16 bezwaarlijk het voorstel van B. en W. te aanvaarden, maar, gezien het grote belang, dat deze zaak heeft, meen ik, dat deze voorstellen mede kunnen werken om hier in de toekomst op zo kort mogelijke termijn toch tot een positief resultaat te kunnen komen. De heer Bootsma: Ik kan in tweede instantie vrij kort zijn, omdat eigenlijk al datgene wat ik in eerste instantie heb gezegd De Voorzitter: Mijnheer Bootsma, mag ik even in terrumperen? Nadat U begonnen is te spreken, heb ik de twee aangekondigde voorstellen, ondertekend door de heer K. J. de Jong, ter tafel gekregen en het zou kun nen zijn, dat U zich daarover misschien zou willen uit laten. Ik zal ze de Raad nog even voorlezen. Ze kunnen dus nu mede onderwerp van beraadslaging uitmaken. De hear Santema: Wy hawwe ek in ütstel. Mar foardat de hear Bootsma üteinset, wie it miskien wol goed, dat hy wit hwat de ynhald fan dit ütstel is. De Voorzitter: Als de heer Bootsma er geen be zwaar tegen heeft. De heer Bootsma: Ik heb er geen bezwaar tegen. De hear Santema: Ut de biandcring fan beide Wet- halders bliek, dat it Kolleezje op it eagenblik eigcntlik gjin öfstel wol, mar dat wy dizze joun ta in ütspraek komme. Wy soene nei oanlieding dêrfan noch it folgjen- de opmerke wolle. De hear Wethalder fan Iepenbiere Wurken hat hjir forklearre, dat hy wol de advizen yn- woun hat fan forskillende deskundigen en deskundige ynstansjes. It liket my fan bilang ta, dat wy yn elts gefal ris rieplachtsje kinne en ek kennis nimme kinne fan dizze advizen, tomear, omdat wy dy yn de tiid fan tarieding fan dit ütstel yn de biwuste portefeuille net foun hawwe. En ik bin it dan ek hielendal mei de hear De Jong iens, dat wy ynienen foar de wiziging pleatst binne, dy't de Kommisje foar de Iepenbiere Wurken noch oanbrocht hat yn de léste healüre foar dizze gear- komste fan de Rie. Om al dizze kwesjes dy't foar üs dochs wol tige bilangryk binne, omdat it hjir om in hiel wichtige bislissing giet, soene wy as C.H. fraksje dit ütstel yntsjinje wolle: „De Raad, gehoord de bespreking betreffende de stichting van een kunstijsbaan, besluit: ter nadere oriëntering en na inwinning van een of meerdere on afhankelijke deskundigen, uiteraard door B. en W. aan te wijzen, de beslissing drie weken uit te stellen." Soe ik dit ütstel op Jou tafel deponearje meije De Voorzitter: Ik heb dit voorstel nu ontvangen. De heer Santema heeft het duidelijk voorgelezen, dus ik geloof niet, dat ik dit van mijn kant behoef te her halen. Ook dit voorstel kan dus onderwerp van de be raadslagingen gaan uitmaken. Mag ik dan de heer Bootsma vragen zijn betoog te vervolgen De heer Bootsma: Ja, driemaal is scheepsrecht. Ik ben misschien even van mijn onderwerp afgeraakt. (De heer Vellenga (weth.)Het ging over de kunst ijsbaan.) (Gelach) Het doet me buitengewoon veel ge noegen te horen, dat het over de kunstijsbaan gaat; dat woord had ik vanavand nog niet eerder gehoord. Na de beantwoording door de beide Wethouders is in feite voor mij persoonlijk niet zo heel veel nieuws naar voren gekomen. Dat ik van te voren hier nog wel eens iets meer van vernomen heb, is misschien de reden, dat ik persoonlijk geen behoefte gevoel aan uitstel van dit punt. En ik zou het dan ook buitengewoon op prijs stellen, wanneer wij vanavond hier werkelijk tot een beslissing zouden komen, waardoor het het College mo gelijk gemaakt zou worden verder te kunnen werken. Er is gesproken over het kennisnemen van adviezen van deskundigen, maar wanneer men niet deskundig is, is de beoordeling van die adviezen ook altijd moei lijk. Ik geloof echter toch, dat datgene wat op tafel ligt, uiteindelijk het resultaat is van die adviezen. En om dat resultaat gaat het. Nu zijn hier in het laatste uur voor deze vergadering nog wel bepaalde wijzi gingen aangebracht, maar die zijn toch in wezen niet zo heel groot. Aan het gewijzigde plan kleven even eens bezwaren, maar dat is met het andere ook het geval. En nu kun je daar nog weer andere deskundigen bij halen, die straks misschien zeggen, dat je ergens tussen in moet gaan zitten, maar uiteindelijk gaat het met deze zaken toch hierom, dat men op een bepaald moment tot een beslissing komt en ook weet verder te werken. Er is gezegd, dat het uit financieel oogpunt misschien nogal wenselijk was om eens even te wachten; mogelijk was er ook hier en daar nog een visje te vangen, maar vissen hebben de eigenaardigheid onder het ijs dood te gaan en wanneer vanaf de bodem alles ijs is, dan blijft er geen vis meer leven. (Stemmen: Kunstvisjes.) Ik wil er dit mee zeggen, het is ook door de Wethouder betoogd dat, wanneer deze baan niet aangelegd wordt voor de opening van de veemarkt wij er op moeten rekenen, dat wij de markt later niet meer kunnen stopzetten voor dit doel. Ook uit dat oogpunt zou ik dus een uitstel en dan tenminste een uitstel, wachtende op een mogelijke goedgeefsheid van de zijde van het provinciaal bestuur, in geen geval willen afwachten. Valt er later nog eens iets te vangen, wanneer de baan weer ontdooid is, dan nemen we dat en passant toch ook wel even mee. Bij aanneming van het voorstel van de heer De Jong, zou de Raad zich er eventueel over uitspreken, dat op zondag geen grote manifestaties zouden worden ge houden. Ik geloof, dat het toch niet wenselijk is, dat wij ons hier vanavond in die geest zo stringent uit spreken. Dan zouden we toch eerst moeten vragen: Wat verstaat U onder een grote manifestatie? Er is van andere zijde, ik meen, dat het de heer Santema was, het woord „grote" een keer weggelaten en toen is er louter van „manifestatie" gesproken. Ik geloof, dat we dan uiteindelijk in alle mogelijke en onmoge lijke definities terecht komen en hier is vanavond toch ook wel duidelijk geworden, dat men niet moet den ken, dat deze baan te „runnen" valt op de grote mani festaties; dat zit er werkelijk niet in. Men zal het hier in hoofdzaak van de normale sportbeoefening moeten hebben, wat te vergelijken valt met het normale baan- rijden. En dan zou ik de andere kant willen vragen dan ook zoveel vertrouwen in ons met elkaar te hebben, dat het daar op zondag ook werkelijk niet een herrieschop- perij gaat worden, want daar draait het om. Tegen het schaatsenrijden op zichzelf, heb ik begrepen, heeft men tegenwoordig toch ook geen bezwaar. De kwestie van het verlenen van privileges aan de leden van de IJsclub Tjallinga is een punt, waar we nu wel over kunnen spreken, maar het is naar mijn gevoelens in feite niet aan de orde. Er zijn wel door het bestuur van deze ijsclub in een schrijven bepaalde suggesties gedaan, maar een werkelijke, een geldige uitspraak t.a.v. het al dan niet verlenen van privileges zal, geloof ik, toch uiteindelijk een kwestie worden van het beheerslichaam, de stichting eventueel, die het be heer van de kunstijsbaan gaat voeren. In elk geval zullen die privileges dan toch zeker van een aflopend karakter zijn en ik meen, dat er hier ook alle reden is te stellen, dat wij, wanneer wij hier vanavond besluiten tot aanleg van deze baan over te gaan, t.a.v. verdere aanspraken die er eventueel aan de kant van de IJs club Tjallinga zijn, direct niet zo heel welwillend staan. Integendeel, wij brengen in wezen het offer, dat wij menen, dat t.a.v. deze sport gebracht zal kunnen wor den, maar we willen toch ook niet veel verder gaan. Ik geloof, dat ik hiermee wel gezegd heb, wat ik over deze voorstellen, die in feite nog meer rauwelings ter tafel komen dan het voorstel van B. en W. zelf, heb te zeggen. Hier worden een paar punten bij gehaald, die zich misschien zouden lenen voor een langdurig debat, maar ik geloof, dat we die toch wel als bijkomstigheden moeten zien t.a.v. het tot stand komen van deze baan, die tenslotte niet alleen voor de stad, maar ook voor onze gehele gemeente en misschien voor verre omstreken van groot belang zou kunnen zijn. De heer Van der Veen: In de eerste plaats heeft de Wethouder het gehad over de aanspraak van Tjallinga. Ik moet daar wel even tegenop komen. Als ik het goed begrijp, dan is er een soort vrijblijvende becijfering van de Wethouder. Hij zegt: De baan van Tjallinga wordt doorsneden door de rondweg; die baan is dus a.h.w. 17 verloren voor Tjallinga. Er zou dus eigenlijk een nieuwe baan moeten komen; die zou destijds 4 ton kosten; dat becijferen we nu op ongeveer een half miljoen en daar zit dus een soort morele, om niet te zeggen een juri dische aanspraak voor Tjallinga in. Nu begrijp ik dit niet helemaal; dit is een soort redenering, alsof er een bepaalde schade is geleden door Tjallinga. Is dat een morele of een economische schade? Als we het over dat half miljoen hebben, aan wie komt dan die schade vergoeding toe? Zijn dat de 600 leden van Tjallinga en zouden die dan eigenlijk per hoofd 5/6 van f 1.000, moeten ontvangen om schadeloos gesteld te zijn? Ik geloof, dat we het zo niet moeten stellen, maar dat we in feite het precies zo stellen, wanneer we het zoeken in privileges, n.l. de bepaalde voordelen, door Tjallinga voorgesteld. Deze zienswijze is naar mijn mening fout. Wat is immers de hele bestaansreden van Tjallinga ge weest? Ik heb in eerste instantie al gezegd, dat ik alle waardering heb voor de wijze waarop Tjallinga zich verdienstelijk gemaakt heeft voor de ijssport. En die heb ik nog. Als we van diezelfde intentie gebruik kun nen maken in de toekomst, dan zou ik dat graag doen. Maar wat is haar bestaansreden geweest? Het moge lijk maken van de beoefening van de ijssport. Iets an ders zat er niet bij. Bepaaldelijk ook niet het maken van winst. Wanneer dus de mogelijkheid de ijssport te beoefenen voldoende aanwezig zou zijn buiten Tjallinga om, dan zou op hetzelfde moment Tjallinga haar be staansreden hebben verloren. Wanneer de Gemeente zorgt voor een ijsbaan, zoals deze, dan heeft, wat dit punt betreft, Tjallinga helemaal geen bestaansreden meer. Zou die club een buitenbaan er naast willen gaan exploiteren, dan is dat haar zaak. Maar er is geen enkele reden te bedenken, waarom zij een geprivilegi eerde positie zou moeten innemen in deze ijsbaan. Ik kan dat beslist niet zien en, wat dat betreft, wil ik graag stemmen voor het voorstel dat de heer K. J. de Jong heeft gedaan. Wat het andere voorstel betreft, i.z. de manifestaties op zondag, ik geloof, dat wij goed zullen doen ons daar nu eigenlijk niet over uit te laten, omdat ik werkelijk op dit moment niet kan overzien, welke consequenties het zou hebben, wanneer ik voor of tegen zo'n voorstel zou stemmen. Dan is er een voorstel van de heer Santema om de beslissing drie weken uit te stellen. Ik heb daar vrede mee, mits die drie weken ook gebruikt worden om ons niet alleen deskundigen-rapporten, maar ook an dere offertes voor te leggen. Ik wil nu nog even terugkomen op het historisch overzicht van de Wethouder. Er is dus op een goed moment een initiatief genomen door de heer Woudstra en dat is uiteraard door B. en W. gewaardeerd. Ik ge loof, dat dc Raad dat ook waardeert. Het College heeft gezegd: Als je meent, dat het kan, laat dan maar eens vrijblijvend zien, wat je er van maken kunt. Uit de aard der zaak zegt de Wethouder, is dit allemaal ge beurd, vrijblijvend en voor rekening en risico van de heer Woudstra. Nogmaals, waardering voor de heer Woudstra van de kant van het College, waardering ook van onze kant. Maar als de Wethouder dan verder redeneert en komt op het punt, dat wij doodeenvoudig geen keus hebben, dat we bij voorbaat verkocht zijn aan de heer Woudstra, dan moet ik zeggen, dat ik hem daar niet kan volgen. Wanneer wij op dit moment zou den gaan besluiten een kunstijsbaan aan te leggen, dan is het niet nodig, dat wij weten, dat er geen enkel risico is. Wanneer wij gaan wachten tot elk risico uit gesloten is, dan kunnen we meteen wel ophouden, want dan komen we er nooit. Maar wij moeten wel op het goede moment weten, dat wij naar omstandigheden het beste doen wat we kunnen. En zolang wij niet kunnen kiezen, weten wij niet, of dit het beste is. Wij weten niet wat de prijs is, wanneer een ander een dergelijke kunstijsbaan zou maken want we hebben geen tweede prijsopgave. Het kan best wezen, dat die duurder is; het kan ook best wezen, dat hij veel goedkoper is. Dan zou het niet verantwoord zijn de heer Woudstra te nemen. Ik geef gaarne toe, dat het feit, dat de heer Woudstra een Leeuwarder ondernemer is, enig ge wicht in de schaal legt, maar de Wethouder zal het met me eens zijn, wanneer ik zeg, dat dat gewicht klein is. Wanneer wij het protectionistische standpunt zouden innemen, dat de Leeuwarders voor Leeuwarden moeten zorgen, dan zouden wij natuurlijk op het pre dikaat „verzorgingsplaats voor wijde „omkriten" geen aanspraak meer kunnen maken. De installatie die de heer Woudstra levert, komt ook weer ergens anders vandaan. Ik wil graag weten, of wij, wanneer wij dit besluit, nadat wij de verschillende mogelijkheden heb ben overwogen, nemen, het beste uitgezocht hebben, het beste wat de financiële kant van de zaak betreft, het beste ook wat de technische kant aangaat. En wij hebben geen keus. Wij krijgen hier een voorstel gepre senteerd en ik wil graag geloven, dat daar deskundigen aan te pas gekomen zijn, hoewel ik mij afvraag, of die deskundigen op dit specifieke gebied zo erg deskundig zijn. De Wethouder aan de ene kant zegt: Er is eigen lijk op dat gebied helemaal geen ervaring, maar dat is overdrijving, want er zijn tenslotte kunstijsbanen. De Wethouder aan de andere kant zegt: Er is een ge ringe ervaring, en daar ben ik het wel mee eens. Maar dan zeg ik ook, dat een geringe ervaring altijd nog beter is dan geen ervaring. Nu stelt de Wethouder voor, dat er nog eens een deskundige gevraagd zal worden. Er zijn, zo blijkt, al deskundigen gevraagd. Ik heb be grepen, dat zelfs de Spoorwegen al over het beton hebben geadviseerd. Wij hebben daarvan niets gezien. Ik geef de heer Bootsma toe, dat wij daar niet zo ver schrikkelijk veel wijzer van worden, omdat het ook enige kennis van zaken vergt een deskundigen-advies te kunnen beoordelen, maar tenslotte kan ik me ook nog een deskundige voorstellen, die een advies geeft, dat op de een of andere manier voor een leek zelfs nog leesbaar is. Ware dat niet zo, dan was het in mijn vak helemaal niet best. Helemaal akkoord ben ik dus daar mee niet, maar ik geef weinig voor het advies van een deskundige t.a.v. alleen maar dit systeem. Ik had dan toch liever twee systemen met elkaar vergeleken. Wil het College aan een derde de gelegenheid geven ook een offerte te doen, uitstekend; die drie weken wil ik daar graag op wachten. Ik vraag mij zelfs af, of er niet een mogelijkheid in zou zitten om Grasso, ik noem Grasso, omdat deze firma getoond heeft hier belang stelling voor te hebben, en bovendien heeft Grasso, als ik het goed begrepen heb, ook al gevraagd offerte te mogen doen. Bovendien is Grasso een groot en goed bekend staand bedrijf, dat veel werk doet. Ik heb er dus vertrouwen in. Ik zou ook willen vergelijken de garantie die de een en die de ander kan geven. De garantie die ik gezien heb in de portefeuille, ging mij eerlijk gezegd niet ver genoeg. Als een ander een meer omvattende garantie geeft, heb ik dat liever. Als een ander zegt: Ik geef die garantie ook niet, dan kunnen we altijd nog zien, of er reden is dan maar Woudstra te nemen. Maar de mogelijkheid bestaat ook, dat we zeggen: Er is een combinatie mogelijk tussen de beiden, om mijn part de heer Woudstra vanwege het initiatief dat hij genomen heeft en Grasso vanwege haar speciale ervaring, die zij heeft. Het is helemaal niet iets onge bruikelijks, dat voor een groot object twee ondernemers samenwerken. Ik kom dus op dit moment niet verder. Ik ben het met het College eens, dat wij niet lang moeten wachten. Ik ben het er ook mee eens, dat wij, nu wij de gelegenheid hebben voor de combinatie vee markthal-overdekte ijsbaan, indien deze combinatie in derdaad mogelijk is, ook van die gelegenheid gebruik moeten maken. Ik zou wel drie weken uitstel willen hebben. Alleen ik zou dan in die drie weken een ander voorstel er bij willen hebben. Ik geloof niet, dat wij daar veel tijd mee verliezen. Ik geloof ook niet, dat het voorstel dat nu voor ons ligt, rond is. Het kan best zijn, dat dege nen, die drie of vier of vijf of weet ik hoeveel verga deringen meegemaakt hebben in de Commissie Open bare Werken, nu zo langzamerhand genoeg hiervan heb ben en de knoop wel willen doorhakken, maar wanneer ik hoor, dat er een half uur voordat deze vergadering begon, nog weer wijzigingen in het plan werden aan gebracht, dan is dat plan in mijn ogen toch nog niet helemaal rijp. In ieder geval ik zou om de serie voor stellen compleet te maken, het voorstel willen doen, dat als volgt luidt: „De raad, gehoord de beraadslaging, besluit: het voor stel omtrent het aanleggen van een kunstijsbaan drie weken aan te houden, teneinde een offerte te vragen van

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1963 | | pagina 9