde
brugklas. Immers, het gaat om de inhoud van het
onderwijs, dat erin gegeven wordt. Dit onderwijs wordt
meestal geselecteerd naar de richting van het voort
gezet onderwijs, dat men in de toekomst wil volgen.
Overigens wil ik de heer Van der Veen wel toezeggen,
dat ik aan dit punt toch wel aandacht zal schenken,
voor zover nodig, ook in de dooi' hem gewenste zin.
De heer Drentje heeft een aantal opmerkingen ge
maakt o.a. over de huisvesting van de verschillende
scholen. Nu weet ik niet, in hoeverre de raadsleden
vanavond een krant hebben kunnen lezen. Voor zover
zij daarvoor tijd gevonden hebben, zullen zij in een van
onze kranten in het rubriekje, waar nieuws in staat
van 200 jaar geleden, melding hebben zien gemaakt
van een ministerieel aanschrijven tot verbetering van de
huisvesting van de leerlingen op het platteland. (Daar
in werd overigens gezegd, dat de noordmuur, de noorde
lijke gevel dus, de lichtschepping moest hebben en de
zuidelijke gevel volledig dicht moest zijn!) Ik wilde al
leen maar zeggen: Er is dus kennelijk terzake van de
huisvesting van het onderwijs niet veel nieuws onder de
zon. Het neemt niet weg, dat het College net zo goed
als de heer Drentje overtuigd is van de noodzakelijk
heid, dat de toestand van de oude schoolgebouwen ver
beterd moet worden, maar we kunnen ook hier helaas
niet alles in één keer tot stand brengen. Dit zal ge
leidelijk aan, voor zover de mogelijkheden daartoe aan
wezig zijn, dus binnen het kader van de daartoe be
schikbare middelen, moeten geschieden. De heer Drentje
heeft zeer veel belangstelling voor het rapport van
het N.E.I. inzake de behoefte aan schoollokalen. Ik
denk, dat diezelfde belangstelling ook bij de heer K. J.
de Jong zal bestaan, gelet op de door hem gemaakte
opmerkingen met betrekking tot de positie van de
centrumschool. Alleen wordt, voor zover ik dit uit het
hoofd op dit moment kan zeggen, in het rapport van
het N.E.I. niet iets berekend van behoefte aan gym
nastieklokalen. We hebben echter wel anderen, die
deze behoefte kunnen bepalen en het College zal uiter
aard met grote kracht streven naar de mogelijkheden
om ook op dit terrein verder urgenties te verwerven
voor de bouw van gymnastieklokalen voor het g.l.o.
Volgende week vindt gelukkig de aanbesteding plaats
van mag ik dit even zeggen, mijnheer de Voorzit
ter? het tweede nieuwe gymnastieklokaal voor het
g.l.o. dat hier in Leeuwarden na 1945 gebouwd is. Het
is dus wel een beetje „Schraalhans keukenmeester"
geweest en ik geloof stellig, dat we op dit terrein toch
wel wat beter bedeeld hadden kunnen worden. Wij
blijven dus terzake wel werkzaam.
De heer Drentje heeft ook een opmerking gemaakt
over de ontwikkeling van het nijverheidsonderwijs. Ik
geloof, dat ik van deze kant wel nadrukkelijk kan
verzekeren, dat het College een zeer intensief contact
met de besturen van deze scholen onderhoudt, dat B.
en W. bovendien grote belangstelling voor de ont
wikkeling van dit onderwijs hebben en dat is de
Raad ook wel gebleken alle medewerking ter zake,
die zij kunnen geven, ook inderdaad verlenen.
Dan heeft de heer Drentje ons geheugen opgefrist
en dat is nuttig geweest door onder onze aan
dacht te brengen, dat er voor een aantal jaren iets is
gezegd en ook aan de Raad of B. en W. is geadres
seerd over de kinder- en schooltuinen. Ik wil de heer
Drentje graag verzekeren, dat ik deze zaak nog weer
eens zal opnemen met de andere leden van het College
om te zien wat we in het kader van de tegenwoordige
mogelijkheden hieraan kunnen doen. Het College weet
zich bij voorbaat verzekerd van de medewerking van
de toenmalige commissie.
De heer K. J. de Jong heeft beschouwingen geleverd
over de centrumscholen en hij stelt de vraag, of niet
beter de Arendstuinschool gehandhaafd had kunnen
worden. Ik moet dan toch even doorgaan met het ge
heugen van de heer De Jong op te frissen. Het was
hem, dunkt mij, stellig bekend, dat in de Arendstuin
school, in het gebouw dus, twee scholen waren ge
huisvest, op het ogenblik van de opheffing in totaal
9 of 10 klassen omvattende, en dat tegenover de op
heffing van de Arendstuinscholen gehandhaafd zijn de
Sint Anthonyschool en de Eeschool, tezamen omvattende
ik zeg het uit het hoofd 11 of 12 klassen. Dat
maakt dus wel enig verschil. Bovendien echter is bij de
discussie toenmaals in de Raad de toestand van het
gebouw van de Sint Anthonyschool ook zeer nadrukke
lijk besproken en was er dus ook daaromtrent een
wetenschap voorhanden. Dezerzijds is voorts met na
druk gezegd, dat gestreefd wordt naar vervanging in
een bepaalde volgorde en die volgorde was primo: ver
vanging van de Eeschool, en secundo: vervanging van
de Sint Anthonyschool. Ik ben het echter met de heer
De Jong in zoverre eens, dat hij daarbij even een waar
schuwende vinger opheft en vraagt: Maar hoe gaat
het met het leerlingenverloop in het centrum van de
stad? Deze vraag raakt uiteraard het toekomstige ver
zorgingsgebied van de centrumschool. Gesteld, dat de
57
Eeschool een aanmerkelijke stap zou maken in ooste
lijke richting; dan zou het voedingsgebied van de
Sint Anthonyschool noodzakelijkerwijs vergroot moeten
worden en zou vermoedelijk ook het leerlingenaantal
groter kunnen worden. Er is nu eenmaal een verschijn
sel van teruglopende bevolking in het centrum en dat
betekent dus ook minder kinderen. Dan is tegelijkertijd
in het vooruitzicht de verlaging van de leerlingenschaai,
zodat deswege misschien nog enige opvang mogelijk is.
Op dit moment is de situatie, op grond van de jongste
aangifte, nog niet zo, dat het aantal leerkrachten van
de Sint Anthonyschool verminderd moet worden. Er
is wel dit ter vermijding van misverstand sprake
van een verdere teruggang van het aantal leerlingen.
Maar al zou dit proces zich nog enige tijd voortzetten,
dan is het nog altijd mogelijk een school van beperkte
omvang (wel met alle klassen, maar bijv. met minder
leerkrachten) te handhaven. En ik meen, dat dit in
het centrum van de stad ook noodzakelijk is. Maar
over het leerlingenverloop in het centrum kunnen we
in de toekomst op grond van exacte gegevens nog wel
nader praten. Ik meen, dat wij in de mem.v.a. dus al
hebben toegezegd, dat de Raad een exemplaar van het
rapport N.E.I. zal ontvangen. De inhoud van dat rap
port zou ik toch wel zeer sterk in de aandacht van de
Raad willen aanbevelen. Ik geloof, dat ik het hierbij
kan laten.
De heer Van der Veen: Ik heb het punt „Lyceum"
bij de algemene beschouwingen heel voorzichtig ge
lanceerd, omdat ik dacht, dat het misschien in het
kader van Leeuwarden als kern en in het kader van
het aantrekkelijk maken van de stad ook voor diegenen
die zich hier zouden moeten vestigen, van belang zou
kunnen zijn, als zo'n inrichting hier was. Ik heb mij
ook wel eens laten vertellen, dat het niet zo bijzonder
moeilijk is om bijv. een gemeentelijke hogere burger
school om te zetten in een lyceum. Maar dat zijn alle
maal dingen die ik niet weet, dus ik ben daar erg
voorzichtig mee en ik heb dit punt alleen gelanceerd
in de hoop, dat de Wethouder met zijn bekende voort
varendheid die zaak nader zal onderzoeken en zou
overwegen, of er reden is om hier in Leeuwarden iets
aan te doen. En nu is het me eigenlijk wat tegengeval
len, dat hij in zijn antwoord bij de algemene be
schouwingen niet anders heeft gedaan dan zich met
enige nadruk met een uitnodiging tot het particulier
initiatief te richten om een dergelijke inrichting tot
stand te brengen. Ik heb altijd gedacht, dat openbaar
ondei'wijs in eerste instantie een zaak was van de
overheid en dat het particulier initiatief eigenlijk in
eerste instantie geïnteresseerd was bij het bijzonder
onderwijs. Ik had eigenlijk van deze Wethouder niet
verwacht, dat hij hier de Raad publiekelijk zou uitno
digen, om nu op het stuk van het lyceum dan maar
eens met een bijzondere inrichting te voorschijn te
komen. Ik kan mij voorstellen, dat al diegenen die voor
vechter zijn van het bijzonder onderwijs, met genoegen
deze uitnodiging in hun oor hebben geknoopt en mis
schien straks ook met een voorstel tot een plan in
die richting bij deze Wethouder zullen komen. Ik kijk
al eens om me heen! Mocht de Wethouder zelf echter
nog enig gat zien, dan wijs ik hem dus nog graag op
de mogelijkheid om bijv. de Gemeente H.B.S. om te
zetten in een lyceum.
De heer K. J. de Jong: Ik zou U en via U de heer
Van der Veen er op willen wijzen, dat het ook altijd
nog mogelijk is bijzonder onderwijs te geven zonder
dat dit bepaald confessioneel gekleurd is; dus ook in
„neutrale" kringen zou het mogelijk wezen om een bij
zonder lyceum op te richten.
De heer Tiekstra (weth.): Het is mij wel gebleken,
dat een tussenopmerking van mij een veel zwaarder
accent heeft gekregen van mijn kant ongewild en
een daaraanvoorafgaande mededeling van mij in het
geheel geen aandacht heeft ontvangen. Immers, er is
met nadruk vermeld en gepubliceerd, dat ik een even
tueel lyceum zou hebben verwezen naar het particulier
initiatief. Maar ieder die mijn woorden misschien
heb ik ze niet duidelijk uitgesproken volledig heeft
gevolgd en hopelijk ook volledig heeft verstaan, heeft,
geloof ik, beslist kunnen begrijpen, dat de vraag, of
er plaats zou zijn voor een gemeentelijk lyceum of
dit door omzetting van een gedeelte van de Gemeente
H.B.S. tot stand te brengen zou zijn, laat ik in het
midden; daar zou ik nog over moeten denken naar
mijn overtuiging geplaatst moet worden in het kader
van de ontwikkeling van het gemeentelijk middelbaar
onderwijs, in het kader dus van de toekomstige Mam
moetwet. Ik heb er daarbij met nadruk op gewezen,
dat in 't bijzonder de huisvesting van het onderwijs
zeer grote moeilijkheden oplevert, die niet één-twee
drie op te lossen zijn. Wij weten de heer Drentje
heeft daar zoëven op gewezen en ik heb jammer ge
noeg verzuimd daarop te antwoorden dat de capa
citeit van het gebouw van de Gemeente H.B.S., al is
er een heel stuk werk aan verricht, in geen enkel op
zicht is vergroot. Dus daar zijn allerlei problemen aan
verbonden en omdat ik er eigenlijk het land aan heb
om terzake ook maar illusies te wekken, heb ik mis
schien een beetje terughoudender geantwoord dan de
heer Van der Veen verwacht heeft en dan ik bedoelde
te zijn. Maar ik heb tenslotte, toen ik de woorden
„particulier initiatief" heb gebruikt, overtuigd zijnde
van de ijver, het initiatief en ook van de vrijheid van
andersdenkenden om in hun eigen sfeer een school op
te richten als hun dat belieft, dat behoef ik heus
niet te vertellen, want dat is bekend genoeg nog
dit gezegd: Wanneer er inderdaad in Leeuwarden zo'n
grote behoefte zou zijn aan een openbaar lyceum, dan
moet het mij toch eigenlijk tot mijn spijt van het hart,
dat ik daar, in de twee jaar, dat ik Wethouder van
Onderwijs ben, nog niets van gemerkt heb. En van
daar dus mijn antwoord, ook bedoeld voor het parti
culier initiatief: Als dat dan zo is, dan zou ik het op
prijs stellen, dat men de Wethouder van Onderwijs uit
zijn sluimer zou wekken en zou zeggen: Wethouder,
het wordt tijd, dat er een openbaar lyceum komt en
dan zou ik voor dat idee stellig bijzonder erkentelijk
zijn geweest.
De heer Van der Veen: Is de Wethouder dan nu
wakker
De heer Tiekstra (weth.)Ik hoop, dat U wilt
aannemen, dat de Wethouder in ieder geval niet slaap
dronken is.
Volgno. 278. In stand houden van schoolgebouwen, enz.
f 178.675,—.
Mevrouw Boersma-Hemminga: Het antwoord dat ik
gekregen heb op mijn vraag in de sectie, of het ook
mogelijk zou zijn de Menno van Coehoornschool iets
op te knappen, bevredigt me niet geheel. Ik weet wel,
dat er meer scholen zijn, die noodzakelijk wat op
geknapt moeten worden, maar t.a.v. de Menno van Coe
hoornschool is dit toch wel erg nodig. Het is n.l. zo,
dat in vele lokalen de verf zonder een greintje kleur is.
Dat is triest, niet gezellig voor de leerlingen, die er
de hele dag in moeten verkeren. Dan zijn er de over
gordijnen, die nodig zijn voor de zonafscheiding. Ik
heb ze gezien en ik moet zeggen, dat ze totaal versleten
zijn; eigenlijk zijn ze helemaal vergaan; er zit geen
kleur meer in, wél een aantal grote gaten. Dit vind ik
heel jammer, vooral voor de leerlingen, die de hele dag
tegen deze oude rommel aan moeten kijken. Rommel,
zeg ik, want anders kan ik deze gordijnen niet noe
men. Ze hangen er al enige jaren zo stuk en versleten.
Erg bevorderlijk voor de netheid van de kinderen is
dit voorbeeld dus bepaald ook niet. Dat is niet goed;
ik zou het College dan ook vriendelijk willen vragen,
of deze gordijnen vernieuwd kunnen worden. En een
kwastje verf in enkele lokalen is geen weelde. De
kosten kunnen blijkbaar niet uit het normale onderhoud
worden betaald; daarom zou ik nog eens willen vra
gen, of het niet mogelijk is om vooral voor deze school
een extra bedrag uit te trekken.
De heer Tiekstra (weth.)Het is altijd moeilijk na
tuurlijk een betoog te bestrijden, dat betrekking heeft
op een verkeerde toestand in een bepaalde school. Wan
neer mevrouw Boersma dus klachten heeft over deze
school, dan zullen die waarschijnlijk wel heel te-