64 de dag nog tweeledig. Er zijn n.l. nog bodediensten, die een gewone parkeerplaats verkiezen, zoals op het Oldehoofster Kerkhof nog een groot aantal zijn, maar daarnaast zijn er ook diensten, die zich gaan concen treren en die niet de ganse dag daar standplaats in nemen maar die daar aandoen om hun vracht te nemen. Nu is de gedachte deze, en dat valt in een gelukkige combinatie hier samen, dat wij deze beide elementen nog kunnen opvangen op het terrein van de oude vee markt, n.l. de diensten, die meer op moderne leest en met modern materieel zich richten op een centrum waarvan zij even een ruimte beschikbaar hebben en daar gaan lossen en laden en dat gedeelte dat op het open terrein zal worden ondergebracht, de bodes uit de dorpen die hun vaste dienst op de stad hebben. De ontwikkeling is heel duidelijk deze, dat het aantal bodes, dat een parkeerplaats in de open lucht inneemt in de trant van het Oldehoofster Kerkhof, inkrimpt en dat geeft het grote voordeel, dat we daarmee parkeerterrein winnen. Daarom is deze oplossing op dit terrein niet verwerpelijk, de oplossing van de overkapping bij de bestaande schapenmarkt is zeer gelukkig en kan met relatief weinig kosten worden aangebracht. Naar mijn mening zodanig, dat een afschrijvingstermijn van 15 jaar draaglijke financiële uitkomsten kan opleveren. En wanneer men daar nu tegenover stelt de andere gedachte, n.l. dat dit terrein aan de rondweg moet komen, dan rijzen daar grote bezwaren. Die plaats is vandaag de dag niet beschikbaar; deze kan praktisch nog alleen in 't Aldlan worden gecreëerd, maar in het uitbreidingsplan it Aldlan zou dat ook niet een aan genaam element zijn. Dat zou echter misschien inge past kunnen worden, maar de gedachte is zelfs of dat op den duur niet nog verder uit de stad moet, over 20 jaar b.v., en of men dan niet gewoon ergens aan één van de invalswegen of aan de tweede ringweg zoiets moet maken. Maar als we dat vandaag de dag zouden moeten doen, terwijl de materie nog zo volledig in ont wikkeling is, n.l. inkrimping van laat ik zeggen het oude deel en het groeien van het nieuwe deel, zouden we voor een heel moeilijke vraag staan, n.l. van welke omvang moeten wij een bodencentrum stichten op die plaats aan de ringweg. Dat zou naar alle waarschijn lijkheid, als we dat vandaag de dag zouden maken naar de toestand van nu, te groot worden opgezet. En daarom lijkt het bepaald juist, om het op de oude vee markt te doen, waar we een gunstige gelegenheid heb ben om op een koopje een overdekt terrein te krijgen en daarbij een open terrein beschikbaar hebben, dat bij inkrimping beschikbaar komt als parkeerterrein. De vertegenwoordiger van de middenstand, die in de com missie bodencentrum aanwezig is, verklaart zich geheel in de zin zoals door de heer De Jong is betoogd, want wanneer het proces van ontwikkeling zich zou hebben voltooid, en we alleen te maken hebben met grote lijn diensten, die een station aandoen, daar even een uur vertoeven en verder gaan, dan is er inderdaad een heel andere toestand dan nu. Want nu hebben we nog zeker een honderd bodes, die een standplaats innemen en deze mensen hebben groot belang- bij een korte af stand tot hun plaats van bestemming in de stad, ter wijl ook omgekeerd de mensen uit de stad belang heb ben bij een korte afstand tot deze bodes. En dat alles moet men niet onderschatten, dit is een schakel in de band tussen het platteland en de stad, waarin langs een weg de stad zijn functie van centrumplaats op een juiste wijze kan vervullen. Daarom staat het Col lege op het standpunt in overeenstemming met de ge dachte van de commissie, dat dit voor 10 a 15 jaar de goede oplossing is, terwijl de bezwaren, die o.a. de heer Taylor Parkins naar voren heeft geschoven, n.l. het verkeer in de stad, toch niet ernstiger genomen moeten worden dan nodig is. Want wij hebben juist de gunstige ontwikkeling dat het bodeterrein als het wordt geïnstitueerd, dan tevens aansluit op de verbrede Lange Marktstraat, die onmiddellijk langs rechte lijn aansluit op de rondweg en daarom ben ik van mening dat het verkeer uit het zuiden en uit het westen helemaal langs de nieuwe rondweg en deze directe weg zal invallen naar het bode-terrein, waar het de gemakkelijkste plaats vindt, zodat het geen belasting van het verkeer in de binnenstad zal geven. Dat is bepaald niet het geval. Al met al kan ik dus met overtuiging zeggen, dat voor de eerste tijd men kan er over verschillen, of dat nu 10 of 15 jaar moet zijn of misschien nog iets anders de plaats wel goed is gekozen. Het feit, dat de Kamer van Koophandel dit standpunt heeft ingenomen na een „hearing", zoals de heer De Jong heeft medegedeeld, mag ook te denken geven. De heer Taylor Parkins heeft nog de kosten van het bodeterrein genoemd; ik heb al gezegd, dat, in ver band met de aanwezige opstallen, deze kosten beperkt zullen blijven. En de eerste becijferingen, die in de commissie zijn gemaakt, wijzen er ook al op, dat hier wel draagbare kosten uit zullen komen, terwijl het zeer de vraag is, of men dit bij volledige nieuwbouw wel zou kunnen halen. Daarmee heb ik dus beantwoord de punten, welke de heren Spiekhout, Taylor Parkins, De Jong en Hei- dinga ten aanzien hiervan hebben aangevoerd. Dan bliuwt der noch oer de kwesje fan de oerwei yn'e Skrans. De hear Boomgaardt hat heal en heal it plan in moasje yn to tsjinjen. Ik soe sizze: Bisparje Jo de droktme, hwant it Kolleezje stiet hielendal op it stanpunt, sa't Jo dat nou foardroegen hawwe, mei ien ütsündering. Jo hawwe ütsteld om in forbreding op niveau ta stan to bringen en net in houten brêge. Dan kom ik efkes op in fraech dy't de hear Santema by de algemiene biskögingen nei foaren brocht hat. Hy is foarstanner fan in houten brêge, mar dêr bin ik mei ik it sa sizze pur op tsjin; dat is gjin gesicht. Né, ik leau net, dat wy dat dwaen moatte. En de kosten, dy't wy dêrfoar bisteegje soene, kinne wy better brüke op in oare wize. De hear Boomgaardt seit: Dêr moat in fytstunnel by, mar it Kolleezje seit: Né, dy tunnel foar fytsers en fuotgongers is in frij djüre ynvestearring en as men dy net oan beide kanten fan de wei makket, dan is it effekt noch hiel twiveleftich, hwant dan moat de helte fan de minsken ienkear to folie oerstekke; dat soe dan wêze moatte oan beide kanten en dan binne wy derfan oertsjüge, dat dy tunnels net brükt wurde of lang net brükt wurde sa't it bidoeld is en foar oare doelen as dêr't se foar brükt wurde moatte. De kosten dêrfan weagje dan net tsjin de foardielen op. Yn oare stêdden is de ünderfining, dat dy tunnels oanlieding jowe ta dingen, dy't yn it tsjuster barre moatte, baldadichheden en soksahwat. En ik woe der noch by sizze, dat de prak- tyk is, dat se hast net brükt wurde. As men yn Am sterdam foar it Sintrael Stasjon stiet, dan is it in rari teit, as men der ien man ündertroch gean sjocht. Hoe wol it dêr tige drok is, stekt men leaver oer as dy trep nei ünderen to gean en yn Arnhim fan itselde. Ik kin net yn abslute sin sizze, dat se net brükt wurde, mar dochs hast net. Dêrom is it Kolleezje der net foar. Mar oars kin ik wol sizze, dat wy dus ré binne of dat wy dwaende binne om dy oplossing to krijen. Wy binne ek dwaende om de oankeap fan dat plukje bouwurk dat dêr stiet, to bifoarderjen en der wurde ek prikken yn it wurk steld, om dat lans de wei fan in taksaesje yn hannen to krijen; ünteigning soe nammers noch wer sa lang duorje. De Voorzitter: Ik moet opnieuw aandacht schenken aan de tijd, die nog over is van deze avond. Ik zou U dan willen voorstellen om het gesprek over het bode terrein op het ogenblik niet voort te zetten, hierom niet, omdat een beslissing dat het bodeterrein niet overge bracht zal dienen te worden naar het oude veemarkt terrein, naar mijn mening niet voldoende voorbereid zou zijn. Ik geloof, dat het verstandiger is om de zaak, die toch binnen afzienbare tijd weer ter tafel komt bij gelegenheid van een gewone raadsvergadering, aan de hand van het voorstel van het College breder en nader te bespreken en dan een beslissing te nemen. Dan behoedt de Raad zich voor een uitspraak op het ogenblik, die waarschijnlijk achteraf toch wel, mis schien niet door de voorstellers en de voorstemmers be treurd zal worden, maar die dan toch waarschijnlijk wel in brede kring van anderen betreurd zal worden. Gegeven deze voorbereiding, is er, dunkt mij, niets ver loren door dus hier verder niet op beslissingen aan te sturen, maar dit een andere keer te doen op de nor male wijze in een volgende raadsvergadering. Dat is dus een punt, dat ik U in overweging zou willen geven. Ik heb van mijn kant alleen nog maar een vraag te beantwoorden van de heer K. J. de Jong, de vraag hoe 65 het komt als het zwembad de Grote Wielen is afge broken, want er is toch wel behoefte aan, dat er iets voor in de plaats komt. Hij vraagt wat zijn de plannen en wat komt er dan in de plaats van het zwembad? Dit zwembad zal inderdaad moeten worden afgebro ken omdat het niet bruikbaar meer is en dat is dan ook de juiste reden, zoals U weet, dat het nieuwe bad in de Kleine Wielen gebouwd zal worden. De plas Grote Wielen blijft een gezocht recreatiegebied dicht bij de stad en de gedachten zijn dus om, voorzover de oever in handen is van de gemeente of de stichting, daar toch in elk geval een gelegenheid voor het zeilen te behou den en als zodanig ook nog beter te outilleren dan op het ogenblik. We moeten ons even realiseren, dat het ligt in het gebied van onze buurgemeente Tietjerkstera- deel, zodat de plannen, die hieromtrent dienen te wor den gemaakt en die uit de aard van de zaak ook hier ter tafel zullen moeten komen en dat in de loop van het jaar, dat die ook met volledige instemming van het gemeentebestuur van Tietjerksteradeel gemaakt zullen moeten worden. Hoe dan ook, deze zaak heeft de aandacht van het College en, ik mag herhalen, het ligt dus in te bedoeling om in de loop van het jaar daaromtrent met een bepaald voorstel te komen. De heer Pols (weth.)Ik wil graag de vraag van de heer Balt beantwoorden, of het huren van een kraam op de markt verplicht is. Het College heeft dit niet verplicht gesteld en nu is er iemand bij de heer Balt geweest, en die heeft weer iemand gesproken, die het daar niet mee eens is en ik zou eigenlijk meer in het algemeen willen zeggen, zou het niet veel pret tiger zijn dat die iemand even bij de Wethouder kwam of dat de heer Balt even mee kwam, ook heel graag, dan kon ik even die zaak uit de doeken doen. Ik geloof niet dat ik het nu vanavond helemaal uit de doeken moet doen, maar er is een kleine stroming die de zaak helemaal vrij wil laten, en er is een grote stroming in de organisatie van markthandelaren die zegt, dat we dit niet moeten hebben. Dit heeft in de organisatie, dat is dan de centrale vereniging markt-, straat- en rivierhandel, afd. Friesland, tot een conflict geleid. De voorzitter, tevens hoofdbestuurslid heeft zijn functie ter beschikking gesteld. Men is van mening, dat veel van de kleinere mensen, als het die kant uit gaat, worden gedupeerd; wij hebben het in deze banen geleid: niet stringent doorvoeren, dat men absoluut zo'n markt stalletje moet huren. Amsterdam, Haarlem, Utrecht, Den Haag. Rotterdam, Maastricht, Zwolle, Kampen, de hele N.O.-polder en Groningen hebben n.l. wel deze ver ordening dat men absoluut een stalletje moet huren. Nu is het zo, dat wij hier twee exploitanten hebben, die hun zaken keurig voor elkaar hebben. Hoe de zegs man van de heer Balt nu met zijn twee stalletjes op f 1200,komt, dat weet ik niet. Ik weet wel en dat is een brief die ik heb van de organisatie, dat op het ogenblik, en dat is een brief van maart van het vorige jaar, per dag f 2,25 voor een kraam betaald wordt. Het is n.l. zo dat wij deze exploitanten, die deze stalletjes verhuren, nodig hebben. Deze mensen komen ook op de andere weekmarkten hier in de stad, de wijkmarkten daar kan je het ook niet zonder doen. Nu is het op een gegeven moment zo, dat enkele han delaren met een auto komen en als dit zuiver een kwestie is dat het aan bederf onderhevig voedsel be treft, dat behoorlijk afgedekt moet worden en dat men moeilijk op een open stalletje kan verkopen, dan wordt daar een regeling voor getroffen. Wij hebben in over eenstemming met de marktmensen zelf die regeling getroffen, dat de bestaande groep, die met deze eigen stalletjes komt, enkele rijen gaat inrichten, hetgeen op andere plaatsen niet mag en om zo de zaak wat in vrede te houden. Want de grote groepen, die dan ook van buiten Friesland komen, dat zijn de standwerkers, die hebben niet zelf een stalletje, en als nu deze twee mensen, die de stalletjes exploiteren en daar een hoop geld in gestoken hebben, als men het die nu onmogelijk maakt, dan kan de grote groep van handelaren zonder een stalletje komen te zitten en daarom hebben we met wat geven en nemen getracht dit zo te leiden, dat er voor alle daarbij betrokken partijen een moge lijkheid is. We verwachten nog een advies van de Cen trale Bond, maar ik kan vooruit wel zeggen, dat die achter het voorstel van Leeuwarden staat van niet een stringent verbod, maar een geven en nemen. Dit is in het kort de stand van zaken zoals deze op het ogen blik is. De heer Spiekhout: Ik wilde over de plaats van het bodeterrein nu niet meer spreken, maar U vragen of U ons kunt zeggen wanneer U denkt dat dit wel onge veer zal zijn; denkt U in weken of maanden of jaren, want ik zou het wel jammer vinden, wanneer bepaalde terreinen, die misschien geschikt zijn in onze conceptie, onderwijl verloren zouden kunnen gaan. Ik zou wel akkoord kunnen gaan met Uw suggestie, als dit uit stel inderdaad een kwestie van enkele maanden is. Als U dat kunt toezeggen, dan wil ik die motie wel achter wege laten. De heer Van der Schaaf (weth.)Het is zo, dat het College de wenselijkheid inziet, dat na het gereed komen van de nieuwe Verlaatsbrug ook de Lange Marktstraat het profiel zal krijgen van de verlengde Tesselschadestraat; het is niet helemaal zeker of dat g'ehaald kan worden, maar daar wordt toch met macht naar gestreefd, de werkzaamheden voor inlichting- van het bodeterrein op de oude veemarkt kunnen beginnen in oktober, maar wij zetten er alles op om voor die tijd die plannen zover te krijgen, dat de werkzaamhe den dan ook omstreeks die tijd kunnen beginnen. Eer der kan voor het bodeterrein niet worden begonnen en ik zou dus willen zeggen in antwoord op de vraag van de heer Spiekhout: dit is een kwestie van enkele maanden. Dit gebeurt in eigen dienst; ik heb zo de indruk dat wij heel veel aansporingen krijgen om de plannen gereed te maken; het is voor een deel reeds gevorderd; daar komt nog bij dat het plan sporthal hier ook mee annex is en ook uiteraard zijn beloop moet hebben. De hear Boomgaardt: Ik wol graech myn bliidskip en myn erkentlikheit ütsprekke oan it adres fan it Kolleezje oer de plannen, dy't klear makke wurde foar forbreding fan de oerwei en yn dat forban dus ek foar it opromjen fan de huzen, dy't dêr in barrikade foarmje. Dochs leau ik, dat dit net in oplossing jowt, dy't goed en great genöch is. It probleem fan de oerwei fan de Skrans is al in hiel aide kwesje; dêr is al wit ik hoe lang oer praten en der wurdt wit hwat oer fütere. Ik leau, dat wy in oplossing hawwe moatte, dy't better is. En nou jildt uteraerd it biswier foar alle soarten fan forkear. Foar it greate, it autoforkear, binne der lyk- wols oare oplossingen. Dat is ek düdlik. Troch de roun- wegen sil der sünder mis minder forfier nei it sintrum fan de stêd lans de Skrans gean, mar foar de fuotgon gers en de fytsers jowt dat, tinkt my, praktysk neat hwant dy moatte yn it algemien yn it sintrum wêze. En dêrom leau ik, dat mei forbreding fan de oerwei net in oplossing forkrige wurdt, dy't foar de fuotgongers en fytsers foldwaende is. En nou is de hear Van der Schaaf fan miening, dat in tunnel troch de fuotgongers net brükt wurde sil. Hwat de fytsers oanbilanget, binne yn ider gefal de foarbylden, dy't hy neamde, net ta- paslik, hwat by it Sintrael Stasjon yn Amsterdam en ek by de tunnel yn Arnhim komme de fytsers der net oan to pas. Mar dochs is ek wier, dat in great tal fuotgongers fan dizze tunnels gebrük meitsje. Ik leau lykwols, dat wy bislist in oplossing hawwe moatte, dy't fierder giet en ik leau ek, dat it tiid is dêr op dit momint in bislissing oer to nimmen. Dan wit it Kol leezje ek, hokker kant it ütwurkje moat, ek yn forban mei de bisprekkingen, dy't mei de Spoarwegen sünder mis hjir oer halden wurde moatte. De oankundige moasje woc ik dan ek mar yntsjinje; dy is mei ünder- tekene troch de hear K. J. de Jong en dy is as folget: „De Rie sprekt üt, dat it needsaeklik is op koarte ter- myn de oerwei tusken it Suderplein en de Skrans bi- la ngryk to forbetterjen. De Rie mient, dat fuotgongers- en fytstunnels oanlein wurde moatte." De Voorzitter: De motie kan nu onderwerp van de besprekingen uitmaken. Ik zou dit willen zeggen en dan in dit opzicht herhalen wat ik zopas mutatis mu tandis ten aanzien van het bodeterrein heb gezegd, is het nu wel het geschikte ogenblik en de geschikte voorbereiding om zich nu ten aanzien van deze dingen op deze wijze vast te leggen. Dat geloof ik niet. U

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1963 | | pagina 33