staan dat kan niemand bevroeden maar dan is
de beslissing dus aan het Departement.
Op de vraag, hoe ver de departementale commissie
met haar werk is, is het enige wat ik kan antwoorden,
dat volgens een mededeling van wijlen Staatssecretaris
Stubenrauch verwacht wordt, dat deze commissie dit
jaar met haar arbeid klaar zal komen. Zo lag het toen.
Of het nu nog zo ligt, weet ik niet. Wij hebben geen
zicht op de werkzaamheden van departementale com
missies. Of deze commissies er zelf zicht op hebben,
laat ik in het midden. Maar het is duidelijk, dat men
op het Departement met deze z.g. streekdagscholen
verder wil gaan. En dan geloof ik, te mogen aannemen,
dat men van regeringszijde juist in die plaatsen, waar
een initiatief genomen is, stellig, al is het dan experi
menteel, aan de totstandkoming van zo'n school zal
meewerken en dat men ten departemcnte wel de kos
ten tegen het nut van deze zaak zal doen afwegen.
In hetzelfde vlak ligt min of meer de opmerking die
de heer Bosgraaf maakt over de leerkrachten, aan deze
scholen verbonden. Wij hebben in de opleiding van het
Nederlands Genootschap tot opleiding van leerkrachten
voor het nijverheidsonderwijs hier ter plaatse, geloof
ik, een zeer belangrijk instituut, dat kan voorzien in
de behoeften aan leerkrachten bij het nijverheidsonder
wijs. En ik weet op dit ogenblik niet, of het ook bij
een streekdagschool bij voorbaat volstrekt nodig is,
dat buiten de tegenwoordige scholen staande leerkrach
ten hiervoor zullen moeten worden aangetrokken.
Gegeven echter de grote belangstelling voor deze op
leidingen, geloof ik, dat we ook bepaald niet behoeven
te vrezen, dat, als de school er komt, de leerkrachten
er niet zouden zijn. In dat opzicht heb ik een zeer
groot vertrouwen in de opleiding, die hier in Leeuwar
den is, getuige ook de grote belangstelling die hiervoor
uit meer dan één provincie bestaat. Vandaar mijn
vraag, of inderdaad de veronderstelling van de heer
Bosgraaf in haar geheel wel juist zou zijn. Ik geloof,
dat ik mij eigenlijk niet moet begeven in een uitwisse
ling van toekomstverwachtingen met de heer Bos
graaf. De een is nu eenmaal wat optimistischer van
aard dan de ander, waarmee ik niet wil zeggen, dat de
heer Bosgraaf pessimistisch is. Ik weet niet, wat de
toekomst in dezen zal brengen, maar wat ik wel weet
is, dat we nu eenmaal een industriële ontwikkeling
doormaken en dat er in het kader daarvan een enorme
behoefte bestaat aan goed geschoolde vakmensen, dat
we allemaal blij zijn, dat die industriële ontwikkeling
er is, en dat we alleen maar hopen, dat die nog veel
sneller gaat en nog veel groter wordt. En dat we, als
we dat willen, de jongelui moeten hebben, die in deze
bedrijven hun plaats kunnen vinden.
De heer Kamstra kan ik erkentelijk zijn voor zijn
bijdrage aan het voorstel van B. en W.
De heer Jellema wijst terecht op een zekere tegenstel
ling tussen twee stukken, die vermoedelijk zelfs dezelfde
handtekening dragen. Wilt U mij toestaan die tegen
stelling, wat mij betreft, onverklaard te laten? Want
per slot van rekening heb ik daar ook niet de verant
woordelijkheid voor.
De heer Drentje: Het oprichten van deze school is
meer een kwestie van organisatie. Het geheel is uit
stekend geschikt om het rendement van dit onderwijs
aanmerkelijk te verhogen. Wat is nl. het geval De
jongelui, die nu een leerovereenkomst hebben, hebben
een diploma van de L.T.S. en kunnen daarna, dus in
de tijd van de baas, dit part-time-onderwijs volgen.
Zij kunnen nu echter op een heel andere, veel efficiën
tere, manier, gegroepeerd worden. Want hoe krijgen
zij tegenwoordig les Zij komen op de verschillende
L.T.S.-en en volgen het part-time-onderwijs, maar kun
nen dat niet volledig gericht krijgen, omdat de ver
scheidenheid in de vakken enorm groot wordt. Hoe
veel aparte richtingen komen er alleen al in dc metaal
sector niet voor? En nu is het ondoenlijk om een be
hoorlijke klas, laat ik zeggen 25 jongelui, te groeperen
in een bepaalde richting. Men moet uiteraard wel klas
sen van 25 a 30 groeperen, maar daarin zitten dan
jongelui van verschillende richtingen bij elkaar. Zij
kunnen op deze wijze natuurlijk wel onderwijs krijgen,
maar dat onderwijs zou aanmerkelijk kunnen worden
verbeterd, wanneer het meer zou kunnen worden ge
specialiseerd. Het oprichten van deze streekschool nu
biedt deze mogelijkheid, en zo zien de oprichters dat
ook. Het is dus doodgewoon een kwestie van verhogen
van het rendement van het onderwijs. Brengt dit zo
veel meer kosten mee? Welnee, of deze jongelui nu op
deze manier les krijgen of ze krijgen in een andere
groepering les, dat maakt geen verschil. Zijn daarvoor
meer leerkrachten nodig? Ik zie het niet, want als een
leerkracht daar nu les geeft aan een groepering jon
gens, op deze of op een andere manier samengesteld,
daar wordt het aantal uren niet groter door. Er moe
ten natuurlijk leraren aan die school benoemd worden,
maar dat betekent meteen, dat het aantal uren aan de
andere L.T.S.-en daaroor vermindert. Dus daar zouden
dan leraren eventueel vrij kunnen komen. En mocht
het al zo zijn, dat er toch nog extra leerkrachten be
noemd moeten worden, dan ben ik het geheel met de
Voorzitter eens, dat ons Ned. Genootschap voor de op-j
leiding van leerkrachten wel in staat geacht moet wor
den deze leerkrachten te leveren.
Samenvattend, verklaar ik hierbij, een warm voor
stander te zijn van het oprichten van deze school. Ik
zou graag willen, dat wij deze noodzakelijkheidsverkla
ring zouden kunnen afgeven.
De Voorzitter: Ik ben de heer Drentje zeer erkente
lijk voor zijn deskundige toelichting.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 25 (bijlage no. 171).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 26 (bijl. no. 183).
De hear Santema: Just n.o.f. dizze punten hie ik in
pear wurden to sizzen. N.l. alderearst oer de „Reini-
gings- en Ontsmettingsdienst". De prestaesje-bilean-
ningen, dy't hjir ütsteld wurde, hawwe yn üs fraksje
in waerme ynstimming foun. Krekt oangeande de ka-
tegoaryen fan Xs gemeentepersoniel dy't by de pri-
vaettünnentsjinst, de „huisvuilophaaldienst", yndield
binne, komt by jin dochs wol faek de gedachte op, dat
oan harren yn it bisünder omtinken jown wurde moat.
Wy kinne dan ek net oars as tige bliid wêze, dat krekt
dit diel fan üs gemeentepersoniel hjirby neamd wurdt.
Oer de „Leeuwarder Sportstichting" soe ik ek wol in
wurdtsje sizze wolle. Dat is dit: Ik lés yn it ütstel.
dat it terrein by de nije fémerk, dat spésiael oanlein is
as karringsterrein, aensens ü.o. ek foar fuotbalfjild yn-
rjochte wurde sil en hjir wurdt ek praet oer it setten
fan doelpeallen. Nou soe ik freegje wolle n.o.f. it feit,
dat der sa bisünder flyt dien is om dit karringster
rein sa to meitsjen, dat it geskikt is om altyd, yn alle
waersomstannichheden, brükt to wurden. Is de for-
oaring, dy't B. en W. üs hjir ütstelle, ek yn oerliz gon-
gen mei it „Fries Rundvee Stamboek"? Dat ynteres-
searret my wol hwat.
De hear Pols (weth. Ik leau, dat ik tige koart
wêze kin troch de hear Santema tank to sizzen foar
de stipe, dy't hy oan dit ütstel jown hat.
De Voorzitter: Doelpeallen brükt men net allinnich
by it fuotbaljen, mar pliget men ek to brüken by it
hanbaljen. Dus hwannear't men praet oer it brüken
fan dit terrein foar sportdoeleinen, dan is dat yn dit
gefal hanbaljen. Fandêr dy doelpeallen. Dat bitsjut,
dat de seadden minder oantaest wurde as by it fuot
baljen. De fraech, oft der oerliz wést hat mei it F.R.S.,
mei ik sa bianderje: It leit uteraerd nou net direkt
foar de han, dat men foar it gebrük fan jins eigen ter
rein ta oerliz komt mei in gebrüker, dy't it ek wol ris
in pear dagen yn it jier nedich hat. Mar it sprekt fan-
seis, dat mei de forlangens fan it F.R.S., hwat bitreft
de lingte fan de sneed gêrs, nedich by de karringen,
rekken halden wurdt en dan binne wy, tinkt my, al in
hiel ein klear.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
De Voorzitter: Ik dank de dames en heren voor hun
medewerking en sluit hierbij deze vergadering.
,4-
-~t ssr
7
Verslag van de handelingen van de Gemeenteraad van Leeuwarden van woensdag 18 juli 1962
RAADSVERGADERING
van woensdag 18 juli 1962
Aanwezig: 29 leden.
Afwezig: de heren Beuving en Bootsma, mevrouw
Hiemstra-Molenaar en de heren Jellema, K. J. de Jong,
Kamstra, Mr. Keuning en Mr. van der Veen.
Voorzitter: de heer Mr. A. A. M. van der Meulen,
Burgemeester.
Te behandelen punten:
1. Mededelingen.
2. Verlenen van ontslag aan G. Jensma als hoofd
van de Vijverschool II (v.g.l.o.)
(bijlage no. 197).
3. Verlenen van ontslag aan mevrouw T. Boonstra
als onderwijzeres aan de Dr. Van Voorthuijsenschool
(b.l.o.) (bijlage no. 198).
4. Verlenen van ontslag aan J. Stap als onderwijzer
aan de vierde openbare school voor uitgebreid lager
onderwijs
(bijlage no. 196).
5. Verlenen van ontslag aan mej. J. T. Kuipers als
hoofdleidster van de gemeentelijke kleuterschool „De
Kolibrie"
(bijlage no. 223).
6. Overplaatsing van het hoofd der school J. de Haan
van de Sint Anthonyschool (g.l.o.) naar de Vijverschool
II (v.g.l.o.)
bijlage no. 213).
7. Overplaatsing van de onderwijzer G. Lijzenga van
de Sint Anthonyschool (g.l.o.) naar de Vijverschool II
(v.g.l.o.)
bijlage no. 215).
8. Overplaatsing van de onderwijzeres B. W. Prior
van de Sint Anthonyschool (g.l.o.) naar de Floris Ver-
sterschool (g.l.o.)
bijlage no. 216).
9. Benoeming van een hoofd van de Sint Anthony
school (g.l.o.)
(bijlage no. 214).
10. Benoeming van een hoofd van de Van Sytzama-
school I (g.l.o.)
(bijlage no. 217).
11. Benoeming van een vakonderwijzeres in de logo
pedie aan de openbare l.o.m.-school
bijlage no. 187).
12. Benoeming van twee bestuursleden van de wo
ningstichting Leeuwarden-Leeuwarderadeel.
13. Aankoop van twee percelen gardeniersland met
opstal, gelegen ten westen van de Lekkumerweg, van
Joh. Calsbeek en zijn echtgenote en van F. Calsbeek
en zijn echtgenote, allen alhier
(bijlage no. 205).
14. Aankoop van het perceel Spanjaardslaan no. 52
van P. Hiemstra, Tj. Jellema, H. Kooistra en F. Pop-
ma, allen alhier
(bijlage no. 208).
15. Aankoop van het perceel Lekkumerweg no. 4
van Sj. Struiksma en zijn echtgenote, beiden alhier
(bijlage no. 207).
16. Aankoop van enige panden en enige percelen
grond, gelegen in te saneren stadswijken
(bijlage no. 206).
17. Verkoop van een perceel industrieterrein, gelegen
ten westen van de Zwettestraat, aan de „Stichting
Leeuwarder Industriegebouwen", onder gedeeltelijke in
trekking van het daarop betrekking hebbende raads
besluit van 10 januari 1962
(bijlage no. 221).
18. Overdracht om niet van enkele percelen grond,
gelegen ten zuiden van de Potmarge, aan de N.V.
Vruchtenconfijtindustrie Steensma, alhier
(bijlage no. 212).
19. Uitgifte in erfpacht van enkele bouwterreinen,
gelegen ten noorden van de Begoniastraat, aan de firma
P. Hettema en Zonen, aan het Bouw- en Timmerbedrijf
firma Spaan en Hettema, aan het Bouw- en Montage
bedrijf J. Massolt en aan G. Rabius, allen alhier
(bijlage no. 211).
20. Grondruil met de Stichting Sint Bonifatius Hos
pitaal, alhier, en verkoop van grond, gelegen ten oos
ten van de Mr. P. J. Troelstraweg, aan J. G. van
Steinfoorn te Huis ter Heide (gemeente Zeist)
(bijlage no. 218).
21. Eigendomsoverdracht van een perceel grond, ge
legen op de toekomstige hoek van de Valkstraat en
de Jelsumerstraat, aan de Vereniging School voor neu
traal bijzonder kleuteronderwijs, alhier, ten behoeve
van een door haar te stichten kleuterschool
(bijlage no. 219).
22. Verlenen van medewerking voor de bouw van
168 woningwetwoningen door de woningstichting „Pa
trimonium", alhier, en uitgifte in erfpacht aan die
woningstichting van grond, ten behoeve van de bouw
van 112 premiewoningen, een en ander in het uitbrei
dingsplan 't Nijlan
(bijlage no. 204).
23. Beschikbaarstelling van een krediet voor verbe
tering van de woningen Schapendijkje nos. 6 en 8 c.a.
(bijlage no. 203).
24. Verbetering van een gedeelte van de De Ruyter-
weg en van de aansluiting van de Insulindestraat daar
op en asfaltering van de resterende gedeelten van de
De Ruyterweg
(bijlage no. 210).
25. Verbreding van de Doeke Hellemastrjitte te Wir-
dum en aanleg van de daarbij aansluitende tegelpaden
(bijlage no. 201).
26. Preadvies inzake het voorstel van het lid van
de Raad, de heer O. Heidinga, betreffende opvoering
van het aantal eengezinswoningen en beperking van
de hoogte van woongebouwen in uitbreidingsplannen
(bijlage no. 220).
27. Nemen van een besluit ex artikel 36, vierde lid,
der Woningwet, inzake voorbereiding van de vaststel
ling van het uitbreidingsplan 't Aldlan
(bijlage no. 194).
28. Nemen van een besluit ex artikel 36, vierde lid,
der Woningwet, inzake voorbereiding van een uitbrei
dingsplan in onderdelen voor een gedeelte van het ge
bied, gelegen tussen de Groningerstraatweg en de
Dokkumer Ee
(bijlage no. 195).
29. Goedkeuring van een wijziging van de statuten
van de woningstichting „Leeuwarden-Leeuwarderadeel"
(bijlage no. 190).
30. Goedkeuring van de jaarstukken van de Stichting
„Théskinkerij Prinsetün" over het jaar 1961
(bijlage no. 192).
31. Vaststelling van de verlies- en winstrekening
over 1961 en van de balans per 31 december 1961 van de
„Stichting Volkscrediet"
(bijlage no. 191).
32. Waarborgen van een geldlening, door „Het Groe
ne Kruis" te Huizum, Lekkum en Miedum te sluiten,