10 11 niet alleen mogelijk, dat er binnenkort nög een rijks- keur op komt, maar er is al een rijkskeur, het z.g. Komo-keur, op. Misschien zegt dat de meeste raads leden niets; het is een keur voor materiaal voor Open bare Werken. Verder mag ik er misschien op wijzen, dat de buizen, die van het Komo-keur zijn voorzien, een druk kunnen weerstaan van 2% ato; dat is 2i/2 atmosfeer overdruk. Dit komt neer op ongeveer 2</2 kg per cm2. Dat is niet zo gering. Deze leidingen zijn daarbij waarschijnlijk helemaal corrosie-bestendig; men heeft er nog wel geen tientallen jaren ervaring mee, maar toch wel 10 jaren in de praktijk en in het laboratorium, misschien in het buitenland al veel langer. Dat zegt toch wel iets. Daarbij komt, dat ze, al staat het dan niet in de Bouw verordening, hier in Leeuwarden ook al worden ver werkt bij standleiding. Ze zijn bijv. ik weet niet precies hoe lang dat geleden is; ik schat zo ongeveer een jaar of acht bij de bouw van het research-labo- ratorium van de Coöp. Condensfabriek aan de P. Stuy- vesantweg gebruikt. Daar werd juist plasticbuis ver werkt, omdat het beter was voor de afvoer van chemi sche afvalstoffen. Waarom zou ze dan niet toe te pas sen zijn, zo vraag ik me af, voor een gewone huislei ding, waar alleen maar wat fecaliën door komen? Bo vendien is de techniek inmiddels voortgegaan en is het materiaal dus ook verbeterd. Het zou me ten sterkste verwonderen, als de plasticbuis niet voor huisleidingen kan worden gebruikt. Ik vind dit eigenlijk een beetje achterlijk. Dan komt er nog bij, dat een buis van 9 mm de heer Jellema heeft het al gezegd bijna niet te verkrijgen is. De Wethouder heeft gezegd: Daar moeten we ons bij neerleggen. Maar ik geloof, dat dat verkeerd gesteld is. Toen men die buizen van 9 mm maakte, was men niet in staat om een gietijzeren buis van derge lijke kwaliteit van 6 mm te vervaardigen. Maar de mogelijkheden tot vervaardiging van gietijzeren buizen hebben zich dusdanig ontwikkeld, dat men momenteel een buis van 6 mm kan vervaardigen, die dezelfde kwa liteitseisen heeft als een buis van 9 mm. Dat is een heel andere zaak. De Voorzitter: Ik geloof niet, dat ik veel aan wat ik zopas over de normale gang van zaken met betrek king tot de orde heb gezegd, heb toe te voegen. Het gaat hier over een wijziging van een raadsverordening, waarbij straf is bedreigd. Dergelijke verordeningen worden door de Commissie voor de Strafverordeningen voorbereid en er wordt technisch advies ingewonnen. Bovendien gaat het hier niet over het vraagstuk in het algemeen; maar over een zeer speciaal geval: de vervanging van de tonnen in een bepaald gedeelte van de stad. En ik blijf er dus bij, dat het juist is deze zaak niet op deze wijze incidenteel te behandelen. Ik zou U dus nog wel heel stellig willen aanraden: Stelt U die dat is een veel betere gang van zaken in handen van B. en W. ter fine van preadvies. Dan kan ze op de gebruikelijke wijze, die B. en W. dus in staat stelt om dat preadvies uit te brengen, opnieuw in de Raad gebracht worden. De heer K. J. de Jong: Ik geloof, dat wat U, mijn heer de Voorzitter, nu voorstelt, alleszins redelijk is. De zaak is op het ogenblik actueel in verband met het voorstel, dat aan de orde is. En ik meen, dat het ook rèdelijk is deze gedachte van U te aanvaarden en het College voor de uitwerking daarvan de tijd te geven. Maar dan zou ik wel graag willen zien juist omdat deze verordening binnen betrekkelijk korte tijd aan de orde zal zijn dat deze wijziging ook op korte ter mijn aangebracht zal zijn, dus voordat men overgaat tot realisering van het voorstel. Ik geloof, dat wij er dan van onze kant geen bezwaar tegen kunnen hebben. Ik ben het met U eens, dat wij eigenlijk aan ons zelf verplicht zijn de instantie, die met betrekking tot de voorbereiding en de vaststelling van strafverordeningen of de wijziging daarvan is ingesteld, zoveel mogelijk hierin te kennen. Als we het maar met elkaar eens zijn, dat er op dit punt toch wel een duidelijke aanvullende voorziening nodig is, zoals in het voorstel van de heer Jellema tot uitdrukking komt, dan moesten we U daar in, dacht ik, volgen. De heer Bootsma: Ik kan me volledig aansluiten bij de woorden van de heer De Jong. Het gaat er hier niet om, nu staande deze vergadering die verordening te wijzigen, maar het gaat meer om het wezen van de zaak. Wanneer U voorstelt om dit in handen van B. en W. te stellen ter fine van preadvies, dan ga ik daar volkomen mee akkoord. De heer Heidinga: Zou het niet mogelijk zijn, dat dit punt ook even wordt aangehouden? Wij wijzigen nu de Bouwverordening; dan moeten we die heel binnen kort nog eens wijzigen. Hier staat in dit wijzigingsbesluit onder punt 2: „De in het eerste lid, onder b, bedoelde leiding tot afvoer van faecaliën, uitlopend in een openbaar riool, moet voorts voldoen aan de eisen in artikel 59, 11e t.e.m. 15e lid, gesteld aan de aanvoerleiding naar de beerput." Dat is de bewuste 9 mm leiding en die wordt niet meer in de handel gebracht. Wij zitten daar dagelijks mee, want Bouw- en Woningtoezicht eist en naar mijn mening volkomen terecht op grond van die veror dening de 9 mm leiding. De fabrieken maken ze niet, dus wij nemen hier een bepaling met eisen i.z. een be paald produkt aan, dat niet meer gemaakt wordt. De heer Van der Schaaf (weth.): Voor die 200 ge vallen, die al buiten deze regeling om tot de aanleg van closets zijn overgegaan, zou die bepaling wel gelden. Waar U op inhaakt, is alleen maar het gedeelte van de Valeriuswijk, waar het dan verplicht zou worden. Wan neer we in een volgende zitting art. 59 gaan wijzigen, dan is de onderhavige wijziging er weer ingecorpo- reerd; dan is deze moeilijkheid volkomen opgelost. Ik zou er dus niet voor voelen dit belangrijke voorstel op dit ondergeschikte punt aan te houden; ik geloof niet, dat dat zin heeft, want als het nodig is, dat art. 59 op dat punt wordt gewijzigd, dan strekt zich dat ook uit over het nieuwe gedeelte en daarom is het nu van geen belang, dacht ik. De Voorzitter: Dit voorstel betreft een zeer spe ciaal geval en het voorstel van de raadsleden een wij ziging van deze verordening in het algemeen, dus ook de nieuw te bouwen woningen. Dat is veel ruimer en ik geloof, dat de gang van zaken, zoals ik die U zopas heb voorgesteld, dus juist is. Ik zou van onze kant ik hoop, dat de heren, die links en rechts van mij aan de tafel zitten en met wie ik uit de aard van de zaak geen overleg heb kunnen plegen, het met mijn opvat ting eens zullen zijn een stap verder kunnen gaan in deze zin, dat het College, wanneer mocht blijken, dat wij bij de uitvoering van het punt, waar het van avond over gaat, in dit opzicht op moeilijkheden zouden stuiten, bereid zal zijn, die op een zo praktisch moge lijke wijze op te lossen. Eventueel kunnen wij de uit voering van de verordening t.a.v. een bepaald perceel voorlopig uitstellen. Praktisch gesproken kan het ook wel best voor die tijd klaar, omdat dit tenslotte ook een punt is, dat naar het Provinciehuis moet voor goed keuring van G.S. Dus ook deze wijziging treedt morgen aan de dag niet in werking. (De heer Tiekstra (weth.): 1 juli 1964 treedt deze in werking.) Zo is het. Het Col lege is natuurlijk bereid om dit punt in het algemeen met voortvarendheid te behandelen; dat wil ik U wel graag toezeggen. Het komt dan, zodra het mogelijk is, wel bij de Raad terug. Mag ik aannemen, dat U dus deze gedachte, om het om preadvies in handen van het Col lege te stellen met onze toezegging om zo snel mogelijk daarover bij de Raad terug te komen, overneemt? De heer Heidinga: Zou ik de Wethouder mogen ver zoeken, met Bouw- en Woningtoezicht contact op te nemen i.z. de grondleiding, die door de fabrieken in de handel gebracht wordt Als men deze zou aan vaarden, zouden de vele moeilijkheden, doordat de tot nog toe gebruikte niet meer verkrijgbaar is, opgelost zijn. De Voorzitter: De heer Heidinga stelt het weer algemeen. Wij kunnen op het ogenblik over de alge mene uitvoering van de Bouwverordening moeilijk toe zeggingen doen. Dat moet U toch van Uw kant wel aanvoelen. Als Bouw- en Woningtoezicht moeilijkhe den daarmee heeft, dan moeten deze op een praktische wijze opgelost worden. De heer Van der Schaaf (weth.)Wij kunnen wel toe zeggen, dat wij deze ontstane moeilijkheid op praktische wijze onder ogen zullen zien. De heer King na: „Zo snel mogelijk" is altijd een zeer rekbaar begrip. Ik had veel liever gehoord, dat U zei: „Zo snel mogelijk en in elk geval, voordat deze wijziging van de verordening in werking treedt." De Voorzitter: Het moet U duidelijk zijn, dat wij U niet kunnen toezeggen, dat wij bijv. in de volgende raadsvergadering of over zes weken met een preadvies komen. Wij moeten bekijken, hoe snel dit kan. Als het inderdaad kan, zegt de heer Van der Schaaf en daar ben ik het volledig mee eens dan gebeurt het. De heer Klijnstra: Een enkele korte opmerking nog. Ik heb van de Wethouder weinig of geen reactie ver nomen op hetgeen ik zei, toen ik het rioolstelsel in onze stad erbarmelijk noemde. Ik sprak dus over het feit, dat deze riolen voor een groot gedeelte vol of meer dan half vol water staan. Verder heeft de Wethouder gezegd, dat het over 5 of 6 jaar beter zal gaan, dit als antwoord op mijn vraag, hoe het over 5 of 6 jaar zal zijn, wanneer er steeds meer fecaliën onze stadsgrachten zullen ver ontreinigen. De beerputhouders krijgen dus geen kosten. Het is best mogelijk, dat ik het niet goed begrepen heb, maar komt de leiding die de beerput dan overbrugt, dan voor rekening van de Gemeente of blijft de beerput in stand? (De heer Van der Schaaf (weth.): Die krijgt een ingang en een uitgang.) (De heer Pols (weth.): Die heeft al een uitgang. Waar blijft het anders?) (Gelach). Ja, maar blijft dan de beerput intact? De heer Heidinga: Ik behoef natuurlijk niet voor de Wethouder op te treden, maar misschien staat U mij wel toe, dat ik toch iets zeg over de rioleringen in het Valeriuskwartier. Over het algemeen is daar weinig last mee; alleen als er ontzaglijke stortregens zijn, blijkt, dat het stukje dat er na de oorlog is aange bouwd, dus Rameaustraat, Couperinstraat enz., eigen lijk te ver van het kanaal ligt en dan lopen de buizen, die tussen de Noordersingel en die nieuwe wijk liggen, het eerst leeg, maar dan stagneert het in het andere deel even. Dan staat het water ook wel eens op de straten. Dat is echter niet alleen in die wijk het geval, maar praktisch overal in de stad bij zware regenval. Ik ben het dus niet met de heer Klijnstra eens, dat dat nu juist een gebrek van de rioleringen is. Misschien staat U mij toe, dat ik ook nog even iets over de beerputten zeg. De Wethouder heeft volkomen gelijk, als hij zegt: De beerputten hebben een afvoer naar het riool. Maar persoonlijk vind ik het beter, dat, als straks al de fecaliën rechtstreeks in de diepriole- ring komen, dan de beerputten uitgeschakeld worden. (De Voorzitter: Dat is een punt op zichzelf.) Ja ze ker, en dan is de beerput ook nog persoonlijk eigen dom of behoort bij het huis en de leiding zal dus moe ten worden doorverbonden buiten de beerput om. Die kosten komen normaliter voor de eigenaren; die zullen nooit voor rekening van de Gemeente komen. (De heer Van der Schaaf (weth.): Maar de eigenaar bespaart de kosten van het legen van de beerput.) Ja, inder daad, want de fecaliën komen rechtstreeks in het riool. De heer Van der Schaaf (weth.): De heer Jellema heeft een motie ingediend; die is volledig behandeld en het College neemt die tot zich. De heer Kingma heeft een interessante uiteenzetting gegeven over de 6 en 9 mm buizen, maar ik wil hier wijzen op de datum van 12 april 1962, toen deze ver ordening in werking is getreden. Dat is dus kortgeleden. Toen heeft de Raad die 6 en 9 mm toch nog in de ver ordening opgenomen, weliswaar op voorstel van het College en de Commissie voor de Strafverordeningen. Ik denk, dat dit net zo gaat, als met het huisje, dat moest worden afgebroken. In deze korte tijd is de toestand weer veranderd en nu kunnen we deze 9 mm buizen niet meer krijgen. We moeten dit aanpas sen, dat is duidelijk. Overigens dank voor de zeer in teressante uiteenzetting over de grote waarde van plas ticbuizen. De heer Klijnstra vond het wat jammer, dat ik het woord „erbarmelijk" van ham nog niet eens heb onder streept. Zou men t.a.v. riolen een toestand willen heb ben, dat er bij hevige regenval nooit eens water op straat zou komen, dan zou men buizen van een heel grote doorsnee moeten hebben en die zouden dan ge durende 95/100 deel van het jaar te groot zijn. Daarom zoekt men dus naar het optimum van een buis, die een aanvaardbare doorsnee heeft, maar die, met het oog op de kosten, toch niet zo groot kan zijn, dat ze het water bij alle weersomstandigheden kan verwerken. En daar voor hebben we dan in de nieuwere wijken de overstort- gelegenheden, die bij toevoer van grote hoeveelheden nemelwater het water opvangen. U ziet dan ook voor dat doel vijvertjes in de verschillende plantsoenen. Die hebben dus een functie. U zegt: De riolen staan overal vol water. Nee, ze staan niet overal en altijd vol water, maar ze staan wel eens gedeeltelijk vol water en daar komt dan misschien ook nog wat grondwater bij. Het kan zich dus voordoen, dat het water op de straten komt, maar dat is een ingecalculeerd risico. Dat vindt U in iedere gemeente. De kwestie van de beerputten is door de welwillende assistentie van de heer Heidinga al duidelijk geworden. Ik moet bijna voortdurend een beroep doen op de as sistentie van de heer Heidinga, als ik in moeilijkheden ben (Gelach)dat was me in dit geval zeer welkom. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 24 (bijlage no. 55). De heer Klijnstra: In de raadsbrief staat: „onder verwijzing naar het advies van de Commissie van bij stand voor de Reinigings- en Ontsmettingsdienst" Dit advies heb ik niet kunnen vinden; dat ontbreekt dus. Bovendien is wat in de portefeuille is gelegd, wel zeer summier, tenminste wat de verschillende tarieven betreft. Er wordt gewoon gesteld: men moet voortaan f 50,per jaar betalen als minimum; voorheen was dat f 10,—. Dit minimum wordt dus vervijfvoudigd. Het maximum, dat tot nu toe f 55,bedroeg, wordt nu ver dubbeld, evenals de andere tarieven, maar met een mini mum van f 50,Had hierover niet iets meer bij de stukken ter inzage moeten liggen? Ik heb vernomen, dat de subsidieregeling met betrek king tot het aanbrengen van closets wel iets beter is geworden; het subsidie is verhoogd van f 100,tot maximaal f 300,Ik heb zojuist een prijs voor het maken van closets gehoord van f 1000,Ik geloof, dat de heer Jellema dit gezegd heeft en die zal het ook wel weten. Maar anderen hebben mij verteld, dat het wel f 1.600,a f 2.000,zou moeten kosten. Dan is dit subsidie wel aan de zeer lage kant. In een brief van de dienst staat, dat de stok achter de deur moet. Vandaar deze extra grote verhogingen van rechten. Ik voel dat ook wel aan, maar de uitdruk king „de stok achter de deur" klinkt me altijd wat raar in de oren. Dat is echter buiten de orde, want het staat niet in de raadsbrief. Ik zou er op willen aandringen de tot nu toe betaalde rechten desnoods maar te verdubbelen, maar het mini mum van f 50,een vijfvoud van wat men op het ogenblik betaalt lijkt me toch wel extra hoog. Want wie betaalt dat minimum-tarief? Dat is de kleine man, die ook weer voor bijzonder hoge kosten komt te staan, als hij tot aanschaffing van een closet overgaat. Ik dacht, dat het hier gaat om een dienstverlening aan de burgerij. En m.i. is de burgerij er niet voor het Gemeentebestuur, maar is het omgekeerde het geval. De heer Venema: De Commissies van bijstand voor de Reinigings- en Ontsmettingsdienst en voor de Fi nanciën worden beide in deze bijlage genoemd. Ik heb mij even in verbinding gesteld met een lid van de Financiële Commissie en deze heeft mij gezegd, dat het voorstel wel in die commissie is behandeld, maar ik moet helaas zeggen, dat het door de Commissie van bijstand voor de R.O.D. niet is behandeld. Dat spijt me toch wel een klein beetje. De heer Pols (weth.): De heer Klijnstra zegt, dat er bij de stukken niet een advies was van de Commissie van bijstand voor de Reinigings- en Ontsmettingsdienst.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1964 | | pagina 6