8 iisbaen op snein iepen is om dêr in rountsje to draeijen, hwant de praktyk is ommers op't eagenblik, dat eltsen- ien op snein de redens ünderdocht. Foar safier kinne wy leau ik, de hear De Jong wol folgje. Ik tocht, dat ik hjir it measte mei sein hie en ik bin fol bilangstelling nei hwat komme sil. De hear Jellema sil noch in pear technyske opmer kingen meitsje. De Voorzitter: Het is nu ongeveer negen uur, dus het lijkt me toe, dat ik beter doe de vergadei-ing voorlopig te schorsen. Dan kunnen we na de koffie doorgaan. Ik schors dus de vergadering. De Voorzitter: Ik heropen de vergadering. De heer Spiekhout: Ik wil toch graag nog een en kele opmerking maken ook n.a.v. hetgeen mijn fractie genoot de heer Bootsma heeft gezegd. Op sommige punten zal ik misschien een beetje een ander accent leggen dan hij heeft gedaan. Op het bericht over deze kunstijsbaan in de vee markthallen in de krant was mijn eerste reactie: „Dat is een mooi object; dat lijkt me een leuk plan toe". Toen we dan ook later de raadsstukken kregen en die eens gingen doorlezen, werd die indruk eigenlijk wel versterkt, want ook financieel scheen het ongeveer rond te lopen. De gedachte was daarbij: Het is toch wel een buitenkansje voor Leeuwarden, dat we dit hier kunnen doen. Het is niet gek. Daarna gaat men dan als raadslid de stukken eens inzien, men gaat er zich ook nader over oriënteren en er eens met anderen, van wie men denkt, dat ze ook verstand van dit soort din gen hebben over praten, en dan komen er toch wel enkele vragen naar voren; bepaalde aspecten van deze zaak springen dan in het oog en je zegt: Ja, er zijn toch wel meer bezwaren dan ik zo aanvankelijk n.a.v. het krantenbericht en ook n.a.v. de raadsstukken in eerste instantie zag. Het blijkt vanavond ook wel, dat er bepaalde misverstanden om deze zaak zijn. Het schijnt nu eenmaal aan alle kunstijsbaanprojecten vast te zitten, dat ze met haast behandeld moeten worden. Ik zie hier wel drie kanten aan deze kunstijsbaan zaak. (De heer J. de Jong: Der sitte vier an, hoor!) Ik meende bepaald, dat het er drie waren, maar ik hoor, dat de heer De Jong vier zegt, hij mag straks het vierde punt noemen! Er zit een technische kant aan, een financiële en een organisatorische. Als ik van die technische kant iets mag zeggen, dan zal het niet al te veel zijn, want ik ben gelukkig niet door mijn fractievoorzitter aangekondigd als iemand die de technische aspecten zal belichten. Daar zou ik ook niet toe in staat zijn. Eendeels is het erg gemakkelijk, als je over de technische kant wil spreken, want wij zijn voor het merendeel leken en dan kun je het dus ge makkelijk aan deskundigen overlaten. Anderdeels is het moeilijk, want ook hier weer, zoals wel eens vaker het geval is, zijn de deskundigen het blijkbaar niet helemaal met elkaar eens. En dan komt er toch een moment, dat men als raadslid een keuze moet doen, zelfs uit die tegenstrijdige adviezen en meningen van deskundigen. Wat deze kunstijsbaan betreft, zijn er ook niet zoveel mensen met ervaring, althans niet in ons land. De heer Van der Veen heeft de firma Grasso genoemd. Ik meen, dat er nog een firma Stahl is, die in Deventer de baan aangelegd heeft en die, naar ik meen, ook met Heerenveen bezig is. Maar dit is een Zweedse firma. Die kunstijsbaan in Amsterdam is na tuurlijk een heel andere dan we hier in Leeuwarden willen hebben. Die is heel anders, ook technisch anders van opzet. Hoe mooi ik het overigens ook vind dit project moet m.i. op een of andere manier toch wel verwezenlijkt worden ben ik toch wel een beetje huiverig om daar op dit moment al een beslissing over te nemen, nu er nog zoveel vragen onbeantwoord zijn. Ik zal niet diverse vragen, die door andere raadsleden reeds gesteld zijn, herhalen; ik wacht met belangstel ling de antwoorden daarop af. Een enkel ding, dat, geloof ik, nog niet zo naar voren gekomen is, wilde ik nog wel even noemen. Er zit aan de technische kant ook een bouwkundig aspect, waarover de heer Heidinga het een en ander heeft ge zegd. Daar weet ik helemaal niet zoveel van; daar speelt de belasting van de vloer een rol, daar speelt de vlakheid een rol en de isolatie speelt een rol. Hier hebben zich, naar ik meen, mensen van onze eigen dienst nogal intensief mee bezig gehouden. Op dit ter rein zijn er natuurlijk wel veel meer deskundigen in ons land, die men om raad kan vragen, en ik heb be grepen, dat men van de kant van de Friwo deze men sen ook wel ingeschakeld heeft, hoewel men blijkbaar tot op dit moment nog niet precies weet, hoe men het wil doen. De onrijpheid eigenlijk van dit voorstel blijkt toch ook wel uit het feit, dat er gistermiddag blijkbaar weer een beslissing is gevallen, waardoor het toch nog weer anders zal worden dan in het voorstel staat. Dat er nu ijzeren buizen komen, zoals de heer Heidinga gezegd heeft, is toch nogal een ingrijpende verandering, lijkt me toe. Hij heeft het gehad over corrosie door haarscheuren. Dat zal met ijzer natuurlijk een veel grotere rol spelen dan met plasticmateriaal. Bovendien wat gebeurt er, wanneer men het chloorcalcium door de ijzeren buizen gaat voeren Het zijn allemaal weer heel nieuwe kanten die bekeken moeten worden en die op dit moment kennelijk nog niet bekeken zijn, daar dus pas dezer dagen een verandering in het plan ge komen is. Wat de koeltechnische kant van de zaak betreft, ik geloof, dat het hier iets eenvoudiger ligt. Daar is veel van te berekenen. Tenslotte is te becijferen, hoeveel calorieën je moet onttrekken in een bepaalde tijd en wat voor apparatuur je daarvoor nodig hebt. Ik heb het gevoel, dat Friwo dat zeker aan kan en op dat punt zijn er deskundigen genoeg in ons land, die men eventueel de zaak kan laten verifiëren. Met wat ik genoemd heb de „ijsbaantechnische" kant, zit het wat beroerder. Voor dat punt ik heb het misschien al gezegd zijn er minder deskundigen in ons land. En ik vraag me echt af, of de Friwo in dezen de firma is. aan welke we met voldoende ver trouwen dit experiment kunnen overlaten. Dat is wat mij het meest huiverig maakt. Hoe krijgt men hier een goede ijsvloer? Er zijn diverse deskundigen, die zeg gen: dit moet je met sproeien doen. Dit kan zo niet, dan krijg je bobbels. Misschien zou je die bobbels bij kunnen schaven, maar dan moet je nog een schaaf machine daarvoor aanschaffen. Het wordt er duur van, maar bovendien zouden we daan waarschijnlijk niet met een 2 cm ijsvloer kunnen volstaan. Dan zou mis schien de ijsvloer dikker moeten zijn en dan is het koeltechnische gedeelte weer te klein. Het zijn toch allemaal wel dingen, die, omdat de deskundigen elkaar tegenspreken en wij dus door te luisteren naar des kundigen toch wel een oordeel moeten vormen, voor mij de zaak heel erg moeilijk maken. Het enige dat hier tegenover staat, is de proef die de heer Woudstra gedaan heeft op vier vierkante meter en die zou dan geslaagd zijn. Hij heeft zelf wel gesteld, dat er aan de kanten van de ijsbaan een zone zou zijn, waar het ijs inderdaad minder goed is. Dat had hij blijkbaar op zijn kleine vloertje geconstateerd, maar de rest zou dan naar zijn mening, zoals ik via een ander van hem ge hoord heb, wel goed zijn. Nu, daar ben ik ook niet al te gerust op, want mijn ervaring bij mijn werk is ook, dat het heel vaak voorkomt, dat wat je op kleine schaal, op laboratoriumschaal, ziet gelukken, op gro tere schaal beslist niet hetzelfde is, zelfs principieel anders kan zijn en je dan voor grote verrassingen stelt. En deze grote verrassingen kunnen alleen maar on aangenaam zijn bij dit project, dat een behoorlijk be drag vergt. Op dit punt zou ik toch beslist wel wat meer garantie willen hebben, ook na hetgeen ik nog van de raadsleden de heren Heidinga en Van der Veen gehoord heb over het risico, dat we hierbij lopen. Als de heer Woudstra zegt, dat er geen risico in zit, dan is dat voor mij niet zonder meer voldoende en ik zou dan ook de neiging hebben te vragen dit voorstel drie weken of desgewenst minder aan te houden, teneinde toch nog eens te trachten mensen die op dit ijstech- nisch gedeelte wat deskundig zijn, om advies te vra gen of in te schakelen. Ik zou zelfs zover willen gaan als ook de heer Van der Veen deed, n.l. een ander nog gelegenheid te geven ook met een opzet te komen, want niet alleen kun je daardoor de technische kant wat veiliger stellen, maar het is toch ook voor de Raad niet plezierig geen prijzen te kunnen vergelijken en enkel op de becijfering van één firma af te gaan. Ik wil ook bij voorbaat zeggen, dat voor mij dat argument van spoed bij een zo belangrijk project niet doorslag gevend is. Het zou naturlijk heel erg leuk zijn, als wij 1 september die baan klaar zouden hebben, wanneer de Friese manifestatie in september plaats vindt. Nu geloof ik, dat het toch wel mogelijk is. Naar wat ik gehoord heb, is het voor bepaalde firma's zeker moge lijk na drie weken met een aanbod te komen, en wij hebben een brief gekregen van diezelfde firma Grasso, die zegt de baan ook per 1 september klaar te kunnen hebben. Nu zal deze dat misschien met een behoorlijke dosis optimisme bekeken hebben, maar we moeten ook nog afwachten, of de Friwo er in slaagt het werk voor die tijd klaar te hebben. Die moet tenslotte ook al haar machines e.d. uit Engeland nog krijgen. Dus ik ben geneigd te zeggen: Laten we dit nog drie weken aan houden; laten we ook proberen nog van andere men sen, die nog meer met dit bijltje gehakt hebben, een opgave te krijgen. Die spoed is niet doorslaggevend, want deze baan moet vele jaren mee, dus veel langer dan de Friese manifestatie duurt. Er zit een financiële kant aan deze zaak. En het klinkt misschien wat vreemd, maar voor mij is dat niet het allerbelangrijkste. Ik wil best, omdat ik dit zo'n mooi plan vind, financieel enig risico lopen, als het technisch dan maar goed zou zijn. Als wij beter gebruik zouden kunnen maken van die vcemarkthallen, die wel eens betiteld zijn als een blok aan het been van onze gemeente, dan is dat alleen maar toe te juichen. Ik heb ook veel waardering voor het initiatief van de heer Woudstra van de Friwo en ik zou bijna zeggen: al zou het wat duurder zijn met Woudstra, dan vind ik, dat hij dat verdient voor zijn initiatief en dan zou dat voor mij niet eens zo'n groot bezwaar zijn, mits het technisch in orde is. Ik zeg „bijna". Ik mag het eigenlijk zo niet zeggen, want het gaat hier om over heidsgeld, waar we te allen tijde de uiterste zuinigheid mee zullen moeten betrachten. Ik zou toch nogmaals met aandrang het College in overweging willen geven dit project nog drie weken aan te houden en te trach ten nog een opgave te krijgen. Het is tenslotte niet een zo spectaculair nieuw pro cédé, dat hier toegepast wordt, als we wel uit de dag bladen zouden kunnen opmaken. Er is mij verzekerd, dat in Amerika dit soort banen veel meer bestaat, dat daar zelfs banen zijn, die men drie keer in de week be vriest en ontdooit, dus afwisselend al naar gelang wat er beoefend wordt: atletiek of schaatsen. Ik weet wel, dat het een heel eind weg is, maar er bestaat dus op dit terrein wel iets. Ik weet niet, in hoeverre dat in Duitsland ook al het geval is. Desnoods moet maar een commissie een kleine commissie uiteraard naar Amerika toe. Ik wil wel graag mee, mijnheer Tiekstra. (Gelach.) De technische bedrevenheid is voor mij het belangrijkste. Van de exploitatie-opzet wil ik niet veel zeggen. Verschillende vragen zijn daarover al gesteld. Alleen: 4000 bezoekers is wel een hoge raming, als men rekent, dat Leeuwarden goed 80.000 inwoners heeft. Daarvan zouden misschien 40.000 voor het schaatsenrijden in aanmerking komen. Dat zou dus per week één op de tien inwoners zijn; ik vind dat nogal wat. Nu komen er natuurlijk uit de omgeving ook wel enkelen, maar om op 4000 te komen, moet dat dan ook nogal eens een enkeling zijn! (Stem: Niet een enkeling.) Voor de verdere toekomst ben ik echter niet zo verschrikkelijk bang voor de exploitatie, mits er dan aan één voor waarde wordt voldaan, die de heer Van der Veen ook al genoemd heeft, n.l. dat hier straks een publiek- accommodatie wordt aangebracht. Ik hoorde dat de zelfde firma, die de heer Van der Veen noemde, Gras so, hier in het land al een 20 a 25 aanvragen voor ijs- hockeybanen had. We zien ook, dat in Duitsland het aantal ijshockeywedstrijden toeneemt. Het is dus be slist wel te verwachten, dat deze sport over vijf of tien jaar zodanig toegenomen zal zijn, dat men competities op dit terrein krijgt te spelen en wanneer men dan over een terrein beschikt met publiekaccommodatie, dan wordt de exploitatie natuurlijk direct heel anders. Daarom zou ik het niet zo verschrikkelijk vinden, als het ons de eerste jaren een ietsje tegen zou vallen. Als wij in de toekomst die tribunes kunnen aanbrengen en ik zou B. en W. willen vragen, hoe ze daarover denken dan zou ik het plan financieel wel aandur ven. Over de organisatorische kant heeft mijn fractie voorzitter al het een en ander gezegd. Ik ben het hele maal met hem eens. Wij hebben een zekere morele verplichting tegenover Tjallinga gehad, maar misschien niet zozeer tegenover Tjallinga als wel tegenover de inwoners van onze gemeente, om te zorgen, dat er voldoende gelegenheid zal blijven voor het beoefenen van de schaatssport. En ik geloof, dat we, als we dit project tot stand kunnen brengen, ruimschoots voldaan hebben aan de morele verplichting tegenover de in woners om hun voldoende schaatsgelegenheid te geven. Ik geloof, dat Tjallinga hieraan zal moeten meewerken en nuchter en zakelijk deze dingen zal moeten bekij ken. Ik meen, dat de Raad zeker niet als dit plan tot stand komt, nog verder kan spreken over een claim, waar Tjallinga dan nog recht op zou hebben. Conclu derend, meen ik te moeten zeggen, dat dit plan van de ijsbaan als het half kan moet doorgaan. Wij moeten ons niet ophangen aan 1 september en daardoor mis schien ondoordachte dingen doen. Vandaar, dat ik U dus zou willen vragen dit punt nog drie weken aan te houden om te doen wat ik in het voorgaande gezegd heb. Ik heb dus voorkeur voor uitstel, om advies in te winnen en eventueel nog anderen in te schakelen. Het punt van de tribunes heb ik zopas al genoemd. Als aan deze dingen zou kunnen worden voldaan, dan zou ik graag mee willen werken om dit project, dat voor Leeuwarden inderdaad, zoals de heer De Jong in het begin heeft gezegd, ook in de hele kwestie van het klimaat van belang is, tot stand te doen ko men. De heer Kamstra: Ik had het mijzelf zo gedacht: de deskundige leden uit deze Raad moeten maar aan het woord komen, voordat ik begin, want je hebt zo'n beetje de vrees: Nu begeef ik me op glad ijs en ik moet oppassen, dat ik geen scheve schaats rijd, maar gelukkig hebben deze deskundigen de zaak niet hele maal in de deskundigheid uiteengerafeld. Dat valt dus een beetje mee en ik meen, dat nu ook de niet-des- kundigen hier iets over kunnen zeggen. De heer Spiekhout heeft zopas al opgemerkt dat dit voorstel eigenlijk op korte termijn tot ons is gekomen. Wie had er eigenlijk aan durven denken, dat we hier, vooral na het geval-Heerenveen nog eens te maken kregen met een bespreking over een kunstijsbaan. Zo iets kan in Amsterdam, maar daar wonen tenslotte meer mensen, zodat er ook een mogelijkheid is, dat er een beter exploitatiecijfer uit de bus komt. In deze provincie zijn er nu al twee gegadigden, maar we moe ten dankbaar zijn voor de actieve en vooruitstrevende mensen in onze eigen gemeente, die het toch zover heb ben gebracht, dat we vandaag te doen hebben met een plan voor een kunstijsbaan. Natuurlijk zijn er risico's. Honderd procent zekerheid zullen we wel moeilijk krij gen. Ook de heer Bootsma heeft er op gewezen, dat er risico's zijn en blijven bestaan. Maar ik meen we hebben die voorvergaderingen meegemaakt -, dat er toch alles is geprobeerd om het zoveel mogelijk uit te balanceren en zoveel mogelijk zekerheid te krijgen. Wanneer men echter probeert zekerheid te krijgen, dan is er toch altijd wel weer het een en ander. Zelfs din gen, waarover men zekerheid heeft gekregen, moet men weer nader bezien om na te gaan, of dat wel het juiste is. Vanavond hebben we een ingezonden stuk in de Leeuwarder Courant kunnen lezen, dat speciaal ging over wedstrijdbanen, maar ik meen, dat het eigen lijk nooit de bedoeling is geweest hier een wedstrijd- baan te krijgen en ik heb zelfs het idee op een ver gadering gehoord, dat het niet aan te bevelen is, om dat meestal een wedstrijd geld kost in plaats van geld in te brengen. En dus komen we vanavond voor de vraag: Wat doen we? Voor Leeuwarden lijkt dit pro ject zeer gunstig. Hier is een mogelijkheid voor een overdekte baan. Beter kan het niet. En er is naast een schaatsenrijdersbaan nog mogelijkheid tot het uitzetten van twee hockeyvelden. Zou dat alles hier kunnen? De heer De Jong betwijfelt, of het aantal bezoekers wel voldoende zal zijn. Het is moeilijk daar een antwoord op te geven. Ik geloof, dat niemand dat kan, want we weten het niet. In een lange winter gaat het rijden de mensen op het laatst vervelen, dan gaat de lust er uit

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1963 | | pagina 5