sector hebben, die in zeer belangrijke mate een ont
wikkeling vertoont. Overigens is er nog de mogelijk
heid aanwezig ik neem maar een enkel voorbeeld
van de vaststelling van een hoger uitkeringspercen
tage, dat ook in het verleden verschillende malen met
betrekking tot andere uitkeringen ik denk aan be
lastinguitkering en algemene uitkering is verleend.
Dat kwam echter meestal neer op in verband met be
paalde algemene maatregelen tot stand komende kos
tenverhogingen. Deze werden dan zo goed mogelijk ge
relateerd aan bepaalde uitkeringen. Veelal hebben wij
daar als gemeente niet zo veel voordeel bij gehad en
kwam dat neer op een bepaalde korting. De doeluit
keringen voor politie, kleuteronderwijs en v.h.m.o. zullen,
zoals het op het ogenblik ligt, mogelijkerwijs wel rede
lijk de kostenstijging volgen. Daarmee zijn voor een
groot deel de mogelijkheden, geloof ik, wel uitgeput.
Immers voor de straatbelasting heffen wij percentages
van 10 en 5, dat is zo ongeveer ook het landelijk ge
bruikelijke percentage. Het is natuurlijk niet bij voor
baat onmogelijk de mogelijkheid zou best binnen
onze gezichtskring kunnen komen dit percentage te
verhogen. Maar het zou wel zeer beslist een verder
gaand onderzoek vergen, ook al om te vergelijken met
andere gemeenten.
Ik geloof, dat er in het algemeen en dat zal de
Raad ook wel billijken een open oog moet bestaan
voor verhoging van eigen inkomsten en dat dus
ook terdege moet worden onderzocht in welke
mate het mogelijk zal zijn om een aantal daarvan
en ik zeg uitdrukkelijk: waaronder eventueel
de inkomsten van de bedrijven te verhogen.
Enige onderdelen van deze mogelijkheden ik denk
dus aan de reinigingsrechten en ook aan de tarieven
van het gasbedrijf zullen de Raad binnenkort ook
bereiken en dan neem ik aan, dat we over ditzelfde
punt nog wel het een en ander kunnen zeggen. Het is
jammer, dat heden t.a.v. de uitbreiding van het ge
meentebelastinggebied van de zijde van de regering
nog niets bekend is, maar dat is dan tenslotte nog weer
een resterende mogelijkheid.
Ik geloof, dat ik daarmee dus een aantal algemene
opmerkingen wel heb beantwoord. Het ligt, dunkt mij,
voor de hand, dat wij straks datgene wat wij in de
vorm van verfijning of verhoging zouden kunnen ver
krijgen, zeer uitdrukkelijk zullen nastreven en tegelij
kertijd zullen pogen gebruik te maken van de betref
fende bepalingen in de nieuwe wet, die ook nog een
subjectieve uitkering mogelijk maken, die dan later
kan worden geïncorporeerd in de algemene uitkeringen.
Een voorbeeld van deze mogelijkheid, dat hier enige
malen aan de orde is gekomen, is de nieuwe veemarkt.
Deze legt toch wel op ons huishoudelijk budget een
bijzonder zware last. Wij kunnen hiervan met volle
overtuiging zeggen, dat het niet uitsluitend een belang
van de gemeente Leeuwarden is, maar een veel verder
strekkend belang. En juist wegens de centrumfunctie,
die Leeuwarden op dit terrein uitoefent, geloof ik, dat
we met recht daarvoor, in welke vorm dan ook, addi
tionele middelen kunnen bepleiten.
Ik geloof, dat ik hiermee globaal de algemene be
schouwingen van de heren fractievoorzitters heb ge
volgd. Hieruit blijkt wel, dat ik het dus in alle vriend
schap beslist niet eens kan zijn met de heer Klijnstra,
die belastingverlagingen in het gemeentelijk kader be
pleit, die voorts bepleit de tarieven niet te verhogen en
sluit met de vraag: Wordt wel voldoende beseft, dat
het gemeentebestuur een dienende taak heeft t.o.v. de
ingezetenen Ik geloof, dat de verantwoordelijkheid
ook met zich mee kan brengen, dat men juist om een
dienende taak goed te kunnen uitoefenen van de in
gezetenen een hoger offer mag vragen. Dat lijkt mij
helemaal niet onredelijk; het lijkt mij juist goed op deze
wijze de plaatselijke gemeenschap ook te confronteren
met de offers, die nodig zijn om bepaalde voorzieningen
tot stand te brengen.
Dan zijn er buiten het financiële kader ook nog en
kele opmerkingen gemaakt. Ik geloof niet, dat ik de
opmerking van de heer Spiekhout over de noodzakelijk
heid van het uitbreiden en het verder tot ontwikkeling
brengen van vakonderwijs behoef te beantwoorden,
want het kan de Raad volledig bekend zijn, dat het
College over het algemeen een open oog heeft voor de
betekenis, die Leeuwarden voor het onderwijs in Fries
-i«
land heeft, de centrumfunctie die Leeuwarden te dier
zake ook vervult en stellig hecht het College grote be
tekenis aan de ontwikkeling van het technisch onder
wijs. Daarin zijn ook begrepen de vakopleidingen, die
de heer Spiekhout op het oog heeft, en ik kan U wel
verzekeren, dat, hoewel die voor het grootste deel voor j
de verantwoordelijkheid zijn van de particuliere vereni
gingen die op dit terrein bestaan, deze hiervoor toch j'
altijd volledige steun van het College ondervinden.
De heer Van der Veen heeft nog iets gezegd 1
over de fluoridering van het drinkwater en hij heeft j
gevraagd, of hij het inzicht van de vertegenwoordiging I
der Gemeente in de aandeelhoudersvergadering van Ie
I.W.G.L. zou mogen vernemen. Ik neem aan, dat U,
mijnheer de Voorzitter, als president-commissaris q.q
daarover ook wel het een en ander kan zeggen. De
heer Van der Veen heeft er de vraag aan toegevoegd:
Hoeveel stemmen brengt Leeuwarden daar uit? Ook
die vraag kunt U stellig beantwoorden. Ik kan aan het
adres van de heer Van der Veen wel zeggen, dat ik
enerzijds mèt hem niet de principiële bezwaren deel,
die worden aangevoerd, hoewel ik er anderzijds van
overtuigd ben, dat de zaak van de fluoridering van
drinkwater op dit moment beslist niet volledig is uit
gepraat, nog daargelaten, of men in deze zaak inder
daad tot volledige overeenstemming kan komen. Overi
gens kan de beantwoording aan U, mijnheer de Voor
zitter, worden overgelaten.
De heer Van der Veen heeft nog geattendeerd
laat ik die opmerking nog maar even tot mij nemen
op een ingezonden stuk, waarin de schrijver de gedacli
te propageerde, op het vrijkomende terrein van de ou«le
veemai'kt een kunstijsbaan te doen aanleggen. Het
College weet van de initiatieven op dit gebied officieel
nog in het geheel niets. Ik kan deze Vergadering v el
mededelen, dat de mogelijkheden om te komen tot de
oprichting van een kunstijsbaan nog niet eens zo lang
geleden uitputtend zijn onderzocht door een aantal
particulieren hier in onze stad, die bijzondere belang
stelling voor dit project hadden, maar daarbij is min
toch wel op zeer grote technische en financiële bezwa
ren gestuit. Ik heb ook niet de indruk, dat overige
initiatieven in onze provincie ook niet door financiële
bezwaren zouden worden geremd. Men heeft dus be
langstelling voor dit project, zij het in de particuliere
sfeer. Ik weet niet, welke mogelijkheden er zijn en wat
men straks hier tot stand kan brengen.
Dan hat de hear Santema noch in opmerking makke
oer de twatalige skoalle. Hy foun it antwurd fan
B. en W. yn de mem.f.a. ünbifredigjend, as ik it goed
heard haw. Nou leau ik, dat de hear Santema as tit-
gongspunt nimme moat en ik wit net, oft hy dat
wol docht dat it oprjochtsjen fan twatalige skoallen
of it omsetten fan bisteande skoallen yn twatalige
skoallen bart üt pedagogysk-didaktyske oerwegingen.
Dat wol sizze, dat men ünderfoun hat, dat binammen it
plattelan yn Fryslan it brüken fan it Frysk yn de
earste klassen, de trije leechste klassen, fan de skoal
len, pedagogysk-didaktyske foardielen hat, en dat,
doe't it Fryske ünderwiis noch net ta Ontwikkeling
brocht wie en allinnich it Nederlünsk brükt waerd,
dit binammen foar de jongste bern greate biswieren
meibrocht, hwertroch faek in greate efterstan üntstie
yn it taelbigryp fan dizze bern. Ik leau dus, dat men,
hwannear't men ta twatalige skoallen oergean sil, dit
bislist dwaen moat op pedagogysk-didaktyske oerwe
gingen en dan bitwivelje ik it tige, oft dizze pedago
gysk-didaktyske oerwegingen hjir yn Ljouwert wol bi-
stean soenen. Dat wit ik op dit momint noch net. Yn
Goutum is de twatalige skoalle üntstien, just omdat
men it der yn greate mannichte oer iens wie, dat it
foar Goutum goed wie, dat dy skoallefoarm dér kaem,
mar foar Ljouwert leit it, leau ik en dat sil de hear
Santema dochs wol tajaen moatte wol düdlik oars.
(De hear Klynstra Huzum!) Huzum bistiet
net mear, mynhear Klijnstra, Huzum is troch in
bislüt fan de Rie fan de kaert dér kin men
oer klieme of net, dat jowt neat mear. Foar Ljouwert
soe it der op del komme, dat it binammen foar jonge
bern greate biswieren skept. omdat it net mooglik is
in willekeurige skoalle foar it twatalige ünderwiis to
nimmen. Men soe dizze bern binammen jonge bern
dus nei ien skoalle yn Ljouwert bringe moatte. Ik
sjoch hjir wol tige de biswieren en ik wol Jo wol sizze,
is* W
17
cl ik op dit momint bislist net ré wêze soe fan B. en
BV üt in inisiatyf to nimmen. Ik leau wol, dat it yn it
'al 1 mien goed wêze soe. Hwannear't der dus in inisia-
ftyi komt, dan sille B. en W. dat mei de earnst, hwcr-
!jn hja alle saken bihannelje, ek dit ündersykje wolle,
n ik attendearje op dit stuit efkes op de biswieren
'en ik woe sizze, dat men, hoe't men it ek draeit of
ikoart, allinnich mar sa'n skoalle stiftsje kin, hwannear't
■non dat op pedagogysk-didaktyske grounen wrychtich
Koed fundearje kin.
Ik geloof daarmee aan het eind van mijn beantwoor-
Iding te zijn gekomen. Mocht ik iets hebben vergeten,
■dan merk ik dat straks wel, wanneer de heren sprekers
fin tweede instantie daarop terugkomen.
lüe Voorzitter: Ik zou even met U willen praten
de verdere dagindeling. Het is nu kwart over vijf
ongeveer en ik had mij voorgesteld om tot ongeveer
[1 li zes door te gaan en dan te pauzeren tot half acht,
en voor de Raad gebruikelijke tijd om te vergaderen,
unt U daarmee akkoord gaan?
De Raad geeft te kennen daarmee in te stemmen.
De Voorzitter Dan zou ik nu de Wethouder
van Openbare Werken willen vragen althans vast
gen begin te maken met de beantwoording van
de vragen. Ik stel mij niet voor, dat hij in een
kwartier daar helemaal mee klaar kan komen.
Als hij het dan niet erg vindt, zijn betoog te on-
reken en vanavond door te gaan, dan zouden wc
op deze wijze misschien de tijd het beste kunnen ge
bruiken.
JDe heer Van der Schaaf (weth.): Uit de aard van
de zaak zijn de algemene beschouwingen die op de
woningbouw betrekking hebben, nogal belangrijk en
daarom zal ik daar wel even op moeten ingaan, hoewel
ik de gedachte heb, dat er straks bij de behandeling
van verschillende hoofdstukken toch ook nog wel enigs
zins op zal worden teruggekomen. Ik begin dan met
to stellen, dat ik niet voornemens ben in te gaan op die
gedeelten van het debat over het woningbouwbeleid,
die rechtstreeks verband houden met de regeringspoli-
tiek in deze. De gemeentebesturen hebben n.l. geen of
nauwelijks kans zich te bewegen buiten de grenzen die
uil de landspolitiek voortvloeien. En dat vindt zijn re
sultaat dan jaarlijks in de toekenning van een bouw
volume, gesplitst in woningwet-, premie- en ongesub
sidieerde bouw en dan is aan de gemeentebesturen de
taak deze contingenten zo goed mogelijk en uiteraard
ook zo spoedig mogelijk te benutten. Datgene wat
daarvan op het ogenblik voorhanden is, wil ik toch
I Wc! gaarne even aan de Raad mededelen, omdat er
sinds de aanbieding van de laatste stukken, op deze
begroting betrekking hebbende, nog weer enige ont
wikkelingen zijn, die de Raad, naar ik meen, wel zal
willen weten. In ieder geval stel ik het op prijs daar-
[van enige mededeling te doen.
Ik ga nu even in het kort een overzicht geven van
w.it er per 1 februari van dit jaar aan woningbouw in
uitvoering was en dat was aan woningwetwoningen
476, waarvan 296 in het Heechterp (gemeentebouw),
in het Nijlan 168 (bouw van de woningbouwvereniging
..Deter Wonen") en in Wirdum 12 woningen, samen
476 woningen. Volgens de stand op 1 februari 1962
zijn in uitvoering 408 premiewoningen, waarvan 280
dat is de grote moot voor het Bedrijfspensioenfonds,
U allen bekend) in aanbouw langs het Van Harinxma-
kanaal, in het plan-Nijlan, terwijl in de vrije sector op
dit ogenblik in aanbouw zijn 114 woningen. Dat is in
deze drie categorieën samen 998 woningen. In het plan-
Bijenhof zullen worden gebouwd 176 woningen, waar
van de allereerste heiwerkzaamheden nu zijn aange
vangen, zodat in het volgend overzicht deze 176 wonin
gen kunnen worden meegeteld. Verder is er dan nog
en dat is iets nieuws, dat ik wel gaarne aan de
Raad kwijt zou willen een plan om in het Nijlan
nog een project, een combinatie van woningwet- en
premiebouw, te realiseren tot een totaal van 280 wo
ningen. Het zal een aantal van U ongetwijfeld wel eniger
mate bekend zijn, dat de woningbouwvereniging „Patri
monium" daar een plan had tot de bouw van premie
woningen tot een aantal van 168, terwijl voor dezelfde
streek bouwterrein nog een hoeveelheid van 112 wonin
gen overbleef, die dan nog geen bestemming had. Het
Gemeentebestuur heeft een beroep gedaan op de wo
ningbouwvereniging „Patrimonium" dit plan te wijzi
gen in die zin, dat de bouw van 168 woningen, die in
de premiesector zou worden gerealiseerd, zou worden
omgezet tot woningwetbouw, terwyl dan, omdat het
woningen zijn van eenzelfde type, het restant van 112
woningen, dat daar nog vlak in de buurt te realiseren
was, in premiebouw zou worden uitgevoerd. Weliswaar
overtreft dit aantal van 112 enigermate het aan de
Gemeente toegekende premievolume, maar na een sa-
menspreking met de dienst van de Wederopbouw hier
in de provincie mogen we aannemen, dat voor dit plan
van 112 in het jaar 1962 wel voldoende volume beschik
baar zal kunnen komen. Wij hebben hier dus een heel
typisch staaltje naar mijn mening ook een gelukkig
staaltje van het combineren van woningwetbouw en
premiebouw, waardoor dit geheel tot een grote op
dracht van 280 woningen kan worden samenge
voegd; hiermee worden dan dus onze contingenten die
nog beschikbaar zijn voor woningwet- en premiebouw,
ongeveer opgemaakt. Blijft dan nog over een 8-tal
woningen en die zullen kunnen worden besteed, hopen wij,
in één van onze dorpen. Dit lijkt ons een gelukkige
oplossing in de situatie waarin wij verkeren. En ik zou
het met het oog op de verwachtingen, die een aantal
Leeuwarder aannemers een aantal jaren geleden had
t.a.v. dit plan, nog heel plezierig vinden, wanneer dan
voor de bouw van dit grote project van 280 woningen
in dit gedeelte Nijlün, waarvoor aannemers zullen
worden uitgenodigd, bedoelde initiatief-nemende bouw
ondernemingen ook zouden kunnen behoren tot dege
nen, die mededingen.
Dit is op het ogenblik de stand van zaken. Wanneer
we bij al deze woningen nog rekenen een contingent
van 80 a 90 premievrije woningen, dan komen we, als
dit alles gelukt, zo medio van dit jaar tot een totaal
van in aanbouw zijnde woningen van ongeveer 1500,
een aantal, dat tot nog toe niet is bereikt in onze
gemeente.
Als ik nu even de ontwikkeling van de vrije, de on
gesubsidieerde bouw naga. dan wil ik wijzen op een
aantal cijfers. In het jaar 1958 zijn er n.l. slechts 2
woningen met halve premie gebouwd en zonder premie
geen enkele. In het jaar 1959 zijn er in de ongesubsi
dieerde sector 118 gebouwd, maar daarvan moeten er
111 worden toegerekend aan het complex Nijlanstate,
zodat het zuivere aantal enkele woningen in het jaar
1959 7 heeft bedragen; het aantal, gebouwd met de
halve premie, was toen 10. In 1960 kwam er een ge
leidelijke aanwas. Er werd geen enkele woning met
premie gebouwd en zonder premie zijn gebouwd 50.
In 1961 is er in de premievrije sector in uitvoering ge
nomen een aantal van 112, zodat we hier een geleide
lijke aanwas zien van 0 tot ruim 100. Nu wordt nog
wel eens beweerd, dat men hier in Leeuwarden nogal
wat vogels over het net heeft laten vliegen, wat be
treft die ongesubsidieerde bouw. Ik wil daar een feite
lijkheid tegenover stellen, die men billijkheidshalve bij
de beoordeling hiervan stellig niet over het hoofd mag
zien en wel deze, dat in de jaren, voorafgaande aan
1960, de premiebouw de grootste concurrent was van
de vrije bouw. Immers toen het nog mogelijk was op
een woning f5.000,premie te ontvangen, ging men
er niet zo heel gemakkelijk toe over ongepremieerd te
bouwen. En dat verklaart dus, dat nu het verschil tus
sen premiebouw en ongepremieerde bouw langzamer
hand kleiner gaat worden, de ongesubsidieerde bouw
gaat toenemen. Dat is een tendens, die overal geldt, en
die hier in Leeuwarden dus deze cijfers heeft opgeleverd.
We zullen nu moeten afwachten, hoe dit alles zich in
het kader van het landelijk beleid verder zal ontwik
kelen. In uitvoering genomen zijn in het vorig jaar
dat is een cijfer dat ik U ook nog even wil mededelen
in totaal 476 woningwetwoningen. 388 premiewonin
gen en 112 woningen zonder subsidie. Nu nog een an
der cijfer, dat even een zeker percentage aangeeft,
eveneens over het jaar 1961, maar dan van de gereed
gekomen woningen: 50 pet. woningwetwoningen, 30
pet. volle premie-woningen en 20 pet. zonder premie.
En dan zijn er nog 5 woningen uitgelopen met halve
premie in dat jaar. Daar tekent zich dus af de gang