ek al net al to folie oplevere. De juridyske biswieren
binne dizze, dat men, yn it koart sein, eigentlik de ju
ridyske macht net hat om forbettering op to lizzen.
En de praktyske biswieren binne dizze, earstens, dat
hwannear't men dy huzen oanpasse wol oan de easken
fan de tiid op dat stik, dit yn in hiele heap opsichten
technysk hast net mooglik is en yn it twadde plak dat
dan it forskynsel fan ünbiwenberforklearjen eigentlik
tichterby komt as it noch ris restaurearjen fan sa'n
aid pandtsje. En ek dy kwesje fan it gebrek dêr't it
hjiroer giet is ien fan de gesichtspunten by it ün
biwenberforklearjen fan aide huzen. Yn dit gehiel is it
juridysk net mooglik en praktysk-technysk is it net
mooglik sünder byg. in hüs fan f 5.000,— to bilêsten
mei f3.000,kosten. Fierder is dan noch de kwesje:
Hwa moat dat bitelje? Sokke huzen binne faek ek
wol yn hannen fan eigners, dy't it opknappen net bi
telje kinne. Om al dy redenen komt dy saek net fier
der. It spyt it Kolleezje likefolle as de hear Boom
gaard!, dat der by gclegenheit wolris in earnstich ün-
gelok mei pleats hawn hat. It feit, dat wy der neat
oan dwaen kinne, jowt hjir eigentlik wol it ütslütsel.
De heer Pols (weth.): De heer Balt heeft even ge
sproken over watermeters. Nu moet ik helaas zeg
gen en de heer Balt heeft eigenlijk al toegegeven,
dat hij het niet in de sectie gevraagd heeft dat ik
helemaal niet weet of er iets aan de hand is geweest
met die meters. Ik wil dit dus graag eens een keer
gaan bekijken. Het is natuurlijk wel zo, dat de eige
naar uiteindelijk verplicht is de watermeter zodanig
in te pakken, dat hij niet kan bevriezen.
Deze winter zijn ik weet niet precies het aantal,
maar dat ligt wel in de buurt van 60 a 70 gasgeysers
bevroren. Ik geloof, dat heel veel mensen deze winter
niet juist getaxeerd hebben en dat misschien een vol
gende keer beter zullen doen. Dat de waterleiding hier
ook een reductie toegepast heeft, is hier, meen ik,
reeds gezegd.
(De heer Balt: Je kunt ze haast niet inpakken; ze
zitten boven elkaar).
Ik weet het niet, maar ik zal dit eens nader bekij
ken; deze mensen hadden het eigenlijk ook even door
moeten geven.
De hear Santema hat by de algemiene biskögingen
efkes sprutsen oer de üntsplitsing fan de wenten fan
de wenningforiening Ljouwert-Ljouwerteradiel. Wy
binne yndied dwaende om forgunning to krijen, hwant
hjir moat de Minister by einbislüt ynskeakele wurde,
omdat der ek noch op it finansiéle mêd relaesje is
tusken De Haech en dizze duplekswenten. Ik wol der,
om earlik to wezen, wol by sizze, dat wy fan it Wen-
ningbidriuw dêr net sa botte op oantrune. Wy wolle
ek wol graech ta üntsplitsing komme, omdat dit de
minst gaedlike wenten binne, hwant se binne üntsach-
lik hearich. Mar giet der ien fan dizze lytse gesinnen
üt, dan moat it oare der earst ek üt, foardat men hwat
dwaen kin. En dan moat men in forfangende wente
foar dize minsken hawwe. Wy bouwe yn de ünderste
fordjipping fan de flats nochal hwat lytse wentsjes,
mar it hierforskil is foar in hiele bult fan dizze min
sken to great om yn dizze hwat to dwaen. Dat der bin
ne hjir wol swierrichheden, hwant as men in greater
gesin yn in üntsplitste wente set, dan moat men de
twa lytsere gesinnen dy't der üt komme, oerbringe nei
oare wenten en immen, dy't dan stikken mear hier,
soms mear as it dübelde bitelje moat, noasket dat net
en it wetlik rjocht om dizze minsken üt sa'n dupleks-
wente to setten, hat men net. Dit is dus wol in hiel
slim probleem. En hwat earder as wy dit klear krije
kinne, hwat leaver it üs is.
De Voorzitter: Er zijn nog twee Raadsleden, die aan
spraak op een antwoord hebben, dat is in de eerste
plaats mevr. Ringenaldus, die gesproken heeft over de
hinder, die bepaalde bedrijven soms aan de omgeving
veroorzaken. Dat is inderdaad het geval en de zaak is
ook wel zo, dat niet zelden bepaalde bedrijven, die
onder de Hinderwet vallen, al vast in werking zijn,
voordat zij een vergunning krachtens die wet hebben
aangevraagd of voordat er een beschikking op die ver
gunning is gegeven. Dat eerste is in elk geval een
overtreding en dat is dan een verdrietige zaak, waar
tegen zo voor en na ook door het College, als het ge
val daartoe ligt, opgetreden wordt; er is meer dan
eens proces-verbaal opgemaakt tegen de exploitant van
een dergelijk bedrijf. Het is ook voorgekomen, dat een
bedrijf geheel gesloten is in afwachting dat de zaak
in orde was en wanneer het uitzicht bestond dat er
helemaal niets aan te doen zou zijn, d.w.z. in geen
geval een vergunning zou kunnen worden verleend,
dan bleef dat geval gesloten. Maar er zijn ook bedrij
ven, waarbij het niet langer toestaan van het exploite
ren in afwachting van een beschikking op een aan
vraag groter nadeel meebrengt dan het voorlopig laten
doorgaan. En het geval doet zich ook voor, dat er be
paalde technische moeilijkheden zijn, die juist doordat
een bepaalde installatie in bedrijf blijft kunnen worden
opgelost en door de heren technici kan worden nage
gaan welke voorwaarden moeten worden gesteld om
aan de hinder paal en perk te stellen. Kort gezegd, dit
is een vraagstuk dat wel degelijk de aandacht van het
College heeft, waar het College ook met de middelen
die het heeft het nodige aan tracht te doen, maar
waartegen niet altijd zoveel is te doen dat de omge
ving van hinder vrij blijft. Nu vraagt mevr. Ringenal
dus: is het niet mogelijk om die bedrijven te herinne
ren aan hun plicht om vooraf een vergunning krach
tens de Hinderwet aan te vragen. De moeilijkheid is
dat het in gebruik nemen van installaties, die onder
de Hinderwet vallen, niet dagelijks gebeurt; dat ge
beurt zo nu en dan en wanneer vandaag een waar
schuwing door het College b.v. in de pers zou worden
geplaatst, dat men toch bepaald geen bedrijf in wer
king mag stellen zonder Hinderwetsvergunning, dan
hebben we grote kans dat het over korte tijd vergeten
is en dat degene, die dan in aanmerking komt om ge
waarschuwd te worden, dat niet meer weet, terwijl het
College niet weet of er iemand is, die in die termen
valt om gewaarschuwd te worden; dat lijkt praktisch
dus een moeilijke zaak, maar ik wil nogmaals mevr.
Ringenaldus verzekeren dat het College ten aanzien
van de handhaving van deze wet werkelijk toch het
zijne doet.
Dan vind ik als laatste vragensteller op mijn weg
de heer Santema, die gesproken heeft over de vraag
of in it Nijlan een vergunning krachtens de Drankwet
zou kunnen worden verleend i.v.m. de mogelijkheid van
vestiging in dat stadsgedeelte van een hotel of een
restaurant. Die laatste mogelijkheid schijnt wel uitge
sloten, omdat de uitgifte van de gronden in it Nijlan
zover gevorderd is, dat er geen terrein voor een hotel
of restaurant aanwezig is. Of het nu inderdaad zo ver
schrikkelijk is, dat een deelnemer aan het verkeer daar
ter plaatse niet in staat is om alcoholica tot zich te
nemen, is een vraag waar verschillend over kan wor
den gedacht, mijnheer Santema. U noemt het een duis
ter vooruitzicht, ik geloof van mijn kant dat iemand
die aan het verkeer deelneemt zo weinig mogelijk al
cohol gebruiken mag. Ondertussen hebben wij ook op
een andere plaats aan de Raad medegedeeld, dat naar
onze mening de verordening waarbij de gemeente in
wijken is verdeeld in verband met het verlenen van
verloven A en vergunningen krachtens de Drankwet
wijziging behoeft en dat een herziening van die ver
ordening in bewerking is. Het College stelt zich voor
om daar binnen betrekkelijk korte tijd op terug te
komen. Ik geloof, dat ik van mijn kant over dit on
derwerp niet meer behoef te zeggen.
De heer K. J. de Jong: Ik heb van de Wethouder een
antwoord gekregen op mijn opmerking die ik in eerste
instantie gemaakt heb bij de algemene beschouwingen
°ver het saneringsplan van de binnenstad i.v.m. het
financiële volume dat wij nodig hebben voor tal van
andere activiteiten. Ik heb daarbij de vrees uitgespro
ken dat we financieel niet met een te zwaar blok aan
het been moeten zitten met die sanering omdat daar
door tal van andere activiteiten zouden worden afge
remd, die op zich zelf toch dringend noodzakelijk zijn.
Ik ben blij dat ik nu van de Wethouder heb mogen
horen dat hij een brief van de Minister heeft gekre
gen, die aangeeft dat er 80% van bepaalde kosten wor
den gesubsidieerd of in elk geval in uitzicht gesteld.
Als ik het goed begrepen heb dan betreft dat wel be
paalde uitgaven in die sanering, maar er zijn ook tal
van andere uitgaven die er waarschijnlijk niet onder
51
vallen, waarschijnlijk bruggebouw niet en waarschijn
lijk de wegen niet die aangelegd moeten worden en die
er toch verband mee houden. Ik stel dit in verband met
het feit, dat we met zo'n machtig project zo ge
makkelijk iets aannemen waarvan we de financiële
consequenties voor een reeks van jaren niet voldoende
kunnen overzien, terwijl we dan eigenlijk gedurende
deze hele reeks van jaren altijd met het zelfde element
zitten wat we b.v. met betrekking tot de veemarkt
ook gehad hebben, dat we op een gegeven moment de
indruk krijgen, dat we financieel gezien toch zo weinig
kunnen, omdat dit machtige project ons financieel zo
zwaar weegt. Daarom zou ik cr nog wel eens voor wil
len pleiten om het tempo van uitvoering goed te be
kijken i.v.m. de financiële mogelijkheden voor een
reeks van jaren. Is het ook mogelijk dat men bij de
aanbieding van de plannen straks, desnoods maar eens
voorlopig en heel globaal, toch met een zekere ra
ming van totale kosten zou kunnen komen, zodat men
zou kunnen zeggen: „dat zit er allemaal aan vast."
In welk tempo de plannen zullen worden uitgevoerd
zal op zich zelf niet zo gemakkelijk zijn vast te stel
len, maar wanneer wij nu alvast weten dat wij voor
tal van aankopen van saneringspanden 80% subsidie
kunnen krijgen, dan wordt dat daardoor een heel stuk
vergemakkelijkt, omdat we dan die kosten die we zo
moeilijk kunnen ramen ook maar op 20% van de totale
kosten behoeven te schatten. Het wordt hierdoor mis
schien wel gemakkelijker om te weten te komen waar
we financieel-economisch gezien aan toe zijn. En ik
heb de indruk dat juist die financieel-economische kant
van deze zaak ons in het verleden niet altijd voldoende
duidelijk voor ogen heeft gestaan wanneer wij met
grote projecten begonnen. En we hebben nu het voor
uitzicht dat we met het stadssaneringsplan beginnen
en tegelijkertijd met de centrale riolering. Dat zijn
beide pxojecten die ons handen vol geld gaan kosten
en waarvan we juist van te voren de financieel-econo
mische begroting naar mijn mening toch wel in globale
trekken goed voor ogen moeten hebben omdat deze
voor een heel belangrijk gedeelte straks bepaalt wat
er in andere sectoren van het gemeentebeleid ook nog
mogelijk is. En die financiële ruimte voor die andere
sectoren van het gemeentelijk beleid zullen we toch
goed in de gaten moeten hebben en vandaar ook dat
ik in eerste instantie daar min of meer de waarschu
wende vinger voor heb opgestoken. Ik wist niet van
deze circulaire van de Minister af, maar ik ben in
ieder geval blij, dat deze ons in dit opzicht toch een
zeker vooruitzicht biedt, dat mij meer optimistisch deze
zaak doet bezien, dan dat ik misschien vanmorgen in
eerste instantie gesteld heb.
De hear Santema: Uteraerd bin ik it fansels tlge
iens mei Jo, dat it brüken fan alkoholika yn it „snel
verkeer" ta geweldige rampen liede kin, mar de oar-
saek dêrfan sil men dochs net alderearst by it hotel-
wêzen sykje moatte. Ik freegje my óf, oft dat terrein,
dat dêr nou al sa'n skoft braek leit tusken it Philips-
flat en de huzen, dy't oan de südkant fan de Juliana-
leane steane, ek noch ris brükt wurde sil troch de hear
Huzenga. It leit dêr nou al wit ik hoe lang. Ik mien,
dat dêr in garaezje komme soe. Mar nou is my ek
wolris it geroft yn'e earen waeit dat de Finske skoalle
dy't oan'e oare kant stiet, dêr op'en dür ek wei moat.
Hwat wol men mei dat terrein? Fierders soe ik freeg
je wolle: Bin ik mis, hwannear't ik my mien to herin-
nerjen, dat net sa fier fan it fiadukt öf in terrein leit,
dat ek foar bisündere doeleinen bistimd is? As dizze
trije fragen in bifêstigjend andert krije, soe ik dochs
noch freegje wolle: Sil net ris in ündemimmer, dy't
in hotel bouwe wol, fan dy gelegenheden gebrük meit-
sje? Op it eagenblik hawwc wy dêr ien lyts restau-
rantsje ünder it Folksweinflat. Der binne, sjoen hwat
wy yn'e léste riedsgearkomste op'e aginda hiene, ek
al writen dien om dêr in rommer forgunning yn to
krijen, mar dy saek is eigentlik to lyts foar in hotel,
men kin it in lyts restaurant neame, mear ek net. Mar
dochs kin ik my der net oan üntwine, dat der op'en
dür wol forlet wêze sil fan soksahwat as in
Eurohotel. Wy krije aensten ek in rounwei nei it yn-
dustrygebiet yn it easten. Soe it ek oan dy wei moog
lik wêze? Dit binne dochs wol dingen, dy't wy foar
eagen halde moatte. Ik hechtsje dan ek tige oan dat-
jinge hwat de Foarsitter hjir meidield hat: dat ien en
oar op it eagenblik noch wer yn stüdzje is om ta moog-
like wiziging to kommen foar it ütjaen fan forgun-
ningen. Dus jitris, ik nim oan, dat wy it wol mei elkoar
iens binne, dat men it gefaer, dat wy it „snelverkeer"
oandwaen soene, dochs net primair stelle moat, mar
mear sekondair of tertiair of miskien noch fierder
fuort. Ik tocht, dat ik dizze opmerkingen der dochs
wol efkes tsjinyn lizze moast en ik soe dêr noch wol
hiel graech in antwurd op hawwe wolle.
De heer Kingma: Wanneer de Wethouder zegt dat
Bouw- en Woningtoezicht veel te weinig personeel
heeft om veel toezicht uit te oefenen, zou ik willen zeg
gen, dat men ook bij Bouw- en Woningtoezicht zo
langzamerhand zijn pappenheimers wel kent, en dat ge
lukkig lang niet alle aannemers dit toezicht nodig
hebben, n.l. of de paal er al ver genoeg in zit. U weet
dat zelf ook wel, dacht ik. Dan heb ik nog een vraag;
daar wordt in dat rapport over de differentiatie van
woningen op blz. 21 nog gezegd, dat het gebruik van
een extra vertrek eigenlijk afneemt wanneer men cen
trale verwarming heeft. Dan kan men dus de slaap
kamers gebruiken voor dit doel. Dat kan natuurlijk
alleen maar, die opmerking heb ik er bij geplaatst,
wanneer de slaapkamers groot genoeg zijn, want het
komt nu, helaas zou ik zeggen heel vaak voor, dat men
slaapkamers heeft van 2.50 x 2.50 meter. En als der
gelijke slaapkamers zijn bedoeld als slaapplaats met
twee éénpersoons bedden dan blijft er niet veel ruimte
over.
De heer Klijnstra: Ik ben wel ten dele bevredigd
door het antwoord van de Wethouder. Alleen in de al
gemene beschouwingen heb ik nog een enkele vraag
meer gesteld. Ik heb de vraag gesteld hoe het gaat
met de woonruimte-verdeling. Gaat men eerst de vraag
stellen, welke behoefte bestaat hier in deze gemeente
aan woningen en aan welke soort woningen? En ik
heb zo straks van de Wethouder gehoord, toen hij een
ander raadslid beantwoordde, dat wel de aanvraag
voor ongesubsidieerde woningen het dubbele was van
hetgeen gebouwd wordt, maai' dit is toch heel iets an
ders dan wanneer wij over woningwetwoningen spre
ken. Woningwetwoningen zijn geen eigen woningen en
geen woningbezit. Dit zijn huurwoningen van mensen
die geen eigen woning kunnen betalen en deze mensen
krijgen dus een woning op zekere tijd toegewezen.
Wanneer we dan toch in dit plan Ielan ook over wo
ningwetwoningen spreken en ik heb het over huren
van f 30,tot f 40,(deze gegevens heb ik van één
van de bestuursleden van de betreffende bouwcorpora
tie), laat dan die f40,aan de hoge kant zijn gegre
pen en laat het dan zijn inclusief de centrale verwar
ming, laten we dat ook op f 5,per week stellen, dan
acht ik toch nog deze huren zodanig hoog, dat iemand
met een gewoon arbeidersinkomen van f 85,schoon,
deze huren onmogelijk kan betalen. Ik heb ook de
vraag gesteld: is het niet mogelijk om een suggestie
van de gemeente Naarden of van Rheden over te ne
men? Ook daaromtrent heb ik nog geen opmerking
van de Wethouder gehoord.
De heer W. de Vries: Het spijt me dat ik nog niet
voldaan ben over het antwoord van de Wethouder. In
de eerste plaats over het terrein aan de Pasteurweg,
ik bedoel hiermee het terrein dat dus ligt bij de Coö
peratiewinkel tegenover de laatstgebouwde flats. Dan
even nog over de woningbouw in Lekkum waarbij de
grondprijs wordt uitgesmeerd over het hele bouwplan,
dat was mij uiteraard al enigszins bekend, maar het
komt hier op neer, dat we daar nu wel niet zo erg on
gerust over hoeven te zijn, het gaat meer over het uit
te voeren bouwen. Het terrein dat aangewezen is voor
de woningwetbouw Lekkum ligt nog helemaal braak.
Wij moeten die zaak hier nog in de Raad hebben, in
tegenstelling tot de andere gedeelten van het uitbrei
dingsplan welke in uitvoering worden genomen. Dit ter
rein waar de woningwetwoningen zijn gedacht, moet
nog helemaal worden opgehoogd aan één kant, er zal
nog een sloot moeten worden gedempt en meer dingen.
Nu is de vraag deze: is de Wethouder niet van mening
dat wij in 1963 het lopende begrotingsjaar dit allemaal
nog kunnen realiseren, zo niet is het dan niet beter dat