S3 12 13 Ik zie het niet op het kaartje. Bij het zwembad zie ik wel een kiosk, maar op deze terreinen is daar hele maal niet aan gedacht. Dit zijn enkele vragen, die wij wilden stellen. Mis schien is er een mogelijkheid om het door ons gevraag de nog in het plan in te passen. De heer Heidinga: Ook mijn fractie begroet dit plan met bijna onverdeelde instemming. Het beschikbare ter rein wordt behoorlijk benut. Als men de kleine gaatjes zo ziet, dan zou men haast zeggen: het wordt volge- duwd, maar wij geloven, dat dat in werkelijkheid wel zal meevallen en dat het waarlijk een aardig plan is. Onze eerste opmerking betreft de stalling voor fiet sen. De kaart geeft alleen zo'n stalling vóór het zwem bad aan. Wanneer de jeugd dan bijv. op het voetbal terrein, dat tegen de oprit van het viadukt is ge legen, moet zijn, dan zou ze dus 5 a 600 m moeten lopen en dat achten wij minder wenselijk. Wij zouden het dus zeer op prijs stellen, dat bij ieder voetbalveld gelegen heid was om fietsen te stallen, zodat die dus niet in de bermen of in de gazons of in de struiken zullen worden gekwakt, wat men helaas heden ten dage wel bij onze sportterreinen ziet. Wat betreft de parkeergelegenheid, sluit ik mij ge heel bij de aan mij voorafgaande sprekers aan. Ook wij zijn van mening, dat daar ruimte voor moet worden gecreëerd; daar kan het ten enenmale niet zonder. Voorts zouden wij nog wel graag willen worden in gelicht over de rijwiel- en voetpaden, zoals die worden genoemd in de raadsbrief. Wij stellen ons voor, dat daarvan ook door de bevolking, die in dat stadsdeel woont, vaak gebruik zal worden gemaakt, bijv. om door dit gebied een wandeling te maken. Er zijn aardige waterpartijen en groenstroken en gazons zo tussen die velden door; ik kan me dus voorstellen, dat bijv. moe der met de kinderwagen of wie ook maar, daar een wan deling door dat terrein zou willen maken. En dan vra gen wij ons af: Zijn die paden aanstonds ook vrij voor fietsers, brommers e.d. Dan krijgen we daar een geros en een gerij op die paden, dat het niet mogelijk is, dat daar een beetje netjes gewandeld kan worden. Wij zouden het behoud van de mogelijkheid voor een rustige wandeling daar wel in Uw belangstelling wil len aanbevelen. Er komt hier voor ons het zal U niet verwonderen al direct de zondagsheiliging even om de hoek zien. Ik wilde graag een enkele opmerking daarover maken. Mijn fractie zou het op hoge prijs stellen, dat het ge bruik van dit sportcomplex op zondag zoveel mogelijk wordt beperkt. Dit klemt in de eerste plaats voor de kerken, die vrij dicht in de buurt van de sportvelden zullen liggen. Er ware o.i. in ieder geval rekening mee te houden, dat de tijden van de kerkdiensten zoveel mogelijk worden ontzien. En vervolgens lijkt het ons toe, dat er, wanneer alles in dit gebied in vol bedrijf zal zijn: zwembad, voetbal velden, enz., dan ook vrij veel personeel nodig is. Wan neer dat zwembad op zondag intensief wordt gebruikt, dan zijn wij genoodzaakt daarvoor vele mensen hun zondagsrust te ontnemen. En wij zouden wel ernstig de medewerking van het College willen inroepen om zo veel mogelijk het intensieve gebruik naar de vrije zater dag te willen overbrengen. Dat dit mogelijk is, bewijst bijv. de Leeuwarder Overdekte, die ook zondags ge sloten is. Tenslotte dit: Wij hebben hier thans een plan om voor f 3.285.000,te investeren in dit recreatiegebied. We zijn er mèt U van overtuigd, dat het wenselijk is dit plan uit te voeren. De begroting van onze Gemeente sluit over 1961 met een tekort van bijna f 2.000.000, en voor het kapitaal, dat voor dit recreatiegebied nodig is, zijn geen dekkingsmiddelen. Een en ander is niet erg moedgevend. Wij willen dan ook de wens uitspre ken, dat het mogelijk zal blijken dit werk uit te voeren, zonder dat de Gemeente met moeilijk te dragen lasten blijft zitten. De heer Drentje: Nu de kwestie volkstuinen hier naar voren is gebracht, zal het U niet verbazen, dat ik daar wel even iets van wil zeggen. Ik dacht eerst, dat het helemaal niet nodig zou zijn, want ik had rustig verondersteld, dat verreweg het grootste gedeelte van de Raad op de suggestie van de heer Bootsma zou in gaan, maar nu daar allerlei bedenkingen tegen worden geuit en zelfs door mensen, voor wier mening ik oven- gens altijd zeer veel waardering heb, moet ik er toch even tegen opkomen. Anders zou ik het veel te gemak kelijk voor de Wethouder vinden om zich straks een voudig te refereren aan het oordeel van de heren San- tema en Kamstra. Dan was het zomaar klaar. Daarom moet ik dus nog wel enige argumenten aanvoeren om die zaak toch nog, naar mijn inzicht althans, weer in het rechte spoor te krijgen. Maar als U rekening houdt met die waardering voor de uitingen van de heer Sari- tema in het algemeen, dan zal het U ook duidelijk zijn, dat ik met zeer zware argumenten, zeer zwaar geschut moet komen, wil ik hem tot een andere overtuiging brengen dan die hij zopas heeft uitgesproken. Het vol gende is dan een poging daartoe. In de eerste plaats dit: De heer Santema heeft ge sproken over de rommelige indruk die de volkstuinen maken. Ik vraag me toch werkelijk af: Heeft de heer Santema wel eens een complex volkstuinen bekeken En heeft dit inderdaad een rommelige indruk gemaakt Ik meen in dit opzicht trots op de volkstuinders van Huizum te mogen zijn, want juist de volkstuinvereni ging heeft meerdere malen zelfs zeer rommelige ter reinen, zelfs terreinen die al één of meer jaren braak gelegen hebben, en terreinen van een kwaliteit zo slecht, dat zelfs de omringende boeren ze niet meer wensten te huren, voor haar rekening genomen, moest ook wel, had niet anders, en heeft daar weer iets zeer draaglijks en iets zeer goeds van gemaakt. Deze ver eniging bestaat al meer dan 40 jaar, het is een oude gevestigde vereniging dus, en heeft een zeer constant aantal leden van zeker 350 hoofden van gezinnen. Ik dacht zo, dat het werk van die vereniging gezien kan worden, de resultaten liggen voor iedereen ook altijd ter inzage; U hoeft maar te kijken naar het complex van deze vereniging aan het Nijlansdykje (ik zal in de terminologie van de heer Santema blijven) en naar het terrein aan de Borniastraat, precies tegenover de Borniaschool, dat zij een jaar geleden in cultuur heeft genomen, nadat het het voorafgaande jaar braak had gelegen. De resultaten van die vereniging heb ben naar mijn mening volstrekt niet alleen te maken met het materiële gewin, dat de leden overigens inderdaad van hun tuintjes krijgen, maar er zijn ook werkelijk nog we mogen het grote woord gerust noemen geestelijke belangen in het spel. Wanneer U een volkstuinder op zijn tuin bezoekt, waar hij dus letterlijk en figuurlijk in zijn knollentuin is, en U voert een gesprek met hem over het werk daar, dan zult U toch beslist de indruk krijgen, dat niet alleen materiële, maar toch wel degelijk ook geestelijke belangen in het spel zijn. Smaken verschillen nu een- keer, maar een goed verzorgd volkstuincomplex maakt op mij een zeer prettige, een zeer mooie indruk. Ik heb zopas gezegd, dat de resultaten niet alleen in het ma teriële vlak, maar ook wel degelijk op het gebied van de geestelijke volksgezondheid liggen. Ik heb hier voor me en nu komt dan het zware geschut, waar ik het daarstraks over had een geschrift en daarin staan o.a. voordrachten van de heer W. H. Vermooten, lid van de Tweede Kamer, over: De sociale aspecten van het volkstuinwezen, Ir. J. A. Verhoef, chef van de af deling Stadsontwikkeling in Utrecht, over: Een per manent volkstuincomplex in de stadsuitbreiding; Prof. De Vries Reilingh over: De volkstuin-recreatie en vrije tijdsbesteding; Prof. Hornstra over: Volkstuinen en volksgezondheid, en er is ook nog in opgenomen het rapport van een commissie, ingesteld door de Minister van Landbouw en Visserij, over: Het volkstuinwezen. Een der hoofdstukken van dit rapport is getiteld: ,,De volkstuin in het uitbreidingsplan". Onder een der con clusies spreekt deze commissie van „de noodzaak van een intensieve en doeltreffende voorlichting, opdat in het kader van de gemeentelijke uitbreidingsplannen met name aan de vestiging van permanente volkstuin complexen daadwerkelijk meer aandacht wordt be steed". De conclusie van al deze deskundigen is, dat het van buitengewoon groot belang geacht moet wor den, dat in de uitbreidingsplannen van de verschillende steden permanente volkstuincomplexen voorkomen en dat deze volkstuinen een grote bijdrage kunnen leve ren tot de geestelijke volksgezondheid in ons land. Het is dan ook daarom, dat ik de woorden van de heer Bootsma, mijn fractievoorzitter, nog eens wil onder strepen. Ik zou toch werkelijk zeer in Uw aandacht willen aanbevelen om het uiterste noordoostelijke hoek je van dit recreatieterrein voor volkstuinen te bestem men. Er is aan het vaststellen van dit uitbreidingsplan ook een formele kwestie verbonden. De heer Bootsma heeft deze zopas al even aangeroerd. De tekening, die bij de stukken lag, is in strijd met het besluit, dat onze Raad genomen heeft in april van dit jaar. Toen is aan de speeltuinvereniging „De Vluchtheuvel" een terrein toegewezen. Dit besluit is inmiddels uitgevoerd en de speeltuinvereniging heeft het al in gebruik genomen. Waar het terrein gesitueerd was, staat op het schets kaartje het woord „rolschaatsen". Het ligt dus niet op de plaats, waar op het kaartje staat aangegeven „speel tuin". Kunnen we nu dit uitbreidingsplan, dit recreatie plan, zo maar aannemen of moeten we eerst dat raads besluit van april van dit jaar intrekken? Of is hier misschien sprake van die rekbare clausule, die de Wet houder zoëven noemde? Zo'n clausule maakt, dat wij een dergelijk plan wel min of meer gedetailleerd kun nen aannemen, maar dat het toch hier en daar in onder delen nog wel aangepast zou kunnen worden aan vroe gere besluiten en dat zou dan zo ver kunnen gaan, dat aan de geplande situering een andere uitleg wordt ge geven dan hier staat. Wanneer wij inderdaad dit voor stel dusdanig kunnen interpreteren, dat het kan wor den aangepast aan vroegere besluiten die er genomen zijn, dan moet het toch ook heel wel mogelijk zijn die aanpassingen iets verder te doen gaan en dat noorde lijke stukje dus eventueel te bestemmen tot volkstui nen. Het plan als zodanig behoeft daardoor weinig ge wijzigd te worden. Ik zou het ook vreselijk jammer vin den, als we daarin gingen dokteren of peuteren. Dat moet werkelijk niet, dit is ook niet een terrein, dat midden in dit recreatiegebied ligt; het is het uiterste stukje er van. Het wordt begrensd aan de rechterkant door de Enkabé. Daar staat nu een grote lelijke muur. Het woord „standing" is zopas gebruikt en ik zou de heer Kamstra en ook de heer Santema willen vragen: Kunt U zich niet voorstellen, dat het toch wel in functioneel en ook in esthetisch opzicht een verantwoorde op lossing zou zijn, als er tussen dat bedrijf van de Enkabé en de speeltuin van De Vluchtheuvel een complex volks tuinen komt? De directeur van onze plantsoenendienst zit er doodgewoon om te springen eventueel van advies te dienen voor het aanbrengen van een daar passende beplanting en ik geloof toch wel, dat wij het volledige vertrouwen moeten hebben, dat daar iets goeds van komt. Wanneer we daartoe zouden kunnen besluiten, dan ben ik er zeer stellig van overtuigd, dat U de volks tuinders en dan speciaal de tuinders, zoals die georga niseerd zijn in hun vereniging in Huizum, daar een zeer grote deugd mee zou doen. Ik kan niet nalaten ook de financiële kant nog even te belichten. Het mag, dunkt mij, toch ook wel eens gezegd worden, dat deze vorm van recreatie, die dus haar leden actieve ontspanning brengt, de enige is, die geen geld kost. Hier behoeft niets te gebeuren, men behoeft geen grondboring te maken, men behoeft geen grond te egaliseren. Er is niets van dat alles voor nodig. De volkstuinvereniging in Huizum heeft voor zeer hete vuren gestaan, wat bewerking van de grond betreft, en het is alleen al voldoende, wanneer het Gemeentebestuur van Leeuwarden op de aan vrage van deze vereniging, of ze het betref fende land in 't Nijlan weer zal kunnen huren, zou antwoorden, dat dit niet gaat, maar dat de Gemeen te bereid is dat en dat stuk grond aan haar af te staan. De brief kan bovendien nog portvrij worden verzonden, dus dat brengt verder in het geheel geen kosten mee en de Volkstuinvereniging redt zich daar dan verder wel mee. Ik geloof wel, dat ons Gemeentebestuur recht heeft een zeker onderzoek naar de kredietwaardigheid van de gebruikers in te stellen. Wij hebben dat van avond al enige keren vaker horen betogen. Wat de volkstuinvereniging in Huizum betreft, is dit heel ge makkelijk; de kredietwaardigheid ligt natuurlijk in de allereerste plaats in het resultaat van haar werk. Dat kan gezien worden en dat kan al een 40 jaar lang ge zien worden. Ik mag U ook nog wel uit de school klap pen, dat het deze vereniging trots de financiële moei lijkheden, die er zo vaak zijn, altijd nog gelukt is elk jaar een klein beetje te reserveren voor het geval ze eens de kans zou kunnen krijgen een permanent com plex in te richten, waar ze nog meer aandacht aan zou kunnen besteden dan aan de tijdelijke complexen, die ze tot nu toe steeds heeft gehad. De heer Van der Schaaf (weth.)Het lijkt mij het beste, dat ik niet de sprekers persoonlijk ga beant woorden, maar de onderwerpen die ze aan de orde hebben gesteld, en dan mag ik wel beginnen met al de sprekers die waardering hebben uitgesproken voor het ontwerpen van dit plan, daarvoor de erkentelijkheid van het College te betuigen. Een van de punten die het meest naar voren geko men zijn, is de parkeergelegenheid voor auto's. En deze is door de heer Bootsma bepaald onvoldoende genoemd. Weliswaar is er bij het zwembad een gelegenheid ge dacht en ook bij tennisbanen aan de straat, maar des ondanks acht de heer Bootsma de parkeergelegenheid onvoldoende. Ik kan mededelen, dat de dienst Openbare Werken in het overleg met de Heidemaatschappij over dit plan het aantal parkeerplaatsen nog iets heeft op gevoerd t.o.v. de cijfers die de Heidemaatschappij oor spronkelijk had gedacht. Het resultaat is geweest, dat nu toch een 250 auto's kunnen worden gestald. Dat is meer dan niets. Ik wil niet beweren, dat dit hier onder alle omstandigheden voldoende zal zijn. Men moet wel in acht nemen, dat het gebruik van de verschillende onderdelen van het complex toch wel uiteen loopt. Het zwaartepunt van het gebruik voor het zwembad zal in de zomer liggen en het zwaartepunt voor het gebruik van de voetbalvelden meer in het andere seizoen, zodat dus een aantal van 250 gelegenheden voor het stallen van auto's, dacht ik, toch niet onaanzienlijk is. Dat neemt niet weg, dat wij er ons wel op zullen moeten bezinnen, dat hier misschien nog wel eens uitbreiding aan gegeven zal moeten worden. Het laat zich denken, dat men in de ruime groenpartijen aan de overzijde van de straat, die toegang geeft tot dit complex, nog wel een aantal insteekparkeerplaatsen kan aanleggen. Dat zal ook nog wel weer een behoorlijk aantal op leveren. Als het autoverkeer zich zodanig zou ontwik kelen, dat hier dan nog te weinig is, dan moet men trachten nog wat parkeerplaatsen aan te leggen op hoeken, die niet al te voordelig zijn voor het gebruik en dat zou dan natuurlijk enig verlies van groen mee brengen. Dat zou wel te betreuren zijn, maar op zich zelf zitten deze mogelijkheden toch nog wel in dit plan. M.i. is het aantal parkeerplaatsen, dat nu ontworpen is, te vermeerderen met parkeerruimte waarschijnlijk aan de overzijde, zodat we voorlopig toch wel voldoen de hebben. Wat betreft de gelegenheid voor het stallen van rij wielen, wil ik opmerken, dat is gedacht aan een aantal van 1500 rijwielen en daarnaast nog 250 bromrijwielen op de centrale plaats die U wel bekend is. Dat is ook een aantal, dat tamelijk indrukwekkend is. Nu heeft de heer Heidinga nog ter sprake gebracht, of die centrale rijwielstalling eigenlijk niet wat ver af is van de velden die bespeeld zullen worden. En toen heeft hij getracht mijn medelijden op te wekken met de jongelui die dan 500 m zouden moeten lopen van de fietsenstalling naar het veld, op welk veld zij in kris kras-richting natuurlijk wel 1500 m gaan lopen in een tempo, dat meer vermoeit dan dit. Daar nu van af gezien, ik heb daar nog even overleg over gepleegd. Het is zeer goed mogelijk in de stroken die de eigenlijke velden omgeven, nog kleine insteekplaatsen te maken en daar rekken te plaatsen, zodat men tot aan de velden zou kunnen fietsen, maar nu kom ik tot een punt, dat ook door de heer Heidinga ter sprake is gebracht, n.l. de wandelpaden en het gebruik, dat daarvan even tueel door fietsers kan worden gemaakt. Hoe denkt men zich eigenlijk de verhouding van rijwielpaden tot voetpaden? Dat punt is natuurlijk in de uitvoering nog wel voor wijziging vatbaar en dat is ook wel voor aan passing aan de wijziging van de behoeften vatbaar, maar daar bestaan toch wel gedachten over. Op de grotere tekening die U hebt gezien op de kleine tekening kunt U dat eigenlijk niet zien zijn n.l. de paden die de grootste breedte hebben, gedacht als toe gankelijk voor rijwielen en voetgangers, terwijl de paden die zich versmallen, daar waar ze smal zijn, alleen gedacht zijn als voetgangerspaden en daar zou

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1961 | | pagina 7