6
zekere waarborg geeft (de curveprijs voor het „nieuwe
werk" wordt niet overschreden; de curveprijs voor het
„oude werk" daalt met 2 ton) en dan tenslotte ook
nog het aanvoelen, dat men na diepgaande en indrin
gende besprekingen de tegenpartij tot liaar laatste
punt heeft gedreven. Dit zijn weliswaar overwegingen,
die zich voor een groot deel misschien afspelen in het
gevoelsmatige en niet in het cijfermatige vlak, maar
dat is in dit geval niet andei's te krijgen. Wanneer wij
zouden verlangen ten koste van alles, dat we de af
wikkeling van het eerste werk op cijfermatige basis
voor ons zouden krijgen, dan zou dat betekenen, dat
we moeten wachten totdat de bouwrekening van het
„oude werk" is afgesloten. En dan krijgen we nog de
moeilijkheid, dat over de toerekening van de kosten
voor de periode, dat de werken parallel lopen, heel
moeilijk een accountantsverklaring zou kunnen worden
verkregen, waaruit blijkt, dat die toerekening inder
daad volstrekt juist is. Dit n.a.v. de aangeboden prijs.
Nu mag ik misschien overgaan tot een belichten
van de stedebouwkundige situatie, die hier zal ont
staan. We hebben daarvan in de raadsbrief met een
voudige woorden gezegd, dat door het aanbrengen van
drie blokken hoogbouw de aantrekkelijkheid van het
plan wordt vergroot. Deze woorden nemen wij nog
volledig voor onze rekening. Over de aantrekkelijkheid
van het plan 't Heechterp kan men verschillend denken;
het College wil de heer Heidinga gaarne toegeven, dat
dit plan nog niet op z'n allervoordeligst uitkomt. Wan
neer de grondophogingen eerder waren uitgevoerd en
de eenvoudige beplanting eerder zou zijn aange
bracht, dan zou het plan er inderdaad beter hebben uit
gezien dan nu het geval is. Maar wanneer we daar
straks drie hoge woongebouwen krijgen, dan geloof ik,
dat dit plan met het winkelgedeelte en met de maison
nettes zijn voltooiing heeft en dat het er dan bepaald
beter zal uitzien dan het nu doet. Het zal dan een afge
rond geheel vormen. Men kan natuurlijk over de stijl en
over de architectuur lang en breed spreken, maar ik
wil op dit ogenblik zeggen, dat dit plan er daardoor
beter komt uit te zien.
Men kan de vraag stellen, waarom het College ge
komen is tot deze drie zeer hoge woongebouwen. Op
dat punt was het College niet geheel en al vrij. Dit
uitbreidingsplan is eigenlijk niet een door Uw Raad
vastgesteld uitbreidingsplan. Indertijd is het zo gelo
pen, dat niet binnen de wettelijk voorgeschreven ter
mijn de indiening van een nieuw plan had plaats ge
vonden, waardoor de bevoegdheid tot het vaststellen
van dit plan op de Provincie is overgegaan. Nu bevat
dit plan, zoals wij het steeds in onderling overleg met
de Provincie hebben aangehouden, aan de Groninger
straatweg drie hoge woongebouwen, niet van 10-hoog,
maar van 8-hoog. De economie van het plan brengt
echter mee, dat deze gebouwen 10-hoog moeten wor
den. Ik kan eigenlijk ook niet inzien welke stedebouw
kundige bezwaren dat oplevert. Hiermede is dus voort
geborduurd op het stramien, zoals de Provincie dat
heeft gelegd. Wij waren dus niet volkomen vrij en wij
zouden zeer bepaald in afwijking van het provinciale
inzicht hebben gehandeld, wanneer we zouden zijn in
gegaan op de suggestie van de heer Heidinga om deze
hoge gebouwen rondom het plein te bouwen. Overigens
geloof ik ook niet, dat dat meer mogelijk is, omdat de
straal van dit plein van geringere maat is dan die van
het Europaplein.
Van de heer Heidinga heb ik begrepen, dat het plan
voor de maisonnettes voor zijn fractie misschien met
enige moeite, maar dan toch nog wel aanvaardbaar zou
zijn. Ik geloof, dat wij dit gedeelte van die 240 kleine
woningen er toch ook wel bij kunnen hebben, want hoe
liggen de verhoudingen Ik meen te weten, dat de fractie
van de heer Heidinga geneigd is voor punt 19 te stem
men. Dat plan bevat 66 4-persoons woningen en 66
6-persoons woningen. Daar is de verhouding dus prak
tisch gelijk aan die in dit plan en daarom zie ik eigen
lijk niet in, waarom dat nu een bezwaar zou moeten
zijn. Ik kan me indenken, dat men zich afvraagt, of
wij uiteindelijk hiermee wel op de goede weg zijn.
Moeten er ook niet grotere aantallen woningen komen
met iets meer kamers? Ik wil dat niet bestrijden. Het
kan wel eens blijken, dat de behoefte aan grotere wo
ningen zich voordoet, maar wanneer wij ons oor te
luisteren leggen bij het bureau Huisvesting en bij mijn
collega, die belast is met huisvestingsaangelegenheden,
dan hebben we toch wel de indruk gekregen, dat deze
woningen hier wel in de woningvoorraad kunnen wor
den opgenomen. Deze woningen voor 4 personen zijn
ook niet in de allereerste plaats bedoeld voor jonge ge
zinnen, want men is het er in de literatuur ook wel over
eens, dat deze woningen voor die gezinnen niet zo ge
schikt zijn. Maar dit aantal is toch in het gehele as
sortiment van woningen van onze stad naar onze me
ning wel te verteren, al zal men dus door middel van
opschuivingen misschien tot een rationeler verdeling
moeten komen. En zoals ik zeg, in veel rationele plan
nen komt deze verhouding voor.
Er is door de heer Heidinga ook nog naar voren ge
bracht, dat hij de architectuur en de stedebouwkundige
opzet van dit plan en van het nu gebouwde niet kan
bewonderen. Nu geloof ik in alle ernst, dat wij met het
uitspreken van een waarderingsoordeel over de huidige
architectuur enige voorzichtigheid in acht moeten ne
men. Iemand, die houdt van schilderachtige architec
tuur, wordt in 't Heechterp bepaald teleurgesteld,
't Heechterp heeft een streng logische opzet; het heeft
een strakke, consequent doorgevoerde lijn en wanneer
de hoogbouw daar komt, dan ziet men daar ook nog
een heel gevarieerd beeld. Ik weet niet, of wij wel de
meest geschikte personen zijn om zodanig afstand te
nemen van de groei in de architectuur van onze tijd,
dat wij daar een juist en billijk oordeel over kunnen
uitspreken. Maar ik ben wel van mening, dat, wanneer
deze wijk straks eenmaal zal zijn afgebouwd, zij dan
toch een zeker, strak moderne en eigentijds karakter
heeft, waaraan stellig wel bezwaren kleven, ook het
bezwaar, dat hier alleen in de woningwetsector is ge
bouwd. Hierdoor krijgt deze wijk niet een bijzonder
riant karakter. Maar wat wil men? Wij moeten roeien
met de riemen, die we hebben; we moeten de mogelijk
heden, die er zijn, benutten en dat is naar mijn mening
ook de kracht van dit voorstel. Dit voorstel staat met
de benen op de grond; dat grijpt niet hoger dan ge
grepen kan worden en het is een haalbare kaart, die
wij U presenteren. Ook wijzelf zien wel een aantal be
zwaren, maar ik geloof, dat die toch niet in die mate
mogen gelden, dat men komt tot afwijzing van dit
plan.
De heer Heidinga heeft nog iets gezegd over de
slordige afwerking van de architectentekeningen. Ach,
ik geloof, dat ik daar maar niet al te veel van zal
zeggen. Ik kan dat zo t.z.t. wel eens op een plaats
deponeren, waar het meer nut heeft dan hier.
De Intervam heeft dan in Utrecht dat ongelukje ge
had. Daaromtrent is mij verzekerd (omdat dat ook mij
interesseerde), dat dat (schrikt U niet) een geval was
van sabotage. Bij de noodlottige afbraak van dit bouw
werk zijn n.l. duidelijk sporen gevonden, die onbetwist
baar wijzen op sabotage. Er zijn tekeningen zo in het
beton gestort en er is modder in gestort en dergelijke
narigheden. Dat wijst er wel op, dat daar gesaboteerd
is, zodat dus dit geval niet mag worden aangevoerd
als een be\Vijs, dat de Intervam niet capabel zou zijn
voor deze bouw.
Ik heb zo al heel wat van dit plan gezegd en ik
meen, dat ik het voornaamste wel heb beantwoord.
De heer Heidinga heeft gesproken over de huren. Hij
heeft gezegd, dat het College de huren eigenlijk een
beetje misleidend of misschien een beetje te mooi
voorgesteld heeft. Wanneer wij een huis leveren met
verwarming, dus niet alleen de kosten van de vaste
lasten van de centrale verwarming in rekening bren
gen, maar ook de warmte zelf, dan moet men die huren
niet vergelijken met de huren van eengezinshuizen,
waarin geen verwarmingsinstallatie is. Voor een zui
vere vergelijking moest het hier gesteld worden, zoals
het gesteld is. Dat is absoluut juist en daar valt niet
aan te tornen, want degene, die f19,-- zoveel betaalt,
bespaart dan ook zeer duidelijk de kosten van de brand
stof e.d. Daarom staat het hier goed in. Ik begrijp
niet, hoe wij de Raad hiermee kunnen misleiden; ik
kan dat niet misleidend noemen.
Als ik nu mag resumeren, dan geloof ik, dat ik het
zo mag zeggen: Hier wordt een plan aangeboden, dat
haalbaar is. Wij zijn nu zover, dat we van de Provin
ciale Directie de mededeling hebben, dat de curveprijs
ligt bij de aangeboden prijs en het is dus wat men
noemt „een haalbare kaart", die een aantal duidelijke
7
voordelen heeft, die de heer Heidinga in zijn betoog
ook heeft vermeld en die ik dus niet behoef te accen
tueren. Die voordelen maken het naar onze mening
wel noodzakelijk, dat dit plan wordt aangenomen, Wat
zou het geval zijn, wanneer dit eens niet zou worden
aangenomen Dan zouden wij wel eens en
daar ben ik zeer pessimistisch over kun
nen komen in de situatie, dat wij het ons toegekende
volume niet benutten en dat wij een nieuw plan ge
woon niet meer van de grond krijgen. Daar ben ik be
paald zeer ernstig ongerust over. Wanneer dit wel
slaagt, dan komen wij in een situatie (ik heb het bij
de behandeling van de begroting reeds kunnen zeggen),
dat wij 1000 woningen in aanbouw hebben en dat daar
nu worden bijgevoegd deze 300 en straks nog de 132
van het volgende punt. Wij hebben dan toch een bouw
programma, dat er voor onze Gemeente werkelijk mag
zijn. En dat in een tijd, waarin bij wijze van spreken
met de maand, ja zelfs met de week, de situatie op de
bouwmarkt meer gespannen wordt. Ik geloof daarom,
dat wij dit nu werkelijk moeten doen. En ik zou dus
ook de fractie, waartoe de heer Heidinga behoort en
waartoe ikzelf de eer heb ook te behoren, toch wel
ernstig in overweging willen geven om de bezwaren
nogmaals te stellen tegenover de voordelen, om dan
tot de conclusie te komen, dat het toch eigenlijk niet
verantwoord is dit plan nu niet te laten slagen. Ik doe
daarom een ernstig beroep op de heren, die nu nog
aarzelen. Ik heb ook wel enig begrip voor de moeilijk
heden, maar wanneer wij de woningbehoefte van onze
stad in aanmerking nemen, dan geloof ik, dat wij ten
koste van alles moeten voorkomen, dat we in een
situatie komen, dat we ons bouwvolume misschien niet
eens zouden kunnen benutten. Daarom beveelt het
College nogmaals dit plan met grote aandrang bij de
Raad aan.
De heer Heidinga: De Wethouder heeft natuurlijk
wel enige dingen verduidelijkt, maar een bepaald nieuw
geluid heeft hij toch niet kunnen produceren. Wij moe
ten dus noodgedwongen en ten koste van alles (let
terlijk de woorden van Wethouder Van der Schaaf)
deze woningen hebben en dat is nu juist het grote
verschil. Onze fractie wil niet ten koste van alles
deze woningen hebben. Onze fractie is dankbaar, dat
de Gemeenteraad dit uitbreidingsplan niet heeft vast
gesteld. Hier heeft de Wethouder ook over gespro
ken. Onze fractie is er dankbaar voor, dat we
met open ogen en eerlijke harten tegen de burgerij
kunnen zeggen: dat is van de planologen van de Pro
vinciale Dienst. Dat moet ik hieruit tenminste begrijpen.
Dat is niet uit de gemeentekoker gekomen. Daar zijn
we blij om. Maar onze fractie wil niet ten koste van
alles woningen of wat er op lijkt. Dat kunnen we niet
doen. Wij kunnen niet meewerken aan een woning-
beleid, dat er op gericht is om mensen niet meer dan
één kind te laten krijgen, omdat ze dan in een woning
kunnen komen, die de Gemeente bouwt. Dat kan onze
fractie niet doen.
De Wethouder is begonnen met te zeggen, dat de
basisovereenkomst nu zou vervallen en hij zei daarbij,
dat niemand die woningen goedkoper zou kunnen bou
wen dan de Intervam, want deze maatschappij heeft
daar haar materiaal, keten e.d. Zo oppervlakkig zou ik
de Wethouder gelijk moeten geven, maar de praktijk
leert het precies ondersom. U kunt hiervan voorbeel
den genoeg in de stad vinden: Emming en Huizinga
bouwen het eerste stukje van de Stuyvesa ntweg en Het-
tema bouwt het volgende; Herman Geveke bouwt de
Corellistraat en de Valeriusstraat, maar de 66 wonin
gen, die er achteraan komen, bouwt Heidinga. Daar ko
men weer 144 achteraan, waar Heidinga niet aan kan
komen, maar die Jan Martens bouwt. En dat terwijl
we met het materiaal op dat werk zitten. De praktijk is
dus precies omgekeerd aan hetgeen de Wethouder zegt.
De moeilijkheden met het „oude" en het „nieuwe"
werk, het toezichthoudend personeel en de hulpmate
rialen heeft de Wethouder onder meer opgenoemd. Dat
is een vaste post, die in de basisovereenkomst op 4
is gesteld. Wanneer dit werk 12 miljoen gulden kost
dat staat vast dan bedraagt die post f 480.000,
Daar valt niet aan te tornen. Het is dus van geen in
vloed, dat wij die 4% moeten betalen. Dat mogen we
ook niet bestrijden. De eerste begroting is open, maar
de tweede laten we nu dicht. We kunnen dus niet zien,
hoe het verloop van het eerste op het tweede werk zal
zijn. Wij nemen ons hierdoor bewust de mogelijkheden
uit handen. We zeggen nu: Ja, wij krijgen wat in de
hand. U zegt zelfs, dat er indertijd in de Raad zou zijn
gezegd, dat er twijfel over bestond, of er wel enige over
winst zou uitkomen. Als ik de notulen van die verga
dering nalees, dan zegt U juist het tegenovergestelde.
Wil ik het U voorlezen
De heer Van der Schaaf (weth.): Ik heb gezegd:
Anderen hebben gezegd, dat daar niets van terecht
zal komen.
De heer Heidinga: Volgens het contract hebben wij
nu in de claim voor die overwinst al f 52.000,gestoken.
Van die f52.000,moet rente komen, zegt U. Maar U
kunt het niet reëel aantonen. Volgens U is het een ge
voelskwestie. Het spijt me wel, maar je moet bij aan
nemers niet met gevoelskwesties beginnen. Die moeten
bikkelhard wezen. (Gelach.) Voorts zegt de Wethou
der, dat het „nieuwe werk" beneden de curveprijs is.
(De heer Van der Schaaf (weth.): Bij de curveprijs.)
Nu, bij de curveprijs, goed. U zegt, dat de curveprijs
toch een zekere waarborg geeft, zodat deze prijs toch
wel goed zal zitten. Het spijt mij echt, dat ik ook daarin
niet met de Wethouder kan meegaan. Ik weet niet, of
het helemaal waar is, maar er wordt beweerd, dat de
curveprijs van die 12 woningen in Wirdum op f 12.000,
ligt en dat de aannemers ze willen bouwen voor
f 14.000,Dat zijn piekfijne woningen, vergeleken bij
deze kleine dingen, maar deze kosten f 16.000,Dus
wat zegt mij dan zo'n curveprijs? Ik zou haast zeggen:
„Je zou moeten wensen, dat Nederland verlost wordt
van de ambtenaren, die met de curveprijs de woning
bouw keren".
Nog een belangrijk punt is het volgende. De Wet
houder loopt even een agendapunt vooruit en dat mo
gen wij misschien niet doen, maar nu de Wethouder
het doet, zal ik het óók wel mogen, vermoed ik. De 66
kleine woningen komen dus na deze aan de orde. Ik
kan U rustig zeggen, dat wij dergelijke dingen ook niet
toejuichen. Maar er is een grens. Wanneer er in dat
eerste plan van 318 woningen al 95 kleine woningen
zitten en in dit plan zitten er weer 66, dan hebben we
dus al een dikke 150. Maar nu bouwen we er 240 in
één keer bij (drie blokken van 10 hoog), dat is veel te
veel. De Wethouder zegt, dat dat aantal in onze stad
wel is te verteren. Nee, dat zet ons teveel een bepaald
stempel op het woningbeleid.
Dan nog iets over de huren. Volgens de Wethouder
is het toch wel reëel, slechts de kale huur te noemen.
Er zit natuurlijk iets in. Men moet bijv. een bepaald
bedrag betalen voor de lift en dan kan men zeggen:
„Akkoord, meneer de Wethouder, U neemt de kale
huur en wat de lift kost, dat bespaar ik weer op het
lopen van mijn schoenen op de trappen". Dat vind ik
echt niet reëel; de liftkosten zitten daar ook in. (De
heer Van der Schaaf (weth.): Verwarming.) Naar
mijn mening blijft dit probleem aan de orde.
Wanneer er niet een mogelijkheid is om dit plan in
twee delen te splitsen en wel zodanig, dat die 240 kleine
woningen niet worden gebouwd, dan geloof ik, dat onze
fractie hierin niet kan meegaan.
De heer Van Balen Walter: Ik zou graag n.a.v. de
vragen van de heer Heidinga en het antwoord van de
Wethouder toch nog wel een vraag willen stellen. Ik
heb begrepen, dat de heer Heidinga bezwaren heeft te
gen de kwaliteit van de tot nu toe gebouwde woningen.
Hij heeft ook een aantal van deze bezwaren genoemd:
lekkage enz., slechte opzet, en hij heeft daarbij gecon
stateerd, dat de nu te bouwen woningen weer pre
cies dezelfde fouten zullen vertonen. De Wethouder
heeft daarop niet geantwoord, maar ik acht dit toch
wel een belangrijk punt. Ik zou dus willen vragen:
Bestaat er geen mogelijkheid, dat de fouten, die nu
geconstateerd zijn, worden voorkomen? Het lijkt me
toch wel heel erg, dat wij nu maar rustig zouden be
sluiten tot het bouwen van woningen, waarvan bewezen
is althans wanneer de heer Heidinga gelijk heeft
dat er ernstige bezwaren aan kleven.
Ik wil dan tot slot constateren, dat mijn fractie des
tijds tegen dit gehele plan heeft geprotesteerd en ik