voor de aanleg van een nieuwe verwarmingsinstallatie in het wijkgebouw annex badhuis (bijlage no. 202). 33. Verstrekken van een geldlening, groot f 811.300,aan de „Stichting Leeuwarder Industrie gebouwen" (bijlage no. 225). 34. Verlenen van medewerking ingevolge artikel 50 der Kleuteronderwijswet aan het bestuur der Vereni ging voor Chr. Kleuteronderwijs voor de aanschaffing van meubilair en spelmateriaal ten behoeve van de Christelijke kleuterschool, gevestigd in de Willem Lo- dewijkschool (bijlage no. 188). 35. Verlenen van medewerking ingevolge artikel 72 der Lager-onderwijswet 1920 aan het bestuur der Ver eniging tot stichting en instandhouding van scholen met de Bijbel te Huizum voor de aanschaffing van meubilair en leermiddelen ten behoeve van de Prins Willem van Oranjeschool (g.l.o.) (bijlage no. 189). 36. Verlenen van medewerking ingevolge artikel 72 der Lager-onderwijswet 1920 aan het bestuur van de Vereniging tot stichting en instandhouding van scho len met de Bijbel te Huizum voor de aanschaffing van bijbels ten behoeve van de Johan Willem Frisoschool (bijlage no. 209). 37. Oninvorderbaarverklaring van diverse schuldvor deringen (bijlage no. 193). 38. Wijziging van het Algemeen Ambtenarenregle ment en van de Wachtgeldregeling (bijlage no. 199). 39. Wijziging van de Verordening als bedoeld in de artikelen 9, 10 en 43 der Drankwet (bijlage no. 200). 40. Wijziging van de gemeentebegroting en van de begrotingen van het Grondbedrijf en van de Openbare Werken, alle voor het dienstjaar 1962 (bijlage no. 222). 41. Wijziging van de gemeentebegroting en van de begroting van de Energiebedrijven, beide voor het dienstjaar 1962. (bijlage no. 224). Punt 1. De Voorzitter deelt mede: A. dat Gedeputeerde Staten van Friesland hebben goedgekeurd: I. de raadsbesluiten van 16 mei 1962 tot: a. het verpachten van percelen gardeniers-, wei en bouwland en een boerenbehuizinge aan Y. P. Jongma, W. A. Rinsma, P. Reitsma, A. Rin- sma, H. en L. Kramer en U. M. Schukking; b. het aankopen van een aantal stroken grond, deel uitmakende van tuinen langs de Van Loon- straat, de Simon de Vliegerstraat en op deze straten aansluitende zijstraten van J. Dalmolen, P. Hiemstra, de woningstichting Leeuwarden- Leeuwarderadeel en mevr. J. Bosch-Ruward en het aangaan van een overeenkomst inzake het beëindigen van het erfpachtsrecht op een ge deelte van de zijtuin van het perceel Simon de Vliegerstraat 79, met mevrouw J. Bosch- Ruward; c. het aankopen van een perceel gardeniersland aan de Wirdumervaart met opstanden en op stallen, van Sj. Mendel en echtgenote; d. het verkopen van percelen bouwterrein aan de westzijde van de Bordineweg, aan de noord zijde van de Nijlansdyk, hoek Middelzeelaan en aan de oostzijde van de Marningeweg, hoek Nijlansdyk, aan de vennootschap onder firma „Bouwcombinatie Nijlan"; een perceel bouw terrein aan de westzijde van de Marningeweg, hoek Nijlansdyk, aan Ir. P. Stallinga; e. het verstrekken van een geldlening aan de „Stichting Leeuwarder Industriegebouwen f. het afstaan in erfpacht van zes percelen bouw terrein, gelegen ten noorden van de Nijlans dyk en een onverdeeld aandeel in de tot deze percelen toegang gevende voetpaden aan de C.V. Fries Bouwbedrijf; II. de raadsbesluiten van 6 juni 1962 tot: a. het voeren van een rechtsgeding, ter zake van van geldvorderingen, tegen: 1. L. de Vries te Irnsum; 2. A. A. Stokkermans te Tilburg; 3. P. Bruis, alhier; b. het aankopen van het perceel, met opstal, Ble- kerstraat 51, van C. Jansen en echtgenote; c. het verstrekken van een geldlening aan de „Stichting Leeuwarder Industriegebouwen" d. het voeren van een rechtsgeding inzake ont eigening van een gedeelte van een perceel grond, gelegen tussen de Dokkumer Ee en de Groningerstraatweg B. dat zijn ingekomen: I. rapporten omtrent: a. controle van de jaarrekening 1959 van het Grondbedrijf b. kasopneming en controle van de administratie der Energiebedrijven (2e kwartaal 1962); c. controle van de voorschotkas van de afdeling Financiën en Belastingen der Secretarie; d. controle van de legeskas van het Bureau Huis vesting; e. controle voorschotkas en afdracht entreegelden Princessehof II. berichten van verhindering van mevrouw Hiemstra- Molenaar en de heren Bootsma, Jellema en K ri stra. Al deze mededelingen worden voor kennisgeving aan genomen. Punten 2 t.e.m. 6 (bijlagen nos. 197, 198, 196, 223 en 213). Besloten wordt overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 7 (bijlage no. 215). De hear Boomgaardt: Wy hawwe hjir oan de oar- der trije oerpleatsingen fan de Sint Anthonyskoalle nei oare skoallen. Yn de motivearring fan ien fan dy oerpleatsingen wurdt yn it riedsbrief ü.o. sein, dat dy yn forban stiet mei it minderjen fan it oantal learlin- gen oan dizze skoalle. Der is in oare kear yn de Rie oer dizze skoalle ek al ris praten, dat ik soe feitlik freegje wolle, nou't dit ek yn it riedsbrief neamd wurdt: Hoe fier giet it mei dit minderjen? En in op merking, dy't ik dochs noch wol ris meitsje woe, is: Dy sterke mutaesjes yn it personiel sille dochs ek ün- gunstich wurkje op de skoalle as sadanich. Soe dat mei yn forban stean kinne mei de tastan fan dit gebou 1 Soe it dêrom noch net oerweging fortsjinje, dat it Kol- leezje derop werom komt en de skoalle dochs oerbringe lit, as dat alteast noch mooglik is, nei de Arendstün Ik wit tominsten net, oft dy skoallen oan de Arendstim al in definitive bistimming krigen hawwe. It koe wêze. dat der dochs noch wol in mooglikheit yn sit, alteast in reden lizze kin yn de üntwikkeling dy't de saek nou nommen hat, om op it bislüt dat doe nommen is, wer om to kommen. De hear Tiekstra (weth.): It liket my ta, dat de reden, dy't de hear Boomgaardt stelt, wol hwat fier socht is. Hy ünderstelt n.l., dat de tastan fan it gebou fan de Sint Anthonyskoalle oanlieding wêze koe, dat der minder learlingen hinne geane as oars it gefal wêze soe. Dat soe to'n earsten ynh&lde, dat dizze bern nei in oar skoallegebou gean moatte, dat wis net jon ger is as it gebou, hwer't se nou yn sitte en ik soe hast sizze ek wis net better. Mar dizze skoalle hwant dat gebou wurdt troch de skoalle, dy't der nou yn is, forlitten sil, nei't wy hoopje, in ny gebou krije yn 't Ielan. Ik mien dus, dat dy ünderstelling hwat fier socht is. De oarsaken, dy't laet hawwe ta for mindering fan it learlingetal oan de oare skoalle dy't hy neamd hat, binne hjir ek noch altyd wurksum en bliuwe it ek. Op syn konkrete fraech: Hoe fier strekt dat optheden, kin ik folstean mei dit antwurd, dat ien learkrêft fan de 6 mei yngong fan de nije kur- sus oerstallich wurde sil. En dat bits jut dus, dat wy, sjoen it feit, dat der fierder op de aginda yn de oare vakature foarsjoen wurdt, der ien of twa nije lear- krêften by hawwe moatte. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 8 (bijlage no. 216). De heer Klijnstra: De heer Boomgaardt heeft bij het vorige punt hierover ook reeds gesproken, maar om dat ik toen niet het woord gevraagd had wilde ik in tweede instantie de kwestie niet aanroeren. Nu we weer een punt van gelijke strekking hebben, nl. het veelvuldige overplaatsen van personeel van de ene school naar de andere, meen ik toch op deze zaak te moeten attenderen. In het rapport van de Oudercom missie van de Van Sytzamaschool heb ik kunnen lezen dat deze commissie het ook betreurde, zo ongeveer slaat het er in, dat deze overplaatsing plaats heeft. Ik vraag mij nl. af of overplaatsingen niet steeds onge wenst zijn. Ik weet niet precies het verloop van deze zaken. Wordt b.v. het onderwijzend personeel er wel op gewezen dat dit moeilijkheden voor de leerlingen kan meebrengen? Ik mag eigenlijk veronderstellen dunkt me, dat deze mensen dit zelf wel weten, althans kunnen weten, doch ik zou daaromtrent toch wel graag iets horen. De heer Tiekstra (weth.): Dan veroorloof ik mij even een ontboezeming van mijn kant, want ik zie nog een punt met betrekking tot de Sint Anthony- school op de agenda staan. Ik zal het daarom op prijs stellen om bij één punt alle opmerkingen die men over de vacatures van de Sint Anthonyschool zou kun nen maken, tegelijk te lozen, anders zie ik aankomen dat we met deze zaak nog lang bezig zijn. Mag ik be ginnen met aan de heer Klijnstra te zeggen, dat wij natuurlijk een onderscheid moeten maken in overplaat singen op verzoek van het College aan de betrokkenen en overplaatsingen waarbij de betrokkenen, kennis dragende van vacatures, overplaatsing vragen. Op deze agenda komt maar één overplaatsing voor die tot de eerste categorie kan worden gerekend, met dien verstande dat de betrokkene nader zelf schriftelijk een verzoek tot overplaatsing heeft gedaan. Dat betreft punt 6, maar dat is inmiddels al gepas seerd. De andere overplaatsingen gebeuren dus op ver zoek van de betrokkenen en ik geloof dat het gebrui kelijk kan worden geacht dat, wanneer betrokkenen bekend zijn met een aantal vacatures en overplaatsing vragen naar één van deze vacatures, men rekening houdt met de uitgesproken wens van de betrokkene en bij voorkeur aan de overplaatsing zal meewerken. Wat dus de onderwijsbelangen betreft, heb ik be paald geen reden om uit verzoeken tot overplaatsing naar een bestaande vacature aan een andere school, te concluderen dat de betrokkene niet voldoende reke ning zou hebben gehouden met het onderwijsbelang. De zorg voor het onderwijsbelang is bij de goede leerkrachten uiteraard altijd aanwezig. Aangezien het hier over goede leerkrachten gaat geloof ik dus dat de heer Klijnstra zich hierover geen zorgen behoeft te maken en ik geloof overigens ook niet dat men ver onderstellingen, die over het geheel zouden kunnen werken, kan destilleren uit een paar voorstellen die een enkele maal per jaar weieens op de agenda prij ken. Ik geloof dat hier op dit moment bepaald geen verontrustende tendens is te constateren. Ik zou het hierbij willen laten. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 9 (bijlage no. 214). De voordracht van B. en W. luidt: E. Douma, alhier. Benoemd wordt de heer Douma met 29 stemmen. Punt 10 (bijlage no. 217). De voordracht van B. en W. luidt: H. de Haan, alhier. Benoemd wordt de heer De Haan met 29 stemmen. Punt 11 (bijlage no. 187). De voordracht van B. en W. luidt: mej. A. E. W. Ferwerda te Leersum. Benoemd wordt mej. Ferwerda met 29 stemmen. Punt 12. De aanbeveling van het bestuur luidt: Vacature Ds. W. van der Heide: 1. Ds. W. van der Heide, alhier; 2. R. Boomgaardt, alhier; Vacature J. Stienstra: 1. J. Stienstra, alhier; 2. J. Fokma, alhier. Benoemd worden de heren ds. Van der Heide en Stienstra met 28 stemmen (de heren Boomgaardt en Fokma elk 1 stem). De heren Ir. van Balen Walter en Klijnstra vorm den het stembureau. Punt 13 (bijlage no. 205). De heer Heidinga: Als ik de toelichting op dit voor stel en het ontwerp-besluit lees dan slaat de schrik mij om het hart. Wij betalen, hier wordt voorgesteld om een oppervlakte van nog geen 2 ha aan te kopen voor een bedrag van f 144.500,- voor deze grond ongeveer f 8,per m2. Als ik mij dan even realiseer dat er in dezelfde hoek van het uitbreidingsplan waar de aan te kopen gardenierslanden liggen, ook de fa. Vermeu len en de houthandel van Timmermans gevestigd zijn en een uitgegraven terp ligt, dan vraag ik mij af, waar moeten wij met deze grondprijzen heen. Ik maak mij daar ernstig ongerust over en ik zou het wel op hoge prijs stellen dat, zodra het enigszins mogelijk is, de Raad inzicht verkrijgt in de exploitatiemogelijkheden van dat gedeelte van het uitbreidingsplan, gezien deze aankoopprijzen. De heer Van der Schaaf (weth.): Een korte opmer king. De prijzen die hier worden genoemd, worden koopprijzen genoemd en als zodanig vormen zij inder daad een zeer hoge prijs. Het is de heer Heidinga na tuurlijk bekend, dat hierin een vergoeding is begrepen voor verplaatsing en voor liquidatie. Daardoor komt dit bedrag uit de bus. Dit is naar ik meen te weten in overeenstemming met een in de Raad wel geuit ver langen om aan de mensen die tengevolge van stads uitbreiding het veld moeten ruimen, toch een behoor lijke schadeloosstelling te geven. Dat gebeurt dan vol gens bepaalde methodes die men uit de taxatierappor ten kan afleiden en dat is in dit geval ook gebeurd. Ik ben het eigenlijk wel met de heer Heidinga eens dat men van deze bedragen toch wel staat te kijken en zich afvraagt hoe moet dit komen. Want al de hoge sommen beïnvloeden uiteindelijk het totaal van de grondkosten en via de grondkosten, die aan een wo ning worden toegerekend, uiteindelijk ook voor lange jaren de huurprijs of de bewoningsprijs die moet wor den betaald. Het is dus wel een punt van voortdurende zorg voor het College, maar daar staat aan de andere kant tegenover dat wij niet anders kunnen dan deze mensen het hun toekomende ook te doen toekomen. Nu vraagt de heer Heidinga: Mag de Raad zo spoedig mogelijk worden ingelicht over de consequenties hier van, of met andere woorden, aangaande de grondkosten- calculatie welke uit de bus zal komen. Daarvoor is uiteraard nodig de vaststelling van het plan en ook

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1962 | | pagina 2