8 9 maar als een dienst aan de gemeenschap en nu is het maar de vraag, in hoeverre men die dienst moet uit strekken: ook tot de offers, die men aan tijd en aan lidmaatschappen en abonnementen op tijdschriften enz. brengt Voor hoever men dat moet doen, is een kwestie die naar mijn mening ieder raadslid voor zich persoon lijk moet uitmaken; daar lijkt mij heel moeilijk een algemene regel voor te stellen. Zijn er dus raadsleden, die verklaren, dat zij voor zich hieraan geen behoefte hebben ik herhaal het dan kan ik daar wel in komen. Aan de andere kant zou ik willen herhalen, waar ik mee begonnen ben: ik zie toch ook geen reden, waarom een lid van de Raad van Leeuwarden een geringere vergoeding zou krijgen dan zijn collega's van een gelijkwaardige gemeenteraad in den lande. Ik geloof niet, dat ik hier in antwoord op de ge maakte opmerkingen meer van behoef te zeggen. We hebben nu de verklaringen van verschillende heren ge hoord, dat zij voor zich geen behoefte hebben aan deze verhoging. De heer Ytsma: Ik zou toch wel graag verklaren geacht te willen worden te hebben tegengestemd. De Voorzitter: Akkoord; dat kan dan ook gelden van de andere heren, die dezelfde verklaring in eerste instantie hebben afgelegd. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W., met aantekening, dat de heren Heidinga, Jellema, J. de Jong, Mani, C. de Vries en Ytsma tegen zijn. Punt 22 (bijlage no. 351). De hear Boomgaardt: Dit wie in frij yngcwikkclde saek. Wy binne yn üs fraksje wol fan miening, dat dy wol aerdich ütbalansearre is, hwant wy hawwe wol bigrepen, dat it noch net iens sa maklik wie om in sadanige oplossing to finen, dat ider syn plak der hwat yn fine soe. De forhalding tusken de bydrage fan de Gemeente en fan de Provinsje soe ck in hiel lange bisköging krije kinne oer de fraech: Is dy fordieling nou feitlik wol hielendal ütbalansearre? Men soe stelle kinne, dat de bilangen fan de Provinsje altyd oer in greater oantal ynwenners geane as fan de gemeente Ljouwert. Mar dat sil foar üs fraksje dochs gjin reden wêze kinne om tsjin to stimmen. Nou soene wy hjir wol in bytsje mear ljocht oer hawwe wolle, as dat to- minsten forstrekt wurde kin. In oare fraech: Ik haw it net üt de stikken léze kinnen, mar it sil dochs wol de bidoeling fan it Ryk wêze, om de bosk, dy't oan it Ryk oergiet, foar it publyk iepen to halden. Hat men dêr de tasizzing by jown, dat men dêr dan ek gjin yntré heffe sil Foar safier dat net in punt fan bisprekking wêze soe, like üs dy saek dochs wol bilangryk genöch om der fan de kant fan de Gemeente nei to freegjen, sa dat soks ek foar de takomst fêststiet. En dêr soe, tocht üs, ek noch wol düdlik by steld wurde meije, dat, stel, dat de eksploitaesje ris öffalle soe, foar üs de saek mei it biteljen fan dit bidrach fan f 17.500,óf is. Fierder miene wy wol, dat de oplossing, foar hwat Ljouwert bitreft, wol oantreklik is, omdat de bydrage fan üs kant dochs ek wer net sa great is, dat men der biswier tsjin hawwe kin. De hear Tiekstra (weth.)Ik leau, dat de hear Boomgaardt de saek efkes yngewikkelder sjocht as dy wierliken is. Dit ütstel hat n.l. de bidoeling', dat Ljou wert gjin relaesje mear ünderhaldt mei Stania-State. Ljouwert lukt him dus hjirmei hielendal werom. Wy sille ek net mear subsidiearje; dat haldt wer forban mei it bidrach fan f 17.500,Dit is to sjen as öfkeap fan üs subsydzjeforplichting tsjinoer Stania-State. De kapi- talisearre f 1000,en de frijstelling fan de garansje sitte hjir direkt oan fêst. Hwannear't wy dus ütgeane fan dizze situaesje, dan is de fraech, oft dizze bosk iepenstean sil foar it publyk, in fraech foar it Ryk of de gemeente Tietsjerksteradiel. Ik kin dêr eigentlik gjin antwurd op jaen. ,,It bliuwt iepen" flüsteret de Foar- sitter my yn. Dus hwat dat oangiet, kin de hear Boomgaardt gerêst wêze. De léste opmerking fan de hear Boomgaardt slüt hielendal oan by it stanpunt, dat B. en W. oangeande dizze óf wikkeling iderkear ynnommen hawwe. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 23 (bijlage no. 346). De heer Hectla: Het gaat hier om het verstrekken van een kasgeldlening van f 20.000,zoals in bijlage 346, onder 4 staat, ten behoeve van de v.v. Leeuwarden Ik heb kennis genomen van de bij dit voorstel ter in zage liggende stukken en ik wil hier graag iets van zeggen. Ik stel het toch, geloof ik, juist, wanneer ik zeg, dat de v.v. Leeuwarden bij onze Raad geen ver zoek om een kasgeldlening heeft ingediend. En ik meen toch ook, dat het gebruikelijk is, dat, wanneer een vereniging of een stichting subsidie of een lening vei- zoekt, een financieel verslag wordt overgelegd, waar uit niet alleen een financiële positie blijkt, maar o.m. ook een doelstelling en een beleid. Nogmaals, van de v.v. Leeuwarden is geen verzoek om een kasgeldlening met de daarbij m.i. noodzakelijke toelichting ingediend. Wel ligt er een verzoek van de Stichting Bevordering Sportbelangen Leeuwarden. De aanhef van bijlage 346 had dan naar mijn mening ook moeten zijn: „Verstrek king van een kasgeldlening, groot f20.000,aan de Stichting Bevordering Sportbelangen Leeuwarden, t.w. de Amsterdamsche Bank, de Condensfabriek Friesland N.V., de Vriesco en de Wethouder van Financiën van onze gemeente ten behoeve van de v.v. Leeuwarden". Dat zal wel niet juist zijn, maar ik heb het uit de stukken niet helemaal kunnen vinden. Die stichting bestaat toch uit vier personen, n.l. Mr. Hamringa, di recteur van de Amsterdamsche Bank, Drs. Bouwes, di recteur van de Condensfabriek, de heer Tiekstra, Wet houder, tevens penningmeester, en de heer De Vries, de directeur van de N.V. Vriesco? Als ik nog niet hele maal juist ben, hoor ik het straks wel van de Wethouder. Het kan ook zijn, dat liet een supportersvereniging de luxe van de v.v. Leeuwarden, is. De Stichting' Sportbe langen Leeuwarden heeft ook geen stukken overgelegd i.z. haar financiële positie. Ook van wat zij tot doel heeft, begrijp ik helemaal niets. Er komen overigens bij deze aanvrage nog een paar stichtingen aan de orde, o.a. de Leeuwarder Sportstichting; die is mij beter bekend. Een dezer dagen vonden wij hier een keurig jaarverslag van deze vereniging. En ik geloof, dat er tussen deze stichting en Uw College ook een behoorlijk contact bestaat, dat zij een goede schakel is tussen de sport en de overheid. Wel eigenaardig is het, dat deze stichting, die toch zoveel deskundige lieden in haar midden heeft, hier niet om advies wordt gevraagd en ook niet in deze zaak wordt gekend. In ieder geval bij de stukken heb ik hieromtrent ook niets kunnen vin den. Ik geloof, dat wij totaal op de verkeerde weg zijn. Er zit nu al f 50.000,in en er komt nu weer eens f 20.000,bij. Dat is f 70.000,en het eind is nog niet te zien. Er komt nog een derde stichting bij - dat heb ik wel in de stukken gevonden n.l. „Je Maintiendrai". Daar kijk ik ook wat raar van op. Ik heb in de oorlog zelf een keer gecolporteerd met dat blad en daar heb ik een tijd voor in de gevangenis gezeten en nu blijkt mij, dat deze stichting nog bestaat. Ik weet niet, of men nog lid van „Je Maintiendrai" kan worden. Ik heb eens nagezien wie in het bestuur van deze stich ting zitting hebben. Dat zijn: de heren Spiekhout, A. Kingma, Albert van der Wal, Dr. Ir. Vondeling en Prof. Brouwer, alle prominente figuren. Deze stichting ik heb dat ook eens nagezien heeft tot doel het mee werken aan de vernieuwing van het Nederlandse volks leven op sociaal-economisch, politiek en cultureel ge bied. Zij tracht dit doel speciaal in de provincie Fries land te bereiken door het doen houden van lezingen, het organiseren van studiekringen, het uitgeven en doen uitgeven van boeken, dagbladen, periodieken en andere publikaties, met alle wettige middelen, die naar haar mening tot het gestelde doel kunnen leiden. Ik geloof, dat het een stichting is, die vijf betaalde mensen heeft (als ik het goed gezien heb bij de Kamer van Koophandel). Het is waarschijnlijk een overblijfsel van de illegaliteit, het zal wel een potje geweest zijn. Als ik goed zie, dan is de stichting ook nog uitgeefster van de Friese Koerier; daar zal ze ook wel wat aan verdienen en de exploitatie geschiedt wel door de Friese Pers. Ik vind het een heel eigenaardige zaak, dat de Stichting Leeuwarder Sportbelangen, waarvan onze geachte Wethouder penningmeester is en promi nente figuren, o.a. van de Amsterdamsche Bank en van de Condensfabriek, bestuursleden zijn, geen kans ziet, geld bijelkaar te krijgen. En dan noemen ze dat maar ,Je Maintiendrai" nota bene en de Gemeente moet maar weer bijspringen. Ik begrijp er niets van. Er ..uilen toch ook wel ledenvergaderingen gehouden zijn oor „Je Maintiendrai", want zo'n uitgave moet goed gekeurd worden. Of kan dat zo maar? Misschien heeft die stichting ook wel geen leden. Enfin, daar heb ik verder ook niets mee te maken, dat moeten ze daar aaar uitvechten. U begrijpt wel, dat ik mij met deze gang van zaken moeilijk kan verenigen. Wil de Ge meente iets voor de sport doen, graag, akkoord; daar zijn allerlei middelen voor. Er wordt in het jaarverslag van de Leeuwarder Sportstichting genoeg op aange- drongen en er zijn genoeg wegen om wat voor de sport m doen. Zou in de eerste plaats de afrastering om het Cambuurpark niet weer eens behoorlijk in orde ge maakt kunnen worden, zodat er niet zo velen onderdoor kruipen? Dat zou de sportverenigingen ook heel wat schelen. De v.v. Leeuwarden beurt van de toto f 8000, per jaar; ze heeft ook nogal wat inkomsten; in de huur komt men haar ook tegemoet. Er wordt dus wel iets voor haar gedaan, maar voor tal van sportverenigingen in Leeuwarden moet nog heel veel gebeuren. Ik denk an al de korfbalverenigingen, volleybalverenigingen, aan andere voetbalverenigingen die niet allemaal iets uit de toto krijgen; al deze verenigingen hebben niet zo'n best bestaan, ook de gymnastiekverenigingen niet, b.v. Quick, een heel goede vereniging, die ook behoor lijk bekend is en die toch heel wat doet om niet alleen de naam van Leeuwarden, maar zelfs ook die van Friesland hoog te houden. Deze moeten zich alle zelf bedruipen. Ze moeten alles, ook hun reiskosten, zelf betalen. Ik voel ontzettend veel voor sport, maar dan voor degenen, die sport beoefenen, niet voor hen, die naar de sport gaan kijken; die moeten het zelf maar betalen. Dat ligt op een heel ander terrein. Als U mij u de garantie kon geven, dat U iedere sportvereniging die in Leeuwarden noodlijdend is of die een kasgeld- tekort heeft, ook wilt helpen, dan zou de zaak heel anders liggen, dan zou ik met U mee kunnen fietsen, maar daar geloof ik niets van. Ik heb gevraagd, of er voor de ramen van de gymnastieklokalen, waar altijd gluurders voor staan, niet gordijntjes kunnen komen. Dan wordt er gezegd: Nee, dat moeten de gymnastiek verenigingen zelf maar betalen. Hier is dus sprake van eenrichtingverkeer. Ik weet, mijnheer de Voorzitter, U bent zelf een groot sportman, U kunt ontzettend hard fietsen. U bent ook een goede roeier. En misschien kunt U het opbrengen: Het is morgen Sinterklaas; geef dan Uw Wethouder een paar nieuwe voetbal schoenen en leer hem dan met twee benen te voetbal len, want dat moet een goede voetballer kunnen. Hij moet niet alleen links, maar ook rechts kunnen trap pen. En dan moet hij één doel voor ogen houden: het algemeen belang, niet het belang van één sportvereni ging, maar van alle sportverenigingen. De heer Heidinga: Het is U uiteraard wel bekend, dat wij geen voorstanders zijn van het betaald voetbal. Deze kasgeldlening ten behoeve van de v.v. Leeuwar den moet juist dienen om het betaald voetbal in stand te houden. Voor ons zit daar geen goede kant aan. Het neigt eigenlijk weer iets naar- heeft een associatie met de slavernij. Terwijl we zo blij zijn, dat die afgeschaft is, dat die al ver uit onze gezichtskring is (hoewel ik wel weet, dat in de wereld nog wel bepaalde vormen van slavernij voorkomen), halen we die via dit kopen en verkopen van mensen weer terug. En het is iets, wat in onze samenleving in Nederland niet meer past en die kant moeten we zeker niet uit. Dat er mensen verkocht worden voor f 50.000,of voor f 100.000, of voor twee ton, dat ze op een voetbalveld worden uitgejouwd, als ze niet voldoen aan de grillen en de eisen van het publiek als ze niet hard genoeg draven en dat er gezegd wordt: Trap die kerel eruit, is on menselijk, niet menswaardig. En daar werken wij aan mee door dit geld beschikbaar te stellen. Dat kunnen wij als christenmensen niet doen. Een tweede punt is, dat wij tegenstanders zijn van de sport op zondag. Alleen uit dat oogpunt zouden we hieraan niet kunnen medewerken en temeer niet, om dat het nu heel goed mogelijk is om deze sport over te brengen naar de zaterdag. Het derde punt in mijn betoog is vrijwel analoog aan de opmerking van de heer Heetla; men schept hier een verschil in rechtsgelijkheid. Wat is er voor of wat is er tegen om Frisia en Rood-Geel, de Zwaluwen, Blauw-Wit en M.K.V. te subsidiëren? Niets. Die clubs hebben daarop evenveel recht als de v.v. Leeuwarden. Ze zijn alle noodlijdend. Ze houden zich alle in leven met loterijtjes en door aan te kloppen bij vrienden en begunstigers. Er is geen enkele reden om de v.v. Leeu warden te bevoordelen boven alle andere beoefenaren van de voetbalsport in Leeuwarden. Willen wij de sport subsidiëren daar zal over kunnen worden gesproken in deze Raad dan moet dat volgens een objectieve norm gebeuren. Dan moet daar een sleutel voor wor den gevonden. Er is geen reden om alleen deze ene club te steunen. Dat schept onrecht. Wat de afrastering om het sportpark Cambuur be treft, ben ik het ook volkomen met de heer Heetla eens. Zaterdag' nog heb ik op de receptie van de v.v. Leeuwarden, bij de opening van het clubhuis, gehoord, dat er bij elke grote wedstrijd wel 500 tot 1000 mensen door het hek schijnen te kruipen. Het is dus voor die verenigging een ding van groot belang, dat al de ontdoken entree aan de verenigingskas ten goede komt. Ik ken de moeilijkheden wel, maar in dit euvel zouden wij toch als Gemeente beslist moeten voorzien. Ik wil hier nog even uitdrukkelijk zeggen dat is dan persoonlijk dat ik respect heb voor de verrichtingen van de v.v. Leeuwarden, dat ik die ver eniging ook beslist niet wil afkammen of in een hoek trappen, helemaal niet. Er zit geest in die club, er zit saamhorigheid in en ze presteert wat, als ze wil. Hoe ze met elkaar dat clubhuis gebouwd hebben, alle res pect, maar het gaat hier om het geld van de Gemeente en dan moeten we één lijn trekken. Heeft de v.v. Leeu warden recht op financiële hulp, dan hebben ze het allemaal. We moeten niet de v.v. Leeuwarden er uit halen, want dan zie ik en dat is ook de gedachte van mijn fractie -geen enkele reden andere verenigin gen, die in de knoei zitten, niet te helpen. Dan moeten we dit op een heel andere leest schoeien. De heer Keuning: Na de woorden van de heren Heetla en Heidinga gevoel ik er toch wel bepaald be hoefte aan om een ander geluid te laten horen, ook namens het overgrote deel van mijn fractie. Ik wil niet te veel ingaan op de woorden van de heer Heetla, die voor een groot deel op aangelegenheden slaan, die met dit voorstel als zodanig niets te maken hebben. Ik geloof niet, dat het enige zin heeft om de samen stelling van de stichting „Je Maintiendrai", resp. de eventuele daden van deze stichting te bespreken. Ik geloof, dat wij daar helemaal niets mee te maken hebben. Ik wil wel even ingaan op de woorden van de heer Heidinga. Het is duidelijk, dat deze, spiekende vanuit de opvatting van zijn kring, tot bepaalde conclusies komt, bijv. t.a.v. de sport op zondag en het al of niet voorstander zijn van betaald voetbal, zodat we dus in zekere mate een principieel geluid van zijn kant te horen krijgen. Ik wil dit voorstel bepaald positief benaderen. Ik wil alvast beginnen maar dat zal de Wethouder straks ook wel doen met één ding recht te zetten: Er wordt hier niet gevraagd om een subsidie, maar slechts om een kasgeldlening en niet om een van f 70.000,Bij die f 50.000,waarover de heer Heetla sprak, is geen cent van de Gemeente. Er wordt f 20.000,als kasgeldlening gevraagd en tot nog toe wordt met geen woord gesproken over een eventueel subsidie. De geschiedenis van de Stichting Sportbelan gen is misschien de heer Heetla niet bekend, maar de raadsleden, die langer zitting hebben, wel. Deze stich ting is opgericht bij de overgang naar het betaalde voetbal, toen de v.v. Leeuwarden met zekere investe ringsmoeilijkheden zat, zouden we kunnen zeggen. Toen is er dus een zekere mate van sanering gekomen

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1963 | | pagina 5