2
32. Voorstel tot het vaststellen van de Verordening
op de heffing van veemarktrechten
(bijlage no. 292).
33. Voorstel tot het wijzigen van de Gemeentebe
groting en de begroting van het Grondbedrijf voor het
dienstjaar 1961
(bijlage no. 303).
Punt 1.
De notulen worden onveranderd vastgesteld.
Punt 2.
De Voorzitter deelt mede:
A. dat Gedeputeerde Staten van Friesland hebben
goedgekeurd:
1. het raadsbesluit van 24 mei 1961 tot het wijzigen
van het raadsbesluit d.d. 16 november 1960, waarbij
zijn vastgesteld de „Bebouwingsvoorschriften Wil-
helminabaan'';
2. het raadsbesluit van 26 juli 1961 tot het garanderen
van de betaling van rente en aflossing van een geld
lening, groot f 25.000,aan te gaan door de buurt
en speeltuinvereniging „De Vluchtheuvel" te Leeu
warden;
3. het raadsbesluit van 16 augustus 1961 tot het ope
nen van een rekening-courant bij de Centrale Kas
der gemeente Leeuwarden, met een maximum kre
dietverlening van f 50.000,ten behoeve van de A-
kring Friesland-noord (c) voor de Bescherming
Bevolking;
4. de raadsbesluiten van 6 september 1961
a. tot het aankopen van twee percelen weiland,
gelegen in het uitbreidingsplan „Bisschopsrak",
van Mr. A. N. Duintjer, alhier;
b. tot het aankopen van twee percelen weiland, ge
legen in het uitbreidingsplan „Bisschopsrak", van
O. J. Koning te Hardegarrjp c.s.;
B. dat is ingekomen:
1. een rapport omtrent controle van kas en boeken van
de Gemeente-ontvanger over het derde kwartaal
1961;
2. bericht van verhindering van de heren Ir. Van Ba
len Walter en Taylor Parkins.
Al deze mededelingen worden voor kennisgeving aan
genomen.
Punt 3 (bijlage 287).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 4.
De aanbeveling van het College van Curatoren luidt
als volgt:
1. Ds. Th. van Veen, predikant der Doopsgezinde Ge
meente, alhier;
2. Ds. J. H. W. Sandijck, predikant der Hervormde Ge
meente, alhier.
Benoemd wordt Ds. Van Veen, met 31 stemmen (Ds.
Sandijck 2 stemmen, Ds. Bartlema 1 stem).
Punt 5 (bijlage no. 295).
De voordrachten van B. en W. luiden als volgt:
Menno van Coehoornschool II:
1. mej. A. Roorda te Ens;
2. mej. E. Garssen, alhier;
3. mej. H. van Hemmen te Ees;
Van Sytzamaschool I:
1. mej. H. W. A. de Vries, alhier;
2. mej. J. J. v. d. Bremen te Alkmaar;
3. mej. G. Ypenga te Oudeschoot.
Benoemd worden mej. Roorda, met 33 stemmen (1
stem van onwaarde) en mej. De Vries, met 32 stem
men (mej. Ypenga 1 stem en 1 stem van onwaarde).
Punt 6 (bijlage no. 285).
De aanbevelingen van B. en W. luiden als volgt:
a. leraren in de Handelswetenschappen:
de heren A. de Boer, J. H. de Jager, J. Kooistra, P.
van Kuik, J. Oostra en R. H. Woldring;
b. leraren in het Nederlands:
de heren C. Stelling en J. van der Wal;
c. leraren in het Engels:
de heren D. Bergstra, P. Bilstra en J. Graafsma.
Benoemd worden de aanbevolenen, met alg. stern-
men.
De heren Bosgraaf en Spiekhout vormden het stem
bureau.
Punten 7 t.e.m. 25 (bijl. nos. 286, 294, 290, 293, 284, 299,
279, 304, 278, 282, 300, 301, 298, 259, 296, 288, 289, 277
en 276).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 26 (bijl. no. 297).
De hear Santema: Ik wol dan bigjinne mei to for-
klearjen, dat üs fraksje folslein efter dit ütstel stiet,
mar ik moat der allinnich dizze opmerking oan forbine,
dat ek de oare sportterreinen, fuotbalfjilden, sa folie
mooglik ek yn 'e mjitte kommen wurde moatte foar
it oanbringen fan in goede outillage.
De heer K. J. de Jong: Tot het beschikbaar stellen
van dit gevraagde krediet willen wij graag medewer
ken. Er rezen echter in onze fractie wel enkele bezwa
ren met betrekking tot de wijze, waarop de lasten van
deze investering worden gedekt. Hier wordt dus eigen
lijk een investering gevraagd, die jaarlijks ruim
f 14.000,exploitatielasten met zich meebrengt, die
worden gedekt in de vorm van als ik goed ben in
gelicht f 0,40 per deelnemer of per bezoeker per
wedstrijd. Daarin zit dan ook nog een deel vermakelijk
heidsbelasting. Er is dus een zeer onzeker element in
de opbrengst van deze exploitatie aanwezig. Dat is
van jaar tot jaar sterk afhankelijk van het aantal wed
strijden en ook van het aantal bezoekers. Het wijkt
dus af van de normale vorm van het dekken van der
gelijke investeringen. Een normaler vorm hiervoor
lijkt ons toch altijd nog deze, dat men de exploitatie
lasten, die voortvloeien uit de gedane investeringen,
laat opbrengen door degene, die hiervan gebruik
maakt, n.l. de huurder van het terrein. Het leek ons
dan ook het beste om dat hier te doen in de vorm van
een hogere huur. Het karakter van deze vergoeding is
dan ook bepaald anders dan dat van de vermakelijk
heidsbelasting, die juist ingesteld is op het aantal be
zoekers. Hoe de huurder, in dit geval de Commissie
Sportbelangen, dit terrein dan verder wil exploiteren,
wat voor tarieven die vragen wil, dat staat uiteraard
te harer competentie. Ik vind het bepaald niet juist
om als gemeente Leeuwarden daarin eigenlijk ook nog
mee te spelen op de wijze, zoals ons hier voorgesteld
wordt. Daarnaast heb ik ook bezwaar tegen de koppe
ling, die hier toch min of meer aanwezig is, maar dat
is een punt van ondergeschikt belang. Het gaat mij
hierom: Wij moeten ook hier de normale gang van
zaken zoveel mogelijk blijven volgen; laat het Gemeen
tebestuur hier nu niet een opbrengst voor trachten te
creëren, die afwijkt van het gebruikelijke patroon.
De hear Tiekstra (weth.): Hwannear't ik de hear
Santema antwurdzje, dan kin ik folstean mei tank to
sizzen foar it feit, dat syn fraksje efter dit ütstel stiet.
Hy hat it twadde diel, leau ik, net as in bitingst foar
de meiwurking fan de C.H.-fraksje sjoen. As dus de
akkommodaesje fan de sportterreinen forbettering ne-
dich hat en it is foar in oantal sportterreinen sün-
der mis nedich, dat dy yn de rin fan de tiid har gerak
krije dan stiet dat dus los fan de inisiativen, dy't
troch dizze ynstellingen, dy't buten it Gemeentebistjür
steane, by it Gemeentebistjür ynbrocht binne.
Bij de heer K. J. de Jong moet ik toch eigenlijk een
misverstand veronderstellen. De Stichting Bevordering
Sportbelangen heeft n.l. het initiatief genomen en heeft
gepoogd op eigen financiële krachten mag ik het zo
formuleren dit project tot stand te brengen. Uit de
bij de stukken neergelegde correspondentie is wel ge
bleken, dat het bestuur van de Stichting Bevordering
Sportbelangen, een particuliere stichting, daartoe niet
3
volledig in staat is geweest, niet anders dan wanneer
bijv. de Gemeente op enigerlei wijze het risico zou
hebben gedragen, hetzij in de vorm van garanties voor
van te trekken financieringsmiddelen, hetzij door het
erstrekken van financieringsmiddelen de opzet moge
lijk te maken. Het bestuur van de Stichting heeft dit
oroject dus aan het Gemeentebestuur voorgelegd en
B. en W. hebben, om allerhande andere moeilijkheden
re voorkomen ik denk aan eigendomsrechten in ver
band met de opstal op de grond van de Gemeente en
an exploitatiemoeilijkheden, waarvoor het bestuur van
deze Stichting niet uitgerust is, enz. toen gemeend
aan de Raad te moeten voorstellen, dat de Gemeente
dit project zelf tot stand brengt. Immers bij elke an
dere vorm zou de Gemeente er op enigerlei wijze
coch ook als risicodragende bij betrokken zijn
geweest. Nu geloof ik, dat de heer De Jong uit de
■aadsbrief aanmerkelijk meer haalt dan er in staat.
De totale kosten van de installatie inclusief het stroom
verbruik worden gecalculeerd op f 14.162,laten
we de f 0,40 vanavond maar vergeten waarin
dan als bijdrage van de Stichting Bevordering Sport
belangen op grond van de exploitatie van de, laat ik
het noemen: reclamestellage, een bijdrage verwacht
nag worden van f 4.500,zodat tenslotte nog te dek
ken valt een bedrag van f9.662,per jaar. Dit bedrag
moet uiteraard van de gebruikers van de installatie
erugkomen. Ik geloof, dat dat juist is. De meest be-
anghebbende gebruiker is uiteraard de huurder van
het hoofdveld van „Cambuur", in dit geval dus de
voetbalvereniging „Leeuwarden". Of hier nu per ge
beurtenis een huurovereenkomst of wel een overeen
komst per jaar voor moet worden vastgesteld, is een
oaak van techniek en van methode. Dat moet met de
^treffende belanghebbende nog doorgesproken en ge-
egeld worden. Daar kan ik op dit moment niet veel
van zeggen, maar ik geloof, dat het hier in wezen gaat
om de doodnuchtere vraag, of dit project in enigerlei
vorm rendabel kan worden geëxploiteerd. B. en W. en
het bestuur van de Stichting Bevordering Sportbelan
gen hebben precies zo geredeneerd. Het College heeft
zich dus alleen maar afgevraagd: Is het mogelijk dit
,-endabel te exploiteren? En dan kan het volgende als
regel beschouwd worden: Ik mag veronderstellen, dat
de installatie 8 a 10 gebruikseenheden per jaar kan
verkrijgen. Ik hoop dan, dat van die 8 a 10 gebruiks
eenheden er 6 a 8 voetbalwedstrijden zullen zijn. En
dan hoop en verwacht ik ik geef alleen maar een
voorbeeld dat het gemiddelde bezoek per eenheid
3000 zal zijn. Dan zouden de kosten, uitgedrukt in een
netto entreeprijs, per bezoeker neerkomen op f9.600,
gedeeld door 30.000. Dat is de hele zaak. Maar op
welke wijze dit bedrag dan van de gebruiker komt, is
in wezen een zaak van de gebruiker. Laten we het in
theorie zo stellen: Of de voetbalvereniging „Leeuwar
den" bereid zou zijn in de huurovereenkomst voor het
hoofdveld van „Cambuur" in het vaste bedrag meteen
de vaste lasten van deze installatie in te calculeren, is
helemaal geen probleem. Dat is ook een methode. Het
is evenwel een vraag, die ik op het ogenblik niet kan
beantwoorden. Wel zal ook deze vereniging zich in dat
geval rekenschap geven van de kosten per gebruiks
eenheid en zeggen: Als ik normaal zoveel entree hef
per bezoeker, dan zal ik in den vervolge, bij het ge
bruik van deze verlichtingsinstallatie, er zoveel bij
moeten doen, wil ik op dezelfde basis als bij de vroe
gere exploitatie, waarbij ik geen verlichting behoefde
te gebruiken, rondkomen. De heer De Jong weet ook
wel, dat aan de entreeprijs onvermijdelijk en onverbid
delijk hier geldt een stalen wet de vermakelijk
heidsbelasting wordt verbonden, maar ik geloof, dat
we dat hier rustig buiten beschouwing kunnen laten.
De Gemeente en nu kom ik dus terug bij het uit
gangspunt van mijn betoog gaat, gegeven het feit,
dat zij toch het risico heeft, deze installatie zelf exploi
teren en deze installatie zelf aan de gebruikers ver
huren. Op welke wijze dat moet geschieden, is, zoals
gezegd, een kwestie van methode; dat zullen we dus
met de belanghebbenden nog nader moeten regelen.
Er kan dus best een huurder voor het gehele jaar voor
die installatie komen. Dan is de zaak doodeenvoudig
geworden, maar ik herhaal natuurlijk zullen de
kosten daarvoor in de entreeprijzen terecht komen. Op
zichzelf is dat, meen ik, niet zo'n belangrijk punt en ik
geloof dan ook niet, dat de Stichting Bevordering
Sportbelangen hier verder op enigerlei wijze anders
dan wat betreft de bijdrage in de vorm van de op
brengst van de reclame, bij betrokken behoeft te wor
den. Wij hebben ook nog steeds een eigen gemeentelijke
Sportstichting, die m.i. veel beter uitgerust is voor de
administratieve en organisatorische rompslomp, die nu
eenmaal verbonden is aan de verhuur en de exploita
tie van deze soort objecten.
Ik geloof, dat ik het hier in eerste instantie bij kan
laten.
De heer K. J. de Jong: De Wethouder heeft ver
schillende dingen naar voren gebracht in antwoord op
mijn betoog. In de allereerste plaats heeft hij gespro
ken over de eigendomsrechten. Nu, daar zijn we het
wel over eens; die berusten bij de Gemeente. Dat heb
ik ook niet aangevochten. Het tweede punt dat hij
naar voren brengt, is, dat de Gemeente het project
zelf tot stand zal brengen. Dat heb ik ook niet aange
vochten; daar ben ik het ook wel met hem over eens.
Zijn derde punt is: De gebruikers moeten het betalen.
En daar ben ik het ook wel mee eens. Het gaat alleen
over de wijze, waarop en daar heeft hij dit van gezegd:
Het moet rendabel geëxploiteerd worden voor de Ge
meente, daar ben ik het ook mee eens, maar het gaat
nu net hierom zo staat het in het voorstel, althans
die indruk heb ik ervan gekregen aan de hand van de
inlichtingen dat de opbrengst en het rendabel ex
ploiteren voor de Gemeente afhankelijk was van het
aantal mensen en het aantal evenementen dat gehou
den wordt. Ik voel meer voor de mogelijkheid en
die heeft U wel opengelaten dat U het voor een
vast bedrag aan de verbruiker per jaar verhuurt.
Wanneer dat mogelijk is, dan vind ik dat toch de weg
die bewandeld moet worden. Wij moeten eigenlijk als
Gemeente niet in de situatie komen te verkeren, dat
onze exploitatielasten afhankelijk gesteld worden van
het aantal bezoekers of van het aantal evenementen
dat gehouden wordt. Wij moeten zonder meer zeggen:
Die investering ligt er en die opbrengst moet U, ge
bruiker, hiervan geven. Hoeveel bezoekers daar komen,
is een zaak van de stichting of vereniging, die dat
huurt; daar staan wij buiten. En daar mogen wij de
huurprijs ook niet op baseren of er een beetje op gok
ken. Ik heb van U de indruk gekregen, dat U eigenlijk
grotendeels wel met mij mee denkt. Alleen over de
wijze waarop verschillen wij misschien even van me
ning. U weet mijn standpunt en ik hoop van ganser
harte, dat U zal trachten dit bij de onderhandelingen
toch nog een iets concreter gestalte te geven.
De heer Mani: Als de tweede alinea op de rugzijde
van de raadsbrief nu niet gelezen wordt, dan, zo zou
ik zeggen, zijn we klaar. (De heer K. J. de Jong: In
derdaad.) Dan verandert er in wezen niets. Ben ik
daar nu zo ver mis mee? Dat wil ik wel graag horen.
De heer Tiekstra (weth.Ik heb in eerste instantie
al gezegd, dat de heer De Jong uit de raadsbrief meer
haalt dan er in staat. Ik geloof toch, dat het duidelijk
is. Ik weet wel, hoe de heer De Jong aan zijn gedachte
komt. Ik heb de indruk, dat hij bij voorbaat al even
gaat zwaaien in de richting van het College: „Let wel;
als U die weg opgaat, dan is dat niet de weg die ik U
heb gewezen; ik zou een andere weg verkiezen." Ik
geloof echter, dat de heer De Jong daarbij één pro
bleem volkomen over het hoofd ziet, n.l. dit, dat hoe
je het ook wendt of keert, de vraag van de rentabili
teit van deze installatie volstrekt afhankelijk is van
het aantal bezoekers bij de evenementen, waarbij deze
installatie betrokken wordt. Dat is onvermijdelijk. (De
heer K. J. de Jong: Dat is een kwestie van de huurder)
Dat denkt U maar! Dat betekent direct, dat de huur
der, als hij het risico te groot acht, daar niet in trapt.
Maar ik geloof ik herhaal het dat deze beide
methodes kunnen worden gebruikt: Men kan de kos
ten per bezoeker berekenen en men kan een vast be
drag berekenen. Maar wat betreft het gebruik van de
installatie zelf, zou een methode moeten worden gevon
den, die tussen partijen als de best bruikbare wordt ge
zien. Er is nu eenmaal een rechtstreeks verband tussen
de draagkracht van de gebruiker en het aantal bezoekers,
dat bij deze evenementen komt. U kunt nu wel zeggen:
Dat verband is er niet, maar dat is er natuurlijk wel.