V\ r J ja 14 soonlijk toe je wordt er zo maar voor gesteld dat de Wethouder verstandiger deed om het complex Cam- buur te vergelijken met bijv. het complex Fonteinland. Ik wil er nog op attenderen, dat de Gemeente vol gens de stukken ook reeds deelt in het risico van de bespeling van het hoofdveld Cambuur, doordat de re cettes gekoppeld zijn aan de huurvaststelling. De Ge meente deelt dus ook reeds nu in wat de v.v. Leeuwar den oplevert. Dat is hier niet gesteld, maar dat staat in de stukken wel heel duidelijk. En wij hebben kort geleden weer een paar ton in de lichtmasten geïnves teerd; dus wij gooien daar nogal wat geld tegenaan. Dat moet hier niet uit het oog worden verloren. Ik heb zeer vele aantekeningen liggen, maar ik geloof niet, dat het ergens toe dient daarover te spre ken. Ik meen echter wel te mogen zeggen, dat wij door de discussies nog niet van mening zijn veranderd. De heer Engels: ïk heb een veeg uit de pan gekre gen en daar wilde ik toch wel graag even op reageren. Er is dus gezegd, dat ik een behoorlijk materialistisch betoog hield. Als de heer Heidinga daarmee bedoelt, dat ik een betoog heb gehouden, waarin ik de materie nogal behoorlijk naai' voren heb gehaald, dan heb ik daar geen enkel bezwaar tegen. De materie is niet vies zonder meer. (De heer Heidinga: Heb ik ook niet ge zegd.) En als hij stelt, dat arbeid geen koopwaar is, dan snap ik eigenlijk niet goed wat zich in de laatste maanden heeft afgespeeld, waarbij men de arbeid zo duur mogelijk heeft trachten te verkopen, resp. te ko pen van werkgeverskant. En waarbij, dacht ik, toch ook de puur economische wet van vraag en aanbod wel heel sterk heeft gegolden. De heer Joh. de Jong: Ik wil eventjes de heer Hei dinga een kleine wenk geven. Wanneer hij twijfelt aan het aantal bezoekers dat Leeuwarden trekt, dan mag ik misschien de heer Heidinga aanraden een abonne ment te nemen op het Vrije Volk. Daar staat elke maandagavond een lijstje in van de verschillende wed strijden met het aantal bezoekers en dan zal de heer Heidinga blijken, dat Leeuwarden, in vergelijking met nog veel grotere steden in dit verband noemde U zopas Groningen een behoorlijk aantal bezoekers trekt. De heer Venema: De heer Heidinga spreekt over dingen, waarvan hij eigenlijk niet zoveel verstand heeft. En dat geeft hij ook toe. Maar in Groningen zijn twee beroepsvoetbalclubs: GVAV dat is eigenlijk de club en Be Quick, maar die laatste hangt er nog zo'n beetje bij. Het aantal bezoekers van GVAV loopt toch zeker naar de tien duizend en meer per wedstrijd. De heer K. J. de Jong: Er is nog één element in de discussie geslopen, waar ik toch nog graag even de vinger op zou willen leggen. De heer Keuning heeft in eerste instantie gesteld: Dit is toch eigenlijk iets wat we ook bij de subsidieverlening aan culturele instellin gen doen, zoals bij die aan het Frysk Orkest en de zang- en de muziekverenigingen; die worden ook ver schillend behandeld. Ik voor mij heb de indruk, dat, wanneer het Frysk Orkest ook zou beginnen met spelers voor tien- of honderd duizend gulden te kopen, dan een element in deze subsidiëring van culturele instellingen zou worden binnengedragen, op grond waarvan wij zouden zeggen: Gaan we nu niet een kant uit, die in principe precies gelijk is aan die van het betaalde voetbal Ik geloof, dat de vergelijking van de heer Keuning eigenlijk kant noch wal raakt, want wanneer hij een andere norm voor subsidiëring van de v.v. Leeu warden zou willen bepleiten, omdat die geen amateur club is, kan ik dat, wanneer het te motiveren zou zijn, van zijn standpunt bezien, begrijpen, maar dit zal hij bepaald niet moeten koppelen aan de culturele instel lingen, want daar ligt het totaal anders. Ik zou er toch wel even de nadruk op willen leggen, dat, als deze ob jectieve norm voor het subsidiëren van de v.v. Leeuwar den niet deugt en als deze vereniging niet op eenzelfde basis gesteld wordt als de andere verenigingen, de Wethouder dan bij de Raad moet komen met een andere, zakelijke basis, die wèl beantwoordt aan bepaalde nor meringen, die in het gemeentebeleid als zodanig accep tabel zijn. Dan wordt deze kwestie min of meer ge licht uit de sfeer van leefbaarheid en recreatie en wat niet al. Als U daar n.l. dit alles onder wilt brengc i, dan zou ik U nog eens willen verwijzen naar het an - woord op de open brief, die U laatst gekregen heeft e i die in het Friesch Dagblad nogal duidelijk naar voren is gebracht. Ik geloof, dat U dan weerstanden oproep., ook bij de burgerij. Deze kant moet het College toch eigenlijk ook niet uit. Ik kan me, wat dat betreft, vo< een heel belangrijk deel aansluiten bij datgene wat in het Friesch Dagblad over geschreven is. De heer Engels spreekt van goodwill van de spe lers en van concurrentiebeding enz. Dat doet men nog wei eens, wanneer dit zuiver betreft bedrijven enz., die goodwill hebben en die een concurrentiebedin tegenover een uittredende vennoot toepassen, maar d; wil niet zeggen, dat wij hier bedrijfsmatig bezig zi., i met deze voetbalvereniging te verkopen of wat ook; dit is een totaal ander, een niet vergelijkbaar geval. Ik meen, dat wij dat niet moeten aecepterei Ik geloof er niets van, dat wij met de subsidiëring va goodwill en van concurrentiebedingen als overheid iel te maken hebben, maar dat wij zuiver, zonder mee: de sport moeten dienen. Men moet deze vreemde ele menten niet in de sport van het betaalde voetbal bin nendragen; daar heeft de overheid als zodanig niet mee te maken. Als het Frysk Orkest straks ook me. iets dergelijks zou beginnen, waar blijven wij dan a' overheid? Komen wij juist als overheid niet schromelijk tekort, als wij niet tot de subsidie-aanvragende instan ties zouden zeggen: Als U die kant uit wilt, redt U zichzelf dan ook maar. U kunt zonder meer huren O; zakelijke grondslagen en volgens zakelijke normen en voor de rest zijn wij niet thuis, want wij hebben al overheid een andere norm te hanteren. Tenslotte aan het adres van de heer Heetla dit: ïk meen, dat de vergelijking tussen de Diaconie van de Hervormde Gemeente en de v.v. Leeuwarden toch eigenlijk niet opgaat. Ik sta ook op het standpunt dat de overheid in dit geval de kerk en de diaconie niet. moet subsidiëren, dat is een kwestie van de kerk en het moet de kerken een eer zijn, dat zelf te kunnen doen. Deze moeten er niet om vragen. Maar ik meen. dat wij als overheid onderscheid moeten maken en ons de vraag stellen: Is hier een publiek belang aan de orde? Nee, dit is de zaak van de kerk en daar moei de kerk zich mee redden. Daarom geloof ik inderdaad dat die dingen niet doorelkaar gehaald moeten worden en dat wij ons altijd opnieuw moeten afvragen: Wat is de functie van de overheid in dit concrete geval Ik geloof zeer stellig, dat men ook hier beter kan zoeken in de richting van een stelsel van objectieve normen. Laten we ons daarbij houden; dan komen al gevolg daarvan de verantwoordelijkheden ook primair waar ze behoren. De mensen die subsidie aanvragen, kennen dan hun verantwoordelijkheid en wij stellen als overheid onze verantwoordelijkheid. Men past zich daar dan wel bij aan. En heeft men tekort, dan moet men aangepakt worden. Dan is het niet een kwestie van een zekere relatie met de opbrengst van de vermake lijkheidsbelasting, die de Gemeente dan ontvangt. Al wc zo in het subjectieve vlak beginnen te werken met onze huurders en met de subsidie-aanvragende instel lingen, waar blijven we dan? Het is toch geen han deltje, dat we hier bedrijven De hear Santema: It docht nou bliken, dat dizze diskusje sa njonkenlytsen eigentlik allinnich mar prin sipieel fierd wurde kin. Hwat de hear De Jong niis oanhelle, wie it stanpunt fan de A.R. De C.H. stiet op dit stik fan saken der wer oars tsjinoer. Mar ik woe dit dochs noch wol sizze: Wy forjitte, by al üs dis kusjes op dit stuit, dat sport by eintsjebislüt sport is en gjin arbeid. Men wit hoe't der yn it forline in striid yn hiel Nederlan west hat, foardat men oergong ta bitelle fuotbal. It hat in diskusje west, hwertsjin de yn myn eagen alteast echte sportleafhawwer him sterk forsette soe, omdat hy dêr de dea foar de sport yn- seach. En nou binne wy safier al hinne, dat wy sizze moatte: it bitelle fuotbal is de rêdder fan it prestiizjc fan üs stêd. Sa is it hjir steld, troch mear as ien rieds lid. En hwannear't wy dizze kant ütgeane en dit ek as in diel fan it gemeentebilied sjoggc, dan binne wy op in forkearde wei. Mei it foargeande siz ik wol düdlik üs miening oer dizze saek. Wy kinne yn gjin gefa.1 mei dit ütstel meigean. En hwannear't it aensen op stim- 15 niing oankomt, dan sille wy der üs tsjin forklearje; komt it net oan stimming ta, dan forsykje ik Jo yn de oentekeningen op to nimmen, dat wy tsjin binne. De heer Keuning: Ik was eerst niet meer voorne mens iets te zeggen, maar de heer De Jong nodigt me eigenlijk uit nog een kort antwoord te geven. Het kan jn, dat ik zojuist niet voldoende duidelijk geweest ben, maar ik heb de vergelijking niet gekoppeld aan het kopen en verkopen van spelers. Ik heb slechts gezegd, dat men ook op ander gebied t.a.v. eventuele subsi diëring van beroepsmensen, van subsidiëring van in- ellingen met mensen in dienst, die voor hun beroep een bepaald kunstzinnig vak uitoefenen of iets der- lijks, en ook t.a.v. de subsidiëring van amateur- lenigingen een verschillend standpunt inneemt, dat men daar ook niet principieel zegt: Als het Frysk Or kest zoveel geld krijgt, dan moeten de andere vereni gingen dus ook zoveel hebben. Ik kan U tenslotte zekeren, mijnheer De Jong. dat ook solisten bij het Frysk Orkest verschillend, al naar hun prestaties, be id worden voor hun optreden. De heer Tiekstra (weth.): ïk zal beginnen bij de heer Heetla, die ik dank voor zijn complimentje met i trekking tot mijn voetbalcapaciteiten. Hij heeft dus v begrepen, dat ik, om in stijl tc spreken, toch een tweebenige voetballer ben. Ik ben het volledig met de heer K. J. de Jong eens, als hij van oordeel is, dat de houding van het College t.a.v. de garantie-aanvrage van de Hervormde Diaconie niet te vergelijken valt met deze situatie. Laat ik het nadrukkelijk zeggen, ('at wij het, hoewel ons de bijdragen via de gemcente- „lijke Sociale Dienst op deze wijze meer geld kosten, tneipieeijuistehouding is.Ikhebdaardusals i treden in het beleid van een kerkelijk orgaan, m.n. d diaconie. En ik meen, dat dit voor de overheid een principieel juiste houding is. En ik heb daar dus als h i vormd man bepaald van harte aan meegedaan. ïk l oop, dat de heer Heetla dit begrepen heeft. Dan heeft de heer Heidinga uiteraard nogal uitvoe rig gesproken over het gemeentelijke risico. Ik heb i laromtrent gezegd, dat dat risico feitelijk reeds lang t staat; ik heb dat niet onder dë tafel gepraat. Ik voel e op dit moment ook niet voor, dit niet klaar en dui delijk te stellen. Vandaar de inhoud van de raadsbrief. De f 50.000,wordt eerst genoemd en daarna de f20.000.Ik heb er zelfs behoefte aan in mijn per soonlijke bijdrage aan dit beleid deze duidelijkheid te handhaven. Wel moet ik zeggen, dat de heer Heidinga dat heeft hij inmiddels ook wel van anderen begre pen zich even verkeerd georiënteerd heeft op be zoekersaantallen. Ik kan n.l. met nadruk verklaren, dat do gemiddelde bezoekersaantallen bij de thuiswedstrij den van de v.v. Leeuwarden zich zeer gunstig ver houden tot de gebruikelijke bezoekersaantallen in de divisie, waarin Le:euwarden speelt en zelfs de toets cl r kritiek kunnen doorstaan voor hogere divisies. Het spijt me uiteraard voor Be Quick, dat er toen niet meer waren, maar dat ligt meer aan de plaats waarop Be Quick staat, dan aan de plaats, die de v.v. Leeu warden op de competitieladder inneemt. Wellicht moet ik nog een misverstand wegnemen. Ik heb gesproken over een zakelijke verhouding tot de v.v. Leeuwarden. Ik heb te dien aanzien gezegd, dat alle transacties, direct of indirect via de Gemeente lo pende, allemaal gebaseerd waren op zakelijke verhou dingen. Ik heb daarbij ook uitdrukkelijk de percen- i iges genoemd om duidelijk te maken, dat hier dus geen sprake was van enige tegemoetkoming aan de v.v. Leeuwarden. En ik heb er aan toegevoegd, dat de voetbalvereniging voortdurend aan de verbetering van liet Sportpark betaald heeft en volledig betaald heeft. ïk wil de heer Heidinga, die wijst op het tot stand komen van het sportpark Cambuur, verder in herin nering brengen, dat na de oorlog de staan tribunes en de onoverdekte zittribune zijn gebouwd, dat ook de ver lichting, de Raad wel bekend, tot stand is gebracht en dat ook de kapitaalslasten van de afrastering in deze cijfers zijn begrepen. En dan meen ik, dat de verhou ding wel goed ligt. De huur die de v.v. Leeuwarden betaalt - dat is er even tussendoor, mijnheer de Voorzitter -, is samengesteld uit een basishuur van (uit mijn hoofd gezegd) f 6 of 8.000,per jaar plus een recette-aandeel. En deze bedragen vindt U bij andere clubs dus vast niet terug. Als U dan weet, dat nominaal deze totale opbrengst, waarin dus ook de v.v. Leeuwarden bijdraagt, voor Cam buur ongeveer f 35.000,beloopt, dan ziet U wel, welk een grote plaats deze opbrengsten daarbij innemen. Wil de heer Heidinga het weten van het Fonteinland, dat ouder is en maar f 17.000,— lasten heeft te trekken tegenover Cambuur f 113.000,dan mag het dek kingspercentage van dit sportterrein wel op 23 ge steld worden. Van het sportterrein aan de Marnix- straat is het dekkingspercentage 6, ondanks het feit, dat de jaarlijkse lasten daar maar f 15.000,belopen. Ik geloof, dat ik duidelijk ben, wat betreft de stille subsidiëring. De heer K. J. de Jong moet mij even ten goede hou den, dat ik hem niet helemaal heb begrepen. Ik zal, om misverstanden te vermijden, niet treden in de discus sie over de verschillende subsidiëringsmethodieken. Er is geen subsidiëring aan de orde vanavond. Ik wil wel zeggen, dat de Gemeente een bedrag van f 170.000, per jaar rond besteedt aan culturele arbeid, zoals het Frysk Orkest die verricht, door volledig betaalde be roepskrachten. En ik beveel de heer K. J. de Jong aan om de salarisschalen nog even te bekijken met inbegrip van die van de dirigent. Ik gun het deze mensen van harte, want ik vind, dat ze het nodig hebben, maar dan kan zodanige overheid niet voorbij gaan, dacht ik, aan de passieve recreatie, die aan tienduizenden wordt ge boden in hetzelfde seizoen als het Frysk Orkest ook pleegt op te treden. De heer De Jong heeft gezegd en ik wil hem niet direct aan zijn woord houden, maar het zou kunnen bij een volgende gelegenheid dat, als de subsidiërings maatstaven niet deugen, de Wethouder of het College dan moet terugkomen met wèl deugdelijke subsidiërings maatstaven. Ik heb daaruit niet onmiddellijk de con clusie durven trekken, dat de heer De Jong wel bereid zou zijn over subsidiëring van de v.v. Leeuwarden te praten, in het kader van de subsidiëring van de be taalde sport. Zou dat wel zo zijn, dan verheugt mij dat wel. De hear Santema hat in hwat emosioneel bitooch halden, sa't wy it fan him wend binne; dat is üs for- troud. Wy nimme op it terrein fan de sport nou ienris alderhanne forskynsels waer, ek, hwannear't der sprake is fan saneamd amateurisme. Hwat him op dit terrein foardocht, kinne wy, leau ik, better net allegearre fortelle, hwant dat is in skyn fan „jewelste". Lit ik ien foarbyld nimme: As men de amateurs yn de reed- riderij üt it bütelan optrede lit, dan kost dat in soad, in soad en in soad jild. (De hear Van der Schaaf (weth.): Slompen.) (Laitsjen) Slompen jild. Sok soarte dingen kostje slompen en slompen jild. Ik woe it dêr mar efkes by litte. It ideéle bitooch fan de hear Santema klinkt dus wol aerdich, mar yn dizze moderne maetskippij kinne wy der bislist net mei üt de fuotten. Hy hat my misforstien, as hy tocht hat, dat ik miende, dat it bitelle fuotbal de rêdder fan it prestiizje fan de stêd wêze sil. Der binne wol lannen, hwer't it amateu risme de rêdder wêze moat fan it nasionael selsbiwust- wêzen. Mar safier binne wy hjir yn Ljouwert, tocht ik, ek nei de miening fan de hear Santema, noch by lange nei net. Wol leit it nou ien kear yn dizze hiele maet- skiplike üntjowing sa, dat binammen de topsport in stik propaganda ynhaldt foar de sportbioefening en de sportbioefening in aktiviteit is dy yn it bilang is fan it lyflik wolwêzen fan üs folk. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W., met aantekening, dat de A.R.- en C.H.- fracties en de heer Spiekhout tegen zijn. Punten 24, 25, 26 en 27 (bijlagen nos. 339, 340, 343 en 354). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Hierna sluit de Voorzitter de vergadering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1963 | | pagina 8