8 9 zingen ver te zoeken is. Het is duidelijk, dat, als te veel gemeenten dat zouden doen, een belangrijke over spanning van de bouwmarkt het gevolg zou zijn. Dat hiermede het welslagen van een expansief bouwbeleid in de waagschaal zou worden gesteld, behoef ik niet te bewijzen. Het verleden heeft ons enige duidelijke lessen geleerd. Datgene wat verdiend kan worden als toe spijs, mag en kan ik niet als voorgerecht serveren. Als de Minister dergelijke dingen zo concreet zegt, dan mogen wij hier wel vragen: Zijn deze veronderstellin gen van Uw College eigenlijk niet heel gewoon een gokken op de goede afloop, waar eigenlijk geen enkele reële achtergrond achter zit? 2. Waarop is de verwachting van 5 pet. toeslag op de curveprijs gebaseerd? U stelt wel, dat U een reden hebt om dat te verwachten, maar waar grondt U dat op? Hebt U enige schriftelijke toezegging van de Mi nister of hebt U enige aanwijzing, dat er werkelijk een hogere woonwaarde in die onderhavige woningen is? Want dat is nog een discussiepunt en iedereen is er lang niet van overtuigd, dat daar werkelijk een hogere woonwaarde aanwezig is. Of is het ook hier weer: We vragen maar 5 pet. en we zeggen maar: We zullen er wel recht op hebben. Is het ook hier maar weer een gokken op de goede afloop? 3. Waarom hebt U dit woningplan nu uitgebreid tot 2600 woningen? Was het anders nog niet groot genoeg? Realiseert U zich wel, dat U hier in de stad alles voor jaren op slot zet Dat alles op die ene kaart gezet wordt en dat er haast wel zeker door deze ma nier van doen bouwcapaciteit te Leeuwarden verloren zal gaan? En dan gaan de aannemers, die hier hele maal geen werk meer kunnen maken, hier weg en nemen hun personeel mee. Hebt U enige zekerheid om in vier jaar dit plan te bouwen, zoals U voorstelt in de nota, of is het hier ook maar weer een gokken op de goede afloop? Wat zeiden de hoofdambtenaren in de bespreking van maandag j.l. over dat grote contin gent Leeuwarden is tenslotte toch nog maar een plattelandshoofdstad. 4. Waarom bent U er zo voor geporteerd, dat Inter- vam al deze 2600 woningen moet bouwen Is het werk, dat Intervam levert, beter dan wat de andere aan nemers hier leveren? Over het algemeen kunnen we rustig zeggen, dat wat Intervam in het Heechterp heeft geleverd, niet kan toekomen aan wat de andere aan nemers hier gebouwd hebben. Het zijn al zijn we misschien blij, dat we ze hebben de slechtste wo ningen hier in Leeuwarden. Intervam heeft een ge weldige achterstand in zijn bouwtijd. Als men al die factoren bij elkaar neemt, dan moet de vraag rijzen: Waarom moet Intervam deze 2600 woningen maken? Of is dit ook maar weer een gokje op de goede afloop 5. Welke contracten heeft de Gemeente met Van den Broek en Bakema gesloten? Wij behoorden dat eigenlijk te weten, maar ik weet er niets van. Er zal toch wel iets afgesproken en vastgelegd zijn. En wat kan dit dan de Gemeente kosten? Stel U nu eens voor, dat dit plan niet kan doorgaan en dat zal er mis schien best in zitten wat moeten wij dan betalen, als er van deze plannen wordt afgezien en we dus met deze architecten ophouden? 6. Is het sociaal en moreel toelaatbaar, dat de vrije- sector-woningen worden gebruikt om de woningwet woningen haalbaar te maken? Het staat niet met zo veel woorden in deze nota. maar het kan er uit worden gelezen en ik weet ook, dat de woningen in de vrije sector worden gebruikt om de curveprijs te halen, dat dus de woningen in dat grote woningcontingent, dat Intervam en Immofund krijgen, zoveel duurder wor den gemaakt om daarmee de curveprijs te halen van de woningwetwoningen. Dan vraag ik U: is dat moreel en sociaal verantwoord? En dan zou ik graag een cate gorisch antwoord van U willen hebben op deze vraag: Werkt de Minister en werken de hoofdambtenaren aan dergelijke dingen mee? Dat moeten wij weten. Daar heeft de Raad recht op, want de Raad is verantwoor delijk voor deze dingen. Op verschillende van deze vra gen willen wij graag een antwoord hebben. (De heer Van Balen Walter: Niet op allemaal?) Ja, op al deze vragen. En die antwoorden wachten we natuurlijk ook af. Maar wij kunnen nu constateren en dat moeten we naar mijn mening ook doen dat het beleid, zoals dat tot nu toe gevoerd is door B. en W. de toets der kritiek per se niet kan doorstaan. Ik heb hier een afschrift van een brief liggen hoe ik er aan gekomen ben, weet ik niet meer van de woning stichting Patrimonium Leeuwarden; die brief dateert van december 1961 en handelt over de woningbouw in 't Ielan. Deze brief eindigt zo: „Daar de voorbereiding van de plannen weinig uitstel meer gedoogt, zullen wij het op prijs stellen Uw spoedig antwoord te ontvangen. Namens Patrimonium: de secretaris." December 1961, een brief aan het College. Nu schrijven we maart 1964 en nog zitten we in datzelfde stadium van onderhan deling. Dit kan niet meer getolereerd worden; dit moet uit zijn. Omdat wij dit beleid niet voor onze rekening kunnen en willen nemen, moet ik namens mijn fractie een motie indienen. Deze motie luidt als volgt„De Raad van de gemeente Leeuwarden; in vergadering bijeen op 11 maart 1964; overwegende, dat de toewijzing van het woningvolume over 1963 in de gemeente Leeuwarden in zeer onvoldoende mate is gerealiseerd; dat het Col lege van Burgemeester en Wethouders bij herhaling is gewezen op de gevaren van het grotendeels onbenut laten van deze woningtoewijzing; dat de mogelijkheid tot het realiseren van plannen in ditzelfde tijdvak wel aanwezig is geweest; dat hierdoor onherroepelijk enige honderden burgers tenminste een jaar later een wo ning zullen kunnen betrekken; dat het risico van het verloren gaan van een groot deel van het aan de ge meente Leeuwarden toegewezen contingent sedert no vember 1963 in hoge mate dreigend is geweest en ook nu nog steeds dreigend is, spreekt over het door het College van Burgemeester en Wethouders gevoerde be leid zijn afkeuring uit." De Raad staat aan het hoofd van de Gemeente. De Raad zal zich bewust moeten zijn van zijn verantwoor delijkheid in dezen. Wij menen deze verantwoordelijk heid zo niet langer te kunnen dragen. Vandaar deze motie. Wanneer deze motie gevolgen heeft, dan aan vaarden wij die ten volle. Deze zaak raakt, politiek gezien, onze fractie wel zeer in het bijzonder en het is dan ook na veel en rijp beraad, dat we meenden als fractie niet anders te kunnen en te mogen dan dit te doen. En dames en heren, wij binden U op het hart om mèt ons onze verantwoordelijkheid te beseffen als Raad. Aan het hoofd van de Gemeente staat de Raad. Laten we ons dat goed bewust zijn, want het kan zo niet langer. Wij onthouden onze burgers wil lens en wetens de woningen. Terwijl het niet nodig is, wordt alles op één kaart gezet, en de andere moge lijkheden worden onbenut gelaten; dit kan zo niet meer. Ik verzoek U: Stemt U met ons in, dat het anders moet, en stemt U voor deze motie. De Voorzitter: Ik heb dus deze motie, die U zopas door de heer Heidinga heeft horen voorlezen, op mijn tafel gekregen. Ik geloof, dat ze duidelijk is voorgele zen. Mocht U nog een herhaling wensen, dan kan ik haar opnieuw voorlezen. Ze kan dus nu mede onder werp van de beraadslagingen uitmaken. De heer Jellenia: Namens mijn fractie wil ik heden avond scherpe kritiek uitoefenen op het College van B. en W. aangaande het woningbouwbeleid in onze gemeente. Wij zeggen zeer uitdrukkelijk: op het College, aangezien het onze overtuiging is, dat de Wethouder van Openbare Werken wel anders gewild heeft, maar door een kleinere of grotere meerderheid in het College, mede misschien wel door zijn ziekte, deze weg opgedrongen is. Dat de Wethouder van Open bare Werken niet in alle starheid het niet-haalbare van de split-level-woningen vasthield, toont o.i. het verslag van de handelingen van de Gemeenteraad van Leeuwarden van woensdag 18 december voldoende aan. Daaruit blijkt een verschil van mening tussen de Wet houder met U, mijnheer de Voorzitter. De Wethouder heeft meerdere malen de mogelijkheid van een eerder te realiseren plan naar voren gebracht, maar het Col lege probeerde dit plan aangenomen te krijgen. Dat dit niet gebeurd is, is te danken aan het onbehagen, dat de Raad gevoelde om een plan, dat voorlopig niet te realiseren was, aan te nemen. Heeft het College uit de angst van de Raad om het bouwvolume te "<erspelen, geen lering willen trekken? Wethouder Pols heeft het anders in de vergadering van 17 december toch wel be grepen, als hij zegt: „Maar laten we er wel bij be denken, dat we met dit plan al anderhalf jaar bezig zijn. Er moet niet weer anderhalf jaar bij komen, want dan wordt het gat in de woningvoorziening straks te groot. Het kan nog best eens een half- of driekwart jaar duren, voordat dit plan uitgevoerd kan worden. Ik wil nog altijd Wethouder Pols wel uitspreken, dat ik er vóór ben, maar ik zou de mogelijkheid niet willen uitsluiten, dat we het gat eventueel opvullen met een eerder realiseerbaar plan." Daar gaat het op dit ogenblik om. Op blz. 4 van de handelingen staan in het antwoord van de heer Van der Schaaf verschillen de juiste dingen, waar wij als fractie en ik geloof ook de meerderheid van de Raad het wel mee eens konden zijn, n.l.: „Ik voor mij ben tot de conclusie ge komen, dat het in hoge mate aanbeveling verdient, dat wij naast dit plan, dat we voorlopig nog niet behoeven op te bergen, toch zoeken naar een plan, waarmede in 1964 zo spoedig mogelijk het overgrote deel van ons bouwcontingent uit 1963 wordt ondergebracht." Even verder: „Het College acht het van het grootste belang, dat de bouw zo spoedig mogelijk na de winter een aan vang neemt en zich niet door allerhande omstandig heden en probeersels, nog weer voortsleept tot het midden van volgend jaar." En weer even verder: „Maar op een zeker moment breekt het tijdstip aan, waarop men niet meer reëel werkt en dan zal er iets anders moeten gebeuren." Tot hiertoe de Wethouder van Open bare Werken. En wat is er nu door het College ge daan? Niets anders dan als gehypnotiseerd aan de lei band blijven lopen van zijn bouwkundige adviseurs uit Rotterdam. Op 10 februari heeft onze fractie, doordat er nog maar steeds niets tot stand kwam, vragen ge steld. B. en W. hadden volgens ons wel kunnen ant woorden op onze vragen: le. Is het inderdaad waar, dat de gemeente Leeuwarden een achterstand heeft in de woningproduktie, die zo groot is, dat deze on mogelijk meer kan worden ingehaald 2e. Kan het College ook mededeling doen, waarom in juli 1963 niet werd gereageerd op voorstellen van de Directie van de Volkshuisvesting en de Bouwnijverheid, welke neer kwamen op verschuiving van het plan naar een vol gend jaar en een herhaling in 1963 van eerder gebouw de en realiseerbaar te achten plannen Uw College weet toch wel, dat zulke voorstellen binnengekomen zijn En we hadden het dan gaarne de beantwoording over het gehypnotiseerd aan de leiband blijven lopen van de adviseurs uit Rotterdam geschonken. Nu wat betreft de door ons ontvangen nota over de stand van zaken met betrekking tot de bouw van een aantal woningen in het uitbreidingsplan 't Ielan. Met kunst en vliegwerk is hier nog eens geprobeerd het plan gerealiseerd te krijgen. Ongeveer de helft moet nu in de vrije sector gebouwd worden, waar huren uit de bus komen van f 140,en f 185,per maand, dus van rond f 35,en f 45,per week, zonder verwar ming. Wat blijft er over van ik gebruik nog eens de woorden van Wethouder Van der Schaaf op 17 de cember: „De serieuze poging om tot een ander woning type te komen, dat ook voor de werknemersstand een aantal jaren woongerief zal geven, dat meer beant woordt aan de eisen van de moderne tijd?" Zijn dit nog steeds woningen voor werknemers? Verwacht U verder, dat de Minister, om mee te werken aan deze monster-oplossing, de toewijzing in de vrije sector zal verhogen van 64 per jaar tot 305 per jaar en dit vier jaar lang? Het zal mij ten hoogste verwonderen, als Uw reis van j.l. maandag naar Den Haag enig succes zou hebben. Degenen, die nu in de ongesubsidieerde sector willen bouwen en de grond al in erfpacht van de Gemeente hebben ontvangen, moeten nu al ander half tot twee jaar wachten op vergunning. Hoe komt het dan met die mensen? Moeten we die maar onge lukkig maken? Als Uw College zou willen bekennen: We zijn op de verkeerde weg, dan wil onze fractie ver gevensgezind zijn en zij nodigt de Wethouder van Open bare Werken in nauwe samenwerking met een com missie van deskundigen uit de Raad, b.v. de Commissie voor de Openbare Werken, uit binnen negen weken met een voorstel tot woningbouw te komen, hierbij niet gehinderd, eventueel wel gediend door architecten of Ratiobouw. U kunt ervan overtuigd zijn, dat onze frac tie, gedreven door de woningnood en het feit, dat er momenteel een funeste stilstand in de woningbouw in onze stad is, deze avond krasse woorden heeft moeten spreken. Het moet anders. De heer Kamstra: Na al hetgeen door vorige spre kers is gezegd, meen ik me wel tot de hoofdzaak te kunnen beperken. Er is begonnen om even de voor geschiedenis te memoreren met een plan van 835 woningen, maar dat plan was een onderdeel van een groter plan van 2089 woningen. De consequentie van het aanvaarden van het plan van 835 woningen zou zijn, dat men de andere op soortgelijke wijze zou uit voeren. Bij het gesprek met de Minister is gebleken, dat de curveprijs niet haalbaar was, een mededeling, die werd gedaan in de raadsvergadering, waarin het ontwerp voor 835 en 2089 woningen aan de orde was. Wij hebben daar een avond en een deel van de volgende dag over vergaderd; dat was op 17 en 18 december en toen is er nogal enige vuile was opgehangen. Tijdens deze vergadering bleek, dat er in het College nogal wat verschil van mening was over het wel of niet doorzetten van dit plan. Het betoog van de Wethouder tendeerde naar het zoeken van een oplossing om snel in het oostelijke deel te kunnen bouwen, een oplossing, waarvoor Patrimonium en een bouwonderneming een suggestie hadden gedaan. De Voorzitter van het Col lege gemakshalve bepaal ik mij tot de twee expo nenten van de stromingen in B. en W. voelde er meer voor het grote plan door te zetten. Het resultaat is ge weest, dat het voorstel werd aangehouden tot een vol gende vergadering. De formulering van de Wethouder was: Het College de ruimte te laten om in de kortst mogelijke tijd in januari te komen met een ander plan, dat onmiddellijk realiseerbaar was. Aldus de notulen (pagina 4) van 18 december. Het is intussen geen januari meer, maar maart. Het heeft allemaal toch wel echt wat te lang geduurd. Nu worden we op nieuw geconfronteerd met een plan, dat bepaald niet direct realiseerbaar is, maar waarvan B. en W. moe ten constateren, dat ze nog niet weten, of het te reali seren is. Ik zou enige vragen willen stellen en dat zijn deze: Is het juist, dat het totale aantal ongesubsidieerde woningen is vastgelegd en wel in een middelhoge en een hoge bouw Dat er geen ruimte meer voor eigen, particuliere, bouw in Leeuwarden is, wanneer dit plan wordt uitgevoerd, vooral in de eerste vier jaar Is er voor de huurders van woningen geen keuze meer? Zal er alleen hoogbouw zijn? Hoogstens keuze tussen de vierde en de twaalfde etage Zal er geen enkele diffe rentiatie in deze sector zijn Wij zouden met deze vra gen door kunnen gaan, maar wij hebben geconstateerd, dat er een achterstand is over 1963 en eigenlijk al voor 1964. En ik mag mij aansluiten bij hetgeen de heer Bootsma heeft gezegd: Het is niet te accepteren, dat aan een niet-realiseerbaar plan nog langer wordt vastgehouden. Het College moet op korte termijn tot een ander plan komen, althans voor een deel. Voorlopig zou ik het hier in eerste instantie bij willen laten. De motie van de a.r. geeft mij eigenlijk nog geen vrijheid er een mening over te zeggen, omdat we in de fractie nog geen overleg daarover hebben kunnen plegen. De heer Spiekhout: Ik heb me wat verwonderd over de mededeling van de heer Jellema, die gezegd heeft: De Wethouder van Openbare Werken wil wel, maar de meerderheid van het College heeft hem een andere kant uitgedrongen. De c.h. fractie schijnt over het algemeen over meer inlichtingen te beschikken dan wij. Ik begrijp dat niet helemaal; kennelijk weet zij hier ook weer meer van dan wij kunnen weten. (De heer Jellema: Als U de handelingen leest van 17 december, dan weet U het ook.) Ik geloof niet, dat dit laatste juist gesteld is, want dan is het wel erg op de laatste paar maanden toegespitst. Ik zou echter toch wel willen weten: Wat is hiervan waar? Er is in die vergadering van 17 de cember j.l., alleen even over een kwestie van procedure gesproken, maar in de vele afgelopen jaren, waarover men hier spreekt, heb ik nooit iets van verschillende meningen in het College gemerkt. Ik zou toch wel graag daarover ingelicht worden. Dat zou het zicht op en het

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1964 | | pagina 5