19 neamd is, mar hoe is dat kommen? Foar in hiel bi- langryk diel troch aktiviteit fan de kant fan „Patri monium", mar ek op ütdruklik forsyk fan de kant fan it Kolleezje. „Patrimonium" is twa kear earder, yn septimber 1961 en yn septimber 1962, binadere mei de fraech: Wolle Jim hjir nou ynspringe? En dat hat derta laet, dat „Patrimonium" yn 1961 176 en yn 1962 280 wenningen krige hat, meiinoar dus boppe de 400. Op it léste momint hat „Patrimonium" doe de plannen dêrfoar ynlevere moatten. En ik leau, dat men dat honorearje moat mei erkentlik to wêzen oan dizze wenningstifting yn pleats fan efternei to sizzen nota bene, dat „Patrimonium" twa kear sa folie wen ningen boud hat as de oare wenningbouforieningen gemiddeld. Dat hat it Kolleezje dan seis dien. Mar it Kolleezje en blykber ek de Rie, it Kolleezje dekkende, hawwe „Patrimonium" nedich hawn. Dan moat men der „Patrimonium" lykwols gjin forwyt fan meitsje, dat dit nou ienkear sa roun is. It giet hjir nou wol om sokke lytse oantallen, dat wy dér net oer hoege to praten, mar it is hjir in kwestje fan: Wol men „Patri monium" yn dizzen diskwalifisearje of wol men „Pa trimonium" noch earje. En ik mien, dat dat it punt is, hwer't it om giet. By „Patrimonium" giet it ek net om dy 70 huzen of safolle as der mar wêze meije, mar as „Patrimonium" hjir net by komt, dan is dat in ütdruklike diskwalifikaesje. Ik leau, dat „Patrimo nium" dat net fortsjinne hat en nou lit ik romte foar in misforstan of in to fier gean fan de kant fan de architekt yn dizzen, mar „Patrimonium" hat „te goe der trouw" op forsyk fan de architekt hannele en nou kom ik op myn ütgongspunt werom: it is normael, dat in wenningstifting aktiviteit üntwikkelet, dat dy plannen by it Kolleezje en by de Gemeenterie op tafel leit. Dan is it ek normael, dat de Gemeenterie der yn syn ütgongspunt wolwollend tsjinoer stiet. En dan fyn ik it in raer honorearjen fan aktiviteit, as nou ütsprut- sen dy wenningstifting, dy't dit mei mooglik makke hat, dy't op forsyk fan de architekt èn op de Willems- kaei èn yn Den Haech de bisprekkingen meifierd hat, dyjinge wêze sil, dy't der büten halden wurdt. En dat foar in plan, dat alhielendal los stiet fan it greate plan, dat dan yn bihanneling is by it bouteam. Hjirmei haw ik it to'n earsten sein. De heer Spiekhout: Ik heb toch eigenlijk wel ant woord nodig op een paar categorische vragen. In de eerste plaats: Heeft Wethouder Van der Schaaf architect Witteveen uitdrukkelijk vrijheid gegeven, in clusief het zoeken van een opdrachtgever? Dat is niet uit de verf gekomen bij de beantwoording. En voor mijn meningsvorming over de gang van zaken zou ik toch wel duidelijk willen weten: Heeft het College of heeft alleen Wethouder Van der Schaaf uitdrukkelijk aan architect Witteveen opdracht gegeven naar een woningbouwvereniging uit te zien? Om het maar con creet te zeggen. In de tweede plaats: Is het U ook bekend, wat het motief geweest is van de fa. Heidinga om in de tijd van anderhalf uur de mening die ze had, te wijzigen, nl.eerst wèl voor de andere twee woningbouwvereni gingen bouwen en nu niet? Ik vind het een zeer ver velende situatie, want door deze „manipulatie", deze mededeling van die firma wordt de vrijheid van de Raad om een bepaalde beslissing te nemen, gezien de praktische omstandigheden, toch wel zeer beperkt. In de derde plaats: Kan het College iets zeggen over de realiseringsmogelijkheden van het plan zonder de fa. Heidinga? Dit met het oog op de vervelende situa tie, waarin we altijd zitten met de curveprijs e.d. Wordt het plan door de weigering van de fa. Heidinga ook getorpedeerd? Want dan zitten we eigenlijk hele maal klem. Is het College van mening, dat de moge lijkheid van openbare aanbesteding bestaat of is die, gezien de afspraken in de aannemerswereld, bij voor baat al gedoemd te mislukken? Ik vrees het ergste in dezen. (De heer Pols (weth.): De heer Jellema knikt van ja.) Ik vind, dat we deze zaak zo wel erg moeilijk maken en ik zou in het belang van een snelle woning bouw hier in de gemeente toch wel een dringend be roep op de a.r. fractie willen doen om die motie in te trekken en daardoor de zaak niet meer in het honderd te jagen, niet meer te traineren, niet meer te verhinde ren, dat die woningen hier zo snel mogelijk komen. (De hear Boomgaardt: Jimme bilemmerje de gong fan saken, wy net.) De heer Jellema: Ik zou de Raad zeer nadrukkelijk willen zeggen, dat de uitsluiting van de woningstichting „Patrimonium" beslist gezien moet worden als een strafmaatregel van de meerderheid van het College voor wat een lid van de a.r. fractie in de maart-verga dering van de Raad heeft gezegd. (De heer Tiekstra weth.): Hij wordt niet uitgesloten.) Men moet als lid van de Raad toch niet bang behoeven te zijn om iets te zeggen! En dat volgens de meerderheid foute stand punt van de fa. Heidinga om vanmiddag nog weer van mening te veranderen, heeft toch, dacht ik, wel als oorzaak de handeling van het College om de woning stichting, waarmee het eerste contact is geweest, uit te schakelen. Dat is toch wel zeer begrijpelijk. De heer Kingma: De discussies worden langzamer hand wel wat verward, want het eigenlijke thema, waar het hier om gaat, de hoofdzaak, de kernpunten, verliezen we wel wat uit het oog. Het gaat toch in de eerste plaats om het zo snel mogelijk bouwen van deze woningen en laten we dan maar wat om deze bijko mende kwesties heenzeilen en die sparen voor een volgende keer. Er zijn nog woningen genoeg in Leeu warden te vergeven; dit moeten we nu maar laten, zoals het is. Een lid van de a.r. fractie mag een deel bouwen, een rode bouwvereniging bouwt een deel, een katholieke bouwt een ander deel, dan zijn er al drie richtingen, die bij de bouw vertegenwoordigd zijn. Ik zou zeggen, dat is al niet gek, een mooi compromis en een goede samenwerking en we zijn verzekerd, als de heer Heidinga de woningen bouwt, van een goede con structie; daar ben ik van overtuigd. Ik zou dus zeg gen: Alle voorwaarden voor een behoorlijke bouw zijn aanwezig en ik meen dan ook, dat het van het grootste belang is, dat al dit onderlinge geharrewar en bek vechten achterwege wordt gelaten en dat zo snel mo gelijk een beslissing wordt genomen om te komen tot uitvoering van dit plan. De heer Van der Veen: Ik kan niet zeggen, dat ik nu helemaal helder in het koffiedik zie, als ik mij bij de heer Klijnstra mag aansluiten. Ik vraag mij af, of we toch niet te weinig gegevens in de stukken hebben gekregen. Waarom heeft daarin niet gestaan, dat er een prijs is opgegeven door een aannemer en door welke aannemer Ik vraag mij ook af, waarom de Wethouder van Openbare Werken zich op een goed moment blijkbaar geheimhouding heeft laten opleggen. Ik weet wel, dat geheimzinnigheid op het ogenblik in de beste families voorkomt, maar' het lijkt me toch niet nodig, dat wij daar ook aan mee doen. (De heer Bootsma: Er lekt wel eens iets uit.) Ja, maar je moet maar op een geschikt punt bij het lek zitten; ik vind het mèt de heer Bootsma eigenlijk wel belangrijk te weten, waarom er door de architect met deze wo ningbouwvereniging contact is gezocht, terwijl er dus ook contact was met de aannemer. Ik ben het eigen lijk wel met de heer Kingma eens, dat wij dit niet al te veel in de emotionele sfeer moeten zien. Misschien is het voor mij gemakkelijker me daar buiten te houden, omdat ik die beroemde of beruchte vergadering van 11 maart heb mogen missen. Ik geloof, dat wij het niet al te veel moeten zien in het vlak van: de één is hier om op zijn tenen getrapt en de ander om dat. Ik ben het wel eens met degenen, die het vreemd vinden, dat het aannemersbedrijf, dat zijn pi ijs ondershands genoemd heeft, nu plotseling, in betrekkelijk korte tijd, van standpunt verandert. Ik heb echter één van de fir manten van het bedrijf in kwestie in deze vergadering wel eens vaker meegemaakt en geconstateerd, dat hij tamelijk emotioneel reageert, zodat ik me kan voor stellen, dat hij een min of meer onberaden ommezwaai heeft gemaakt, maar ik vind het jammer, dat hij dat gedaan heeft. De Raad staat, dacht ik, niet op het standpunt, dat een raadslid-aannemer niet zou kunnen bouwen voor een woningbouwvereniging. Als ik het goed heb, was de bedoeling van het voorstel van het College, dat de aannemersfirma waarbij een raadslid betrokken is, voor andere woningbouwverenigingen zou bouwen; dat zit er dus beslist niet in. Ook zal m.i. een raadslid, dat toevallig ook een andere functie heeft als voorzitter van een woningbouwvereniging, zijn vrijheid van spreken in de Raad niet kwijt moeten zijn, omdat hij daarmee de kans loopt de woningbouwvereniging, waarvan hij voorzitter is, een kool te stoven. Ik geloof ook niet, dat we dit moeten zien in het kader van wat er met het bouwteam gebeurd is. Ook op het punt van het bouwteam heb ik de keren, dat ik er dus wel bij was, geklaagd over een te grote geheimzinnigheid of een te weinig tijdig aan de Raad beschikbaar stellen van allerlei gegevens, die wij toch zouden moeten heb ben om een oordeel te kunnen vormen. Ik geloof, dat we dit inderdaad los van elkaar moeten zien. Als een woningbouwvereniging meent, dat ze niet verder kan meedoen aan een plan, waar ze geen heil in ziet, dan is zij daar vrij in. En dan moet men niet zeggen: De genen, die daar wèl heil in zien, moeten nu de andere woningen hebben, want anders blijven ze zitten met minder verhuurbare woningen. Ik heb dat n.l. van de heer Bootsma ook niet helemaal begrepen, maar dat zal wel mijn onbekendheid zijn met wat er op dit ge bied van de aannemerij gebeurt. Als men zegt: Er moet in het bouwteam gewerkt worden voor de toe komst, want die woningen zijn op de lange duur beter, dan neemt men het risico, dat men met een woning zit, die op dit moment minder „gaedlik" is, maar die op een ander tijdstip misschien aantrekkelijker is. Maar dan moet men dat niet tegelijk als argument gebrui ken voor het al of niet laten meedoen van een woning bouwvereniging. De „ongaedlike" woning, waarmee men nu zit, was toch zoveel „gaedliker" uit een ander oogpunt. Ik begrijp niet, waarom men nu een goed kopere woning moet hebben. Het enige wat mij in dit geval wel aanspreekt, zijn de tamelijk indrukwekkende cijfers die door Wethouder Tiekstra genoemd zijn. De heer Boomgaardt heeft gezegd: Inderdaad heeft „Pa trimonium" meer dan tweemaal zoveel gebouwd dan, laten we zeggen, de naastvolgende in de rij. Maar, zegt hij erbij, dat was niet omdat „Patrimonium" daar zo op het vinketouw heeft gezeten, maar in de eerste plaats, omdat het College „Patrimonium" heeft ver zocht het Gemeentebestuur uit de nood te helpen. En ik kan me dat best voorstellen. Alleen is daarmee na tuurlijk op zichzelf niet gezegd, dat het woningbezit van „Patrimonium" zich dientengevolge min of meer ongelimiteerd zou moeten uitbreiden, terwijl de ande ren dan stil zouden moeten staan. (De hear Boom gaardt: It is net in argumint om „Patrimonium" üt to sluten.) Dat ben ik dus niet helemaal met de heer Boomgaardt eens. De woningbouw, op het ogenblik woningwetbouw, hangt nu niet uitsluitend af van de activiteit van de woningbouwverenigingen, maar in de eerste plaats van de bereidheid van de Ge meente het beschikbare kwantum te verdelen. De wo ningbouwvereniging is dus op het punt van de moge lijkheid om te bouwen tamelijk passief. De mogelijk heden zijn beperkt. Een woningbouwvereniging kan wel zeggen: „Ik doe het niet", maar die kan heel moei lijk zelf een situatie tot stand brengen, waarin ze kan zeggen: „En dat wil ik nu gaan doen". Dan moet ze aan alle kanten de medewerking van de Gemeente hebben. Het is dus heel goed mogelijk, dat men ver schil maakt in de verdeling tussen een woningbouw vereniging die enige activiteit ontplooit, en een wo ningbouwvereniging die dat niet doet, maar ik kan me ook voorstellen, dat men toch de verhoudingen in het algemeen enigszins gelijk wil laten. En als dan een woningbouwvereniging op een goed moment ingespron gen is om de Gemeente ter wille te zijn, d.w.z. om geen bouwvolume verloren te laten gaan, dan is de Gemeente daarmee geholpen, maar men moet dat niet zien als een opoffering van de woningbouwvereniging. Deze, strevende naar een groter woningbezit, is op hetzelfde moment óók geholpen geweest. Nu neem ik niemand kwalijk, dat hij activiteit ontplooid heeft, ook in deze situatie, en ik ben ook bereid om dat te zien in het licht, dat de heer Boomgaardt geschilderd heeft: de wens om op een goed moment tot realisering van bouw plannen te komen en de noodzaak om het op korte termijn te doen, om te zorgen, dat niet het bouwvolume van een vorig jaar verloren zal gaan. Maar daar blijft toch van over, dat daarmee dus ook inderdaad het be lang van de woningbouwvereniging zélf gediend is, niet uitsluitend van de woongelegenheid in de stad, omdat die ook op een andere manier gediend zou kun nen zijn. Hier zit dus ook zonder twijfel het streven in van: wij willen ook graag die woningen bouwen. Dat is logisch, maar het is ook begrijpelijk, dat men enig risico aanvaardt, als men zich daar op werpt zonder voldoende zekerheid, dat dit ook bij het College van B. en W. ik kan in alle rust daarover oordelen zon der beïnvloed te zijn door wat er gebeurd is in een raadsvergadering, die in de stukken genoemd is, maar die ik verder niet ken een kans van slagen heeft. Dan wordt inderdaad de indruk gewekt, zoals het Col lege blijkbaar in grote meerderheid meent, alsof er een weg gezocht is om speciaal één woningbouwver eniging in de gelegenheid te stellen een ik zou bijna zeggen spectaculaire groei te verwezenlijken, ter wijl de anderen daarbij vrij veel achter zijn gebleven. Ik kan mij voorstellen, dat de Gemeente, dus hier het College, in zo'n situatie zegt: Dat is toch eigenlijk onze bedoeling niet geweest; dit plan kan evengoed gemaakt worden door de anderen. Op de aannemer hebben we niets tegen, ook niet op de architect, maar wij vinden op het ogenblik het kwantum, dat door „Pa trimonium" gemaakt is, nogal fors, vergeleken met dat der anderen, zodat wij die anderen eerst wat willen optrekken, voordat wij weer bij „Patrimonium" begin nen. Ik neem in elk geval aan, dat het niet de bedoe ling van het College is, „Patrimonium" van nu af aan, wegens het ongedisciplineerd of wei-gedisciplineerd op treden van haar voorzitter in de Raad, uit te schake len. Ik neem voorts aan, dat in de vergadering van 11 maart iets gezegd is door de heer K. J. de Jong. (Ik heb de notulen niet; ik weet het niet.) (Stemmen: Neen.) Maar dan begrijp ik er helemaal niets meer van!! (Gelach.) De hear Miedema: De weagen geane nochal hwat heech joun, mar ik leau, dat der ek wol ris hwat to min sprutsen is troch üs fraksje. Spitigernóch hat de hear Van der Veen de biwuste gearkomste fan 11 maert net meimakke, hwant dan wist er in hiel soad dat er nou net wit. Doe binne wy dus mei in moasje kommen en ik leau, dat dy wol ris hwat forkeard bigrepen is en wol hwat kwea bloed set hat en dêrtroch hawwe wy joun swierrichheden. Ik miende, dat üs biswier doe. destiids düdlik steld wie, mar it blykt forkeard bi grepen to wêzen of it hat noch net düdlik genóch steld west. De Gemeente sa wie üs gedachte tidiget op in great, in miskien réeel, in akseptabel plan, mar dat op dit momint net forwêzentlike wurde kin. Doe hawwe wy fan üs kant steld: Dit kin net langer sa, foar dizze tastan kinne wy net langer forantwurdlikheit drage. Wy moatte, mei it greate plan yn'e takomst, nou bouplannen réalisearje. En hie dat troch de Rie en de greatst mooglike mearderheit fan it Kolleezje bigrepen west, dan hiene wy joun minder problemen hawn. Ut- geande fan dy redenearring en ek fan de goede trou fan üs fraksje, hat architekt Witteveen, doe't hy de opdracht krige fan it Kolleezje, kontakt opnommen mei „Patrimonium". Der is joun al forskillende kearen frege: Hwerom naem architekt Witteveen kontakt op mei „Patrimonium" Dêroer is nei myn bitinken nea klearrichheit kommen. Mar ik leau, dat it fansels. sprekkend gie. Meardere kearen hat „Patrimonium" de Gemeente üt'e bran holpen en doe hat der ek altyd kontakt west tusken „Patrimonium" en architekt Witte veen. Dizze is yn it bouteam kommen, omdat hy nau forboun wie oan „Patrimonium". Nou is it, mien ik, normael, dat it Kolleezje probearret de kurvepriis to heljen en ta oerliz komt mei provinsiale en generale direksjes. Yn dit gefal omdat der haest by wie hat Witteveen sein: Litte wy dat ris dwaen. En hwat oant nou ta net slagge is, is dizze kear al slagge. De foarsitter fan „Patrimonium" yn'e mande mei architekt Witteveen hat by de generale direksje birikt, dat de kurvepriis helle waerd en as tank dêrfoar is de wen ningstifting ütskeakele. En nou kin men fanefter de Kolleezjetafel wei skermje mei de tallen: „Patrimonium" safolle, „Beter Wonen" safolle, it sprekt my hielendal net oan. Ik leau en dat sil elts, dy't dit projekt rid- lik bisjocht, mei my iens wêze -As hjir 208 huzen boud wurde troch trije wenningbouforieningen, dan wurdt it forskil net greater en it wurdt net lytser; it bliuwt gelyk. Dan hoege wy der hielendal gjin messen om to lüken. Dan kin men wol sizze: „Patrimonium"

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1964 | | pagina 10