10 de strjitte forbreedzje kinne soe nei de kant fan it wet ter. En miskien kin men de strjitte forbreedzje nei de kant fan de Griene Weide. Dat soe ik dan dochs noch wol yn bitinken jaen wolle, mei de fraech derby: Is dat ek al biwust under eagen sjoen? Ik wol graech it antwurd fan it Kolleezje öfwachtsje, mar ik soe en dat wol ik nou alfêst oankundigje B. en W. freegje wolle, as harren antwurd foar my alteast net bifredigjend wêze sil, de punten 2c en g üt it ütstel wei to nimmen. Ik soe dus wol witte wolle, hwat it Kolleezje dêrfan tinkt. Soe it dat öfwize wolle, dan soe ik yn twadde ynstansje freegje wolle om in aparte stimming oer de fjouwer punten, dy't ik nèt en in aparte stimming oer de twa, dy't ik wol yn dit bitooch neamd haw. De heer Hoekstra: Het is altijd moeilijk na zulke briljante uiteenzettingen nog iets nieuws bij te bren gen, maar ik had het woord gevraagd en ik wil daar ook niet van afzien. Ik zou er nog gaarne bij Uw Col lege de aandacht op willen vestigen, dat de Mr. P. J. Troelstra weg wat te nauw is om er een halte voor deze zware bussen te creëren. Het is schijnbaar bovendien verkeerstechnisch erg bezwaarlijk een stopplaats te maken zo dicht bij de volgende. Die is n.l. bij het Bonifatius Hospitaal en ik hoop, dat dat zo zal blijven. Het schijnt voor de chauffeur buitengewoon moeilijk te zijn een auto op te trekken en, nog rijdende in lagere versnellingen, na het drukke verkeerspunt bij het Leeu werikplein te zijn gepasseerd, opnieuw te stoppen. Dit spreekt misschien niet zo tot U, maar in ieder geval lijkt mij het voorstel om twee bushaltes op de Troel- straweg te maken, één voor het naar de stad komende en één voor het uitgaande verkeer, uiterst bedenkelijk met het oog op de breedte van de straat. Die is hier thans haast reeds onvoldoende, wanneer er wat rechts geparkeerd wordt. Tenslotte zou ik er Uw aandacht op willen vestigen, dat er nog wel andere instanties zijn, die dit zo moei lijke vraagstuk met U zouden kunnen bestuderen. Ze zijn reeds genoemd: de Verkeersinspectie, de buson dernemingen zelf, de A.N.W.B. en de K.N.A.C. Ik ge loof, dat U, wanneer U begint met op het Wilhelmina- plein Uw halte te plaatsen en dan de ervaringen die dat oplevert, wilt afwachten, een betere kijk krijgt op de noodzakelijkheid van de stopplaats bij de Groene Weide en op het aantal personen, dat daar zal in stappen. Ik geloof voorts, dat de halte, zoals die op de Har- lingerstraatweg aangebracht zal worden, te dicht bij de rotonde ligt, zodat het verkeer dat achter deze bus sen ligt en weinig uitzicht heeft op de Harlingerstraat weg, zeer verrast zal zijn, als plotseling de bus op haar nieuwe halteplaats zou stoppen. Ik meen, dat in de eerste plaats de belangen van de passagiers zelve hier naar voren moeten komen en in de tweede plaats die van de bewoners, die tenslotte, waar de haltes ook zullen komen, daarvan ongerief zullen ondervinden. Misschien dat ik zelf enige opbouwende ideeën naar voren mag brengen. Ik geloof, dat, mocht verplaatsing van de halte tegenover de Groene Weide noodzakelijk zijn met het oog op de drukte daar, met name bij de nieuwe garage Rosier meer ruimte bestaat en een betere plaats is om de bussen te laten stoppen. En ik meen ook, dat er bij de benzinepompen bij de Schaver- neksbrug nog wel een gelegenheid is om in- of uit te stappen. De heer Keuning: Ik wil van mijn kant nog wel een paar opmerkingen maken. Het voorstel als geheel is in zoverre wel verheugend, dat hier tenminste een begin wordt gemaakt met het plaatsen van abri's, terwijl ik ook wel met enkele andere sprekers van mening ben, dat er in de toekomst nog wel meer moeten komen, ook eventueel voor de stadsdienst en vooral in de bui tenste delen van de stad. Het gesprek concentreert zich vanavond op een aan het plaatsen van de abri's ver bonden verplaatsing van de instaphalte tegenover de Groene Weide naar de Harlingerstraatweg voor perceel 2B, resp. de Mr. P. J. Troclstraweg voor de percelen 10 en 12. Ik geloof, dat wij het met elkaar over de plaat sing van de overige abri's wel eens zijn. Nu meen ik, dat wij deze zaak in de allereerste plaats uit verkeers- oogpunt moeten bekijken. En dan staan wij dus voor de keuze: öf de halte tegenover de Groene Weide hand haven öf die verplaatsen en splitsen voor de twee rich tingen Stiens en Harlingen. Wat op het ogenblik dus allemaal tegenover de Groene Weide komt, zou volgens het voorstel van B. en W. bij de toekomstige haltes echter toch al in tweeën gesplitst worden, waarbij dan vermoedelijk de halte aan de Harlingerstraatweg wel drukker zal worden dan die aan de Troelstraweg. Nu rijzen wel enkele bedenkingen tegen deze plaatsing. In de eerste plaats ben ik het met diegenen eens, die zeu gen: Deze haltes zullen vrij dicht bij de kruispunten komen. Met name aan het verkeer, komende uit de richting Pelikaanstraat, dat de Harlingerstraatweg zal inslaan, zal daardoor misschien een groot deel van het uitzicht ontnomen worden en in nog sterkere mate zal aan diegenen, die vanuit de Spanjaardslaan de Mr. P. J. Troelstraweg, hetzij linksaf, hetzij rechtsaf, willen oprijden. Nu had ik uit het voorstel begrepen, dat tus sen Uw College en de ondernemingen van de busdien sten overeenstemming was bereikt. Het staat er wel niet met zoveel woorden, maar het feit, dat voor de onder de punten 1 t/m 7 bedoelde abri's in totaal een bepaalde bijdrage door die busdiensten werd gegeven, deed mij veronderstellen, dat niet alleen het plaatsen van de abri's, maar ook van deze bepaalde abri's in volle dige overeenstemming met die busondernemingen plaats vond. Daarbij neem ik aan, dat deze ongetwijfeld ook de verkeerstechnische kant in aanmerking hadden ge nomen. Als U mij vraagt: Moet de halte bij de Groene Weide er blijven of niet en dat is dus de vraag, die de heer Boomgaardt zich ook had gesteld dan zou ik, volkomen in tegenstelling tot de heer Boomgaart geneigd zijn te zeggen: Dit uitermate drukke punt tegenover de Groene Weide, waar het volledige verkeer, dat zich in de richting naar en van de stad beweegt, zowel in de richting Harlingen als in de richting Stien wordt in ieder geval gesplitst voorbij het punt waar nu die bussen stoppen, en het verkeer zal, als de bushaltes in de betreffende straten komen, zonder enige twijfel minder last krijgen dan het thans heeft, nu er telkens een opeenhoping van bussen op spitsuren voorkomt. In zoverre kan ik dus wel meegaan met het voorstel om deze bushaltes inderdaad te verplaatsen. Maar ik zou toch graag nog van Uw College willen horen, of en in hoeverre over de plaats van de nieuwe haltes ook over leg is gepleegd met de busondernemers en ook, of het plaatsen van deze abri's in volledige overeenstemming met hen is gebeurd. Ik verneem nu n.l., dat er een brief zou zijn, die ik overigens niet ken -, die in tegenge stelde richting zou duiden. Wat de bezwaren betreft van de omwonenden, ik geloof, dat deze iets minder ernstig genomen kunnen worden dan ze worden aange voerd en dat het zekere ongemak, dat hieruit voort vloeit, vooral het parkeren van auto's voor hun huizen betreft. Overigens is de afstand, waarbinnen aan weers zijden van autobushaltes niet geparkeerd mag worden, als ik goed op de hoogte ben, in totaal 24 en niet 60 m, dus die is nog niet zo verschrikkelijk groot. Dat lijkt mij nog wel overkomelijk. Het bezwaar van het parke ren weegt bij mij dus niet zo zwaar als het grote voor deel uit verkeerstechnisch oogpunt, dat daar tegenover staat. Ik zou hier nog wel één opmerking aan willen ver binden, die op zichzelf niet op het voorstel betrekking heeft, maar als we nu toch praten over het verplaatsen van bushaltes, dan zou ik Uw College willen vragen, of het ook niet in overweging zou kunnen nemen het verplaatsen van de uitstaphalte tegenover de Groene Weide, waar ook vaak een allervervelendste opeenho ping is van bussen, vooral bij de aankomsttijden van scholen. Dit waren zo enkele opmerkingen. In grote trekken ben ik het dus wel met het voorstel eens. Of echter deze bushaltes nu juist tegenover het perceel Harlin gerstraatweg 2B, resp. de percelen Mr. P. J. Troelstra weg 10 en 12 moeten komen, is een punt, dat ik toch wel nader in overweging zou willen geven. Het wil mij zelfs voorkomen, dat het noodzakelijk kan zijn deze bus haltes iets verder de straat in te plaatsen en ik zou zelfs willen voorstellen, dat U, nu do plaatsen zo nauwkeurig in het voorstel zijn omschreven, hier toch een zekere vrijheid krijgt om in nader overleg, eventueel met de betreffende busondernemingen, deze haltes enigermate te verplaatsen. 11 De heer Kamstra: Ik kan mij niet losmaken van de .lachte, dat het College zich de ontvangst van dit v< orstel anders had gedacht dan die het op het ogenblik ten deel valt. Want de kwestie van wachthokjes of abri's is al iets van jaren. Daar is reeds heel vaak over gesproken in deze Raad, dikwijls is op plaatsing aangedrongen in ingezonden stukken in de pers. Men meende dus toch wel, dat het niet anders dan nood zakelijk was, dat die wachthokjes zouden worden ge plaatst. Nu komt het voorstel en is er niet algemeen vreugde, maar zelfs heel veel bezwaar. En toch meen ik te moeten zeggen, dat heel veel van die bezwaren, die naar voren zijn gebracht en die we konden lezen in een artikel in de krant, niet ongegrond zijn en dat we daar niet zo maar aan kunnen voorbijgaan, want die bezwaren bestaan wel degelijk. Het is natuurlijk niet prettig, wanneer men zo'n bouwsel voor zijn ramen krijgt, dat het uitzicht helemaal belemmert. Maar daar geheel aan te ontkomen is, geloof ik, ook niet mogelijk. Om nu direct te gaan voorschrijven: dit moet hier en dat moet daar, dat lijkt mij voor de Raad toch wel heel erg moeilijk. In de eerste plaats moet men op de hoog te zijn met autorijden, om precies te weten, welke moei lijkheden er aan vast zitten en dat is ieder lid van de Raad nog niet. Ik kan mij nog het best aansluiten bij hetgeen Mr. Keuning heeft gezegd. In de eerste plaats juicht hij het plaatsen van wachthokjes toe, maar dan komt hij tenminste met praktische bezwaren. Hij vraagt, evenals de heer Boomgaardt, meen ik: Waarom de Verkeersinspectie hier niet geraadpleegd, wat bij vorige gelegenheden wel is gebeurd? Ook mij heeft het heel erg verbaasd, toen ik in de krant las, dat de bus ondernemers ook niet bijzonder ingenomen waren met het plaatsen van deze wachthokjes. Dat zijn de dingen, die ons toch eigenlijk wel het n iceste aanspreken. Bij het behandelen van dit punt in de fractievergadering zijn wij ook de bezwaren eens even nagegaan, waarbij wij ook het ene wel wat overdreven hebben bevonden, maar andere toch beslist niet. Wij hebben ons afgevraagd: Waarom heeft men zich niet laten voorlichten, voordat men is overgegaan tot het aanwijzen van plaatsen voor de wachthokjes? Hin waarom of waardoor is eigenlijk geen overeenstem ming bereikt met de busondernemers? Dat heeft ons loch wel heel erg verbaasd. Dezen zijn er n.l. financieel bij geïnteresseerd en willen ook in de kosten bijdragen. Ik meen dan ook, dat zij er het meeste belang bij heb ben, dat de wachtplaatsen voor hen aanvaardbaar zijn. Verder moeten wij het m.i. zeer toejuichen, dat het over- ieg zo ver is gevorderd, dat de zo lang begeerde wacht hokjes eindelijk toch zullen kunnen worden geplaatst. De heer Heidinga: Ik wilde in de eerste plaats even opmerken, dat er hier telkens over gesproken wordt, dat de abri's het uitzicht zouden belemmeren, maar lat is praktisch niet het geval. Dit zijn heel sierlijke lingen, bijna helemaal van glas, met zeer smalle stalen stijltjes. Men ziet er dwars door heen; de belemmering is dus te verwaarlozen. De Wethouder zou dat natuur lijk ook wel gezegd hebben, maar ik meen het toch even te moeten opmerken. Dan had ik nog twee vragen. Ie. Ik heb vanmiddag gehoord, dat er een bezwaar schrift ingekomen zou zijn van het Centraal Bureau voor de Afgifte van Rijvaardigheidsbewijzen, het C.B.R. Indien dat het geval is, zou de Raad dan mogen weten, welke motieven dat Centraal Bureau heeft om een be zwaarschrift in te dienen? 2e. Deze zaak is in de Commissie voor de Openbare Werken aan de orde geweest, maar daar is niet de mo gelijkheid besproken om eventueel een verbrede par- keerstrook aan te leggen tegenover de Groene Weide. Pas na de commissievergadering zijn dus nog de ge noemde bezwaarschriften ingediend en wordt op die mogelijkheid van een verbrede parkeerstrook geatten deerd. Is de Wethouder ook bij machte om bij benade ring te zeggen, wat het zou kosten om die eventueel aan te leggen vanaf ongeveer de brugwachterswoning bij de Vrouwenpoortsbrug tot een 50 m verder? De mogelijkheid is wel aanwezig, zonder een boom of het water (Gelach) of wat ook maar te beschadigen. Daar ligt grond genoeg. De heer Van der Schaaf (weth.): Het is misschien wel goed, dat we even beginnen met vast te stellen, dat het overgrote deel van het voorstel toch wel de instem ming van de Raad heeft, omdat er geen bezwaren tegen zijn aangebracht. De abri's op het Wilhelminaplein wor den dus wel geaccepteerd, evenals de abri's, die in de Bleeklaan, aan het Blokhuisplein en op de andere plaat sen, waar geen discussie over is gevoerd, zijn gepro jecteerd. Verder is er over het financiële gedeelte ook nauwelijks gerept, zodat mag worden aangenomen, dat dit eigenlijk wel aanvaardbaar voor de Raad is. De be zwaren spitsen zich dus eigenlijk toe op de halte tegen over de Groene Weide, aan de waterkant, welke be zwaren dan zouden kunnen worden opgeheven door twee vervangende haltes. Het is misschien ook wel goed om even een misverstand dat mogelijk nog zou kunnen bestaan, weg te nemen. Het gaat hier n.l. al leen om instaphaltes. Wij bouwen natuurlijk niet abri's over uitstaphalte's; dat is volkomen duidelijk. De uit staphalte, die bij de Groene Weide is, kan dus gewoon worden gehandhaafd. Het is misschien goed, dat ik ter informatie van de Raad even meedeel, wat er nog na de tervisielegging van de stukken is ingekomen, n.l. een schriftuur dat, naar zijn zakelijke inhoud, aan de frac tievoorzitters, meen ik, wel bekend is, maar dat van daag alsnog bij de Raad is ingekomen en dat is onder tekend door een stuk of tien ingezetenen, wonende aan de Harlingerstraatweg en de Mr. P. J. Troelstraweg. Het is haast een beetje te lang om daar lecture van te doen. Ik zal het trachten kort te releveren. Verder zijn ingekomen een schriftuur van de Stichting Centraal Bureau voor de Afgifte van Rijvaardigheidsbewijzen, een stuk van de Vereniging „De Nieuwestad", die op 2 april bedenkingen heeft geuit met betrekking tot de aantrekkelijkheid van de winkels van het stuk Nieuwe stad tussen de plaats, waar het verkeer afslaat naar de halte op het Wilhelminaplein, en het westelijke stuk van de Nieuwestad. Daar is op 3 april op geantwoord door het College (want dat stuk was gericht aan het College), en er is op geattendeerd, dat de uitstaphalte Groene Weide kan worden gehandhaafd. U ziet, welk een vlotte communicatie af en toe bij de gemeente Leeuwarden mogelijk is (Gelach). Dan is er nog een schrijven van de N.T.M. en ik geloof, dat ik dan alles wel heb. De N.T.M. schrijft op 2 april: „Gezien de vele reacties naar aanleiding van een bericht in de Leeu warder Courant van 29 maart j.l. betreffende het voor stel aan de Raad inzake de bouw van wachthuisjes met bushaltes willen wij U in ernstige oveinveging geven de halte Groene Weide niet op te heffen en de daarvoor in de plaats komende halten niet definitief vast te stellen". Ofschoon dat adres aan B. en W. is gericht, neem ik aan, dat de Raad daar ook belang in stelt. De N.T.M. stelt dan voor om deze zaak nog even voor die enkele gevallen aan te houden. Helaas ont brak ons de tijd om ook nauw overleg te plegen met de Directie van de L.A.B., doch het is ons bekend, dat de Directies van de N.O.F. en de L.A.B.O. ons stand punt delen. Deze adviseren dus ook om het resultaat van de halteplaats Wilhelminaplein af te wachten, iets waar de heer Boomgaardt, meen ik, op heeft gedoeld. De rij-examinatoren schrijven, dat zij er bezwaar tegen maken, dat bij het pand Harlingerstraatweg 2B één of meerdere autobushaltes worden aangebracht, daar dit „voor de uitvoering van het afnemen van rij-examens grote hindernis zal meebrengen". „De beide zijden van de rijweg aan de Harlingerstraatweg ter dezer hoogte wordt namens ons Bureau benut als afrijpunt. Dit bij gebrek aan beter in de omgeving van de oproepplaats Hotel „De Groene Weide". Aangezien aanneming van dit voorstel zou inhouden, dat deze startplaats voor ons verloren zou gaan en bovendien de verkeerssituatie ter plaatse nog ingewikkelder wordt, lijkt ons aanneming van dit voorstel beslist ongewenst. In verband met bovenstaande acht ik het zeer gewenst een andere op lossing te zoeken voor het aanbrengen van de geplande autobushaltes en verzoek U beleefd dit te willen be vorderen." Dit adres is getekend door de heren Hille Ris Lambers, Alberda, Van Wageningen en anderen. En dan is er ingekomen het stuk, dat ik U zo net noemde van de bewoners van de Harlingerstraatweg en de Troelstraweg. Punt 1 daarvan is, dat de wachthuis jes komen te staan voor particuliere huizen, daar een ontsiering vormen en een belemmering van het uitzicht, vermindering van het woongerief en waardeverminde-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1962 | | pagina 6