4 haast uitgesloten op het ogenblik; dan zou men alle maal verschillende taxatiebedragen krijgen en dan zou geen zinnig mens zeggen: Ik koop het voor dat bedrag. Dat is duidelijk. Het is een op het ogenblik in bedrijf zijnde fabriek. Als de ruimte voor dat doel niet meer ge bruikt wordt, dan moet er dus heel veel aan gebeuren, vóór men die voor andere doeleinden kan gebruiken. Ik kan de Raad wel zeggen, dat Koopmans eerst van mening was, dat de Gemeente de percelen maar moest kopen. Daar- hebben B. en W. echter maar spoedig van afgezien, omdat zij op het bezit van de fabrieksgebou wen geen prijs stelden. Ik kan me voorstellen, dat de Raad zo redeneert: Laten wij nu eens veronderstellen, dat de handelswaarde van dat complex drie ton zou zijn; dan staat die toch eigenlijk niet in een redelijke verhouding tot het leningsbedrag van negen ton. Het behoeft wel niet zo precies afgewogen te worden, maar in het voetspoor van een „tegemoetkoming" zou men misschien kunnen zeggen: Dan moet er toch wel wat meer komen. Ik kan de Raad wel zeggen, dat in het laatste overleg met de N.V. dit ook weer een punt van bespreking heeft uitgemaakt. Toen was het raadsvoor stel al klaar voor verzending, dus het was niet goed mogelijk daar wijziging in aan te brengen. De N.V. heeft mij gemachtigd het volgende achter de hand te houden: Zij kan nog een boerderij kadastrale ge meente Siddeburen, dus in de buitengewesten van Fries land (De heer Van der Schaaf (weth.)Groot-Fries land!) voor eventuele hypotheek beschikbaar stellen waarop ook de positieve en negatieve hypotheekclau sule, zoals die nu in de leningsovereenkomst is opge nomen t.a.v. de panden aan het Vliet, van toepassing zal zijn. De grootte bedraagt ik moet het even op tellen - globaal 52 ha, als ik me niet vergis. De des kundige in het midden van het College i.z. agrarische aangelegenheden en nu mag U tweemaal raden, wie dat is heeft daarvan gezegd, dat daaraan een waarde van ongeveer 3 a 3,5 ton kan worden toegekend. Dat is op het ogenblik een redelijke prijs. De heer Bosgraaf knikt ook al, geloof ik, van ja. Die schiet ook wel aardig in de roos, dacht ik. Men is bereid de positieve en ne gatieve hypotheekclausule ook voor deze boerderij te aanvaarden. Als de Raad daar dus prijs op stelt, kan die in de overeenkomst nog worden bijgevoegd. De heer Keuning heeft een pikant punt ontdekt en hij heeft volkomen gelijk. Zoals de overeenkomst nu luidt, is het niet onmogelijk, dat de N.V. Koopmans, het bedrag van de geldlening overeenkomstig het ont- werp-besluit ontvangen hebbende, het voor andere doel einden dan de bouw van een nieuwe fabriek aan de De Merodestraat gebruikt. (De heer Engels: Maar het ontwerp-besluit verwijst toch naar een preambule. Er staat: Gelezen het voorstel.) Dat geef ik toe, doch het lijkt mij helaas toch wel fout; het zal veiliger zijn een bepaling, een soort van ontbindende voorwaarde, op te nemen om het gevaar, dat de heer Keuning meent te zien, voor alle zekerheid te vermijden. Als de Raad B. en W. dus wil machtigen iets te formuleren, waar door dit gevaar vermeden kan worden, dan behoeven we hier vanavond, geloof ik, niet voor de nauwkeurige redactie ervan te zorgen. We hebben begrepen, wat de heer Keuning bedoelt. We zullen dus wel een passende manier zoeken om die bepaling in het besluit op te nemen. (De heer Van der Veen: Hoe ongeveer?) On der A zou ik achter „ontvangen." een zin willen toe voegen van de volgende inhoud: Deze datum wordt vastgesteld in overleg, wanneer de bouw van de bloem- fabriek aan de De Merodestraat in uitvoering wordt genomen of in uitvoering is. (De heer Van der Veen; Heeft dat zin Dat overleg is dus overleg tussen B. en W. en de N.V. Koopmans en B. en W., de intentie van de Raad kennende, zullen in volkomen over eenstemming met die intentie handelen. (De heer K. J. de Jong: Kan het niet beter afzonderlijk worden be handeld De heer Van der Veen wilde dus de formu lering weten. Ik hoop, dat hij met een formulering, als door mij even geschetst, wel genoegen kan nemen. De vraag: Waarom heeft de N.V. zich tot de Ge meente gewend en niet tot de gebruikelijke financiers, kan ik in zoverre beanwoorden en die is tot op ze kere hoogte ook wel beantwoord in de raadsbrief dat het karakter van een gesloten N.V. nu eenmaal bepaalde grenzen stelt aan wat men moet noemen de kredietcapaciteit. Er kunnen bij een bedrijf als de N.V. Koopmans en dat is vooral, meen ik, in de loop van '61, '62 nogal eens voorgekomen nu eenmaal zekere kredietspanningen optreden in verband met de finan ciering van leveringsovereenkomsten aan allerhande agrarische ondernemers e.d. Ik behoef dat niet uit te spinnen. De N.V. heeft nadrukkelijk gezegd: Wij zou den in onze totale financiering die ruimte van 1 miljoen toch beslist niet kunnen ontberen. En die kunnen we in deze situatie op dit ogenblik bij de normale financie ringsinstituten niet verkrijgen; alleen dan, wanneer we bereid zouden zijn tot het openbreken van de N.V. En dat wil men ook weer niet. Ook daar kan ik begrip voor opbrengen, de situatie in de broodmeelproduktie- sector kennende en denkende aan wat zich bijv. met de N.V. De Korenschoof in Utrecht heeft afgespeeld. Voor al bij deze bedrijven leeft op het ogenblik een sterke vrees voor buitenlandse invloeden, dat ze via de beurs in buitenlandse handen zullen vallen, waarvan allicht opheffing het gevolg is. Er is op dit terrein vooral in het kader van de E.E.G. een ontwikkeling gaande, waarvan de gevolgen niet vallen te overzien. Vandaar, dat men dus ook hier bij deze N.V. voorlopig toch zeer stellig het gesloten karakter wil handhaven om daar mee de onderneming, zoals die reilt en zeilt, hier te kunnen behouden. De heer K. J. de Jong: Ik wil het niet te lang ma ken, want er zijn nog meer bezigheden vanavond. De heer Tiekstra heeft getracht het woord „novum" naar voren te brengen. Hij heeft gezegd: Er is hier niet sprake van een novum. Ik heb het woord novum niet gebruikt, maar ik geloof toch wel, dat de voorbeelden die de Wethouder gesteld heeft, nog wel even anders lagen. Ik breng maar in herinnering, dat aan de firma Steensma bij vestiging hier destijds een krediet ver leend is. Toen was de gemeente Leeuwarden eigena resse van de grond. We hebben nu helemaal niets te verkopen aan de N.V. Koopmans. Dit is gewoon een geldlening. Toen wij dus wisten, dat wij de firma Steen sma uit Bolsward hierheen konden krijgen, was de geldlening een voorwaarde, op grond waarvan de firma op het terrein van de gasfabriek aan de Huizumerlaan een fabriek wilde bouwen. Dus dat ligt naar mijn me ning toch wel even anders dan wanneer wij zonder meer maar zouden zeggen: Wij verstrekken U een lening. Het punt van de industriegebouwen ligt naar mijn mening ook anders: wij geven geld aan de Stich ting Leeuwarder Industriegebouwen, waarin de ge meente Leeuwarden zelf voor een behoorlijk deel parti cipeert. Ik meen, dat de Burgemeester zelf voorzitter van die stichting is. Bovendien moet men, als men daar een gebouw wil kopen, in ieder geval minstens datgene betalen wat de gemeente Leeuwarden er in gestoken heeft. Dit ligt ook weer op een ander terrein, want dit is industriefinanciering, waar we zelf als Gemeente bij zitten, zoals we dat in verschillende stichtingen wel meer doen. Aan de Stichting Volkscrediet hebben we ook geld gegeven, dus met een bepaald, gericht doel, maar hier lenen we als gemeente Leeuwarden geld aan de N.V. Koopmans, niet op de basis: tegenover dit doen we dat. En dat element zou ik er zo graag in gelegd willen zien. Ook voor de toekomst zouden we preceden ten een beetje buiten de deur houden, wanneer we kun nen zeggen: Hier zit een oorzakelijk verband. U wilt dat misschien niet leggen en de sanering er geheel buiten houden, maar ik wil dat er nu graag in brengen. Dan hebben we tenminste een basis en om een zekere morele claim te kunnen realiseren, kunnen we dan, als Huizinga straks komt, of wie ook maar, zeggen: Dat hebben we met Koopmans gedaan; wij zouden niet on genegen zijn U in de vorm van financiering eventueel te helpen. Dat ligt mij persoonlijk toch wel veel ge makkelijker, maar ik heb echt geen behoefte om dat verder te veel uit te spinnen. U hebt het standpunt van onze fractie gehoord; wij zullen dus, om geen tijd onnodig te verspillen, de aantekening verzoeken geacht te worden tegen dit voorstel te hebben gestemd, want ik heb wel begrepen, dat de andere fracties dat is dus de grote meerderheid van de Raad onze mening niet delen en dat dit voorstel wel aangenomen wordt. De heer Van der Veen: Ik heb niet de indruk, dat het aantal stemmen, dat mijn fractie vanavond uit kan 5 brengen, veel gewicht in de schaal zal leggen. Ik vind het feit, dat ik nu hoor, n.l. dat langs normale wegen het krediet niet te krijgen is, in ieder geval een argu ment. Wat de datum van ingang betreft, waaromtrent U nog niet precies de formulering weet, zou ik er toch op willen wijzen, dat er niets ongewis in moet zitten, om te voorkomen, dat de Gemeente renteverlies gaat lijden. Dat vertrouw ik dus de Wethouder graag toe. Ik geloof, dat de Gemeente ook belang heeft bij een hypotheek op de boerderij; dat maakt de zaak belang rijk veiliger. (De heer Van der Schaaf (weth.): Hypo theekclausule.) Goed, ik heb liefst de grootst mogelijke zekerheid, maar voor de rest, al zal mijn stem dus niet veel tot het besluit toe of af doen, zal ik mij niet aansluiten bij de heer De Jong, hoewel het mij moeite kost mij niet te verzetten tegen deze gang van zaken, ïk doe dat niet, omdat ik, hoewel ik het dus volkomen fout vind, dat overheidsgeld gebruikt wordt voor dit soort doeleinden, dit bezwaar ook weer niet alleen wil laten wegen. Er gebeurt enorm veel op dit gebied. Een andere gemeente zou ongetwijfeld zonder pijn alle mo gelijke faciliteiten willen verstrekken en ik geloof niet, dat mijn standpunt, al mag het dan juist zijn, een na deel behoort te zijn voor onze gemeentenaren. Ik ga hier daarom toch maar in mee. De heer IJtsma: Ik stel me voor, dat dit lenings bedrag van f 900.000,toch waarschijnlijk maar een gedeelte uitmaakt van de investering, die de firma Koopmans moet doen om deze bloemfabriek van het Vliet naar de De Merodestraat te brengen. Ik stel me dus wel voor, dat ook de N.V. Koopmans uit haar eigen middelen toch zeker nog belangrijker bedragen be schikbaar zal moeten stellen om deze overplaatsing te realiseren. Is er ook nog iets te zeggen van de verhou ding tussen wat de firma Koopmans zelf denkt aan middelen te kunnen fourneren en de lening van de Gemeente Ik zou daar nog graag iets van willen horen. De hear- Santema: Ik haw net sa folie mear op to merken, mar ik woe my yn it alderearste plak oanslute by de fraksjefoarsitter fan de A.R., dy't sei, dat hjir dochs wol sprake wie fan in novum. Itselde hwat hy sei oer hwat de hear Wethalder neamd hat, hie ik ek opmerke wollen en fierders soe ik dit sizze wolle: Stel ris, dat de Rie aensen oannimmc soe, dat it Fliet tichtsmiten wurdt, dan sille wy sünder mis ek maet- regels treffe moatte foar oaren, dy't dêr wenje. En dan lizze de gefallen dochs idere kear wer oars, soe ik sizze. Dêrom woe ik nochris mei klam forklearje, dat wy, hoewol hjir in presedint skepen wurdt, üs dêr abslüt fan los meitsje, omdat wy elke saek op harsels bisjen wolle en sa't de stikken hjir nou lizze, is it dochs ek wol wer hwat yn oerienstimming mei de opfetting, dat net allinnich de ynkommende yn- dustryen troch de oerheit bigunstige wurde moatte, mai' dat wy de eigen yndustryen ek sa folie mooglik helpe moatte om ta greatere bloei to kommen. Fan dy kant kin dit ütstel miskien ek bisjoen wur de. Yn elk gefal, lyk as ik al sei, wy sille üs net tsjin dit ütstel forsette. De heer Van der Schaaf (weth.): Het is de Raad misschien bekend, dat in het kader van de overweging van demping van het Vliet met alle bedrijven contact is opgenomen om te komen tot een voorstelling van de grootte van het bedrag, dat eventueel zou kunnen wor den uitgekeerd wegens het ontnemen van de vaarge- legenheid aan de bedrijven aan het Vliet; dit alles na tuurlijk volkomen vrijblijvend. Ik voel me eigenlijk ver plicht om volledigheidshalve even aan de Raad mede te delen, dat dit punt in de besprekingen wel ter sprake is geweest en daarbij is onzerzijds ook wel gezinspeeld op de mogelijkheid, dat met de verschillende bedrijven misschien tot regelingen moet worden gekomen, ge lijkend op de onderhavige. Ik neem bijv. aan, dat de leiding van zo'n bedrijf, gehoord hebbende van dem ping van het Vliet laten we even stellen, dat de Raad daartoe besloten zou hebben -, gaat uitzien naar een andere vestigingsplaats. Ik geloof niet, dat het juist is dergelijke bedrijven nu hier te noemen; dat zou ons te ver voeren, maar die gevallen doen zich voor, zijn denkbaar, en dan wordt van de zijde van de Ge meente steeds gesteld, dat men rechtens niet verplicht is om daarvoor schadevergoeding te geven, maar dat zij uit bestuurlijke overwegingen bereid is om voor ieder geval, al naar de omstandigheden, regelingen te overwegen, die de bedrijven over de moeilijkheden heen helpen en haar, de Gemeente, zo weinig mogelijk kos ten. Er kunnen zich hier in het vervolg dat is een in lichting, die ik de Raad meen te moeten geven een serie andere gevallen van gi*otere of kleinere impor tantie voordoen, die in een bepaald opzicht misschien nog sterker zullen spreken dan het geval-N.V. Koop mans, omdat in die gevallen door de demping van het Vliet de bedrijven de vaargelegenheid wordt ontnomen en deze demping dan de direct aanwijsbare oorzaak is van de overplaatsing. Dat is hier natuurlijk niet in die mate het geval. De heer Tiekstra (weth.)Veel behoef ik niet te zeggen. Ik wil alleen een misverstand uit de eerste in stantie wegnemen. Ik heb, het woord novum gebrui kende, niet anders willen zeggen dan dat industrie financiering op zichzelf geen novum is. Wel moet ieder geval opnieuw, op zich zelf, t.a.v. zijn eigen omstandig heden gewogen worden en de Raad heeft dus ook de vrijheid telkenmale opnieuw een geval te wegen en te besluiten wel of niet hulp te bieden. Ik geloof ook, dat het juist kan zijn, wel een zekere beleidslijn te volgen, maar dat kan niet betekenen, dat elk voorstel, van welke aard ook, in die beleidslijn liggende, zonder meer zou worden aanvaard. Het lijkt me nuttig ter zake te verwijzen naar datgene wat de heer Van der Schaaf gezegd heeft. Dan een mededeling aan het adres van de heer IJtsma. Het is inderdaad juist wat hij zegt. Ik weet niet, hoe de jongste plannen op het ogenblik zijn. Het is gebruikelijk, dat ze nog wat uitdijen. De totale in vestering beliep destijds een bedrag van ruim 3 mil joen en deze 9 ton wordt dus een zeker aandeel in de financiering, maar de N.V. Koopmans moet op dit ogenblik ook al, uiteraard uit eigen middelen, met een interne financiering, nog een belangrijk bedrag in deze verplaatsing en nieuwbouw investeren. De Voorzitter: Mag ik dan aannemen, dat we hier mee de beraadslagingen kunnen beëindigen? De heer Bootsma: De toevoeging i.z. de boerderij moet dan nog vermeld worden. De Voorzitter: Die toevoeging komt er bij plus een bepaling over koppeling van de geldlening met de bouw van een fabriek in Leeuwarden. Ik mag wel aannemen, zonder dat er een speciale stemming plaats vindt, dat de Raad hiermee akkoord gaat, behoudens dan de notitie van de heer De Jong, dat zijn fractie geacht wil worden tegen het voorstel van B. en W. te stemmen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W., met aantekening, dat de a.r. fractie tegen is. Hierna sluit de Voorzitter de vergadering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1963 | | pagina 3