1 36 rechtenwijziging. Nu heeft men althans de gelegenheid om een totaaloverzicht te verkrijgen van datgene wat er moet gebeuren, willen wij de verantwoordelijkheid voor de zorg voor de gemeentehuishouding die ons toe vertrouwd is, dragen. Ik leau, dat ik de hear Miedema hjir ek wol mei biantwurde ha. De hear Boomgaardt freget noch: B. en W., hoe komme Jim oan dy 1/30? Dat is net tafallich. Oer dit persintaezje meije wy bifoegdelik biskikke om it to koart fan de bigreating to dekken, dus op groun fan de bitreffende bipaling. Dêryn stiet 1/30. Hie dêr stien: 1/3 of 1/2 of 1/1, dan hiene wy dat natuerlik hantearre! Dit mei men net forgelykje mei de konstruksje dy't foar de bigreating 1963 brükt is. Doedestiids is n.l. wolbiwust de tydlikheit, de oerbrêging fan it tokoart bineamd mei de stelling, dat de forheging fan de üt- kearing rjochtstreeks yn de reserve weromfloeit. Mei ik it sa sizze: Wy helje 1/30 fan it sparbankboekje öf en dy brüke wy foar in nije fyts. Dêr komt it eigentlik suver op del. (De hear Van der Schaaf (weth.): Foar in brommer.) In snelbrommer of in scooter. Ik geloof, dat ik daarmee ook wel de heer Kamstra heb beantwoord. Men versta mij goed: het niveau van de bedragen is aangeduid; uiteraard zal men over de tarieven als zodanig nog vrijuit kunnen praten. De heer C. de Vries: Op één van mijn vragen heb ik van de Wethouder geen antwoord gekregen, maar dat herstelt hij in tweede instantie wel, neem ik aan. Ik vroeg n.l., of er al bepaalde gedachten leefden over een dekking in het komende jaar. De Wethouder heeft even gesproken over een fiets en bij interruptie is het een snelbrommer of een scooter geworden. Het lijkt mij alleszins gewenst een snel vervoermiddel te hebben om misschien ook regelmatig heen en weer te kunnen gaan van het gemeentehuis naar de Tweebaksmarkt om toch te proberen een aantal zaken met G.S. te regelen. (De heer Van der Veen: Dan is eerder een bakfiets nodig.) (Gelach) Ik vind het n.l. toch wel betreurens waardig, dat m.n. ook aan een aantal instellingen in onze gemeente die moeten drijven op subsidie, op het ogenblik de subsidies van 1962 en 1963 nog niet zijn uitgekeerd. Ik zal overigens tegen de gedachten van dit voorstel geen bezwaar maken, maar ik behoud mij toch wel het recht voor de verschillende voorstellen die zullen komen, op hun eigen mérites te beoordelen, en o.a. te beoordelen, of de dan voorgestelde ver. hogingen naar mijn gevoel juist zijn. De heer Heetla: Mijn bedoeling was niet hier het woord te voeren, maar nu de Wethouder heeft ge zegd, dat de subsidies voor verschillende instellingen in gevaar zullen komen, doordat de begrotingen 1962 en 1963 nog niet goedgekeurd zijn, ben ik toch wel een beetje verontrust. Want daaruit moet ik concluderen, dat de Stichting Betaald Voetbal wel kan ophouden, want als die nu iets aanvraagt, is er natuurlijk hele maal geen dekking. Of is er dan misschien opeens wèl weer geld? Hier staat nu wel, dat er veel tekort is, maar bij betaald voetbal kan men weer beleven, dat er nog wel ergens overschotten op de begroting zijn, waar wat uit te vinden is. Ik kan dus oprecht meevoelen met wat vorige sprekers ook al hebben gezegd. Als o.a. de verhoging der veemarktrechten hier aan de orde komt, zal ik wel graag willen weten, hoe het oordeel van de Commissie voor het Slachthuis en de Veemarkt daaromtrent luidt. De heer Tiekstra (weth.)De heer C. de Vries vraagt naar bepaalde gedachten omtrent 1965. We kun nen natuurlijk cijferen gaan. Ik zou de heer De Vries willen adviseren de cijfers van de begroting 1964, zoals die nu is aangevuld, bij elkaar op te tellen en daarbij nog weer een percentage tussen de 5 en 10 aan de uit gavenkant op te tellen. Ik zou hem verder willen advi seren de inkomsten, zoals die nu zijn berekend, eens te verhogen met een percentage van ongeveer 5. Dan zal hij mogelijk in de buurt zijn van de tekorten van de begroting 1965. De dekking daarvan zal dan op nieuw punt van overweging en onderzoek moeten uit maken. Ik hoop overigens, dat dan de noodzakelijke rijksmaatregelen ons een duidelijker licht op onze fi nanciële positie kunnen verschaffen. De heer Heetla verdenkt mij ervan, dat ik onvoldoende optimist zou zijn en onvoldoende zelf vertrouwen zou hebben om in de sportieve sfeer iets te ondernemen. Hij vergist zich daarin, want hoezeer een Wethouder van Financiën ook een geboren pessimist en zorgenoppotter moet zijn, ik persoonlijk prijs me gelukkig, dat ik nog altijd met groot optimisme deze portefeuille heb beheerd en ik heb waarlijk wel enig vertrouwen in de toekomst, zowel in die van de reeds gesubsidieerde als in die van de eventueel in de toekomst nog nader te subsidiëren activiteiten. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. De Voorzitter: Hiermee sluit ik deze vergadering. Verslag van de handelingen van de Gemeenteraad van Leeuwarden van woensdag 13 mei 1964 RAADSVERGADERING van woensdag 13 mei 1964 Aanwezig: 37 leden. Voorzitter: de heer Mr. A. A. M. van der Meulen, Burgemeester. Te behandelen punten: 1 Mededelingen. 2. Verlenen van ontslag aan W. A. Wiglema als onderwijzer aan de Vijverschool (v.g.l.o.) (bijlage no. 151). 3. Benoeming van een onderwijzer voor de klas voor woonwagenkampkinderen (b.l.o.), verbonden aan de Aebingaschool (bijlage no. 156). 4. Aankoop van het perceel Oude Lekkumerdijk no. 6 van O. Spoelstra en echtgenote, beiden alhier (bijlage no. 158). 5. Verkoop van bouwterrein, gelegen ten oosten van de Mr. P. J. Troelstraweg, aan de N.V. Bouw fonds Nederlandse Gemeenten te Assen, of aan door haar aan te wijzen bouwspaarders (bijlage no. 152). 6. Verkoop van een perceel grond, gelegen op de hoek van het Nieuwe Kanaal en de Tijnje, aan de N.V. Electro Blikfabriek, alhier (bijlage no. 155). 7. Verkoop van twee percelen grond en van de daarop staande voormalige kleuterschool aan de Hui- zumerlaan aan de Christelijk Gereformeerde Kerk, al hier (bijlage no. 159). 8. Uitgifte in erfpacht van een perceel bouwter rein, gelegen ten oosten van de Mr. P. J. Troelstraweg, aan H. Achterhof, alhier (bijlage no. 146). 9. Uitgifte in erfpacht van een perceel bouwter rein, gelegen aan de noordzijde van de Begoniastraat, aan Ir. J. M. F. H. de Groote, alhier (bijlage no. 153). 10. Uitgifte in erfpacht van een perceel grond, ge legen aan de noordzijde van de Bildtsestraat, aan B. A. Stadig, alhier (bijlage no. 154). 11. Verzoek van N.V. Hartelust's Ijzerhandel in zake verbetering van de Romkeslaan en preadvies van Burgemeester en Wethouders hierop (bijlage no. 164). 12. Uitbreiding van de jachthaven en onderhandse aanbesteding hiervan (bijlage no. 163). 13. Onderhandse aanbesteding van de bouw van een openbare kleuterschool aan de Prins Bernhard- straat (bijlage no. 157). 14. Bouw van een rioolwaterzuiveringsinstallatie op terreinen, gelegen tussen de Greunsweg en de Pot- marge en ten zuiden van de Potmarge (bijlage no. 161). 15. Verplaatsing van het bodecentrum van het Ol- dehoofsterkerkhof en bebouwing van het oude vee marktterrein (bijlage no. 167). 16. Sluiting van het zwembad „Groote Wielen" (bijlage no. 166). 17. Vaststelling van het kostenbedrag, als bedoeld in artikel 55ter, le en 2e lid, der Lager-onderwijswet 1920 (bijlage no. 149). 18. Vaststelling van het kostenbedrag, als bedoeld in artikel 33, le en 2e lid, van het Besluit buitenge woon lager onderwijs 1949 (bijlage no. 150). 19. Nodigverklaring van de instandhouding van lascursussen aan de Avondnijverheidsschool (bijlage no. 145). 20. Nodigverklaring van de uitbreiding van het leerplan van de Christelijke lagere technische school met een afdeling schilderen (bijlage no. 144). 21. Wijziging van de Verordening op de heffing van leges (bijlage no. 165). 22. Wijziging van de Verordening op de heffing en invordering van veemarktrechten (bijlage no. 160). 23. Wijziging van de Verplaatsingskostenverorde ning (bijlage no. 148). 24. Wijziging van de „Jaarwedderegeling Secreta rissen en Ontvangers Friesland 1954" (bijlage no. 147). 25. Herziening van de Jaarwedderegeling Wethou ders. 26. Verstrekking van een geldlening en verlening van een bijdrage in het exploitatietekort aan de Stich ting Betaald Voetbal, alhier (bijlage no. 168). 27. Wijziging van de gemeentebegroting en van de begrotingen van het Slachthuis en de Veemarkt, het Grondbedrijf, de Openbare Werken en de Leeuwarder Sportstichting voor het dienstjaar 1964 (bijlage no. 162). Punt 1. De hear Santema: Nei oanlieding fan hwat op de léste bledside fan üs meidielingen stiet, soe ik dochs wol efkes de oandacht freegje wolle, spesiale oandacht, foar it adres fan de jeugdgemeenterie fan Ljouwert oer it wer pleatsen fan it klokkespul. Wy sille, mei bilangstelling uteraerd, it preadvys fan B. en W. óf- wachtsje, mar ik woe op dit plak dochs efkes spesiael ütkomme litte wolle, dat wy tige tankber binne foar it goede rapport, dat de jeugdgemeenterie oan de Rie oanbean hat. En de opset fan dit plan is ek goed syste- matysk, is histoarysk tige forantwurde en ik soe hast sizze, dat, hwannear't de jongerein, dy't him op it politike mêd biweegt, fan de needsaek fan dit gefal sa oertsjüge is en der de arguminten ek foar wit by to bringen, wy by B. en W. yn dizzen wol tige earn- stich oanstean moatte op yngeand ündersiik fan dit rapport en dat wy mei gauwens dêroer in advys krije, dat yndied ek seadden oan'e dyk set. Wy hoopje dus dat dit rapport troch it Kolleezje goed bisjoen wurde sil en dat it dy bilangstelling krijt dy't it wurdich is. De heer Heidinga: Ik zou een vraag willen stellen over de rapporten omtrent de kasopneming en con trole van de administratie van de Energiebedrijven en dan speciaal over het bedrag van ruim 14.000 gulden, dat verschuldigd is door de Frisiana. Ik vraag mij af, waarom dat bedrag niet betaald wordt en waarom dit niet afgewikkeld wordt. De Voorzitter: Ik kan de heer Santema toezeggen, dat dit adres met alle zorg door het College zal wor den bekeken; het College is trouwens gewoon om alle adressen met grote zorg te bekijken en dat zal ook in dit geval plaats vinden. Verder geef ik graag het woord aan de Wethouder van Financiën. De heer Tiekstra (weth.): De vraag van de heer Hei dinga beantwoord ik maar even in plaats van de heer Pols omdat, zoals de Raad bekend is, de Wethouder van Financiën met betrekking tot de Frisiana is aange wezen om te letten op de belangen van de Gemeente. Ik kan aan de heer Heidinga wel zeggen, dat er een eindafrekening komt wat betreft de posten die wij nog van de Frisiana te vorderen hebben, dat er ook nog enig overleg gaande is en dat hij dus geen vrees be hoeft te hebben, dat deze post niet of zelfs te laat zou worden afgedragen. (De heer Heidinga: Te laat is het al.) Dat weet ik niet. maar dan zal de heer Heidinga mij moeten vertellen, wanneer die op tijd zou zijn be taald. Ik denk niet dat ik dat van de heer Heidinga vergen mag. Hierna wordt terzake van de mededelingen besloten omtrent het door B. en W. voorgestelde.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1964 | | pagina 1