noemde richting moeten werken. Ik krijg hier net van
mijn fractiegenoot de heer Boomgaardt een krabbeltje,
dat ditzelfde heeft gespeeld in Heerenveen en dat de
Raad daar aangenomen heeft de aanslag voor de rech
ten op de privaattonnen te verhogen tot het dubbele
van het bedrag. Dus daar heeft men dat ook al. In
ieder geval, ik geloof dat we hier toch echt met kracht
aan moeten werken dat dit uit de weg komt, want
dit is voorwerelds.
De heer Kingraa: Ik wil hier niet veel van zeggen,
maar wanneer men inderdaad zal streven naar een op
lossing van de tonnenkwestie, wat ik natuurlijk alles
zins noodzakelijk vind, dan zal men tegelijkertijd ge
reed moeten zijn met de rioolwaterzuiveringsinstalla
ties, want anders krijgt men nog veel meer vuil in
onze grachten en nog meer stank. Ik geloof wel dat
dit duidelijk is.
De heer Bosgraaf: Ook wij zijn van mening, dat
en dat is het College ook met ons van mening blijkens
de beantwoordingen het tonnenstelsel zo spoedig
mogelijk moet verdwijnen.
De heer Pols (weth.)De heer Spiekhout heeft de
rij geopend door een vraag te stellen aan het College
hoe of het staat met de samenwerking met de andere
gemeenten. We zijn daar verleden jaar al aan bezig
geweest; er zijn verschillende contacten gelegd en die
zijn er nog, maar ik wil U wel zeggen, dat ik het pret
tiger zou vinden, dat het wat vlotter liep en dan moet
ik er direct bij zeggen, dat dit probleem als zodanig
en waarbij als grote gemeente ten opzichte van kleinere
gemeenten is te streven naar een oplossing gezamen
lijk, voor de toekomst heel erg moeilijk ligt. Wij zijn
verreweg de grootste in deze groep en zodra het de
kant opgaat van gezamenlijk iets te doen, dan blijkt al
gauw dat voor de gemeenten die in dit spel meespelen
en die te ver afliggen het daardoor te duur wordt om
mee te doen. Gaat men de kosten dan redelijk omslaan
dan is het voor ons weer niet van belang. Het samen
spel met de gemeenten hierover, dat niet is beëindigd,
ligt heel erg moeilijk. We hebben op het ogenblik ook
contact met het Ned. Economisch Instituut, dat aan
dit punt bezig is en het in studie heeft. In hoeverre de
gemeenten zich hier in de toekomst bij aan kunnen
sluiten, laat ik nog even in het midden, maar ik wil U
wel zeggen, dat hier een samenwerking tussen ge
meenten heel erg moeilijk is, omdat het hier gaat om
hoeveelheden, die vooral bij onze gemeente heel erg
groot zijn en bij andere gemeenten heel erg klein.
Zo zijn er b.v. oplossingen, die voor een kleine ge
meente aantrekkelijk zijn, maar voor een grote ge
meente weer helemaal niet. Er wordt dus door de ge
meenten gezamenlijk aan dit punt gedokterd, maar ik
heb wel de idee, dat een ieder hier zelf zijn eigen moei
lijkheden moet oplossen.
Dan het tweede vraagstuk, de privaattonnen, altijd een
prettig onderwerp voor de Raad. Het College meent dit
vraagstuk met de nodige ernst te behandelen en zou
heel graag willen, dat we dit punt zouden kunnen op
lossen. De heer Spiekhout zegt: „Indertijd is de rijks
subsidie gesplitst om de aanleg van closets voor een
grotere groep aantrekkelijker te maken; achteraf is
het nu moeilijk om uit te vissen, welke de resultaten
zouden zijn, als men dat niet gedaan had en als men
dan precies hetzelfde van zo'n rond vierhonderd per
jaar had bereikt. Subsi dieverhoging zou betekenen, dat
de gemeente hier geld op tafel moet leggen, wat op
zich zelf helemaal niet verkeerd zou zijn, want het
gaat nu ook geld kosten. Dus iedere ton die men per
jaar kan kwijtraken op deze manier, daar kunnen we
ook wel wat geld tegen aangooien, want die kost nu
ook geld. Er is op het ogenblik een plan in studie en
ik wil U wel toezeggen, wij hopen het zal nog wel
even tijd kosten dat we hier met voorstellen zullen
komen, maar dat de Raad dan ook zal willen instem
men met een hogere subsidie, die er uit de algemene
middelen zal moeten komen.
De heer Heidinga, die zegt, dat we, sedert hij in de
Raad kwam, nog niet veel verder zijn gekomen, kan
ik mededelen, dat wij sedert die tijd toch een twee
duizend zijn ingelopen, wat helemaal niet wil zeggen,
dat ik over deze zeven duizend privaattonnen, die er
nog staan, gerust ben. Ik wil die zeven duizend ook
graag zo gauw mogelijk aan de kant hebben. Dat de
heer Heidinga hier met een mededeling komt van het
geen op dit punt in Heerenveen gebeurd is, dat laat ik
nog even in het midden; ik wil er wel eens naar in
formeren. Maar het is hier zo, dat en ik had ge
dacht, dat de heer Heidinga dat toch ook eigenlijk wel
wist wij in Leeuwarden woningen hebben, waai- het
absoluut niet kan, b.v. woningen van de Woningver
eniging Leeuwarden, die aan de Hollanderdijk staan,
dat zijn van die rug aan rug woningen. Bij deze wo
ningen is het niet mogelijk, omdat er geen riolering of
buizenstelsel onderdoor kan. Daarbij komt nog het feit,
als de ton zich op een speciale plaats bevindt men ook
geen huurverhoging meer kan krijgen en geen huur
verhoging betekent dat je ook weer minder aan het
onderhoud kan doen, waardoor de onderhoudstoestand
van deze woningen ook achteruit loopt. Er is door deze
woningbouwvereniging een plan opgesteld, om hier te
komen tot closets; dit is afgestuit omdat het technisch
niet mogelijk is. En van deze woningen hebben we meer
in Leeuwarden en nog een behoorlijk aantal. Deze zul
len dus zo moeten blijven, totdat ze afgebroken moeten
worden. En het zijn ook de oudste, die op het ogenblik
nog wel in trek zijn, omdat ze een hele lage huur doen.
Dan hebben wij woningen waar het eventueel nog wel
mogelijk zou zijn, de heer Heidinga noemt de Emma-
kade en meerdere plaatsen, waar je zou moeten komen
tot een closet met een beerput. Dan is er de mogelijk
heid van aansluiting op de riolering, wat inhoudt het
lozen op het openbare water. Zo lang onze riolering met
pompinstallaties niet gereed is levert dat ook onover
komelijke moeilijkheden op.
Het gereed komen van de gehele zuiveringsinstallatie
zal hier de oplossing moeten brengen. Een andere mo
gelijkheid is ook om bij woningen waar plaatsing van
een beerput mogelijk is, eventueel met verhoogde sub
sidie van de gemeente, het bestaande tarief te verhogen
tot kostprijs. Dit zou ook de ombouw tot closet kun
nen bespoedigen. Men zal altijd een aantal tonnen hou
den in Leeuwarden in de naaste toekomst, en dat be
treft dan de mensen, die in de goedkoopste huizen wonen.
Een datum waarvan we werkelijk kunnen zeggen, nu
zijn we er helemaal af, zie ik direct nog niet, maar ik
hoop wel dat in de toekomst een zeer klein aantal ge
vallen zal overblijven. De heer Van Balen Walter zegt:
Is nu op het ogenblik dat standpunt veranderd Ik ant
woord hierop: Eigenlijk is het niet veranderd, maar
we komen steeds dichter bij het moment dat de zuive
ring er is, en dan is het tijd om werkelijk drastisch de
tonnen op te ruimen. Aan de andere kant hoop ik van
harte, dat we ook via een subsidie er toe kunnen ko
men, dat het ook voor de mensen aantrekkelijker wordt
een beerput te maken, dan gaan we deze zaak ten
minste weer voor een deel oplossen. Dit zijn allemaal
problemen, die moeilijkheden opwerpen en die nader
bestudeerd moeten worden, en daar zijn wij op het
ogenblik heel hard mee bezig. Dat de heer Heidinga
even de mensen die de tonnen ophalen en die het ook
in de strenge winter hebben gedaan, respect betuigt,
wil ik heel graag onderschrijven.
De heer Kingma vraagt zo gauw mogelijk te streven
naar een oplossing en daarbij te denken aan het open
baar water. Ik ben het daar wel mee eens, evenals met
de heer Bosgraaf, die alle mogelijke middelen in het
werk wil stellen om ook werkelijk tot een drastische
beperking van het aantal privaattonnen te komen.
De begroting van de Reinigings- en Ontsmettings-
dienst wordt z.h.st. overeenkomstig het voorstel van
B. en W. vastgesteld.
De Voorzitter: Ik schors nu de vergadering voor het
nuttigen van een kopje koffie.
De Voorzitter: Ik heropen de vergadering.
Aan de orde is de begroting van de Openbare
Werken.
De heer Klijnstra: Een heel kort iets, ik heb n.l.
nog altijd het gevoel, dat onze dienst Openbare Wer
ken, voor bepaalde uit te voeren werken, schijnbaar, ik
zeg schijnbaar, niet in aanmerking komt. Ik voel dit
persoonlijk als een soort discriminatie ten opzichte van
deze dienst. Ik vraag mij af of het zo noodzakelijk is,
29
dat er verschillende werken door uiteraard knappe
mensen buiten Friesland uitgevoerd moeten worden.
Dat komt mij vreemd voor, ik ben n.l. van mening dat
men juist in deze dienst, met ingenieur Bos aan het
hoofd en knappe hoofdambtenaren met een zeer knappe
architect, toch wel zoveel goede krachten heeft, dat
verschillende werken ook wel in eigen dienst uitvoer
baar zijn.
De heer Kingma: Ja, nou weet ik eigenlijk niet, of
ik hierbij helemaal terecht ben. Ik had n.l. iets over de
oostelijke ringweg. Als dat hier niet bij hoort, dan zegt
U het maar.
De Voorzitter: Nee, dat hoort hier niet bij.
De heer Kingma: Komt dat straks? Mooi.
De hear Santema: Yn de seksjes is sprutsen oer de
bisetting fan bipaelde tsjinsten fan Iepenbiere Wur-
ken, hwer't wy noch altyd de stêddeboukundige
misse. Wy hawwe by de stikken n.o.f. de mem. f. a.
ek ynl joch tingen krigen oer de fakatures. Nou moat ik
earlik sizze, dat it my by it bisjen fan dy list fan fa
katures net óffoel, dat der net mear fakatures wiene.
Wis, der binne to min minsken, mar wol dat sizze, dat
it motyf, dat sa faek fan de kant fan B. en W. nei
foaren brocht wurdt, n.l. dat de tsjinst fan Iepen
biere Wurken it eigentlik fiersten en fiersten to drok
hat, nou allinne mei dit lytse tokoart yn'e bisetting
goed to praten is Wy binne der fan oertsjüge, dat foar-
al it ynstitüt fan de stêddeboukundige foar us in saek
fan uterst great gewicht is. Ik bin it wol mei de hear
Kingma iens, hwaens fraksjegenoat, de hear Klijnstra,
sein hat, dat wy eigentlik, hwat dat oanbilanget, to
folle minsken üt de frjemdte oanlüke. Ik soe der wol
tige op oanstean wolle, dat nochris bisocht wurdt om
ek yn de fakature fan stêddeboukundige to foirsjen.
Hwannear't aenst ev. it struktuerplan fan de binnen-
stêd oannommen wêze sil, dan sil dat, foar safier as
ik bigrepen ha, nei alle gedachten ek ütfierd wurde
under supervisy fan Kuipers en syn mannen. En mocht
dat net it gefal wêze, dan sil der natuerlik in greate
taek weilein wêze foar de Iepenbiere Wurken en yn it
bisünder foar de stêddeboukundige. Ik soe der dus tige
op oanstean wolle, dat wy alle writen dogge, om dizze
saek dan dochs ris in kear of to krijen. Wy hawwe dat
yn forskillende bigreatingsgearkomsten oan de oarder
steld en it is al in hiel skoft lyn sunt de stêddebou
kundige de gemeente forlitten hat. Yn dizze fakature
móat foarsjoen wurde.
De heer Van der Schaaf (weth.): De heer Klijnstra
stelt de vraag, of er niet reden is voor de vraag, of
de dienst voor Openbare Werken een beetje uitge
schakeld wordt, ten onrechte uitgeschakeld wordt, voor
bepaalde taken. En hij wijst in dat verband op het
feit, dat er mensen van buiten worden ingeschakeld
om de plannen mee voor te bereiden. Nu is het zo, dat
bij het College in geen enkel opzicht de mening be
staat, dat de dienst niet capabel zou zijn. Ik weet zelf
door nauwe samenwerking met deze dienst, dat wij
daar aan de top in ieder geval een stel mensen heb
ben, die capabel, ijverig en werklustig zijn en die
ook heel goed met elkaar kunnen samenwerken. En
wanneer dan ook sommige taken worden afgeschoven
naar personen of bureaus buiten de dienst, dan is dat
alleen het geval, omdat na overleg met het hoofd van
deze dienst wordt geconstateerd, dat de plannen bij
uitvoering in eigen dienst niet zo tijdig gereed kunnen
zijn als het College i.v.m. de planning wenselijk acht.
Dat is in een aantal gevallen in het verleden gebeurd
en bij dc bestaande vakatures moet het niet uitgesloten
worden geacht, dat dit nog eens een keer gebeurt,
maar dat heeft alleen betrekking op het volume van
het werk en geenszins op de kwaliteit, want het Col
lege is er van overtuigd, dat de dienst in alle opzich
ten competent en capabel is voor de taken waarvoor
ze staat. In dit verband kan ik er nog wel aan toe
voegen, dat de samenwerking van de top van de dienst
met ir. Kuiper b.v. door de dienst zeer gewaardeerd
wordt. Ik heb gehoord, dat die samenwerking vrucht
baar is en zeer gewaardeerd wordt en dat de dienst
zelf het naar mijn mening nauwelijks anders zou wen
sen. Wat betreft de inschakeling van architectenbu
reaus bij de woningbouw, dat is een normaal verschijn
sel. Wij hebben in de laatste tijd, door de dienst Open
bare Werken praktisch geen woningen meer laten
voorbereiden. Dat is via de woningbouwverenigingen
bij andere architecten terecht gekomen, b.v. zoals U
bekend, het grote projekt in ,,'t Heechterp" bij Van
den Broek en Bakcma. Dit zou de dienst bij de be
staande bezetting er zeker niet bij hebben kunnen uit
voeren en daarom is dit verschijnsel, dat in de woning
bouw andere architecten dan de gemeente-architect
worden ingeschakeld, niet abnormaal te noemen. Ik
ben dus van mening, dat de dienst volstrekt capabel
is en dat die niet wordt uitgeschakeld om redenen
van mindere bekwaamheid e.d.
Hwat de fraech fan de hear Santema oangiet oer de
bisetting, spésiacl fan dc stêddeboukundige öfdieling,
kin ik ünderskriuwe hwat hy sein hat. Wy binne der
ek altyd op üt om dy öfdieling wer op peil to krijen,
mar dat soart minsken: stêddeboukundige amtners en
dan yn de heechste regionen de technyske haedamt-
ners ensfh., binne bisünder krap en hiel biswierlik to
krijen. Mar it stribjen bliuwt der altyd nei om dochs
foar üs gemeente sa'n funksionaris to krijen. It is üs
oant nou ta noch net slagge, mar periodyk bisykje
wy it wer, omdat, ek sa't de hear Santema seit, spé-
siael as it struktuerplan fan de binnenstêd ienris oan
nommen is, der in heap wurk ek yn dy sektor to
dwaen is. En nei myn miening hat seker ien man der
wol jierren en jierren folslein wurk oan. Dus op dat
punt binne wy it mei de hear Santema iens. En wy bin
ne ek op üs iepenst om to fangen hwat der to fan-
gen is.
De begroting van Openbare Werken wordt z.h.st.
overeenkomstig het voorstel van B. en W. vastge
steld.
Aan de orde is de begroting van de Sociale Dienst.
De heer Heetla: Wij hebben indertijd vragen gesteld
aan het College over de huisvesting van Ericadorp.
Wij hebben alleen vragen gesteld over de huisvesting,
maar ik zou het College nog veel meer vragen over
deze materie kunnen stellen. Dat hadden wij toen ook
wel kunnen doen, maar dat is om praktische redenen
niet gebeurd. Ik geloof niet, dat dat hier gemakkelijk
was. Wel gemakkelijk was het de vragen te stellen,
maar misschien moeilijker nog om ze te beantwoor
den. En ik weet volledig of gedeeltelijk wel de moei
lijkheden, die er op dit terrein liggen, maar wij zijn
toen, in de tijd, dat we er geweest zijn, de heer Jellema
en ik, onder de indruk gekomen van de buitengewone
omstandigheden waaronder deze mensen daar werken.
En het is m.i. goed, dat wij toen niet langer gewacht
hebben. Wij hadden wel kunnen wachten tot deze ver
gadering om in de sectie deze vragen aan de orde te
stellen, maar wij hebben toen gemeend, juist in die
bittere koude, dat het niet verantwoord was om lan
ger te wachten. Vandaar, dat wij toen deze vragen
schriftelijk aan het College voorgelegd hebben. Ik dank
het College hartelijk mede namens de heer Jellema
voor de uitvoerige beantwoording van onze vragen.
Het ging o.a. voor een groot deel over de nieuwbouw-
plannen voor dit Ericadorp. Ik begrijp, dat dit niet zo
een twee drie gaat en, dat U ook een rijksbijdrage
voor dit grote object verwacht, wat op ongeveer 2l/2
miljoen begroot is. We zijn daar in zoverre wel con
tent mee, dat U daar niet zo een, twee, drie over wil
beslissen, maar wij hebben ons wel afgevraagd, of het
toch niet wat erg lang geduurd heeft. Had het niet
eerder kunnen gebeuren? Andere gemeenten zijn ons
voorgegaan; in tal van gemeenten zijn voor de gehan
dicapten behoorlijke werkplaatsen en Leeuwarden blijft
hiermee de laatste jaren ver achter. Wij betreuren dat
zeer. Ik geloof, ik wil het niet te lang maken in deze
vergadering ter wille van de tijd en ik wil ook niet
graag voor de publieke tribune, voor een bepaalde
groep mensen spreken, maar ik wil U toch wel zeggen,
dat deze zaak mij en mijn collega de heer Jellema,
heel hoog zit. En ik wou dan wel tegen het College dit
zeggen: ik wacht met spanning af, wat er nu deze zo
mer zal gebeuren, wat de verbeteringen zullen zijn,
want wij hoeven ons de illusie niet te maken, dat er
nu gauw een nieuwe werkplaats komt, dat zal nog wel