66 hebt van de Wethouder gehoord, dat er gewerkt wordt aan een plan van verbreding van de overweg en van verwijdering van de huizen en dat komt ook, naar we hopen, binnen afzienbare tijd hier ter tafel; dan hebt U toch veel ruimere en veel bredere gelegenheid om zich er over uit te spreken of dat plan dan niet vol doende is. Om nu, ik mag het herhalen, op deze wijze dergelijke toch wel belangrijke zaken tot afdoening te brengen, ik geloof, dat dit niet de juiste wijze is. De hear Santema: Dêr bin ik it abslüt net mei iens. As Jo biwere, dat dizze saek hjir, sil ik mar sizze, min- oftomear „rauwelings" op dizze gearkomste komt dêr komt dochs eigentlik Jou wurd op del (De Voor zitter: Dat heb ik niet gezegd.), dan moatte wy hjir wol tige biswier tsjin meitsje. Dizze saek is miskien wol 20 of 25 jier aid as hy net alder is en der wurdt by elke bigreatingsgearkomste oer praet. Dus om nou to sizzen, dat wy net ris in bislissing nimme meije troch oer in moasje to praten, dy't hjir yntsjinne is, dêr bin ik pür op tsjin. Ik haw miskien aensens noch wol in pear opmerkingen, mar dy slaen op de biant- wurding fan de Wethalder oer in oare saek. Yn elk gefal ik protestearje to'n sterkste tsjin it ofkappen fan de bihanneling fan dizze moasje. De heer Spiekhout: Ik begrijp niet waarom de Raad hier niet een beslissing zou kunnen nemen. Ik hoef niet te herhalen wat de heer Santema zei, dat dit al zo vaak aan de orde geweest is, dat we hierover zo vaak gediscussieerd hebben. Ik dacht dat hier toch wel een uitspraak over kon vallen op dit moment, ook zonder dat precies bekend is hoeveel dit kost, tot in onderdelen. Ik ben er niet voor om dit nu ook weer uit te stellen en ik zou dus ook steun willen verlenen aan die motie van de heer Boomgaardt. De heer Kingma: Allereerst even over die ahob- bomen in de P. Stuyvesantweg. Wanneer dat nu dub bele automatische bomen zouden zijn die tot beneden afgesloten zijn, dat is best mogelijk, daar weet ik niets van, ik heb nog nooit andere gezien dan halve, maar met dit experiment, als dit doorgaat, vind ik dat het College een zeer grote verantwoordelijkheid op zich neemt. Want al zou dit ook maar enkele kinderlevens kosten dan is dit experiment al veel te duur betaald en daarop loopt U heel grote kans in deze kinderrijke buurt. Daarom wil ik wel verklaren, dat ik absoluut tegen dit punt stem, dan wel geacht wil worden te hebben tegengestemd, want hier kan ik geen verant woording voor nemen. Dan heb ik nog iets over de groenstrook langs de Potmarge. We hebben nu al een heel verhaal gehad over de zuiveringsinstallatie; nu moet het eigenlijk ook zo komen, dat de groenstrook tegelijk met de zui veringsinstallatie klaar is dan hebben we meteen een mooie wandeling langs de Potmarge. De groenstrook is gedeeltelijk reeds klaar, men kan er wel in maar men moet hetzelfde pad weer terug, want deze strook loopt maar tot ongeveer achter de buitenschool en daar mag men er niet af. Daar zou ik ook nog wel graag iets over willen horen. Over het zwembad Grote Wielen zou ik willen vragen of dat absoluut afgebro ken moet worden of dat het kan worden verbouwd tot een watersportcentrum. De heer Van der Veen: Ik begrijp de gedachtengang van de heer Kingma over die ahobs niet. Dit is een systeem, dat toegepast wordt in de rondweg. Die heeft, neem ik aan, behoorlijk verkeer en nu gaat het hier over kinderen, die daar langs die rondweg scharrelen en die dus, moet ik aannemen, op dat verkeer op die rondweg letten. Dat verkeer valt nu met geen enkele vorm van overwegbomen te beperken en bij dat verkeer zijn de kinderen dus los vertrouwd. Nu hebt U twee systemen, één systeem met hekken, waar de kinderen lang voor moeten wachten, en waar ze eventueel over heen kunnen klimmen als ze kwaad willen, en één met die halve overwegbomen, die precies in 30 seconden open en dicht gaan, dan komt de trein er al aan. Die dingen maken een hels kabaal; als de kinderen nu wel los vertrouwd zijn bij dat verkeer dat daar bij die overweg langs die rondweg komt, het doorgaande verkeer en dan zouden ze niet 30 seconden kunnen uit kijken terwijl er een hels kabaal is, ik begrijp dit niet. Als die kinderen daar niet op kunnen letten dan mag U ze helemaal niet buiten laten, dan moeten ze thuis blijven. De heer Balt: Ik zou nog wel tegen de Wethouder voor de Bedrijven willen opmerken, ter verduidelijking, dat het niet betrof iemand, die weer iets van iemand gehoord had, maar een andere marktkoopman dan waar ik in de sectie naar vroeg. En dat U niet snapt hoe die man aan die huur komt, dat kan ik U vertellen, omdat, naa r ik meen, die huur niet f 2,25 per kraam is, maar f 2,50, dat is dan een rijksdaalder per kraam zonder zeil en als die man nu vrijdags twee kramen heeft, een dubbele kraam, en hij heeft zaterdags een dubbele kraam en dinsdagsmorgens in het Westen en 's middags in het Oosten en hij krijgt dan straks de markt in het Zuiden er bij, dan komt die man op dat bedrag. Maar het ging die man hier meest om, dat kan ik U direct wel zeggen, als dit een bepaling is al is dit dan een woordelijke overeenkomst, dan is die voor mij even goed rechtsgeldig. Hij zei, dan weet ik waar ik me aan te houden heb en hij zei verder: als die directeur het maar niet op zijn eigen houtje doet. Als U nu zegt, dat is een overeenkomst met de organisaties, dan weet ik dat. Ik dacht dat dat van de directeur van de Markt en Havendienst kwam. De heer Ten Brug: Ik wil het kort maken over de motie van de heer Boomgaardt. Het spijt me voor hem, maar ik wil hier toch wel verklaren, dat ik aan deze motie geen enkele behoefte heb. Ik ben ervan overtuigd dat de kwestie van de overweg, die hier al zo vaak aan de orde is geweest, ook voor het College een zaak is van aanhoudende zorg en om met deze motie nu een bepaalde oplossing te forceren, dat lijkt mij niet juist. De opmerking van de heer Van der Schaaf, dat wanneer men met een tunnel hier een op lossing wil maken, men met het oog op de voetgangers twee tunnels moet maken, lijkt mij juist. Ik geloof dat het het beste is, dat wij het College in overweging ge ven aan de hand van deze motie, die we dan eigenlijk niet zouden moeten aannemen, deze zaak nog eens rustig te bezien en na te gaan welke mogelijkheden hier voor tunnels zijn. Dan voel ik wel het bezwaar, dat de kans groot is, dat zulks een negatief antwoord zal zijn, maar dan kan de Raad over deze dingen nog eens uit voerig worden ingelicht. De heer K. J. de Jong: Ik heb behoefte hier nog iets over te zeggen van mijn kant. Dit is inderdaad een zaak die niet nieuw is, we hebben er zo vaak al over gesproken. Het begroot mij elke keer weer als ik zie hoe groot de economische verspilling is die wij bij de overweg in de Schrans dagelijks kunnen constatex-en en dat betreft dan voornamelijk de mensen, die op de fiets komen en die moeten lopen. Nu is het enige wat wij in uitzicht gesteld krijgen dat het een beetje breder zal worden bij die overweg en dat zou dus voor de ontsluiting van een deel van Huizum, als ik het zo noemen mag, inderdaad een verbetering betekenen, maar voor de rest, wat het wachten betreft, wordt dat niet zoveel beter. Hoogstens dat het met die ahobs misschien een beetje minder tijd vraagt, dus dat geeft ook weinig. Wat de rondwegen betreft, die geven dus wel een zekere verbetering met betrekking tot het doorgaand verkeer en vooral voor het gemotoriseerde verkeer, maar dat hebben we nu net niet met de men sen die te voet of per fiets de overweg moeten pas seren en dat is een enorm groot aantal. Elke keer op nieuw voelt men dit als een zaak die eigenlijk eens een keer anders moet en alle andere oplossingen die we nu nog in petto hebben of die we straks krijgen, gaan er vanuit dat we daar geen voetgangers- en rijwielvoor zieningen verkrijgen in dit opzicht; dus die verspilling houden we straks. Is het nu niet hoog tijd, dat we dan in dit geval in vredesnaam zeggen: laten we dan maar eens beginnen met een voetgangers-rijwieltunnel. Ik herinner me, dat ik hier zo'n jaar of 7, 8 geleden ook al eens over gesproken heb bij de algemene be schouwingen. Toen had ik de indruk, dat deze gedachte wel bij het College leefde en dat men ook wel voor een partiële oplossing in deze zin, in afwachting van een 67 definitieve oplossing voor het verkeer via een auto tunnel op een andere plaats, zou gevoelen. Nu intussen voor een groter aantal tunnels wel wat klaar gemaakt wordt geloof ik dat wij rustig deze zaak eens moeten uitspreken vanavond en zeggen: dit willen we nu. Willen we het niet, nu dan weet in ieder geval het College hoe de Raad er over denkt. Ik kan me best voorstellen dat er leden bij zijn, die zeggen er geen behoefte aan te hebben, maar ik heb er wel behoefte aan om dit nu eens een keer uit te spreken. Vooral voor de mensen, die hier iedere dag mee te maken hebben, geloof ik dat dit een enorme verbetering en besparing zal betekenen. En wat de onderhandelingen met de Spoorwegen betreft, wanneer U toch met de Spoorwegen moet spreken over de verbreding op niveau, dan is het toch veel beter, dat U tegelijkertijd dan maar over de kwestie van de voetgangers- en rijwieltunnels kunt onderhandelen. Wanneer we straks wel het voor stel met betrekking tot de verbreding aannemen en we er dan later nog achteraan moeten om er ook nog tunneltjes bij te krijgen, dan is dat toch ook eigenlijk een beetje half werk en daarom zou ik zeggen: laten we het direct goed doen en dan dit maar aannemen. Dan weten we tenminste waar we aan toe zijn en dan kunnen we de voorstellen te zijner tijd wel tegemoet zien. De heer Van der Schaaf (weth.): We zijn er natuur lijk met de heer Kingma van overtuigd, dat het ge wenst is om die wandelstrook bij de Potmarge af te maken, maar deze wandelstrook loopt tegen bepaalde eigendommen aan en de verkrijging daarvan is heel moeilijk, zodat men omtrent de mogelijkheid om deze te realiseren, niet al te optimistisch kan zijn. We ko men, als we dat volledig zouden willen doen, tegen tuinen aan en die grenzen nu aan het water en die zouden dan door een strook van het water worden afgescheiden en zouden een zeer zware afrastering moeten hebben om de binnenkomst van ongewenste gasten te belemmeren. Dit ligt allemaal heel zwaar en de heer Kingma moet daar niet te optimistische verwachtingen van hebben, hoewel hij volkomen ge lijk heeft dat het heel mooi zou zijn. Inzake de kwestie van de overweg Schrans, heb ik gezegd dat het College bezig is met voorbereiding van een verbreding en dat daarbij niet gedacht wordt aan de fietstunnel. Nu wil ik nog even daaraan toevoegen, dat er dus nog op stapel staat een plan om iets meer oostelijk een tunnel te maken voor autoverkeer met be perkte doorrijhoogte en een mogelijkheid ook dat de fietsers daar zonder af te stappen kunnen doorfietsen. Ik weet wel dat dit een plan is, en dat plan is nog niet gereed en het zal misschien strakjes ook worden afgewogen in zijn prioriteit tegen andere overgangen van zuid naar noord, maar dat plan staat nog op stapel en dat heeft voor de fietsers een betere oplossing. Wat de heer Boomgaardt voor ogen staat: een voetgangers- en fietserstunnel terzijde van de verbrede overweg, dat moet noodzakelijkerwijs een zijn met trappen, dat is uitgesloten dat men daar kan doorfietsen, men moet dus langs een trapje, een vrij ongemakkelijk trapje, de fiets naar beneden en naar boven brengen. Daar moet men zich werkelijk geen illusies over maken, dat die veelvuldig zou worden gebruikt. Een voetganger, die haast heeft, zal er misschien nog eens doorgaan, maar de gemiddelde fietser, die doet dat bepaald niet. En daarom geloof ik dat de Voorzitter bepaald gelijk heeft, als hij zegt: Ja, zouden we dat nu niet aan houden tot het er aan toe is. (De heer Santema: St. Juttemis.) Deze motie versnelt niets, dat moet U zich realiseren. Wij zijn volkomen overtuigd van de ernst waarmee de Raad ons dit op het hart bindt. Maar deze motie heeft niet tot gevolg dat die zaak vlugger gaat; U ontlast misschien Uw hart of Uw geweten, maar dit bevordert de zaak niet, dit zet er geen vaart achter. En ik wil dit nog zeggen, dat de uitvoering van dit plan, op niveau verbreden zonder tunnel, eerder realiseerbaar is, eerder binnen de mogelijkheden komt dan met een tunnel en daarom geloof ik dat ik de motie bepaald moet ontraden, hij is beslist onnodig en over bodig voor het gedeelte voor zover het betrekking heeft op verbreding op niveau en hij komt mij ongewenst voor wat betreft het element tunnel voor fietsers en voetgangers. Daarom en mede i.v.m. het feit, dat het geen bespoediging ten gevolge heeft zou ik zeggen: Laat de Raad dit niet doen. Het is niet nodig, het heeft geen effect. De Voorzitter: Ik heb toch wel voor mij sterk het gevoel dat de reactie speciaal van de heer Santema, die heeft geprotesteerd tegen mijn raad aan U, wel op een misverstand moet berusten. U hebt wel van de heer Van der Schaaf gehoord, dat wij even over tuigd als U zijn van de noodzaak dat de overweg ver beterd moet worden, maar mijn bezwaar is, dat hier een uitspraak voorgesteld wordt ten aanzien van een voetgangers- en fietsentunnel, dat is meervoud, dus er moeten twee zijn, zonder dat de Raad inzicht heeft in de technische mogelijkheid van deze tunnels de heer Van der Schaaf heeft er wel het zijne over ge zegd en de Raad op het ogenblik niet in staat is om het nut van de tunnels, die er technisch misschien te maken zijn, af te wegen tegen de kosten van dit geval. En het verwondert mij speciaal van de heer De Jong, dat hij een dergelijke uitspraak van de Raad wil hebben zonder dat hij ten aanzien van de kosten enig inzicht heeft; dat strijdt helemaal tegen het standpunt, dat hij bij herhaling bij andere objecten hier heeft ver dedigd, dat het juist zo noodzakelijk is, ook op langere termijn gezien, het nut tegen de kosten af te wegen. U weet over de kosten van deze objecten helemaal niets. En daarom geloof ik, dat het bepaald veel ver standiger is om nu niet een opdracht te willen geven aan Openbare Werken, of beter de Spoorwegen, want de Spoorwegen laten dergelijke dingen niet door an deren doen, die willen dat zelf doen, om deze dingen te ontwerpen en te laten maken, zonder dat U dus de financiële consequenties daarvan kunt overzien. En daarom, nogmaals, lijkt het mij veel verstandiger op het ogenblik die uitspraak niet te doen, maar bij een andere gelegenheid, wanneer U dat inzicht wel heeft, die zaak nader te bekijken. De hear Boomgaardt: As dizze saek wer yn be- hanneling komt, dan is it praktysk ütsletten, dat der dan noch in tunnel komme soe, hwant dan binne de ünderhannelingen met de Spoarwegen ek ófmakke. De motie-Boomgaardt-K. J. de Jong wordt verworpen met 8 tegen 26 stemmen. Voor stemden de heren K. J. de Jong, Klijnstra, Kamstra, Santema, Boomgaardt, Miedema, Heidinga en Spiekhout. De heer Van der Schaaf (weth.): Ik moet nog even terugkomen op de kwestie van de drafbaan, die ik bij volgno. 216 (wandelplaatsen en plantsoenen) zou wil len onderbrengen. Een korte inlichting. De heer Van der Veen heeft er naar gevraagd hoe het er mee staat. Enige weken geleden is er een samenspreking geweest tussen het bestuur van de IJsclub aan de Blekerstraat, de Sportclub voorheen Wilhelminabaan, de Kinder boerderij en de Maatschappij voor Nijverheid en Han del die een plan heeft ingediend voor afronding en inrichting van het gebied ten zuiden van de noordelijke rondweg en begrensd aan de zuidzijde door het Rengers- park. Dat gesprek heeft hiertoe geleid dat de IJs club en de Sportclub op het ogenblik met assistentie van een deskundig bureau in onderhandeling zijn om hun zaken tot een combinatie te brengen. Op die ver gadering is toen gezegd, dat men dat binnen een maand zou zeggen, zodat ik denk dat we in de loop van mei kunnen zeggen of die combinatie drafbaan-ijsbaan doorgaat, ja dan nee. De heer Kingma: Bij volgno. 588 (muziek, zang, toneel) t.a.v. de entreeprijzen voor het Frysk Orkest (waarover in de sectie ook iets is gezegd), wens ik even op te merken dat ik graag zou zien, dat die in geen geval verhoogd werden. De hear Santema: By it punt ,,Musyk, sang en to- niel" stiet, dat der in lid yn'e seksje frege hat, oft der al hwat neijers forteld wurde kin oer it wer pleatsen fan it klokkespul. Ik miende, dat dit net yn'e seksjes bihannele wie, maar by neijer lektuere hjirfan sjoch ik, dat der dochs in fraech oer steld is. Leit it dus wol yn de bidoeling, dat wy yn'e rin fan 1963 hjir plannen oer krije? Ik bin der tige nijsgjirrich nei, hokker plan nen dat wêze sille. Giet dit noch altyd yn'e selde rjoch-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1963 | | pagina 34