Bagijnestraat een oud pand aangekocht. Ik heb daar eens even om heen gestapt; het is 8 x 5 is 40 m-' en het staat nog geen 20 m af van de plaats, waar wij deze transformator nu willen neerpoten. Van dat pand zijn alle ramen dichtgespijkerd, het is dus geschikt voor afbraak. Dan geloof ik, dat de Wethouder van de Energiebedrijven toch wel met zeer overtuigende argu menten zal moeten komen, wil hij mij doen geloven, dat die 20 m niet kan worden overbrugd. Ik wacht het natuurlijk wel even af. Er zit voor ons nog iets anders bij en dat is dit. Wanneer wij nu dit stukje grond van 13 m- voor f 5.000,zouden kopen en we krijgen straks het plan van de sanering van de binnenstad in de Raad, dat ons al enige malen binnen afzienbare tijd is be loofd (en ik neem aan, dat die afzienbare tijd nu haast wel afgezien is), dan komen we dus voor dit feit te staan, dat we, als de Raad dat plan binnen afzienbare tijd zal hebben aangenomen, binnen afzienbare tijd de halve binnenstad moeten aankopen. Wanneer men zich dan ophangt aan deze prijs wat ik helemaal niet denkbeeldig acht, want iedereen vertelt het aan ieder een dan zullen we daarvoor miljoenen moeten be talen en het kan ook wel naar het miljard lopen. We moeten er dus toch wel even rekening mee houden, dat ons dat te wachten staat. En dan nog iets. Wij hebben in april van het jaar 1960 ook grond aangekocht voor een transformator in een der voorsteden" van Leeuwarden, nl. in Miedum. Daar moesten we 16 m- grond hebben en die is door de eigenaar, een boer, aan de Gemeente verkocht voor de somma van f 16,en het College noemde des tijds deze prijs voor de Gemeente aanvaardbaar, zoals het nu ook de prijs van f 5.000,in de stukken voor de Gemeente aanvaardbaar noemt. Bovendien heeft de eigenaar van dat land in Miedum de Gemeente nog het recht van reed gegeven over de landerijen, die tus sen het land en de weg liggen, zonder daarvoor enige vergoeding te eisen. Hier spreekt zeer sterk het ver schil in mentaliteit. Ik vraag mij af, of de burgerij soms wel enig begrip heeft van het algemeen belang, dat met deze dingen gemoeid is. Het voorstel van B. en W. lijkt ons eigenlijk onaan vaardbaar. Ik wacht met belangstelling af, hoe sterk de argumenten van de Wethouder zullen zijn. Mis schien zal de Raad het voorstel na diens beantwoording wel aanvaardbaar vinden; ik weet het niet. De heer Kamstra: Ik schijn in dezelfde taal te spreken als de heer Heidinga, want in onze fractie is ook bezwaar gemaakt tegen dat bedrag van f5.000, voor 13 m-. Dat is alleen voor de grond dus al f 385, per m-, waarbij nog komen de andere kosten die in het besluit genoemd worden onder de punten 1 en 2, waar- schijnbaar geen raming van gemaakt is. Onder punt 2 in het besluit worden, naar wij menen, nog weer an dere voorwaarden door de verkoper gesteld en ons wordt voorgesteld deze te aanvaarden. Alles met elkaar is dit toch wel iets wat heel moeilijk aanvaardbaar is. Ook wij vragen ons af: Is dit nu het enige stukje grond in die omgeving, dat te krijgen is en dat voor dat doel benut kan worden? Wel hebben wij ons daarbij ook afgevraagd: Kunnen de toekomstige saneringsplannen in dit geheel een rol hebben gespeeld? Graag willen we dan ook van het College horen, welke motieven men eigenlijk gehad heeft om toch dit voorstel te doen, welke bezwaren er tegen zijn om dit eerst nog eens even aan te houden en te onderzoeken, of misschien nog niet op een andere manier een stuk grond te krij gen is, waarvan de prijs acceptabeler is. De heer Bosgraaf: Na alles wat er over dit punt gezegd is, behoef ik er heus niet veel meer over te zeggen, alleen dit, dat ook in onze fractie dit hoge bedrag wel enige verwondering heeft gewekt. Wij zijn dus ook mèt de anderen nieuwsgierig naar het ant woord van de Wethouder. De heer Pols (weth.): Ik zal graag trachten de verschillende vraagstellers te antwoorden. Ik kan U wel zeggen en ik geloof ook namens het College te spreken dat we deze reactie wel min of meer had den verwacht, want ook het College heeft hier even tegenaan gekeken. Nu kunnen deze gevallen na tuurlijk altijd van meer dan één kant bekeken wor den. Toen de verschillende sprekers het woord voerden, moest ik even denken aan een artikeltje in de krant van enige dagen geleden, waarin werd geschreven, dat men in Monaco, als men daar aan zee wil wonen, f 7.000.a f 9.000,per mJ moet betalen en ik hoorde vandaag van een raadslid van Hilversum, dat men daar in de binnenstad al f 500,— per ma betaalt. En in een plaatsje als Geldrop zit men reeds op f50,per m-. Ik wil dit helemaal niet aanvoeren ten bewijze, dat deze prijs wel acceptabel is, maar ik wil er alleen maar mee zeggen, dat het er veel van afhangt, waar de grond ligt. Ik geloof ook, dat men hier niet het aantal vierkante meters, maar de plaats in aanmerking moet nemen. Inderdaad is het feit van het verwijderen van de transformatoren uit de Waag, waarover de heer Bootsma zich verheugt, een heuglijk feit, en ik hoop, dat de heer Bootsma zich, nadat ik zal zijn uitge sproken, nog meer zal verheugen. Ik hoop ook van harte, dat de heer Heidinga er dan wat anders over denkt en dat hij dit dan wél kan verteren. Het is n.l. noodzakelijk, dat wij zo langzamerhand voorzieningen treffen t.a.v. de transformatoren in het Waaggebouw, niet in de eerste plaats met het oog op de Waag zelf als historisch gebouw, maar op het brandgevaar en de capaciteit van de kabels. We werken op het ogenblik op de Nieuwestad met drie kabels; twee kabels die heel erg overbelast zijn en één reservekabel. We hopen, dat de twee kabels het dit jaar nog zullen doen, maar er zijn niet veel tegenslagen nodig, of we zitten met de stroomvoorziening op de Nieuwestad in de knoop. Nu is het probleem in zoverre opgelost, dat er voor de zuidzijde bij V. D. en bij C. A. een transformator komt, maar dan blijft nog altijd het probleem van de noordzijde bestaan, waar we ook een transformator- moeten hebben. Volgens de technici is het van groot belang, dat deze transformator zo dicht mogelijk in de buurt van de Nieuwestad noordzijde wordt ge bouwd, want iedere meter, die men van de Nieuwestad gaat afdwalen, betekent meer kosten van kabel heen en terug. Kabels zijn ook duur, maar het belangrijkste is wel het stroomverlies; dat keert iedere dag terug. De heer Bootsma heeft nog gevraagd: Zijn we dan met de Waag klaar? Neen, we houden daar nog een schakelstation, maar er worden plannen gemaakt ook dit op korte termijn te laten verhuizen. Het belang rijkste is echter, dat we het brandgevaar voor de Waag door de verwijdering van de transformatoren kunnen opheffen. Drie raadsleden hebben gevraagd: Is er niet een mogelijkheid in de buurt van de Nieuwestad een andere plaats dan de voorgestelde te vinden? Ook met het oog op de sanering van de binnenstad is ons dit niet mogelijk geweest. We hebben daar alle kanten uitge keken, maar niets kunnen vinden. En ik wil U er wel bij zeggen, dat de kans om dit stukje grond te kopen nog maar van de laatste tijd is. De vorige eigenaar van het onderhavige pand aan de Weerd dacht er niet aan in zijn tuin een transformator toe te laten. De heer Heidinga, die zegt, dat de prijs veel te hoog is, zou stellig, meen ik, als wij hem zouden vragen in zijn tuin (die ik overigens niet ken) een transformator van behoorlijke hoogte te mogen plaatsen, niet meer over meters praten, maar zeggen: Ik wil dat ding niet in mijn tuin hebben. Er is dan ook inderdaad wel enige overredingskracht voor nodig geweest om uiteindelijk deze prijs uit de bus te krijgen. Als ik het me goed herinner, kon de Gemeente dit pand indertijd kopen voor 60 mille en we hebben er even over gedacht de Raad te vragen, of het niet mogelijk was, dat de Ge meente het kocht, het stukje grond voor de transfor mator er uit haalde en het pand daarna weer zou ver kopen, maar ik geloof, dat het risico van de aankoop van een pand van f 60.000,te groot zou zijn geweest. Dan zou ons de grond voor de transformator wel eens op meer dan 5 mille hebben kunnen komen te staan. Het plan van de ondernemer, die het pand thans ge kocht heeft, is in deze tuin een magazijn te bouwen. In dat plan past deze transformator heel erg slecht. Daardoor moet een geheel ander plan gemaakt wor den. Inderdaad moet er ook nog wat grondwerk bij gebeuren, maar dat zie ik als noodzakelijk voor de bouw van de transformator. De ondernemer zegt dus: Ik had 5 het liever niet, want ik moet hier een heel stuk over kappen; ik wil hier een magazijn en toonzalen maken. In verband met het verkeersvraagstuk van de Weerd is het niet dienstig, dat deze straat ieder ogenblik wordt geblokkeerd door auto's, die goederen af- en aan brengen en hier betreft het bovendien ijskasten en weeg- en meetwerktuigen die vrij zwaar zijn. Daarom zou deze ondernemer straks vergunning moeten heb- i n voor het in- en uitrijden van de Bagijnesteeg voor voertuigen, in verband met het lossen en laden van goederen voor zijn zaak. En daaraan moeten de voor waarden worden verbonden, die de heer Kamstra in de stukken heeft gevonden. De ondernemer moet ook een stuk van zijn tuin opofferen, om vrachtwagens ge legenheid te geven bij zijn magazjjn te kunnen komen. Dit zijn allemaal problemen, die maken, dat hij niet op ons staat te wachten. De heer Heidinga spreekt over mentaliteit en meent, dat deze man de grond eigenlijk voor een paar dubbel tjes moet afstaan. Men moet dit echter zakelijk be kijken en bedenken, dat om te beginnen f 60.000, voor dit pand moest worden betaald en dat er nu nog voor vrij grote sommen in wordt verbouwd. Wat betreft uitstel, zou ik willen aanvoeren, dat de ondernemer niet langer wil wachten, want zijn zaak wordt straks geopend en hij wil ook beginnen met de bouw van het magazijn achter de zaak. Hij zegt: Als de Gemeente de grond niet koopt, vind ik het ook best. Het is dus helemaal geen kwestie van mentaliteit. De Energiebedrijven hebben ook haast, omdat we dit ar klaar moeten zijn om geen grotere moeilijkheden te krijgen met de stroomvoorziening van de Nieuwe stad. De door de heer Bootsma genoemde plaatsen voor de ansformator liggen in het gebied van de sanering. Daarmee hebben de stedebouwkundigen andere plan nen. Dat geldt ook voor het pandje, dat zopas nog even door de heer Heidinga ter sprake is gebracht. Hier wil men, met het oog op straatverbreding in de toe komst, ook geen transformator plaatsen. Ik wil U wel zeggen, dat ik persoonlijk met de functionarissen van du Energiebedrijven en het Grondbederijf alles heb „af gegraasd", maar, zoals gezegd, zonder resultaat. Ik ben het natuurlijk eens met degenen, die zeggen, dat een en ander zo goedkoop mogelijk dient te ge schieden, maar als men van iemand in de binnenstad grond van zijn tuin gaat kopen, dan moet men dat niet vergelijken met aankoop van een stukje grasland van een boer in Miedum voor f 16,per m-. Men moet maar eens uitrekenen wat de grond in de binnenstad waard is, waarop een pand staat, dat f 60.000,heeft gekost. Ik wil tenslotte nog zeggen, dat het College graag wil, dat U, ook met het oog op de haast van beide kanten, zijn voorstel aanvaardt. Hier wilde ik het in eerste instantie bij laten. De heer Bootsma: Ik ben door het betoog van de Wethouder niet direct overtuigd en ik zeg niet: Nu, vooruit dan maar. Vooral van het motief „haast" heb ik zo zoetjesaan genoeg. Er is geen voorstel meer, of het heeft haast. De Raad staat met de rug tegen de muur. Dat is geen stijl van zaken doen. Wanneet- men werkelijk zakelijk wil zijn, ook t.o.v. de Raad, dan geloof ik, dat aan de bestudering der voorstellen ook werkelijk de volledige tijd besteed zou moeten worden. En nu kan men wel zeggen: Het gaat hier maar om een klein hoekje, maar er komt ook iets an ders bij in het geding, n.l., dat we uiteindelijk van dat saneringsplan eigenlijk maar heel weinig af weten. Ik ben er ook van overtuigd, dat die zaak uit de Waag weg moet, hoe eerder hoe beter, maar ik ben er nog niet van overtuigd, dat nu al de stukjes die van de kant van de Raad genoemd worden, plotseling onmo gelijk voor dit doel gebruikt kunnen worden en juist dit ene stukje wel. Dat is iets, wat er bij mij direct niet in wil' Wij moeten nu aan de eigenaar van dit pand voor dit kleine stukje daar achter in die tuin de Wethouder heeft ergenfc gezegd „midden in de tuin", maar ik heb dit uit de stukken niet kunnen opmaken een zeer groot bedrag betalen, maar als het straks eens noodzakelijk zou zijn, dat de Weerd gesaneerd wordt en als we dan aan de voorkant van het pand van deze eigenaar grond zouden moeten ge bruiken, dan gaat het precies andersom. Dan is alles wat aan de Weerd zit belangrijk en aan de achterkant niet meer. Dan zegt de eigenaar natuurlijk: Nu moet de Ge meente dit ook maar dubbel en dwars betalen. Ik ben ook niet overtuigd door de vergelijking die de Wet houder trok met een prijs in Monaco. Wie daar zo goed of zo gek is een f 7.000,per m- te willen betalen, als hij daar het geld voor heeft, moet dat zelf maar weten, doch wij zullen er hier in Leeuwarden rekening mee hebben te houden, dat er ook nog andere dingen moeten gebeuren dan alleen dit kleine gevalletje. Ik geloof, dat het toch wel wenselijk is, dat wij ons daar terdege op bezinnen. Wij zouden eigenlijk nog wel eens nader bekeken willen hebben, of nu in dat gehele ge bied juist die stukken die de Gemeente daar al in eigen dom heeft, alleen voor sanering in aanmerking komen en dit precies niet. Ik ben dus nog niet overtuigd. De heer Heidinga: Ik sluit mij in grote lijnen bij de heer Bootsma aan; wij vinden ook, dat deze aan koop consequenties zou hebben voor de sanering van de binnenstad, die de Raad niet kan overzien. De Wethouder heeft gezegd, dat, wanneer die trans formator 20 m verder van de Nieuwestad af zou komen op grond, die de Gemeente in eigendom heeft, de ex ploitatie zoveel duurder zou zijn. Dat zou wel kunnen, maar de Wethouder heeft het niet aangetoond. Hij heeft alleen maar gezegd, dat het pandje op de hoek van Bagijnestraat en Bagijnesteeg nodig is voor de sane ring van de binnenstad. Wij weten daar niets van; aus voorshands menen ook wij, niet voor dit voorstel te kunnen stemmen. De hear Santema: Ek üs fraksje is fan bitinken, dat dizze priis eigentlik to heech is en wy fiele der ek net foar, dat wy troch it haestmotyf op it eagenblik mei de rêch tsjin de muorre oan stean moatte en dêr bislisse. Mar der sit dochs ek in oare kant oan dizze kwesje. Ik woe oan B. en W. noch wol ris dizze fraech stelle: Is, hwannear't de Rie dit öfstimme sil, it alter- natyf, dat de transformator net üt 'e Waech wei giet? As dat sa is, dan soe ik foar it ütstel fan B. en W. stimme, hwant it giet hjir by einbislüt om in histoarysk gebou, dat yn gjin wearde to skatten is. It bidrach, dat neffens dit ütstel foar in oar plak foar de trans formator fournearre wurde moat, is yn forhalding noch net sa geweldich great. Wy binne fierder ek wol fan bitinken, dat net düdlik oantoand is troch de Wethalder, dat net wier is hwat de hear Heidinga hjir nei foaren brocht hat, n.l., dat it gebrük fan it perseeltsje, dat wy koartlyn kocht hawwe, net goedkeaper is. Wy bliuwe troch de ün- düdlike oanwizingen fan de Wethalder hwat yn 'e mist ditoangeande, dus ik soe hjir graech noch hwat mear ynljochtings oer hawwe. De heer Pols (weth.): Het is natuurlijk wel eens moeilijk de Raad te overtuigen. Het spijt mij, dat mij dat tot nog toe niet is gelukt, omdat ikzelf wel over tuigd ben, dat er geen andere mogelijkheid is. We heb ben alles nagekeken, maar we zijn er tot dit moment niet in geslaagd een betere plaats te vinden. Nu maakt de heer Bootsma zich eigenlijk zorgen over de haast, maar die haast ligt niet bij ons, mijnheer Bootsma, die ligt bij het bedrijf, dat op het ogenblik met verbouwing bezig is. Dat wil daarmee doorgaan en zegt: Gemeente, nu kun je het doen en je kunt het laten, maar wij hebben haast. De Gemeente kan best zeggen: Dan doen we het maar niet, maar ik richt mij nu speciaal tot de heer Santema dan moeten wij in de toekomst deze transformatoren in de Waag laten blijven. Ik heb al even laten doorschemeren deze dingen houdt men het liefst in kleine kring dat het helemaal niet uitgesloten is, dat er ongelukken gebeuren, wat dus brandgevaar voor de Waag betekent. De heren Heidinga en Santema hebben gezegd, dat de Raad omtrent het idee van opstelling van de trans formator een 25 a 30 m verder nog in de mist vaart. De stedebouwkundigen, desgevraagd, willen dat met het oog op de stadssanering pertinent niet. Nu mag de Raad zeggen: We weten van dit saneringsplan niets af, maar de Energiebedrijven willen opschieten en wij zitten met de moeilijkheden. Als straks een gedeelte

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1962 | | pagina 3