Mag ik nog even kort antwoorden op de opmerking
van de heer Van der Veen In de Subsidienota heeft
het College dus voor de uitgetrokken verhogingen de
dekking aangewezen. Ik meen nog altijd, dat, wanneer
uit de Raad zelf voorstellen komen, de Raad zich dan
zijn volledige verantwoordelijkheid t.a.v. deze voor
stellen ook bewust moet zijn. Dat is, geloof ik, volko
men correct. Maar als de Raad die verantwoordelijk
heid schuift naar het College en misschien bijzonder
optimistisch is over de capaciteiten van B. en W. om
de middelen te verwerven dat zij dan zo dan zul
len we ons beijveren ze te verkrijgen, maar meer kan
ik er op dit moment niet van zeggen. Het is toch al 20
over 12 geworden. Ik wil het hier maar bij laten.
En wat de procedure betreft, ik zou zelf wel behoefte
hebben aan de mogelijkheid tot nader beraad. De Raad
spreke zich echter maar uit, dat hij deze voorstellen
om preadvies aan het College geeft en dat het College
daar bijv. over drie weken met een preadvies op terug
komt. Dat is een vorm die misschien de procedure iet
wat vergemakkelijkt.
De Voorzitter: Ik heb dus op mijn tafel vier voor
stellen, waarbij ik wil het van mijn kant toch nog
wel even herhalen bepaalde uitgaven door de Raad
worden gevoteerd, maar waarvoor geen dekking door
de Raad is aangegeven. De Raad probeert het op het
College terug te spelen: het College is wel zo knap om
die dekking te vinden. Ik moet U verklaren: het Col
lege is niet zo knap, die dekking is niet aanwezig. En
ik heb van mijn kant Gedeputeerde Staten genoemd.
Nu moet de Raad toch ook een zekere billijkheid ten
aanzien van het toezichthoudende College betrachten,
wanneer hier een begroting is met een tekort van een
half miljoen. En hier worden dan subsidieposten ge
voteerd, zonder dat daar dekking voor aanwezig is.
Dan kan het College van Gedeputeerde Staten uit hoof
de van zijn verantwoordelijkheid in de eerste plaats die
begroting niet goedkeuren een goedkeuring gaat niet
post voor post en in de tweede plaats geen machti
ging voor het doen van uitgaven op deze posten ver
lenen. En dan moet men niet zeggen: De Raad heeft
zijn verantwoordelijkheid en het College van Gedepu
teerde Staten heeft ook zijn verantwoordelijkheid; dan
moet men zo'n begroting maar niet goedkeuren, of,
geen machtiging geven. Dan stelt U de zaak niet billijk
en ook niet reëel, niet rekening houdende met de staat
kundige verhoudingen. Het College van Gedeputeerde
Staten is niet in staat hier een machtiging om mij
daar alleen maar toe te bepalen tot uitbetaling te
verlenen. Als U deze voorstellen aanneemt en ik
heb wel begrepen, dat U daartoe besluiten wilt ne
men dan wil ik van mijn kant toch wel heel na
drukkelijk zeggen, dat U hiermee de betreffende in
stellingen in geen enkel opzicht vooruit helpt, omdat
zij in geen enkel opzicht daardoor de zekerheid krijgen,
dat zij deze subsidies ontvangen, zolang niet van Rijks
wege de uitkeringen aan de Gemeente zijn verhoogd.
Met andere woorden: Wat U wilt bereikt U niet en U
doet dus naar onze mening en daar blijf ik bij
veel verstandiger om het advies van het College te
volgen. Dan blijft U èn ten aanzien van Uw eigen ver
antwoordelijkheid èn tegenover deze instellingen, met
de voeten op de grond staan en U doet veel beter te
wachten, totdat de mogelijkheid om deze instellingen
te helpen wèl geschapen is. U gaat en dat is dan nog
een punt, dat ook door de Wethouder van Financiën is
genoemd de ruimte in onze middelen, waarop wij
hopen, bij voorbaat op een bepaalde wijze vastleggen
en U ontneemt zichzelf dus, wanneer die ruimte er is,
de mogelijkheid om dan een beslissing te nemen naar
de omstandigheden van dat ogenblik. Ik zal hier van
mijn kant verder het zwijgen toe doen. U houdt mij ten
goede, dat ik toch wel behoefte had deze opmerking
nog even te plaatsen.
Ik heb nu dus een aantal voorstellen voor mij liggen.
Het eerst ingediende is het voorstel, ondertekend dooi
de heren Klijnstra, Santema, Van der Veen, Bootsma,
K. J. de Jong en Engels, om
1. aan de Diaconie der Hervormde Gemeente te
Leeuwarden ten behoeve van de exploitatie van een te
stichten verzorgingscentrum voor bejaarden aan de
Willem Sprengerstraat een jaarlijks subsidie toe te
kennen, groot 40% van de exploitatiekosten, met een
maximum van f 16.000,onder de navolgende voor
waarden:
a. een subsidie wordt alleen uitgekeerd, wanneer en
zolang door het Ministerie van Maatschappelijk
Werk een gelijk subsidie wordt toegekend;
b. vorenstaand subsidie wordt eerst uitgekeerd, nadat
aan de Gemeente volledig inzage is verstrekt van
de exploitatierekening;
2. voor het jaar 1962 voor dit doel een bedrag uit
te trekken, groot f 4.000,
Ik geloof, dat ik goed doe deze voorstellen afzonder
lijk in stemming te brengen, wanneer althans de voor
stellen door de heren worden gehandhaafd.
De ondertekenaars van de voorstellen bevestigen dit.
Het voorstel wordt aangenomen met 29 tegen 2 stem
men (die van de heren Tiekstra en Mr. van der Schaaf).
De Voorzitter: Handhaven de heren K. J. de Jong,
Spiekhout, Engels en Santema hun voorstel betref
fende het verlenen van subsidie aan organen voor al
gemeen maatschappelijk werk?
De voorstellers bevestigen dit.
Het voorstel wordt aangenomen met 16 tegen 15
stemmen (die van mevr. Hiemstra-Molcnaar, de heren
Mr. van der Veen, Ten Brug en Bootsma, mevr.
Ringenaldus-van der Wal en de heren Tiekstra, Mr.
Keuning, Mani, Mr. van der Schaaf, J. de Jong, Vol-
beda, Venema, Ir. van Balen Walter, Dr. Hoekstra en
Vellenga).
De Voorzitter: Handhaven de heren Jellema en De
Vries hun voorstel betreffende het verlenen van sub
sidie voor het godsdienstonderwijs op de openbare ia-
gere scholen?
De voorstellers bevestigen dit.
Het voorstel wordt verworpen met 18 tegen 13 stem
men. (Voor stemden de heren De Vries, Tiekstra, Mr.
Keuning, J. de Jong, Volbeda, Venema, Santema, Vel
lenga, Jellema, Hartstra, Bosgraaf, Spiekhout en Ten
Brug.)
De Voorzitter: Er is een aantal voorstellen gedaan,
waarover in het geheel niet gesproken is. Mag ik daar
uit de conclusie trekken, dat de Raad bereid is om de
verzoeken om verhoging van bestaande subsidies, die
onder A zijn genoemd, in te willigen? Ik geloof, dat ik
die conclusie wel mag trekken.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W. ter zake.
De Voorzitter: Dan krijgen we onder B de vei-
zoeken om toekenning van nieuwe subsidies, waarbij
door het College voorgesteld wordt om enkele nieuwe
subsidies toe te staan. Daar is, behalve dan over de post
voor „Opgeruimd staat netjes", vanavond verder niet
over gesproken. Mag ik daar eveneens de conclusie uit
trekken, dat de Raad in dit opzicht de voorstellen van
het College aanvaardt?
De Raad bevestigt dit.
De Voorzitter: Mag ik in de derde plaats aanni
men, dat de Raad het voorstel aanvaardt om de verdere
subsidies, die op pagina 7 van de Subsidienota zijn ge
noemd, toe te staan, voorzover dan de zopas aangeno
men voorstellen niet anders luiden?
De Raad geeft te kennen, dat hij hiermee akkoord
gaat.
De Voorzitter: Dan zou ik U willen voorstellen om
gemakshalve te besluiten om de begrotingswijzigingen
overeenkomstig de subsidievoorstellen vast te stellen.
U hebt ze dan nog niet uitgewerkt voor U, maar dit is
toch eigenlijk niet meer dan een formele zaak, want
anders zouden wij in de volgende raadszitting met
aparte wijzigingsvoorstellen voor de begroting moeten
komen. Ik geloof niet, dat dat nodig is.
De Raad kan zich hiermee verenigen.
19
Punt 27 (bijlage no. 135).
De heer Hoekstra: Ik zou graag een paar vragen
willen stellen.
De eerste is: In hoeverre is U de noodzakelijkheid
voor de aanschaffing van een vlamfotometer a f 2.500,
voor het Stadsziekenhuis gebleken? Zo'n vlamfoto-
meter dient voor een paar nauwkeurige, maar uitzon
derlijke bepalingen voor kalium en natrium. U weet,
dat er plannen bestaan om hier een centraal labora
torium te krijgen naast de barak in de Jelsumerstraat
en dat het de bedoeling zal zijn ingewikkelde bepalin
gen daar te laten geschieden voor de drie ziekenhuizen,
ik meen, dat de Raad daar ook wel mee op de hoogte
is. En omdat de onderzoekingen met dit apparaat daar
zullen moeten worden verricht, lijkt het mij eigenlijk
in dit stadium voorbarig om nu nog het Stadszieken
huis van een dergelijk duur en weinig gebruikt appa
raat te voorzien.
De volgende vraag wil ik ook slechts kort stellen.
Kunt U mededelen, waarom er voor de schoolartsen-
dienst drie audiometers nodig zijn? Krijgt elk der drie
schoolartsen een audiometer tot zijn/haar beschikking?
De vraag rijst: Wordt men dan niet overbelast? Ik
krijg de indruk, dat men alle kinderen op hun gehoor-
scherpte wil onderzoeken. Ik juich dat zeer toe, maar
ht; lijkt mij, dat hier toch enkele vragen rijzen.
Jisschien kunt U ons hier nadere inlichtingen over
geven.
De Voorzitter: Wat het eerste punt betreft, de Wet
houder van Financiën vindt het ongetwijfeld wel goed,
da ik van mijn kant, omdat de Geneeskundige Dienst
tot mijn portefeuille behoort, daar een antwoord op
geef. De directeur van de Geneeskundige Dienst heeft
ons gevraagd deze post aan de Raad voor te stellen.
H wel hij heel nauw betrokken is geweest bij de plan
nen om dit centrale, provinciale, laboratorium en daar
bij een nog weer aparte afdeling voor de drie gemeente
lijke plaatselijke ziekenhuizen te vestigen. Hij heeft
niettemin gemeend deze post te moeten aanvragen.
N i kan ik voor mij dat moet ik openhartig zeggen
ni t precies beoordelen, waar de grens komt te liggen
tussen hetgeen de drie ziekenhuizen in eigen beheer
in de toekomst zullen doen (er blijft een deel over, dat
zij in eigen beheer zullen blijven doen) en welk gedeelte
ze naar de gemeenschappelijke dienst zullen afstoten.
Ik mag aannemen, op grond van het verzoek van de
directeur G.G.D. om deze post te voteren, dat dit toch
wel bij het eigen ziekenhuis behoort. Maar ik zou wil
len voorstellen, daar ik in dit opzicht niet deskundig
ben, dat U wel deze post voteert, dat wij met de di-
i cteur G.G.D. deze zaak nog opnemen en geen mach
tiging tot besteding verlenen, wanneer blijkt, dat ook
het werk waarvoor dit apparaat nodig is, toch centraal
gaat gebeuren. Ik geloof, dat wij zo praktisch wel uit
deze moeilijkheid zullen komen.
En wat het punt van de audiometers betreft, er is
be paald wel bij de schoolartsen de behoefte, dat ieder
zo'n instrument heeft; dat is in de praktijk wel duide
lijk gebleken. Ten aanzien van de onderzoekingen op
het gehoor is er tot dusver een hiaat; men kan in dat
opzicht ieder voor zich niet voldoende doen in eigen
werk en men vindt het dus bepaald wel zeer wenselijk,
dat ieder van deze artsen op deze wijze beter uitge
rust is dan tot dusver.
Dat in antwoord op Uw vragen, mijnheer Hoekstra.
Kan de Raad akkoord gaan met deze voorstellen, ten
dele dan onder voorbehoud, dat het College nog even
nader de zaak met de directeur G.G.D. opneemt?
De Raad gaat hiermee akkoord.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W., onder het voorbehoud, door de Voorzitter
genoemd.
Punt 28 (bijlage no. 138).
De Voorzitter: Het spijt me wel, maar U heeft nu
ll/2 uur geleden nog nagekomen voorstellen ontvangen
inzake de garantie van een geldlening voor het bejaar
dentehuis, dat de Ned. Centrale voor Huisvesting van
Bejaarden van plan is op te richten. Er is al eerder
een voorstel over geweest, dat, zoals U weet, is terug
genomen. Het onderwerp is U dus bekend; het gaat nu
over de garantie van een nieuwe lening die deze stich
ting heeft kunnen vinden. Het is wel erg wenselijk en
daarom hebben wij de vrijheid genomen, zij het dan op
het allerlaatste ogenblik, U dit voor te leggen. Er zijn
ook nog hinderpalen geweest. We hadden gehoopt U
dit voorstel eerder te kunnen doen, maar ik zou dit
toch graag nog in behandeling geven.
De heer Bootsma: Heel kort. Ik verheug mij zeer,
dat dit voorstel, zij het op dit vroege ochtenduur, hier
nog bijgekomen is. Ik had gehoord, dat het vermoede
lijk zou komen, en ik heb dit dus in mijn eerste speechje
over de subsidies ook even aangehaald. Ik ben dus
dubbel blij, dat wij in de vroege morgenstond ook onze
bijdrage kunnen geven voor deze financiële medewer
king. Ik wil daarbij de hoop uitspreken, dat het met
de bouw van dit tehuis voorspoedig mag gaan en dat
het niet zo heel lang zal duren, dat wij bij de opening
daarvan aanwezig kunnen zijn.
De hear Santema: Wy slute üs hjirby oan.
De heer Van der Veen: Het is wel traditie, geloof
ik, dat wc heel lang praten over kleine bedragen en
heel kort over grote. Ik zal mij ook aan die traditie
houden en dus slechts zeggen, dat ik akkoord ga.
De heer Engels: Dat is dus aansluiten op de wet
van Parkinson, maar mag ik nog even een vraag stel
len? Ik kan de voorwaarden niet allemaal zo snel door
lezen. Is één ervan, dat er een bestuurslid controle
uitoefent? Hoe is die controle geregeld?
De heer Tiekstra (weth.): Dat zit er in, hè? (Ge
lach)
De heer Engels: Ja, dat zit er in.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
De Voorzitter: Hiermee sluit ik deze vergadering.