22
23
veel woningen had „Patrimonium" na de Bevrijding?
Met inbegrip van deze 844 komen wij nauwelijks op
1000 woningen; U voelt dus wel, dat we toen maar
150 160 woningen hadden, terwijl een aantal andere
woningbouwverenigingen toen al 500 a 600 woningen
had. Bovendien waren hier ook woningbouwverenigin
gen bij, die altijd op het standpunt gestaan hebben:
wij willen niet meer bouwen. Laten we dat dan ook
in onze beoordeling betrekken en niet met deze ge
tallen werken, zonder dat we daar een juiste verkla
ring van geven. Gezien die verhouding en wat er de
laatste jaren gebeurd is, kunnen we echt niet stellen:
„Patrimonium" doet maar, en de anderen komen niet
aan hun trekken. Er is de laatste jaren telkens over.
leg gepleegd. Ik heb er begrip voor, dat men, wan
neer „Patrimonium" deze 204 woningen gekregen zou
hebben, wel een pré aan „Patrimonium" zou hebben ge
geven, maar daar staat immers tegenover, dat het Col
lege zich voorstelt in de volgende raad met een voorstel
te komen met betrekking tot het grote plan. En wanneer
„Beter Wonen" dan 400 woningen bouwt en „St.
Joseph" 400, waar zijn we dan? Dan kunt U zeggen:
„Patrimonium" is uit het team gestapt", maar dan
mag dat ook niet gelden bij de beoordeling van dit
aantal. Het naast elkaar stellen van al deze argumen
ten kan toch ook nog wel een ander licht op deze zaak
werpen. Ik heb voldoende begrip voor de argumenten
die gesteld zijn. Als de heer Heidinga zou zeggen: „Ik
ben wel bereid om voor „Beter Wonen" en „St. Joseph"
te bouwen, ook als „Patrimonium" niet meedoet, dan
zou ik èn in mijn kwaliteit van voorzitter van „Patri
monium" èn als lid van de Raad echt niet zo klein zijn,
hoewel ik het sportief van hem vind, dat hij het af
gewezen heeft, om te zeggen: „Omdat wij uitgeran
geerd zijn, moet jij aan onze kant blijven staan". Daar
gaat het uiteindelijk niet om, het gaat om de woningen
die er moeten komen. Maar moeten wij, kennende el-
kaars achtergronden, ook in onze denkwijze, elkaar
toch echt niet een beetje meer leren waarderen? Is
het, als wij op deze wijze behandeld worden, nog wel
mogelijk langer raadslid te zijn? Er moet toch ook
nog een zekere goede trouw verondersteld worden. De
motie van afkeuring is door ons niet ingediend met de
gedachte: Nu willen we de anderen eens een hak zetten;
bepaald niet. Er was alleen verontrusting over het
feit, dat de woningen van 1963 in maart 1964 nog niet
gebouwd waren. Ik heb gezegd: De motie heeft betrek
king op het beleid, dat gevoerd is en over dat beleid
zijn wij niet tevreden. Er zijn wel mogelijkheden ge
weest, maar die zijn niet benut. Daar staat nu een
streep onder; laten we nu aan alle kanten ons best
doen om er uit te komen en dan vraag ik, ook gehoord
de discussie over deze zaak: Zouden we elkaar nu niet
tegemoet kunnen komen door te zeggen: Wij hebben
eikaars standpunten gehoord en we hebben toch uit
eindelijk nog wel zoveel begrip voor elkaar, dat we
hieruit moeten zien te komen. Laten we nu een oplos
sing zien te vinden, die in elk geval min of meer olie
op de golven werpt en die dus gaat in de richting van
wat de heer Boomgaardt voorgesteld heeft. Ik geloof,
dat dan tegenover „Patrimonium" gesteld zou worden:
Jullie hebben inderdaad wel een groot aantal woningen
gebouwd, maar de activiteit die jullie volkomen te goe
der trouw en in het belang van de Gemeente ontplooid
hebben de laatste weken en de laatste maanden, willen
we toch ook in aanmerking nemen. Jullie hebt jezelf
niet gezocht, het is alleen een kwestie van: Hoe komen
we aan woningen? Dan kunnen we elkaar toch zeker
wel vinden. Dit moet geen politieke rel worden. Ik
meen, dat men het volste recht heeft om naast raads
lid ook nog voorzitter van „Patrimonium" te zijn. Als
dat niet meer mag, wat moeten wij dan bijv. denken
van een Wethouder van Financiën, die ook in de Stich
ting Sportbelangen zit? Zouden die dingen niet ge
scheiden kunnen worden? Ik geloof, dat we ons tot
die hoogte moeten kunnen opwerken. Voorstellen, die
uit een koker komen, die ons niet welgevallig is, moe
ten we op zakelijke manier bestrijden, maar de politieke
kant moeten we er beslist niet bij halen. Dan zou de
verdere samenwerking wel bijzonder moeilijk worden.
Ik zou een dringend appèl op de Raad willen doen om
de gedachte die neergelegd is in de motie van de heer
Boomgaardt, te aanvaarden. Dan zijn wij er in één keer
uit; dan is er geen sprake van discriminatie. En wat
het verdeelschema betreft, ik heb er alle begrip voor,
dat straks meer woningbouwverenigingen mee moeten
doen. Eén hoeft alles niet. Daar ben ik het volledig
mee eens. En ik heb ook alle begrip voor een zeker
element van verdelende gerechtigheid, ook wat het
woningbouwcontingent betreft. Maar dan moet het ook
zo zijn, dat degene, die er niet aan wil meedoen, zijn
recht verspeelt. Dan kunnen we dit van jaar tot jaar
weer bekijken en trachten ermee verder te komen. Nog
maals: dit is niet een pleiten voor eigen parochie ge
weest, maar een poging om, gehoord de discussie, een
bijdrage te leveren om uit deze moeilijke situatie te
komen.
De heer Venema: Als ik hier nog even het woord
vraag, dan is dat, omdat ik, zoals U weet, gedelegeerde
ben in het bestuur van „Patrimonium". Ik kan be
vestigen wat de heer De Jong zegt: Het bestuur is
buitengewoon actief en ik heb het idee, dat het in dit
geval té actief is geweest, met alle respect daarvoor
natuurlijk. Ik moet daar tegenover zeggen, dat ik het
wel jammer vind, dat t.a.v. deze kwestie niet vooraf
in het bestuur een besluit is genomen. Destijds, toen
in het Bijenhof gebouwd moest worden, stond het be
stuur van „Patrimonium" op het standpunt, dat het
de beurt van „Beter Wonen" was om te bouwen.
Maar „Beter Wonen" was toen door bepaalde om
standigheden in het bestuur: een overlijdensgeval, mu
taties enz., daartoe op dat moment niet in staat. Toen
heeft „Patrimonium", in overleg, vergunning gekregen
het te doen. En wij waren daar blij mee, juist omdat
wij woningen konden bouwen. En daar gaat het om.
„Beter Wonen" kon toen dus niet en „Patrimonium"
heeft het prima opgeknapt. Nu zou ik zo graag
willen, dat de motie van de kaart ging en dat het be
stuur van „Patrimonium", dat ik beschouw als een
uitstekend bestuur, het op kon brengen om van deze
bouw af te stappen. Laten „St. Joseph" en „Beter
Wonen" in dit geval de woningen bouwen. Dat zou ik
helemaal niet discriminerend vinden; ik zou het vrij
normaal vinden. Ik ben er zelfs voorstander van, want
ik voel beslist niets voor een motie. Het lijkt nergens
op zo te moeten werken. Ik ben het met de heer De
Jong eens, dat men dan met hete hoofden tegenover
elkaar staat en ik zou dan ook met klem willen vra
gen: Wees sportief en trek die motie in. En het be
stuur van „Patrimonium" daar ben ik van over
tuigd is wel zo reëel om het zo te doen en te den
ken: Volgende keer zijn wij weer aan bod. De heer De
Jong kennende, neem ik zonder meer aan, dat hij, als
hij het bestuur bijeengeroepen heeft, dat alleen gedaan
heeft in te grote voortvarendheid, met de gedachte:
we moeten woningen hebben. Maar ik blijf van mening,
dat het bestuur van „Patrimonium", in samenwerking
met de fractie van de a.r., de sportiviteit zou moeten
opbrengen om van deze bouw af te zien. Dat zou in
het belang van de gehele gang van zaken zijn. De
heer Heidinga zou dan alsnog, als een beroep op hem
wordt gedaan, de woningen kunnen bouwen. Deze
woningbouw komt ten goede aan de gemeenschap en
wij zijn met deze oplossing uit de moeilijkheden.
De heer Keuning: N.a.v. de woorden van de heer
Venema zou ik nog een enkele opmerking willen
maken die daar inderdaad bij aansluit. Wij zijn nu in
een vrij vervelende impasse geraakt en ik geloof, dat
alle water van de zee niet afwast, dat één van de oor
zaken van deze impasse geweest is, dat de architect,
aannemer en „Patrimonium" op een gegeven ogenblik
eigenlijk ietwat buiten het Gemeentebestuur om met
deze plannen zijn bezig geweest en voortgegaan en dat
er wellicht in een eerder stadium een beter nader con
tact met het Gemeentebestuur had moeten zijn geweest.
Ik geloof, dat dat één van de grondoorzaken is van
deze vervelende geschiedenis. Ik geloof ook, dat toch
echt in het algemeen de relatie tussen „Patrimonium"
en het Gemeentebestuur in het verleden goed is geweest.
Ik geloof ook, dat de heren De Jong en Heidinga er
begrip voor moeten hebben, dat door dit gebeuren van
de laatste dagen vele van hun mede-raadsleden toch
eigenlijk in een ietwat moeilijke positie worden ge
manoeuvreerd het woord „dwangpositie" is hier zelfs
gevallen en dat is altijd uitermate vervelend. Maar
als de woningstichting „Patrimonium" kon zeggen:
Het is een moeilijk besluit voor ons, maar in dit geval,
nu de zaak zo teer, zo moeilijk ligt, mede ook, omdat
hier, zowel wat de woningstichting als wat de aan
nemer betreft, raadsleden bij betrokken zijn, willen wij
ons als woningbouwvereniging terugtrekken", zou dit
m.i., dus als dit op vrijwillige basis gebeurt, bijzonder
vele moeilijkheden oplossen. Het zou t.a.v. de aan
nemer de moeilijkheid oplossen, dat hij van zijn morele
verplichtingen in dit geval ontslagen wordt. Ik wil
bepaald niet op de cijfers ingaan, want dan ontstaat
een eindeloze discussie en die hebben we al gehad. Ik
geloof, dat „Patrimonium" werkelijk ook in de toe
komst op redelijke wijze aan bod komt en aan bod
blijft komen voor de woningbouw in Leeuwarden. Daar
behoeft men zich ook geen zorgen over te maken. Maar
ik geloof, dat wij door dit gebaar van „Patrimonium"
uit de impasse waarin wij hier geraakt zijn, zouden
kunnen komen, zonder dat bij een besluit, dat hierop
zou vallen, verder van discriminatie behoeft te worden
gesproken, ook zonder dat hier discriminatie behoeft
te worden gevoeld. Ik kom misschien een beetje aan
het eind van het debat hiermee, maar misschien mag
ik zeggen, dat „Patrimonium" inderdaad enkele malen
de Gemeente bijgestaan heeft bij de woningbouw, zij
het, dat „Patrimonium" dan zelf de woningen ter ex
ploitatie kreeg. Misschien kan een ernstig beroep op
„Patrimonium" worden gedaan om in dit geval de Ge
meente op een andere wijze bij te staan, n.l. door af
te zien van wat zij misschien zal voelen als haar recht
matig aandeel. Dat zou in dit geval een oplossing kun
nen geven, die toch, geloof ik, voor grote groepen en
misschien ook op den duur voor de verhouding tussen
„Patrimonium" en het Gemeentebestuur zuiverend zou
kunnen werken.
De hear Boomgaardt: My hat it forsyk birikt fan
de hear Engels om in lytse korreksje oan to bringen
om de wurden, dy't frijwol oan it slot steane: „in on
derling overleg" to foroarjen yn: „indien mogelijk ge
zamenlijk". De strekking hjirfan is, bigryp ik, dat
men de frijheit krige hat om yn it oerliz tusken dizze
trije wenningbouforieningen ek oare ütwykmooglik-
heden to sykjen.
De Voorzitter: Dan zal ik die motie nog even voor
alle duidelijkheid voorlezen, maar ik heb allereerst wel
even een vraag t.a.v. de orde. Het is nu n.l. tien minu
ten over twaalf. Dit punt is nog niet eens klaar en
dan is er nog een restant van de agenda. Ik heb dus
aan de Raad te vragen, of hij nu wil doorgaan of, vol
gens het reglement van orde, morgenavond.
Als mijn indruk juist is, dan wil de meerderheid
van de Raad stoppen en morgenavond doorgaan.
De Raad bevestigt dit.
De Voorzitter: Dan schors ik deze vergadering tot
morgenavond.