4
5
we hebben hier toch wel in verschillende gevallen mee
gemaakt het College misschien nog meer dan de
Raad dat uitstel van aankoop eigenlijk nooit tot
voordeel leidt. Wanneer men zo'n pand niet aankoopt
en het wordt onteigend, dan is dat altijd nog op een
teleurstelling voor de Gemeente uitgelopen. En uitstel
van aankoop op vrijwillige basis heeft toch eigenlijk
ook maar zelden of nooit tot een nominaal resultaat
geleid. Ik meen, dat het College dit voorstel wel kan
handhaven. De heer Heidinga heeft gezegd, dat een
prijs van f 10.000,- de Gemeente beter zou conveniëren.
Ja, dat is natuurlijk vanzelfsprekend, maar dan geloof
ik, dat de betrokken eigenaar toch iets te kort zou
komen en dat is ook niet iets wat de Raad zou willen.
Resumerende, kan ik verklaren, dat het College het
voorstel handhaaft.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 7 (bijlage no. 47).
De heer Bootsma: Vanavond speelt alles zich eigen
lijk zo'n beetje af in de sector van de aankoop. Hier
gaat het om een perceel, dat we wel nodig zullen zijn,
wanneer de stadhuisuitbreiding aan de andere kant van
de St. Jacobsstraat tot stand komt. Dit perceeltje van
54 m2 is voor f 48.000,een duur stukje grond. Hier
staat wel de motivering bij, dat de prijs mee bepaald
is door de kosten van aankoop van een vervangend
pand; dat hier een bedrijf in gevestigd is en dat we,
wanneer dit een onteigeningsprocedure zou worden, ver
moedelijk nog meer zouden moeten betalen. We zijn vaker
met dergelijke aankopen geconfronteerd en ik wil direct
aannemen, dat dit inderdaad zo is. Mijn vraag is ech
ter: Geldt dit nu alleen bij de aankoop van bedrijfsge
bouwen of gaat men deze lijn ook een beetje doorvoe
ren in de richting van de aankoop van particuliere wo
ningen? Want juist uit die hoek is er nog wel eens
geklaagd, dat, als men wil of moet verkopen en dus
genoodzaakt wordt weer ergens anders in te trekken,
dit extra geld gaat kosten. Deze mensen zijn dan toch
ook in die zin wel erg gedupeerd. Wanneer men de
koopsom herleidt tot een huurprijs, dan zou het onder
havige pandje een huur van f 3.000,per jaar moe
ten opbrengen, wat mij toch rijkelijk veel lijkt voor dit
huisje in de Grote Hoogstraat.
Een tweede vraag, die ik er aan toe zou willen voe
gen, is: Staat dit pand toevallig ook nog op de voor
lopige lijst van monumenten en is het mogelijk, dat we
het dan zonder meer gaan amoveren ten behoeve van
de stadhuisuitbreiding. In de buurt van de Grote Hoog
straat enz. is, dunkt mij, wat dat betreft, alles mogelijk.
De heer K. J. de Jong: De opmerkingen, die de heer
Bootsma gemaakt heeft, zijn ook in onze fractie be
sproken en ik zou me daar, wat mij betreft, bij willen
aansluiten. Het stadssaneringsplan is nog niet aan
vaard, dus het is ook nog niet zeker, dat de stadhuis
uitbreiding precies daar zal komen, waar dit pand ge
vestigd is. Er is alleen een opdracht gegeven tot het
maken van een ontwerp-plan. Dat is eigenlijk het enige,
waaraan we ons tot nog toe moeten houden. Onteige
ning is in de voorlopige toekomst echt nog niet aan
de orde. Dan komen we bij de normen, die de Wethou
der zostraks zelf gesteld heeft i.z. het pand van de heer
Kok. Hij zei: Wij moeten met het rendement rekening hou
den en dan zou ik wel eens willen weten, hoe het met dit
rendement staat. Is het zodanig, dat deze prijs daardoor
te motiveren valt? En omdat het voorlopig nog hele
maal niet aan onteigening toe is, vragen we ons af:
Wat zal het ons eventueel opbrengen, wanneer zou
blijken, dat het stadssaneringsplan, waar wij nu van
uitgaan, eens niet doorgang zal vinden? Zo hebben wij
ook geredeneerd bij het pand, dat destijds in de onmid
dellijke nabijheid van het stadhuis is aangekocht van
de firma Lampe. Toen heeft onze fractie het wel mee
aanvaard, want toen hebben we gezegd: Dit kan nooit
geld kosten, want het bedrag, dat we nu moeten beta
len, brengt het altijd weer op, wanneer we het gaan
verkopen. Het is de vraag, of dat met dit pand ook
het geval is. Ik vind, mèt de heer Bootsma, deze prijs
abominabel hoog en ik heb echt nog geen behoefte hier
voor te stemmen. Ik zou zeggen: Dit kan voor minder
ook wel en anders wachten we nog maar even.
De heer Van der Schaaf (weth.): De handel is van
avond moeilijk. Het is misschien goed, dat ik even toe
licht hoe men eigenlijk tot deze prijs is gekomen. De
waarde van dit pand op de vrije markt dat kan ik
de beide sprekers grif toegeven is niet te stellen op
f 48.000,De waarde ligt eerder in de buurt van
(schrikt U niet) f25.000,En dan komt men dus met
toepassing van de berekeningsmethoden tot het volgen
de beeld: Deze eigenaar kan ter vervanging van dit
pand op de Tuinen een pand kopen, zoals U is meege
deeld, voor 1 55.000,Hij heeft daar 10% aan koop
kosten, dus f 5.500,Dan investeert hij in dit geval
meer. Hij heeft een bezit, dat gefixeerd wordt op
f 25.000,en hij krijgt daarvoor in de plaats een bezit
van f 55.000,Dat meerdere wordt hem niet vergoed.
Maar de kosten van de hogere investering worden hem
wel vergoed. Rekenen we een rente van 5% en de ho
gere investering op f 30.000,dan worden de meer
dere kosten van f 1.500,op basis van factor 10, hem
vergoed. Zo is deze prijs opgebouwd, terwijl er dan ook
nog een kleinigheid is berekend voor verhuiskosten en
overbrenging van het bedrijf. Deze methode is alge
meen gebruikelijk en het onderhavige bedrag steekt,
wanneer men dit stelt naast de uitkomst van het geval
Van Meekeren, ook niet bijzonder hierbij af. Zowel de
directeur van het Grondbedrijf als het hoofd van de
afdeling Financiën vinden deze prijs aanvaardbaar en
menen, dat, wanneer het eventueel op een later tijdstip
tot onteigening zou komen, dan zeker niet een lager
bedrag kan worden verwacht. Ik ben het volmondig
met de heer Bootsma eens, dat, als de koopsom tot een
huurwaarde herleid zou worden, daar f 3.000,uit zou
moeten komen en dat is er niet uit te halen.
Daar staat tegenover, dat men boven de aankoop
prijs dat is ook bij de verwerving van eigen
dommen in uitbreidingsplannen wel eens het geval
soms iets moet geven om de man, die uitgekocht
wordt, in dezelfde positie te brengen, als waarin hij was.
En dat is hier ook het geval. Nu kan men zeggen: Wij
doen dit niet, maar ik geloof toch, dat het verstandig
zou zijn het wèl te doen, want het perceel Grote Hoog
straat 33 grenst aan de gemeente-eigendommen. Wij
kopen dus buurmans grond en die kans moeten we niet
laten lopen. Daar wij op het ogenblik nog koersen in
de richting van voorbereiding van de bouw van een
nieuwe vleugel aan het stadhuis, ligt het in de lijn
en daarin is de Raad het College ook altijd nog gevolgd
dat wij weer met een dergelijk voorstel komen. Ik
geloof, dat ik hiermee de heren wel zo ongeveer be
antwoord heb.
Resumerende geef ik dus toe, dat het niet juist is de
prijs op f 48.000,te stellen, maar dat daarin een be
drag is begrepen om deze burger in een gelijke toe
stand te plaatsen, als waarin hij verkeerde. Dit bedrag
kan niet leiden tot een normaal rendement, maar het
niet renderende gedeelte moet op een andere post wor
den bijgeboekt. Op het eenstemmig advies echter van
de genoemde deskundigen, is het College ook van me
ning, dat hetzij onteigening, hetzij latere aankoop op
vrijwillige basis, tot een hogere uitkomst zal leiden en
daarom wordt dit voorstel nu gedaan.
De heer Bootsma: Is het niet beter en zou het ook
niet heel wat vragen voorkomen, als de berekeningen,
die aan dergelijke aankopen ten grondslag liggen, en
de adviezen, die daarover uitgebracht worden, in ex-
tenso bij de stukken gelegd werden? Er staat nu alleen
met enkele woorden in de bijlage, dat het „aanneme
lijk voorkomt", enz. Maar als berekeningen, waarmee
de Wethouder hier nu komt, bij de stukken zouden
liggen, zou het voor ons toch al veel duidelijker zijn.
Ik meen geen antwoord gekregen te hebben op een
tweetal vragen.
Ie. Hoe ligt het nu t.a.v. de verwerving van nor
male woningen, waarmee toch ook vaak moeilijkheden
zijn? De Wethouder heeft verteld, dat ook wel eens
iets bij de koopsom gedaan wordt in verband met ver
werving van een andere woning, maar, mij dunkt, dat
het toch wel enigszins royaal is, wanneer de bedrijven
tot en met de verhuiskosten en de meerdere kosten voor
de grotere investering vergoed wordt. Want ik mag
aannemen, dat men toch ook een beter bedrijf terug
krijgt in een betere omgeving en met een andere
outillage. Deze dingen mogen er toch wel tegenover
gesteld worden.
2e. Ik had gevraagd, of er ook nog een of andere
voorlopige of sub-voorlopige monumentenlijst is, waar
dit pandje op voorkomt, want daar weten wij ook
maar bitter weinig van.
De heer K. J. de Jong: Indien wij door de aankoop
van dit pand de verkoper zouden noodzaken precies
zo'n bedrijf, ook van 54 m-, weer te kopen, waarvoor
hij f 30.000,meer zou moeten betalen, dan zou ik mij
kunnen indenken, dat wij met de regel, die de Wet
houder genoemd heeft, rekening houden en op grond
daarvan tot een extra bedrag boven de normale taxatie
waarde komen. Maar ik ben het met de heer Bootsma
eens, niet alleen wat de outillage, maar ook wat de
grootte van het pand aan de Tuinen betreft: dit is
bepaald groter dan het wel zeer minieme pand aan de
Grote Hoogstraat. En dan vervalt m.i. toch ook weel
een belangrijk deel van de motivering van de Wet
houder.
Voorts nog deze vraag: Wanneer wij in die richting
bezig zijn in deze buurt, lopen we dan niet het risico,
dat we, wat de prijsvorming van de woningen betreft,
de toekomst met vrees en beven tegemoet moeten zien
Want wanneer wij dit bedrag voor zo'n klein pandje
geven, wat moet het dan worden voor grotere panden
of panden die in de onmiddellijke omgeving van het
Stadhuis staan of in het nog te saneren stadsgebied?
Wij beginnen hier met een zekere prijsvorming, waar
van we de consequenties niet kunnen overzien en ik
moet U dan ook namens mijn fractie nu alvast ver
tellen, dat wij, ook na de toelichting van de Wethouder,
dit voorstel niet kunnen steunen.
De heer Van der Schaaf (weth.): Ik ben inderdaad
de heer Bootsma nog een antwoord schuldig op de
vraag, of deze regel ook bij woonhuizen in geval van
gedwongen of noodzakelijke verkoop wordt toegepast.
Ik weet niet, of de leden van de Raad, die het hebben
meegemaakt, zich het geval weten te herinneren, dat
wij aan de Spanjaardslaan twee huizen hebben ge
kocht om de terreinen ten noorden van de Spanjaards
laan vrij te maken voor het toen gedachte belasting
kantoor. In die twee gevallen zijn wij de bewoners tege
moet gekomen in de kosten van de hogere investering
door het verstrekken van een hypotheek. Ik weet niet
precies alle details, maar deze hypotheek was, meen ik,
renteloos en we hebben ook nog de verhuiskosten ver
goed. Ik wil de heer Bootsma dan ook wel zeggen,
dat het College op het standpunt staat, dat ook voor
woonhuizen deze regel, die men een soort rechtsregel
zou kunnen noemen, min of meer geldt, waarbij ik wel
kan opmerken, dat het in veel gevallen gemakkelijker
is een andere woning te krijgen dan een ander bedrijfs
pand. Maar verhuiskosten zijn dus ook daar een ele
ment, dat voor vergoeding in aanmerking komt.
Komt dit perceel nog voor op een lijst van Monu
mentenzorg of op een andere lijst, die niet openbaar is?
Dat is niet het geval; daarover heeft geen enkele in
stantie ons iets gerapporteerd.
De heer De Jong heeft in eerste instantie geen ant
woord gekregen op de vraag: Welke waarde zou dit
pand hebben, als we het weer eens zouden willen af
stoten Ik geloof, dat hij uit hetgeen ik heb gezegd
wel kan afleiden, dat ik het niet waarschijnlijk acht,
dat we dit voor hetzelfde bedrag weer zouden kunnen
afstoten, tenzij de prijsontwikkeling inderdaad een ca
tastrofale vlucht zou nemen. Er kan natuurlijk, door
het indienen van een initiatief-voorstel in de Tweede
Kamer binnenkort een prijzenwet tot stand komen en
dan kan die misschien uitkomst bieden.
De heer Bootsma heeft gevraagd: Kunnen wij ad
viezen, zoals de Wethouder ons die nu ter kennis
brengt, niet bij de stukken ter inzage krijgen? Dat is
een vraag, die ik in de eerstvolgende Collegevergade
ring aan de orde zal stellen en ik hoop, dat U het
antwoord daarop wel zult bemerken.
De heer De Jong heeft de indruk, dat de heer Hiem-
stra in de nieuwe toestand beter af is, dan in de oude,
omdat het pand aan de Tuinen wel wat groter is. Men
vindt natuurlijk nooit een precies gelijk pand, maar
dat pand aan de Tuinen is bepaald niet noemenswaard
groter ik heb daar n.l. naar gevraagd het is
iets ruimer, maar het is voor het doel, waarvoor het
tegenwoordig gebruikt wc rdt door de heer Tadema,
vertegenwoordiger van Wessanen N.V. Wormerveer,
bepaald te klein. Het is wel zo, dat het perceel aan de
Tuinen kwalitatief wat beter is. Of dit de gezindheid
van de heer De Jong wijzigt ten gunste van het voor
stel, moet ik maar afwachten. Ik kan het me nauwe
lijks voorstellen, maar ik moet toch eerlijk zeggen in
antwoord op de vraag van de heer De Jong, dat hij
inderdaad iets beter af is.
Al met al geloof ik, dat het toch wel verstandig zou
zijn van de Raad om dit voorstel te volgen, omdat ik
er echt van overtuigd ben, dat dit juist goedkoper
uitkomt dan wanneer we een aantal jaren later zou
den moeten onteigenen, dan wel aankopen.
Ik wil er nog even op wijzen, dat de vergelijking met
het pand van Lampe niet helemaal opgaat en wel, om
dat deze firma uit het bedrijf trok en voor vervanging
dus niet een element behoefde te worden opgenomen,
terwijl dat hier wel het geval is. Ik kan me indenken,
dat sommige leden van de Raad het gevoel hebben,
dat die aankoop voor de Gemeente op voordeliger wijze
is opgelost dan deze. Dat wil ik niet bestrijden, maar
daar waren de achterliggende toestand en de schade-
factoren ook iets anders.
De heer Heidinga wenst stemming over het voorstel.
Het voorstel van B. en W. wordt aangenomen met 17
tegen 16 stemmen (tegen stemden de heren Balt, G. de
Vries, K. J. de Jong, Volbeda, Heidinga, Ir. van Balen
Walter, Kingma, Boomgaardt, Ten Brug, Jellema, Boot
sma, Klijnstra, Heetla, Weide, Miedema en Kamstra).
Punt 8 (bijlage no. 41).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 9 (bijlage no. 38).
De heer Van Balen Walter: Ik zou graag een in
lichting willen hebben over de manier, waarop deze
verkoopprijs is berekend. Ik dacht, dat wij vroeger voor
industrieterrein een hogere prijs berekenden dan f 5,
Misschien hebt U een andere weg gevolgd dan de
m--prijs
De heer Van der Schaaf (weth.)Dit bouwterrein
is eigenlijk niet helemaal te vergelijken met andere per
celen bouwterrein. U weet de geschiedenis misschien.
We hebben dit terrein indertijd gekocht van de familie
Wassenaar. Toen hebben we op een eigenaardige wijze
een prijs opgebouwd, doordat de premieregeling daar
bij ook een rol speelde en ook de kosten van het bouw
rijp maken lager lagen dan bij de andere terreinen.
Het terrein is nog niet helemaal bouwrijp en daarom
is hier eigenlijk sprake van een aankoopprijs met nog
iets er bij, dus anders dan bij de industrieterreinen. De
Zwette en Van Harinxmakanaal, want die hebben wij
helemaal gerioleerd en met bestrating etc. opgeleverd.
Dit terrein is dus niet te vergelijken met de andere
uitgegeven terreinen.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punten 10 t.e.m. 14 (bijlagen nos. 42, 48, 54, 43 en 46).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 15 (bijlage no. 52).
De hear Boomgaardt: Hjir is in ütstel oan de oar-
der, dat op twa punten bilangryk is. De muzykskoalle
is in bilangryk projekt foar üs stéd, mar ek de sifers
fan dit ütstel binne bilangryk. Wy kinne n.l. üt it
riedsbrief léze, hwat de konsekwinsjes foar de takomst
wêze sille, as de bou fan dy skoalle trochgiet. Dizze
saek hinget al in pear jier; der is al faker as ienris yn
de Rie oer diskussiearre en ik leau, dat wy yn it alge-
mien, alteast üs fraksje, mei greate sympathy tsjinoer
dit ütstel steane. Lykwols krekt omdat it projekt sa
bilangryk foar de takomst wêze kin, soe it dochs wol
goed wêze noch inkele dingen to freegjen en dat doch
ik dan üt namme fan üs fraksje.